Zinnen
Spreuken 31:16-18. Waar heb jij je zinnen op gezet?
16 Als zij haar zinnen op een akker zet, koopt ze hem,
van wat ze heeft verdiend, plant ze een wijngaard.
17 Zij is vol daadkracht,
onvermoeibaar is ze in de weer.
18 Handeldrijven gaat haar heel goed af,
’s nachts gaat haar lamp niet uit.
Ga op weg.
Je financiën goed op orde hebben is belangrijk in het gezin. Niet één van onze sterkste kanten, maar het ontbreekt ons aan niets. Het gaat hier om goede investeringen doen. Wij hebben ooit met elkaar afgesproken dat we ons alleen voor het kopen van een huis in de schulden steken. Voor geen enkele andere uitgave doen we dat. Investeren we, dan doen we dat met eigen geld.
Je daadkrachtig en onvermoeibaar inzetten voor je gezin. Dat kun je alleen als het gezin hoog op je prioriteitenlijstje staat. Dat kan niet bepaald gezegd worden van de overheid. Een aantal decennia geleden is al besloten het gezin niet meer de hoeksteen van de maatschappij te laten zijn, met alle gevolgen van dien. Het is aan de ouders om daarin niet mee te gaan, maar zich daadkrachtig en onvermoeibaar in te zetten, dag en nacht. Na God, staat het gezin bij mij op plek twee van mijn prioriteitenlijstje. Daar heb ik mijn zinnen op gezet. Hoe zit dat bij jou?
Voor de geestelijke betekenis van deze spreuken kijken we weer naar de gemeente. De akkers zijn de velden die wit zijn om te oogsten. Een gemeente die wil investeren, doet dat in zending. Dichtbij of veraf. Daar is genoeg winst te behalen, zodat de gemeente kan groeien en opgebouwd wordt. De Heer zoekt arbeiders die zich daarvoor daadkrachtig en onvermoeibaar willen inzetten. Die dag en nacht paraat staan om mensen te redden uit de klauwen van de machten van de duisternis door woord, daad en gebed. Ben jij zo’n arbeider? Dat kan alleen als je leeft en werkt vanuit de kracht van de Heilige Geest die je als kind van God ontvangen hebt. Zet je zinnen daar op en vraag God je te vullen met zijn daadkracht en onvermoeibaarheid om handel te drijven voor zijn huisgezin, de gemeente.
Johannes 4:35, NBV
35 Jullie zeggen toch: “Nog vier maanden en dan komt de oogst”?
Ik zeg jullie: kijk om je heen, dan zie je dat de velden rijp zijn voor de oogst!
Mattheüs 9:36-38, NBV
36 Toen hij de mensenmenigte zag, voelde hij medelijden met hen,
omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder.
37 Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders.
38 Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’
Reacties
Een reactie posten