Posts

Posts uit maart, 2012 tonen

Redding

Romeinen 10:5-9. Wat is de basis van jouw redding? -- Karsten van Deutekom (@KvanDeutekom) 5 Zeker, Mozes zegt over de rechtvaardigheid die op grond van de wet verkregen wordt: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’ 6 En over de rechtvaardigheid die op grond van geloof geschonken wordt staat geschreven: ‘Zeg niet bij uzelf: Wie zal opstijgen naar de hemel?’ – en dat betekent: wie zal Christus naar beneden brengen? 7 Of: ‘Wie zal afdalen naar de onderwereld?’ – en dat betekent: Christus bij de doden vandaan naar boven brengen. 8 Maar vervolgens zegt Mozes: ‘Het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart’ – en dat betekent: de boodschap van het geloof die wij verkondigen, is dicht bij u. 9 Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered .

Toewijding

Romeinen 10:1-4. Ben jij vol toewijding aan God en waarom wel/niet? -- Karsten van Deutekom (@KvanDeutekom) Commentaar Andrew Wommach (Vergadering) Opmerking 1 bij Romeinen 10:2: Deze tekst staat haaks op veel religieus onderwijs. Veel mensen geloven dat het niet nodig is om het juiste te geloven. Zolang je maar iets gelooft, zit het wel goed. Paulus toont in deze tekst echter de onjuistheid van dit soort denken aan door te zeggen dat hun ijver zonder verstand was en daarom waren ze niet behouden. De Joden waren zeer ijverig in hun religie, maar dat was niet genoeg. Het is niet genoeg om alleen maar te geloven. We moeten de waarheid geloven. Zelfs iemand die oprecht is, kan het oprecht mis hebben. Jezus zei: “Gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken”(Joh. 8:32). 3 Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen. Opmerking 2 bij Romeinen 10:3: Dit vers besch

Gerechtvaardigd

Romeinen 9:30-33. Ben jij gerechtvaardigd? Hoe en waarom? -- Karsten van Deutekom (@KvanDeutekom) 30 Wat kunnen we hieruit nu opmaken? Hoewel ze er niet naar hebben gestreefd, zijn heidenen als rechtvaardigen aangenomen, op grond van hun geloof. 31 Maar Israël, dat ernaar streefde door de wet rechtvaardig te worden, heeft dat niet bereikt. 32 Wat is daarvan de oorzaak? Ze handelden alsof het van hun daden afhing, en niet van geloof. Ze zijn over de steen gestruikeld 33 waarover geschreven staat: ‘In Sion leg ik een steen neer waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot. Maar wie in hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’ Commentaar van Anrew Wommack ( Vergadering) Opmerking 1 bij Romeinen 9:30: Paulus zegt hier dat dit de conclusie of samenvatting is van wat hij in dit hoofdstuk uitlegt. Opmerking 2 bij Romeinen 9:30: Dit is weer zo’n radicale verklaring van Paulus. De mensen die geen gerechtigheid najagen kunnen rechtvaardig worden. Hoe kan dat? Het antwoord op deze
Romeinen 9:24-28. Is het een Nieuw Testamentisch idee van God om ook niet Joden zijn volk te noemen? -- Karsten van Deutekom (@KvanDeutekom) 24  Hen heeft hij ook geroepen: ons, die niet alleen uit het Joodse volk afkomstig zijn, maar uit alle volken, 25 zoals ook bij Hosea staat geschreven: ‘Wat mijn volk niet was, zal ik mijn volk noemen; wie mijn geliefde niet was, zal ik mijn geliefde noemen. 26  En waar tegen hen gezegd is: “Jullie zijn mijn volk niet, ”zullen ze kinderen van de levende God worden genoemd.’ 27  En Jesaja roept over Israël uit: ‘Al zou het volk van Israël zo talrijk zijn als zandkorrels aan de zee, slechts een klein deel zal worden gered. 28  Want de Heer zal zijn woord op aarde gestand doen, onvoorwaardelijk en onverkort.’ In deze verzen wordt duidelijk gemaakt dat het heilsplan van God veel verder gaat dan het volk Israël alleen, maar zich uitstrekt naar alle volken, voor degenen die in Hem geloven. In het eerste gedeelte van Romeinen 9 heeft Pa
Romeinen 9:20-23. Welke overeenkomsten zie je met Jeremia 18:1-11? 20  Wie bent u eigenlijk dat u, een mens, iets tegen God zou inbrengen? Vraagt het aardewerk soms aan de pottenbakker: ‘Waarom hebt u me gemaakt zoals ik eruitzie?’ 21  Heeft de pottenbakker niet de vrijheid om van dezelfde klomp klei zowel een kostbare vaas als een alledaagse pot te maken? 22  God heeft degenen die het voorwerp van zijn toorn zijn en die hij heeft bestemd voor de ondergang, met veel geduld verdragen omdat hij zijn toorn ook wil tonen en zijn macht kenbaar wil maken. 23  En omdat hij zijn overweldigende majesteit wil tonen, heeft hij degenen die het voorwerp zijn van zijn barmhartigheid ertoe voorbestemd om in zijn majesteit te delen. Bron: Bijbelcommentaar Vergadering; Andrew Wommack De waarheid die Paulus hier uiteenzet is het algemene punt dat in het boek Job wordt gemaakt. God verantwoordde Zich nooit aan Job, hoewel Job daarop had aangedrongen. In plaats daarvan bestrafte God hem vo
Romeinen 9:14-19. Waarom hebben wij een eigen wil als God toch doet wat Hij wil? 14  Moeten we dan zeggen dat God onrechtvaardig is? Natuurlijk niet. 15  Hij zegt immers tegen Mozes: ‘Ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn, ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken.’ 16  Alles hangt dus af van God en zijn barmhartigheid, niet van de wil of de inspanning van de mens. 17  Zo zegt hij volgens de Schrift tegen de farao: ‘Ik heb u alleen in leven gelaten om u mijn macht te tonen en om iedereen op aarde te laten weten wie ik ben.’ 18  Dus God is barmhartig voor wie hij wil en maakt halsstarrig wie hij wil. 19  Maar nu zult u vragen: ‘Waarom roept God ons dan nog ter verantwoording? Niemand gaat toch in tegen zijn wil?’ Commentaar van Andrew Wommack (Vergadering) Opmerking 7 bij Romeinen 9:14: Paulus probeert iedereen ervan te weerhouden om zijn beweringen zodanig op te vatten dat het zou lijken alsof God onrechtvaardig met de mensen zou omgaan. God ka
Romeinen 9:6-13. Zijn er dan ook mensen die niet door God geroepen worden? 6 God heeft zijn belofte niet gebroken. Want niet alle Israëlieten behoren werkelijk tot Israël, 7  niet alle nakomelingen van Abraham zijn ook werkelijk zijn kinderen. Er staat immers geschreven: ‘Alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht.’ 8  Dat wil zeggen: ze zijn niet door hun natuurlijke afstamming kinderen van God, maar gelden als nageslacht van Abraham op grond van Gods belofte. 9  Als íets een belofte is dan zijn het deze woorden: ‘Over een jaar kom ik terug en dan heeft Sara een zoon.’ 10  Sterker nog, Rebekka was van onze vader Isaak zwanger van een tweeling, 11  (11-12) en al voor ze geboren waren en nog niets goeds of slechts hadden gedaan, werd haar gezegd: ‘De oudste zal de jongste dienen.’ Gods besluit blijft namelijk van kracht: God kiest een mens niet uit op grond van zijn daden, maar omdat hij hem roept. 12  13  Zo staat er ook geschreven: ‘Jakob heb