Posts

Posts uit april, 2017 tonen

Verheugd

Afbeelding
1Koningen 5:1-7. Waar wordt jij blij van? 1 (5:15) Toen koning Chiram van Tyrus hoorde dat Salomo als opvolger van zijn vader tot koning was gezalfd, stuurde ook hij afgezanten naar hem toe, want hij had met David altijd op vriendschappelijke voet gestaan. 2 (5:16) Salomo liet hem de volgende boodschap overbrengen: 3 (5:17) ‘Zoals u weet, heeft mijn vader David geen tempel kunnen bouwen voor de naam van de HEER, zijn God, omdat hij van alle kanten door vijanden werd belaagd, totdat de HEER ervoor zorgde dat koning David zijn voet in hun nek kon planten. 4 (5:18) Maar mij gunt de HEER, mijn God, rust aan al mijn grenzen. Er zijn geen tegenstanders meer en er dreigt geen gevaar. 5 (5:19) Daarom heb ik besloten om voor de naam van de HEER, mijn God, een tempel te bouwen, zoals de HEER mijn vader David heeft toegezegd: “Je zoon, die ik als je opvolger op je troon zal zetten, die zal een huis bouwen voor mijn naam.” 6 (5:20) Wilt u dus uw knechten opdracht geven om voor mij ceders te kappen

Verheugd

Afbeelding
1Koningen 5:1-7. Waar wordt jij blij van? 1 (5:15) Toen koning Chiram van Tyrus hoorde dat Salomo als opvolger van zijn vader tot koning was gezalfd, stuurde ook hij afgezanten naar hem toe, want hij had met David altijd op vriendschappelijke voet gestaan. 2 (5:16) Salomo liet hem de volgende boodschap overbrengen: 3 (5:17) ‘Zoals u weet, heeft mijn vader David geen tempel kunnen bouwen voor de naam van de HEER, zijn God, omdat hij van alle kanten door vijanden werd belaagd, totdat de HEER ervoor zorgde dat koning David zijn voet in hun nek kon planten. 4 (5:18) Maar mij gunt de HEER, mijn God, rust aan al mijn grenzen. Er zijn geen tegenstanders meer en er dreigt geen gevaar. 5 (5:19) Daarom heb ik besloten om voor de naam van de HEER, mijn God, een tempel te bouwen, zoals de HEER mijn vader David heeft toegezegd: “Je zoon, die ik als je opvolger op je troon zal zetten, die zal een huis bouwen voor mijn naam.” 6 (5:20) Wilt u dus uw knechten opdracht geven om voor mij ceders te k

Dichten

Afbeelding
1Koningen 4:32-34. Wat is jouw laatste spreuk, gedicht, lied dat jij geschreven hebt? 32 (5:12) Hij dichtte drieduizend spreuken en duizendenvijf liederen, 33 (5:13) over allerlei soorten planten, van de ceder op de Libanon tot de majoraan die uit de muur groeit, en over de lopende dieren, de vogels, de kruipende dieren en de vissen. 34 (5:14) Uit alle omringende landen kwamen mensen om naar Salomo’s wijsheid te luisteren, afgezanten van de koningen die over zijn wijsheid hadden gehoord.  Mijn laatste lied: 'Gods feestkalender'

Dichten

Afbeelding
1Koningen 4:32-34. Wat is jouw laatste spreuk, gedicht, lied dat jij geschreven hebt? 32 (5:12) Hij dichtte drieduizend spreuken en duizendenvijf liederen, 33 (5:13) over allerlei soorten planten, van de ceder op de Libanon tot de majoraan die uit de muur groeit, en over de lopende dieren, de vogels, de kruipende dieren en de vissen. 34 (5:14) Uit alle omringende landen kwamen mensen om naar Salomo’s wijsheid te luisteren, afgezanten van de koningen die over zijn wijsheid hadden gehoord.  Mijn laatste lied: 'Gods feestkalender'

Wijsheid

Afbeelding
1Koningen 4:26-31. Wat doe jij als je in wijsheid te kort schiet? 26 (5:6) Voor zijn wagens beschikte Salomo over veertigduizend paarden in zijn stallen en twaalfduizend wagenmenners. 27 (5:7) De stadhouders moesten niet alleen om beurten een maand in het levensonderhoud van koning Salomo en zijn hofhouding voorzien, waarbij ze het hun aan niets mochten laten ontbreken; 28 (5:8) ieder van hen was bovendien verplicht gerst en stro voor de paarden en lastdieren bijeen te brengen in die plaats waarvoor hij verantwoordelijk was. 29 (5:9) God schonk Salomo zeer veel wijsheid en onderscheidingsvermogen en een veelomvattende kennis van zaken, zo overvloedig als zandkorrels op het strand langs de zee. 30 (5:10) In wijsheid overtrof Salomo alle oosterlingen en alle Egyptenaren. 31 (5:11) Hij was wijzer dan alle andere mensen, wijzer dan de Ezrachiet Etan en wijzer dan Machols zonen Heman, Kalkol en Darda; zijn roem drong door tot alle omringende volken.  Schiet je in wijsheid te kort, vraag God

Wijsheid

Afbeelding
1Koningen 4:26-31. Wat doe jij als je in wijsheid te kort schiet? 26 (5:6) Voor zijn wagens beschikte Salomo over veertigduizend paarden in zijn stallen en twaalfduizend wagenmenners. 27 (5:7) De stadhouders moesten niet alleen om beurten een maand in het levensonderhoud van koning Salomo en zijn hofhouding voorzien, waarbij ze het hun aan niets mochten laten ontbreken; 28 (5:8) ieder van hen was bovendien verplicht gerst en stro voor de paarden en lastdieren bijeen te brengen in die plaats waarvoor hij verantwoordelijk was. 29 (5:9) God schonk Salomo zeer veel wijsheid en onderscheidingsvermogen en een veelomvattende kennis van zaken, zo overvloedig als zandkorrels op het strand langs de zee. 30 (5:10) In wijsheid overtrof Salomo alle oosterlingen en alle Egyptenaren. 31 (5:11) Hij was wijzer dan alle andere mensen, wijzer dan de Ezrachiet Etan en wijzer dan Machols zonen Heman, Kalkol en Darda; zijn roem drong door tot alle omringende volken.  Schiet je in wijsheid te kort,

Onbezorgd

Afbeelding
1Koningen 4:20-25. Hoe onbezorgd is jouw leven en waar heb je dat aan te danken? 20 De bevolking van Juda en Israël was zo talrijk als zandkorrels aan de zee. De mensen hadden volop te eten en te drinken en waren gelukkig. 21 (5:1) Salomo had de heerschappij over alle koninkrijken tussen de Eufraat en het land van de Filistijnen, en tot aan de grens met Egypte. Zolang Salomo leefde, waren ze aan hem onderworpen en droegen ze hem schatting af. 22 (5:2) Aan Salomo’s hof werd dagelijks de volgende hoeveelheid voedsel gebruikt: dertig ezelslasten tarwebloem en zestig ezelslasten meel, 23 (5:3) tien gemeste runderen, nog twintig runderen, honderd schapen en geiten, en dan nog herten, gazellen, reebokken en gemeste hoenders. 24 (5:4) Salomo heerste over het hele gebied ten westen van de Eufraat, van Tifsach tot aan Gaza, over alle koninkrijken ten westen van de rivier, en hij leefde in vrede met alle omringende landen. 25 (5:5) Zolang Salomo leefde, konden de inwoners van Juda en Israël, van

Onbezorgd

Afbeelding
1Koningen 4:20-25. Hoe onbezorgd is jouw leven en waar heb je dat aan te danken? 20 De bevolking van Juda en Israël was zo talrijk als zandkorrels aan de zee. De mensen hadden volop te eten en te drinken en waren gelukkig. 21 (5:1) Salomo had de heerschappij over alle koninkrijken tussen de Eufraat en het land van de Filistijnen, en tot aan de grens met Egypte. Zolang Salomo leefde, waren ze aan hem onderworpen en droegen ze hem schatting af. 22 (5:2) Aan Salomo’s hof werd dagelijks de volgende hoeveelheid voedsel gebruikt: dertig ezelslasten tarwebloem en zestig ezelslasten meel, 23 (5:3) tien gemeste runderen, nog twintig runderen, honderd schapen en geiten, en dan nog herten, gazellen, reebokken en gemeste hoenders. 24 (5:4) Salomo heerste over het hele gebied ten westen van de Eufraat, van Tifsach tot aan Gaza, over alle koninkrijken ten westen van de rivier, en hij leefde in vrede met alle omringende landen. 25 (5:5) Zolang Salomo leefde, konden de inwoners van Juda en Israël

Levensonderhoud

1Koningen 4:7-19. Hoe ziet jouw huishoudboekje er uit en wat komt de Koning toe? 7 Salomo had in Israël twaalf stadhouders aangesteld. Zij moesten om beurten één maand per jaar in het levensonderhoud van de koning en zijn hofhouding voorzien. 8 Dit zijn hun namen: Ben–Chur was stadhouder in het bergland van Efraïm. 9 Ben–Deker was stadhouder in Makas, Saälbim, Bet–Semes en Elon–Bet–Chanan. 10 Ben–Chesed was stadhouder in Arubbot; ook Socho en het gebied rond Chefer vielen onder zijn gezag. 11 Ben–Abinadab was stadhouder in het kustgebied van Dor; hij was getrouwd met Salomo’s dochter Tafat. 12 Baäna, de zoon van Achilud, was stadhouder in Taänach en Megiddo en het hele gebied van Bet–San; dat gebied grenst aan Saretan, het ligt ten zuiden van Jizreël en loopt door tot Abel–Mechola en tot voorbij Jokmeam. 13 Ben–Geber was stadhouder in Ramot in Gilead; onder zijn gezag vielen ook de dorpen van Jaïr, een nakomeling van Manasse, eveneens in Gilead, en het gebied van Argob in Basan; in dez

Levensonderhoud

1Koningen 4:7-19. Hoe ziet jouw huishoudboekje er uit en wat komt de Koning toe? 7 Salomo had in Israël twaalf stadhouders aangesteld. Zij moesten om beurten één maand per jaar in het levensonderhoud van de koning en zijn hofhouding voorzien. 8 Dit zijn hun namen: Ben–Chur was stadhouder in het bergland van Efraïm. 9 Ben–Deker was stadhouder in Makas, Saälbim, Bet–Semes en Elon–Bet–Chanan. 10 Ben–Chesed was stadhouder in Arubbot; ook Socho en het gebied rond Chefer vielen onder zijn gezag. 11 Ben–Abinadab was stadhouder in het kustgebied van Dor; hij was getrouwd met Salomo’s dochter Tafat. 12 Baäna, de zoon van Achilud, was stadhouder in Taänach en Megiddo en het hele gebied van Bet–San; dat gebied grenst aan Saretan, het ligt ten zuiden van Jizreël en loopt door tot Abel–Mechola en tot voorbij Jokmeam. 13 Ben–Geber was stadhouder in Ramot in Gilead; onder zijn gezag vielen ook de dorpen van Jaïr, een nakomeling van Manasse, eveneens in Gilead, en het gebied van Argob in Basan; in dez

Raadsheren

Afbeelding
1Koningen 4:1-6. Naar wie ga jij toe als je raad nodig hebt en waarom juist diegene(n)? 1 Salomo regeerde over heel Israël. 2 Dit waren zijn raadsheren: Azarja, de zoon van Sadok, was priester; 3 Elichoref en Achia, de zonen van Sisa, waren hofschrijver; Josafat, de zoon van Achilud, was kanselier; 4 Benaja, de zoon van Jojada, was opperbevelhebber van het leger; Sadok en Abjatar waren priester; 5 Azarja, de zoon van Natan, stond aan het hoofd van de stadhouders; de priester Zabud, de zoon van Natan, was de vertrouwensman van de koning; 6 Achisar was hofmeester; Adoniram, de zoon van Abda, was opzichter van de herendienst. Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen.

Raadsheren

Afbeelding
1Koningen 4:1-6. Naar wie ga jij toe als je raad nodig hebt en waarom juist diegene(n)? 1 Salomo regeerde over heel Israël. 2 Dit waren zijn raadsheren: Azarja, de zoon van Sadok, was priester; 3 Elichoref en Achia, de zonen van Sisa, waren hofschrijver; Josafat, de zoon van Achilud, was kanselier; 4 Benaja, de zoon van Jojada, was opperbevelhebber van het leger; Sadok en Abjatar waren priester; 5 Azarja, de zoon van Natan, stond aan het hoofd van de stadhouders; de priester Zabud, de zoon van Natan, was de vertrouwensman van de koning; 6 Achisar was hofmeester; Adoniram, de zoon van Abda, was opzichter van de herendienst. Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen.

Ontzag

Afbeelding
1Koningen 3:15-28. Waar is jouw ontzag voor God opgebaseerd? 15 Toen Salomo wakker werd, besefte hij dat hij een droom had gehad. Bij zijn terugkomst in Jeruzalem ging hij naar de ark van het verbond met de Heer, waar hij brandoffers en vredeoffers bracht. Hij nodigde al zijn hovelingen voor het feestmaal uit. 16 Kort daarna vroegen twee hoeren bij de koning gehoor. 17 De eerste vrouw vertelde: ‘Staat u mij toe, heer, deze vrouw en ik wonen in hetzelfde huis. In dat huis heb ik in haar bijzijn een kind ter wereld gebracht. 18 Drie dagen later kreeg ook zij een kind. Wij waren daar samen; er was niemand anders in huis, alleen wij tweeën. 19 Maar haar kind is ‘s nachts doodgegaan, want zij was erop gaan liggen. 20 Toen is ze midden in de nacht opgestaan en heeft ze mijn kind bij me weggenomen, terwijl ik sliep. Ze nam mijn kind in haar armen en legde mij haar dode kind in de armen. 21 Toen ik de volgende ochtend mijn kind wilde voeden, merkte ik dat het dood was. Maar toen ik het nog een

Ontzag

Afbeelding
1Koningen 3:15-28. Waar is jouw ontzag voor God opgebaseerd? 15 Toen Salomo wakker werd, besefte hij dat hij een droom had gehad. Bij zijn terugkomst in Jeruzalem ging hij naar de ark van het verbond met de Heer, waar hij brandoffers en vredeoffers bracht. Hij nodigde al zijn hovelingen voor het feestmaal uit. 16 Kort daarna vroegen twee hoeren bij de koning gehoor. 17 De eerste vrouw vertelde: ‘Staat u mij toe, heer, deze vrouw en ik wonen in hetzelfde huis. In dat huis heb ik in haar bijzijn een kind ter wereld gebracht. 18 Drie dagen later kreeg ook zij een kind. Wij waren daar samen; er was niemand anders in huis, alleen wij tweeën. 19 Maar haar kind is ‘s nachts doodgegaan, want zij was erop gaan liggen. 20 Toen is ze midden in de nacht opgestaan en heeft ze mijn kind bij me weggenomen, terwijl ik sliep. Ze nam mijn kind in haar armen en legde mij haar dode kind in de armen. 21 Toen ik de volgende ochtend mijn kind wilde voeden, merkte ik dat het dood was. Maar toen ik het no

Vraag

Afbeelding
1Koningen 3:4-14. Waar zou jij om vragen als God je in de gelegenheid stelde om te vragen wat je wilt? 4 Zo ging de koning op een keer naar Gibeon, de belangrijkste offerhoogte van het land, om er te offeren. Wel duizend dieren droeg hij daar op het altaar als brandoffer op. 5 Die nacht verscheen de HEER hem daar in een droom. ‘Vraag wat je wilt, ‘zei God, ‘ik zal het je geven.’ 6 Salomo antwoordde: ‘U bent uw dienaar, mijn vader David, altijd goedgezind geweest, omdat hij u trouw toegewijd was en steeds eerlijk en oprecht was tegenover u. U hebt hem een grote gunst bewezen door hem een zoon te geven die nu op zijn troon zit. 7 U, HEER, mijn God, hebt mij als opvolger van mijn vader David als koning aangesteld. Maar ik ben nog zo jong en ik heb geen ervaring. 8 Ik sta nu voor de taak uw uitverkoren volk te leiden, een volk zo talrijk dat het niet te tellen is. 9 Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik uw volk kan besturen en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Want hoe

Vraag

Afbeelding
1Koningen 3:4-14. Waar zou jij om vragen als God je in de gelegenheid stelde om te vragen wat je wilt? 4 Zo ging de koning op een keer naar Gibeon, de belangrijkste offerhoogte van het land, om er te offeren. Wel duizend dieren droeg hij daar op het altaar als brandoffer op. 5 Die nacht verscheen de HEER hem daar in een droom. ‘Vraag wat je wilt, ‘zei God, ‘ik zal het je geven.’ 6 Salomo antwoordde: ‘U bent uw dienaar, mijn vader David, altijd goedgezind geweest, omdat hij u trouw toegewijd was en steeds eerlijk en oprecht was tegenover u. U hebt hem een grote gunst bewezen door hem een zoon te geven die nu op zijn troon zit. 7 U, HEER, mijn God, hebt mij als opvolger van mijn vader David als koning aangesteld. Maar ik ben nog zo jong en ik heb geen ervaring. 8 Ik sta nu voor de taak uw uitverkoren volk te leiden, een volk zo talrijk dat het niet te tellen is. 9 Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik uw volk kan besturen en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Wan

Tonen

Afbeelding
1Koningen 3:1-3. Hoe toon jij je liefde voor de Heer? 1 Door de dochter van de farao tot vrouw te nemen, werd Salomo de schoonzoon van de koning van Egypte. Hij liet haar in de Davidsburcht wonen, totdat hij gereed was met de bouw van zijn paleis, de tempel van de HEER en de muur rondom Jeruzalem. 2 Omdat er in die tijd nog geen tempel was gebouwd voor de naam van de HEER, bleef het volk zijn offers brengen op de offerplaatsen. 3 Salomo zelf toonde zijn liefde voor de HEER door te handelen naar wat zijn vader David hem had voorgehouden, maar ook hij bracht zijn offers en brandde wierook op de offerplaatsen. Toon mijn liefde aan de ander, dien de ander, zo heb ik ook jou liefgehad.

Tonen

Afbeelding
1Koningen 3:1-3. Hoe toon jij je liefde voor de Heer? 1 Door de dochter van de farao tot vrouw te nemen, werd Salomo de schoonzoon van de koning van Egypte. Hij liet haar in de Davidsburcht wonen, totdat hij gereed was met de bouw van zijn paleis, de tempel van de HEER en de muur rondom Jeruzalem. 2 Omdat er in die tijd nog geen tempel was gebouwd voor de naam van de HEER, bleef het volk zijn offers brengen op de offerplaatsen. 3 Salomo zelf toonde zijn liefde voor de HEER door te handelen naar wat zijn vader David hem had voorgehouden, maar ook hij bracht zijn offers en brandde wierook op de offerplaatsen. Toon mijn liefde aan de ander, dien de ander, zo heb ik ook jou liefgehad.

Doen

Afbeelding
1Koningen 2:35-46. Zeg jij wat je doet en doe jij wat je zegt? 35 In Joabs plaats werd Benaja, de zoon van Jojada, door de koning benoemd tot opperbevelhebber van het leger; de priester Sadok was benoemd in de functie van Abjatar. 36 Vervolgens ontbood de koning Simi, de zoon van Gera, en zei tegen hem: ‘U kunt in Jeruzalem voor uzelf een huis bouwen en er gaan wonen, maar u mag de stad niet verlaten om ergens anders heen te gaan. 37 Zodra u de stad verlaat en de Kidron oversteekt, bent u ten dode opgeschreven, wees daarvan verzekerd. U hebt uw dood dan aan uzelf te wijten.’ 38 Simi antwoordde: ‘Het is goed, mijn heer en koning, ik zal doen wat u zegt, ‘en hij bleef in Jeruzalem wonen. 39 Maar na verloop van drie jaar liepen twee van zijn slaven weg naar Achis, de zoon van Maächa, de koning van Gat. Toen Simi vernam waar zijn slaven waren, 40 zadelde hij zijn ezel en vertrok hij naar Gat, om ze bij Achis op te halen en terug te brengen naar Jeruzalem. 41 Toen koning Salomo vernam dat S

Doen

Afbeelding
1Koningen 2:35-46. Zeg jij wat je doet en doe jij wat je zegt? 35 In Joabs plaats werd Benaja, de zoon van Jojada, door de koning benoemd tot opperbevelhebber van het leger; de priester Sadok was benoemd in de functie van Abjatar. 36 Vervolgens ontbood de koning Simi, de zoon van Gera, en zei tegen hem: ‘U kunt in Jeruzalem voor uzelf een huis bouwen en er gaan wonen, maar u mag de stad niet verlaten om ergens anders heen te gaan. 37 Zodra u de stad verlaat en de Kidron oversteekt, bent u ten dode opgeschreven, wees daarvan verzekerd. U hebt uw dood dan aan uzelf te wijten.’ 38 Simi antwoordde: ‘Het is goed, mijn heer en koning, ik zal doen wat u zegt, ‘en hij bleef in Jeruzalem wonen. 39 Maar na verloop van drie jaar liepen twee van zijn slaven weg naar Achis, de zoon van Maächa, de koning van Gat. Toen Simi vernam waar zijn slaven waren, 40 zadelde hij zijn ezel en vertrok hij naar Gat, om ze bij Achis op te halen en terug te brengen naar Jeruzalem. 41 Toen koning Salomo vernam

Zuiveren

Afbeelding
1Koningen 2:26-34. Hoe kun jij gezuiverd worden en in vrede eeuwig voortbestaan? 26 Tegen de priester Abjatar zei de koning: ‘Ga terug naar Anatot, naar uw landerijen. Eigenlijk verdient u de doodstraf, maar voor deze keer zal ik u niet terechtstellen, omdat u de ark van God, de HEER, voor mijn vader David uit hebt gedragen en alle ellende met hem hebt gedeeld.’ 27 Salomo ontzette Abjatar uit het priesterambt en liet zo in vervulling gaan wat de HEER in Silo over Eli en zijn familie had verkondigd. 28 Toen Joab hiervan hoorde, vluchtte hij naar het heiligdom van de HEER en greep de horens van het altaar vast. Hij had immers de zijde van Adonia gekozen, hoewel hij Absalom niet had gesteund. 29 Men vertelde Salomo dat Joab zijn toevlucht had gezocht in het heiligdom van de HEER en zich daar aan het altaar had vastgeklampt. Salomo gaf Benaja opdracht om hem ter dood te brengen. 30 Benaja ging naar het heiligdom van de HEER en zei tegen Joab: ‘De koning zegt: “Kom naar buiten!”’ ‘Nee!’ ant

Zuiveren

Afbeelding
1Koningen 2:26-34. Hoe kun jij gezuiverd worden en in vrede eeuwig voortbestaan? 26 Tegen de priester Abjatar zei de koning: ‘Ga terug naar Anatot, naar uw landerijen. Eigenlijk verdient u de doodstraf, maar voor deze keer zal ik u niet terechtstellen, omdat u de ark van God, de HEER, voor mijn vader David uit hebt gedragen en alle ellende met hem hebt gedeeld.’ 27 Salomo ontzette Abjatar uit het priesterambt en liet zo in vervulling gaan wat de HEER in Silo over Eli en zijn familie had verkondigd. 28 Toen Joab hiervan hoorde, vluchtte hij naar het heiligdom van de HEER en greep de horens van het altaar vast. Hij had immers de zijde van Adonia gekozen, hoewel hij Absalom niet had gesteund. 29 Men vertelde Salomo dat Joab zijn toevlucht had gezocht in het heiligdom van de HEER en zich daar aan het altaar had vastgeklampt. Salomo gaf Benaja opdracht om hem ter dood te brengen. 30 Benaja ging naar het heiligdom van de HEER en zei tegen Joab: ‘De koning zegt: “Kom naar buiten!”’ ‘Nee!

Afwijzen

Afbeelding
1Koningen 2:13-25. Koning Jezus zegt vandaag tegen jou: 'Vraag, [je naam], Ik zal je niet afwijzen.' 13 En Adonia, de zoon van Chaggit, trad binnen bij Batseba, de moeder van Salomo, en zij vroeg: Komt gij met vredelievende bedoeling? En hij antwoordde: Ja. 14 Voorts zeide hij: Ik heb iets met u te bespreken. En zij zeide: Spreek. 15 Toen zeide hij: Gij weet, dat mij het koningschap toekwam; ook had geheel Israel naar mij uitgezien, dat ik koning zou worden, maar door een ommekeer viel het koningschap aan mijn broeder ten deel, want het is hem van de HERE ten deel gevallen. 16 Nu wil ik u een verzoek doen; wijs mij niet af. 17 En zij zeide tot hem: Spreek. En hij zeide: Zeg toch tot koning Salomo (want hij zal u niet afwijzen) dat hij mij Abisag, de Sunamitische, tot vrouw geve. 18 Daarop zeide Batseba: Goed, ik zal over u tot de koning spreken. 19 Toen Batseba bij koning Salomo binnentrad om tot hem over Adonia te spreken, rees de koning op om haar tegemoet te gaan, en boog zi

Afwijzen

Afbeelding
1Koningen 2:13-25. Koning Jezus zegt vandaag tegen jou: 'Vraag, [je naam], Ik zal je niet afwijzen.' 13 En Adonia, de zoon van Chaggit, trad binnen bij Batseba, de moeder van Salomo, en zij vroeg: Komt gij met vredelievende bedoeling? En hij antwoordde: Ja. 14 Voorts zeide hij: Ik heb iets met u te bespreken. En zij zeide: Spreek. 15 Toen zeide hij: Gij weet, dat mij het koningschap toekwam; ook had geheel Israel naar mij uitgezien, dat ik koning zou worden, maar door een ommekeer viel het koningschap aan mijn broeder ten deel, want het is hem van de HERE ten deel gevallen. 16 Nu wil ik u een verzoek doen; wijs mij niet af. 17 En zij zeide tot hem: Spreek. En hij zeide: Zeg toch tot koning Salomo (want hij zal u niet afwijzen) dat hij mij Abisag, de Sunamitische, tot vrouw geve. 18 Daarop zeide Batseba: Goed, ik zal over u tot de koning spreken. 19 Toen Batseba bij koning Salomo binnentrad om tot hem over Adonia te spreken, rees de koning op om haar tegemoet te gaan, en bo

Regeren

Afbeelding
1Koningen 2:10-12. Wie heeft de regie in jouw leven en waar brengt je dat naar toe? 10 David stierf en werd begraven in de Davidsburcht. 11 Veertig jaar lang was hij koning van Israël geweest: zeven jaar in Hebron en drieëndertig jaar in Jeruzalem. 12 Salomo besteeg de troon van zijn vader David en regeerde met vaste hand.  Ik bouw op Jezus, anders niet.

Regeren

Afbeelding
1Koningen 2:10-12. Wie heeft de regie in jouw leven en waar brengt je dat naar toe? 10 David stierf en werd begraven in de Davidsburcht. 11 Veertig jaar lang was hij koning van Israël geweest: zeven jaar in Hebron en drieëndertig jaar in Jeruzalem. 12 Salomo besteeg de troon van zijn vader David en regeerde met vaste hand.  Ik bouw op Jezus, anders niet.

Verstandig

Afbeelding
1Koningen 2:7-9. Welke verstandige dingen kun jij vandaag doen? 7 Maar de zonen van Barzillai uit Gilead moet je goed behandelen. Laat hen aan je hof te gast zijn, want zij hebben mij gastvrij onthaald toen ik op de vlucht was voor je broer Absalom. 8 Dan is er nog de Benjaminiet Simi, de zoon van Gera, uit Bachurim. Hij heeft me de vreselijkste verwensingen naar het hoofd geslingerd toen ik op weg was naar Machanaïm. Later is hij me bij de Jordaan tegemoet gekomen, en toen heb ik hem bij de HEER gezworen dat ik hem niet ter dood zou brengen. 9 Maar jij moet hem niet ongestraft laten. Je bent een verstandig man, dus je weet wat je te doen staat: laat hem op zijn oude dag een gewelddadige dood sterven.’ Heer leer mij uw weg, die zuiver is en goed.

Verstandig

Afbeelding
1Koningen 2:7-9. Welke verstandige dingen kun jij vandaag doen? 7 Maar de zonen van Barzillai uit Gilead moet je goed behandelen. Laat hen aan je hof te gast zijn, want zij hebben mij gastvrij onthaald toen ik op de vlucht was voor je broer Absalom. 8 Dan is er nog de Benjaminiet Simi, de zoon van Gera, uit Bachurim. Hij heeft me de vreselijkste verwensingen naar het hoofd geslingerd toen ik op weg was naar Machanaïm. Later is hij me bij de Jordaan tegemoet gekomen, en toen heb ik hem bij de HEER gezworen dat ik hem niet ter dood zou brengen. 9 Maar jij moet hem niet ongestraft laten. Je bent een verstandig man, dus je weet wat je te doen staat: laat hem op zijn oude dag een gewelddadige dood sterven.’ Heer leer mij uw weg, die zuiver is en goed.

Hij leeft

Afbeelding
Hij leeft, Jezus leeft, wij zijn vrij!

Hij leeft

Afbeelding
Hij leeft, Jezus leeft, wij zijn vrij!

Wijsheid

Afbeelding
1Koningen 2:4-6. Wat is wijsheid en laat jij je er door leiden? 4 en dan zal de HEER zijn woord aan mij gestand doen: Als je zonen het rechte pad houden en mij met hart en ziel toegewijd blijven, dan zal er altijd een van jouw nakomelingen op de troon van Israël zitten. 5 En er is nog iets: je weet wat Joab, de zoon van Seruja, mij heeft aangedaan–wat hij de twee opperbevelhebbers van het leger van Israël heeft aangedaan, Abner, de zoon van Ner, en Amasa, de zoon van Jeter. Die heeft hij vermoord. Hij heeft nodeloos bloed vergoten in vredestijd en zo zijn soldateneer met bloed bevlekt. 6 Laat je door je wijsheid leiden en gun hem geen vredige dood op zijn oude dag. Ware wijsheid is ontzag voor de Heer en inzicht dat is wijken van het kwaad.

Wijsheid

Afbeelding
1Koningen 2:4-6. Wat is wijsheid en laat jij je er door leiden? 4 en dan zal de HEER zijn woord aan mij gestand doen: Als je zonen het rechte pad houden en mij met hart en ziel toegewijd blijven, dan zal er altijd een van jouw nakomelingen op de troon van Israël zitten. 5 En er is nog iets: je weet wat Joab, de zoon van Seruja, mij heeft aangedaan–wat hij de twee opperbevelhebbers van het leger van Israël heeft aangedaan, Abner, de zoon van Ner, en Amasa, de zoon van Jeter. Die heeft hij vermoord. Hij heeft nodeloos bloed vergoten in vredestijd en zo zijn soldateneer met bloed bevlekt. 6 Laat je door je wijsheid leiden en gun hem geen vredige dood op zijn oude dag. Ware wijsheid is ontzag voor de Heer en inzicht dat is wijken van het kwaad.

Heengaan

Afbeelding
1Koningen 2:1-4. Waar ga jij heen als je heengaat, net als iedereen? 1 Toen David zijn einde voelde naderen, droeg hij zijn zoon Salomo op: 2 ‘Ik moet nu heengaan, net als iedereen. Wees sterk en laat zien dat je een man bent. 3 Houd je aan je verplichtingen tegenover de HEER, je God: gehoorzaam hem en neem zijn bepalingen, geboden, rechtsregels en voorschriften in acht, zoals die zijn vastgelegd in de wetten van Mozes. Dan zul je slagen in alles wat je doet en onderneemt, 4 en dan zal de HEER zijn woord aan mij gestand doen: Als je zonen het rechte pad houden en mij met hart en ziel toegewijd blijven, dan zal er altijd een van jouw nakomelingen op de troon van Israël zitten. Ik weet dat Hij mij brengen zal naar een plek waar ik eeuwig thuis zal zijn.

Heengaan

Afbeelding
1Koningen 2:1-4. Waar ga jij heen als je heengaat, net als iedereen? 1 Toen David zijn einde voelde naderen, droeg hij zijn zoon Salomo op: 2 ‘Ik moet nu heengaan, net als iedereen. Wees sterk en laat zien dat je een man bent. 3 Houd je aan je verplichtingen tegenover de HEER, je God: gehoorzaam hem en neem zijn bepalingen, geboden, rechtsregels en voorschriften in acht, zoals die zijn vastgelegd in de wetten van Mozes. Dan zul je slagen in alles wat je doet en onderneemt, 4 en dan zal de HEER zijn woord aan mij gestand doen: Als je zonen het rechte pad houden en mij met hart en ziel toegewijd blijven, dan zal er altijd een van jouw nakomelingen op de troon van Israël zitten. Ik weet dat Hij mij brengen zal naar een plek waar ik eeuwig thuis zal zijn.

Angst

Afbeelding
1Koningen 1:49-53. Wat doet angst met jou en wat doe jij met angst? 49 De schrik sloeg de gasten van Adonia om het hart. Allen stonden op en gingen snel naar huis. 50 Ook Adonia was bang voor Salomo. Hij ging naar het heiligdom en greep de horens van het altaar vast. 51 Men vertelde Salomo dat Adonia zich uit angst voor de koning aan de horens van het altaar had vastgeklampt met de woorden: ‘Laat koning Salomo mij eerst zweren dat hij mij niet ter dood zal laten brengen.’ 52 En Salomo zei: ‘Als hij zich behoorlijk gedraagt, zal hem geen haar worden gekrenkt, maar zodra hij een misstap begaat, zal hij sterven.’ 53 Koning Salomo liet hem van het altaar af halen. Adonia verscheen voor koning Salomo en knielde voor hem neer, en Salomo zei hem: ‘Je kunt gaan.’  Wie heeft de angst in jouw lichaam verbroken?

Angst

Afbeelding
1Koningen 1:49-53. Wat doet angst met jou en wat doe jij met angst? 49 De schrik sloeg de gasten van Adonia om het hart. Allen stonden op en gingen snel naar huis. 50 Ook Adonia was bang voor Salomo. Hij ging naar het heiligdom en greep de horens van het altaar vast. 51 Men vertelde Salomo dat Adonia zich uit angst voor de koning aan de horens van het altaar had vastgeklampt met de woorden: ‘Laat koning Salomo mij eerst zweren dat hij mij niet ter dood zal laten brengen.’ 52 En Salomo zei: ‘Als hij zich behoorlijk gedraagt, zal hem geen haar worden gekrenkt, maar zodra hij een misstap begaat, zal hij sterven.’ 53 Koning Salomo liet hem van het altaar af halen. Adonia verscheen voor koning Salomo en knielde voor hem neer, en Salomo zei hem: ‘Je kunt gaan.’  Wie heeft de angst in jouw lichaam verbroken?

Herkennen

Afbeelding
1Koningen 1:38-48. Hoe zal het zijn als Jezus terugkomt als Koning en hoe herken je Hem dan? 38 De priester Sadok, de profeet Natan en Benaja met de Keretieten en Peletieten begeleidden Salomo, die op het muildier van koning David reed, naar de Gichonbron. 39 De priester Sadok nam de hoorn met olie, die hij uit het heiligdom had meegenomen, en zalfde Salomo. Toen werd er op de ramshoorn geblazen en iedereen riep: ‘Leve koning Salomo!’ 40 De hele menigte volgde hem terug naar het paleis. Ze bliezen op schalmeien en juichten zo luid, dat de aarde ervan dreunde. 41 Adonia en al zijn gasten waren juist aan het einde van de maaltijd gekomen toen dit rumoer tot hen doordrong. Toen Joab het geluid van de ramshoorn herkende, vroeg hij: ‘Waarom komt er zo’n lawaai uit de stad?’ 42 Hij was nog niet uitgesproken, of daar kwam Jonatan aan, de zoon van de priester Abjatar. Adonia zei: ‘Kom eens hier, op jou kan ik vertrouwen, dus je zult wel goed nieuws brengen.’ 43 Maar Jonatan antwoordde: ‘Intege

Herkennen

Afbeelding
1Koningen 1:38-48. Hoe zal het zijn als Jezus terugkomt als Koning en hoe herken je Hem dan? 38 De priester Sadok, de profeet Natan en Benaja met de Keretieten en Peletieten begeleidden Salomo, die op het muildier van koning David reed, naar de Gichonbron. 39 De priester Sadok nam de hoorn met olie, die hij uit het heiligdom had meegenomen, en zalfde Salomo. Toen werd er op de ramshoorn geblazen en iedereen riep: ‘Leve koning Salomo!’ 40 De hele menigte volgde hem terug naar het paleis. Ze bliezen op schalmeien en juichten zo luid, dat de aarde ervan dreunde. 41 Adonia en al zijn gasten waren juist aan het einde van de maaltijd gekomen toen dit rumoer tot hen doordrong. Toen Joab het geluid van de ramshoorn herkende, vroeg hij: ‘Waarom komt er zo’n lawaai uit de stad?’ 42 Hij was nog niet uitgesproken, of daar kwam Jonatan aan, de zoon van de priester Abjatar. Adonia zei: ‘Kom eens hier, op jou kan ik vertrouwen, dus je zult wel goed nieuws brengen.’ 43 Maar Jonatan antwoordde: ‘I

Ramshoorn

Afbeelding
1Koningen 1:32-37. Voor welke belangrijke aankomende gebeurtenis zou jij de ramshoorn willen blazen? 32 Toen beval koning David: ‘Laat de priester Sadok, de profeet Natan en Benaja, de zoon van Jojada, hier komen.’ Zij kwamen naar de koning toe 33 en deze zei: ‘Roep mijn hovelingen bijeen, laat mijn zoon Salomo op mijn eigen muildier rijden en begeleid hem naar de Gichonbron. 34 Daar moeten de priester Sadok en de profeet Natan hem zalven tot koning van Israël. Blaas vervolgens op de ramshoorn en roep: “Leve koning Salomo!” 35 Trek dan in zijn gevolg de stad weer binnen. Als hij hier aangekomen is, zal hij plaatsnemen op mijn troon en in mijn plaats koning zijn. Hem wijs ik aan als vorst over Israël en Juda.’ 36 Benaja antwoordde de koning: ‘Zo zij het! Moge de HEER, de God van mijn heer en koning, uw woorden bekrachtigen. 37 Moge de HEER Salomo ter zijde staan zoals hij mijn heer en koning ter zijde heeft gestaan, en moge hij zijn troon nog machtiger maken dan de troon van mijn heer,

Ramshoorn

Afbeelding
1Koningen 1:32-37. Voor welke belangrijke aankomende gebeurtenis zou jij de ramshoorn willen blazen? 32 Toen beval koning David: ‘Laat de priester Sadok, de profeet Natan en Benaja, de zoon van Jojada, hier komen.’ Zij kwamen naar de koning toe 33 en deze zei: ‘Roep mijn hovelingen bijeen, laat mijn zoon Salomo op mijn eigen muildier rijden en begeleid hem naar de Gichonbron. 34 Daar moeten de priester Sadok en de profeet Natan hem zalven tot koning van Israël. Blaas vervolgens op de ramshoorn en roep: “Leve koning Salomo!” 35 Trek dan in zijn gevolg de stad weer binnen. Als hij hier aangekomen is, zal hij plaatsnemen op mijn troon en in mijn plaats koning zijn. Hem wijs ik aan als vorst over Israël en Juda.’ 36 Benaja antwoordde de koning: ‘Zo zij het! Moge de HEER, de God van mijn heer en koning, uw woorden bekrachtigen. 37 Moge de HEER Salomo ter zijde staan zoals hij mijn heer en koning ter zijde heeft gestaan, en moge hij zijn troon nog machtiger maken dan de troon van mijn h

Doen

Afbeelding
1Koningen 1:22-31. Welke beloftes van God zijn ankerpunten in je leven? 22 Terwijl Batseba met de koning sprak, kwam de profeet Natan zijn opwachting maken. 23 Men kondigde de koning aan: ‘Natan de profeet!’ Natan knielde voor de koning neer, boog diep voorover 24 en vroeg: ‘Mijn heer en koning, hebt u niet gezegd: “Adonia zal koning zijn na mij, en hij zal op mijn troon zitten”? 25 Adonia is vandaag namelijk naar de Rogelbron gegaan om een offerfeest te houden. Hij heeft een stier en een groot aantal vetgemeste schapen en geiten geslacht. Alle koningszonen heeft hij uitgenodigd, en ook de bevelhebbers en de priester Abjatar. Nu zijn zij allen met hem aan het eten en drinken, en ze roepen: “Leve koning Adonia!” 26 Maar mij, uw dienaar, heeft hij niet uitgenodigd, evenmin als de priester Sadok, Benaja, de zoon van Jojada, en uw dienaar Salomo. 27 Als dit van u is uitgegaan, mijn heer en koning, waarom hebt u mij dan niet laten weten wie er na u op uw troon zou zitten?’ 28 Koning David n

Doen

Afbeelding
1Koningen 1:22-31. Welke beloftes van God zijn ankerpunten in je leven? 22 Terwijl Batseba met de koning sprak, kwam de profeet Natan zijn opwachting maken. 23 Men kondigde de koning aan: ‘Natan de profeet!’ Natan knielde voor de koning neer, boog diep voorover 24 en vroeg: ‘Mijn heer en koning, hebt u niet gezegd: “Adonia zal koning zijn na mij, en hij zal op mijn troon zitten”? 25 Adonia is vandaag namelijk naar de Rogelbron gegaan om een offerfeest te houden. Hij heeft een stier en een groot aantal vetgemeste schapen en geiten geslacht. Alle koningszonen heeft hij uitgenodigd, en ook de bevelhebbers en de priester Abjatar. Nu zijn zij allen met hem aan het eten en drinken, en ze roepen: “Leve koning Adonia!” 26 Maar mij, uw dienaar, heeft hij niet uitgenodigd, evenmin als de priester Sadok, Benaja, de zoon van Jojada, en uw dienaar Salomo. 27 Als dit van u is uitgegaan, mijn heer en koning, waarom hebt u mij dan niet laten weten wie er na u op uw troon zou zitten?’ 28 Koning Da

Nijgen

Afbeelding
1Koningen 1:15-21. Hoe toon jij je eerbied aan Koning Jezus? 15 Batseba ging het vertrek binnen waar de oude koning werd verzorgd door Abisag uit Sunem. 16 Ze neeg en knielde voor de koning, en hij vroeg haar wat ze wenste. 17 ‘Mijn heer, ‘antwoordde ze, ‘u hebt me bij de HEER, uw God gezworen: “Jouw zoon Salomo zal na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten.” 18 Maar nu is buiten uw medeweten Adonia tot koning uitgeroepen. 19 Hij heeft een offerfeest gehouden en een stier en een groot aantal vetgemeste schapen en geiten geslacht. Alle koningszonen heeft hij uitgenodigd, en ook de priester Abjatar en Joab, de zoon van Seruja, maar uw dienaar Salomo niet. 20 Nu, mijn heer en koning, zijn de ogen van heel Israël op u gericht. Van u wil men horen wie er na u op uw troon zal zitten. 21 Anders zullen mijn zoon Salomo en ik na uw dood van hoogverraad beschuldigd worden.’  Daarom knielen wij uit eerbied voor Gods Zoon.

Nijgen

Afbeelding
1Koningen 1:15-21. Hoe toon jij je eerbied aan Koning Jezus? 15 Batseba ging het vertrek binnen waar de oude koning werd verzorgd door Abisag uit Sunem. 16 Ze neeg en knielde voor de koning, en hij vroeg haar wat ze wenste. 17 ‘Mijn heer, ‘antwoordde ze, ‘u hebt me bij de HEER, uw God gezworen: “Jouw zoon Salomo zal na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten.” 18 Maar nu is buiten uw medeweten Adonia tot koning uitgeroepen. 19 Hij heeft een offerfeest gehouden en een stier en een groot aantal vetgemeste schapen en geiten geslacht. Alle koningszonen heeft hij uitgenodigd, en ook de priester Abjatar en Joab, de zoon van Seruja, maar uw dienaar Salomo niet. 20 Nu, mijn heer en koning, zijn de ogen van heel Israël op u gericht. Van u wil men horen wie er na u op uw troon zal zitten. 21 Anders zullen mijn zoon Salomo en ik na uw dood van hoogverraad beschuldigd worden.’  Daarom knielen wij uit eerbied voor Gods Zoon.

Waarom?

Afbeelding
1Koningen 1:9-14. Welke waarom-vraag zou jij aan God willen stellen? 9 Adonia hield een offerfeest in de buurt van de Slangensteen, bij de Rogelbron, waar hij vetgemeste schapen, geiten en runderen slachtte. Daarbij had hij al zijn broers, de koningszonen, uitgenodigd, en alle Judese hovelingen. 10 Maar de profeet Natan, Benaja en Davids helden had hij niet uitgenodigd, en zijn broer Salomo ook niet. 11 Natan zei tegen Batseba, de moeder van Salomo: ‘Hebt u het gehoord? Adonia, de zoon van Chaggit, is buiten medeweten van onze heer David tot koning uitgeroepen. 12 Laat mij u raadgeven: stel uw leven en dat van uw zoon Salomo in veiligheid! 13 Ga naar koning David en zeg hem: “Hebt u, mijn heer en koning, mij niet zelf gezworen dat mijn zoon Salomo na u koning zou zijn, en dat hij op uw troon zou zitten? Waarom is Adonia dan koning geworden?” 14 Terwijl u met de koning spreekt, zal ik binnenkomen en uw woorden aanvullen.’  Waarom, o God?

Waarom?

Afbeelding
1Koningen 1:9-14. Welke waarom-vraag zou jij aan God willen stellen? 9 Adonia hield een offerfeest in de buurt van de Slangensteen, bij de Rogelbron, waar hij vetgemeste schapen, geiten en runderen slachtte. Daarbij had hij al zijn broers, de koningszonen, uitgenodigd, en alle Judese hovelingen. 10 Maar de profeet Natan, Benaja en Davids helden had hij niet uitgenodigd, en zijn broer Salomo ook niet. 11 Natan zei tegen Batseba, de moeder van Salomo: ‘Hebt u het gehoord? Adonia, de zoon van Chaggit, is buiten medeweten van onze heer David tot koning uitgeroepen. 12 Laat mij u raadgeven: stel uw leven en dat van uw zoon Salomo in veiligheid! 13 Ga naar koning David en zeg hem: “Hebt u, mijn heer en koning, mij niet zelf gezworen dat mijn zoon Salomo na u koning zou zijn, en dat hij op uw troon zou zitten? Waarom is Adonia dan koning geworden?” 14 Terwijl u met de koning spreekt, zal ik binnenkomen en uw woorden aanvullen.’  Waarom, o God?

Lastigvallen

Afbeelding
1Koningen 1:5-8. Valt jouw Vader je weleens lastig met vragen over je doen en laten en hoe ga je daar mee om? 5 Intussen liet Adonia, een zoon van David en Chaggit, zich erop voorstaan dat hij koning zou worden. Hij schafte zich wagens en paarden aan en nam een escorte van vijftig man in dienst. 6 Zijn vader viel hem toch nooit lastig met vragen over zijn doen en laten. Net als zijn oudere halfbroer Absalom was hij heel knap om te zien. 7 Hij verzekerde zich van de steun van Joab, de zoon van Seruja, en de priester Abjatar, 8 maar de priester Sadok, Benaja, de zoon van Jojada, en de profeet Natan steunden Adonia niet, evenmin als Simi, Reï en Davids helden. Jezus vol liefde, U wilt ons leiden.

Lastigvallen

Afbeelding
1Koningen 1:5-8. Valt jouw Vader je weleens lastig met vragen over je doen en laten en hoe ga je daar mee om? 5 Intussen liet Adonia, een zoon van David en Chaggit, zich erop voorstaan dat hij koning zou worden. Hij schafte zich wagens en paarden aan en nam een escorte van vijftig man in dienst. 6 Zijn vader viel hem toch nooit lastig met vragen over zijn doen en laten. Net als zijn oudere halfbroer Absalom was hij heel knap om te zien. 7 Hij verzekerde zich van de steun van Joab, de zoon van Seruja, en de priester Abjatar, 8 maar de priester Sadok, Benaja, de zoon van Jojada, en de profeet Natan steunden Adonia niet, evenmin als Simi, Reï en Davids helden. Jezus vol liefde, U wilt ons leiden.

Warm

Afbeelding
1Koningen 1:1-4. Wat is er nodig om jou geestelijk goed op temperatuur te krijgen/houden? 1 Koning David was op hoge leeftijd gekomen. Hoewel men hem met dekens toedekte, kon hij het niet meer warm krijgen. 2 Zijn hovelingen zeiden tegen hem: ‘Laat ons een jong meisje voor u zoeken, mijn heer en koning, dat u gezelschap kan houden en verzorgen. Laat haar in uw schoot slapen, dan zult u weer warm worden.’ 3 Ze gingen overal in Israël op zoek naar een mooi meisje, en de keus viel op Abisag uit de stad Sunem. Haar brachten ze bij de koning. 4 Ze was werkelijk bijzonder mooi. Ze verzorgde de koning en bediende hem, maar de koning had geen gemeenschap met haar. Uw liefde die mij warmte geeft, als U mij in uw armen neemt.

Warm

Afbeelding
1Koningen 1:1-4. Wat is er nodig om jou geestelijk goed op temperatuur te krijgen/houden? 1 Koning David was op hoge leeftijd gekomen. Hoewel men hem met dekens toedekte, kon hij het niet meer warm krijgen. 2 Zijn hovelingen zeiden tegen hem: ‘Laat ons een jong meisje voor u zoeken, mijn heer en koning, dat u gezelschap kan houden en verzorgen. Laat haar in uw schoot slapen, dan zult u weer warm worden.’ 3 Ze gingen overal in Israël op zoek naar een mooi meisje, en de keus viel op Abisag uit de stad Sunem. Haar brachten ze bij de koning. 4 Ze was werkelijk bijzonder mooi. Ze verzorgde de koning en bediende hem, maar de koning had geen gemeenschap met haar. Uw liefde die mij warmte geeft, als U mij in uw armen neemt.

Betalen

Afbeelding
2Samuël 24:18-25. Wat heeft Jezus betaald om ons van de plaag van de zonde te verlossen? 18 Diezelfde dag kwam Gad bij David en zei tegen hem: ‘Ga naar de dorsvloer van de Jebusiet Arauna en richt daar voor de HEER een altaar op.’ 19 David ging naar boven zoals de HEER hem bij monde van Gad had bevolen. 20 Toen Arauna de koning en zijn gevolg zag naderen, ging hij hun tegemoet en knielde voor de koning neer. 21 ‘Wat is de reden van uw komst, mijn heer en koning?’ vroeg hij, en David antwoordde: ‘Ik wil van u deze dorsvloer kopen om er een altaar te bouwen voor de HEER, zodat het volk van deze plaag wordt verlost.’ 22 Arauna zei: ‘Neem toch wat u voor uw offer nodig hebt, mijn heer en koning. Alstublieft: mijn runderen voor het brandoffer, en hun tuig en de dorsslede om er een vuur mee te maken. 23 Dit alles schenk ik u, mijn heer.’ En hij voegde eraan toe: ‘Moge de HEER, uw God, u goedgezind zijn.’ 24 ‘Nee, ‘antwoordde de koning, ‘ik wil ervoor betalen. Ik ga niet de HEER, mijn God, ee

Betalen

Afbeelding
2Samuël 24:18-25. Wat heeft Jezus betaald om ons van de plaag van de zonde te verlossen? 18 Diezelfde dag kwam Gad bij David en zei tegen hem: ‘Ga naar de dorsvloer van de Jebusiet Arauna en richt daar voor de HEER een altaar op.’ 19 David ging naar boven zoals de HEER hem bij monde van Gad had bevolen. 20 Toen Arauna de koning en zijn gevolg zag naderen, ging hij hun tegemoet en knielde voor de koning neer. 21 ‘Wat is de reden van uw komst, mijn heer en koning?’ vroeg hij, en David antwoordde: ‘Ik wil van u deze dorsvloer kopen om er een altaar te bouwen voor de HEER, zodat het volk van deze plaag wordt verlost.’ 22 Arauna zei: ‘Neem toch wat u voor uw offer nodig hebt, mijn heer en koning. Alstublieft: mijn runderen voor het brandoffer, en hun tuig en de dorsslede om er een vuur mee te maken. 23 Dit alles schenk ik u, mijn heer.’ En hij voegde eraan toe: ‘Moge de HEER, uw God, u goedgezind zijn.’ 24 ‘Nee, ‘antwoordde de koning, ‘ik wil ervoor betalen. Ik ga niet de HEER, mijn Go

Mededogen

Afbeelding
2Samuël 24:10-17. Hoe heeft God zijn mededogen aan ons getoond? 10 Toen het tot David doordrong wat hij had gedaan, sloeg de schrik hem om het hart. Hij zei tegen de HEER: ‘Ik heb ernstig gezondigd met mijn daad. Ach HEER, vergeef uw dienaar zijn zonde; ik ben een dwaas geweest.’ 11 (11–12) De HEER richtte zich tot de profeet Gad, de ziener van David: ‘Ga naar David en zeg hem: “Dit zegt de HEER: Drie straffen leg ik je voor. Kies er een uit; die zal ik je opleggen.”’ Toen David de volgende morgen opstond, 12 13 kwam Gad hem vragen: ‘Wat hebt u liever: zeven jaar hongersnood in uw rijk, drie maanden op de vlucht voor een belager die u in het nauw drijft, of drie dagen de pest in uw land? Denk goed na wat voor antwoord ik moet geven aan degene die mij gezonden heeft.’ 14 David antwoordde: ‘Ik ben in het nauw gedreven! Liever vallen wij in handen van de HEER, want groot is zijn mededogen, dan dat ik in mensenhanden val.’ 15 Diezelfde morgen nog liet de HEER in Israël de pest uitbreken,

Mededogen

Afbeelding
2Samuël 24:10-17. Hoe heeft God zijn mededogen aan ons getoond? 10 Toen het tot David doordrong wat hij had gedaan, sloeg de schrik hem om het hart. Hij zei tegen de HEER: ‘Ik heb ernstig gezondigd met mijn daad. Ach HEER, vergeef uw dienaar zijn zonde; ik ben een dwaas geweest.’ 11 (11–12) De HEER richtte zich tot de profeet Gad, de ziener van David: ‘Ga naar David en zeg hem: “Dit zegt de HEER: Drie straffen leg ik je voor. Kies er een uit; die zal ik je opleggen.”’ Toen David de volgende morgen opstond, 12 13 kwam Gad hem vragen: ‘Wat hebt u liever: zeven jaar hongersnood in uw rijk, drie maanden op de vlucht voor een belager die u in het nauw drijft, of drie dagen de pest in uw land? Denk goed na wat voor antwoord ik moet geven aan degene die mij gezonden heeft.’ 14 David antwoordde: ‘Ik ben in het nauw gedreven! Liever vallen wij in handen van de HEER, want groot is zijn mededogen, dan dat ik in mensenhanden val.’ 15 Diezelfde morgen nog liet de HEER in Israël de pest uitbre

Toorn

Afbeelding
2Samuël 24:1-9. Hoe kijkt God naar deze wereld? 1 Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israël. Hij zette David tegen het volk op met de woorden: ‘Ga in Israël en Juda een volkstelling houden.’ 2 De koning zei tegen Joab, de opperbevelhebber van zijn leger: ‘Ga alle stammen van Israël af, van Dan tot Berseba, en schrijf de weerbare mannen in, zodat ik weet hoe groot mijn leger is.’ 3 Joab antwoordde: ‘Moge de HEER, uw God, uw leger tijdens uw leven nog honderdmaal zo sterk maken als nu, mijn heer en koning, maar waarom wilt u dit eigenlijk?’ 4 Maar het woord van de koning was wet, dus trokken Joab en de bevelhebbers van het leger erop uit om een volkstelling te houden onder het volk van Israël. 5 Ze staken de Jordaan over en begonnen in Aroër, een Gaditische vesting aan de Arnon. Van daar gingen ze naar Jazer, 6 naar Gilead en in de richting van het gebied van de Hethieten bij Kades. Vanuit Dan–Jaän bogen ze af naar Sidon. 7 Vervolgens deden ze de vestingstad Tyrus aan en alle steden

Toorn

Afbeelding
2Samuël 24:1-9. Hoe kijkt God naar deze wereld? 1 Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israël. Hij zette David tegen het volk op met de woorden: ‘Ga in Israël en Juda een volkstelling houden.’ 2 De koning zei tegen Joab, de opperbevelhebber van zijn leger: ‘Ga alle stammen van Israël af, van Dan tot Berseba, en schrijf de weerbare mannen in, zodat ik weet hoe groot mijn leger is.’ 3 Joab antwoordde: ‘Moge de HEER, uw God, uw leger tijdens uw leven nog honderdmaal zo sterk maken als nu, mijn heer en koning, maar waarom wilt u dit eigenlijk?’ 4 Maar het woord van de koning was wet, dus trokken Joab en de bevelhebbers van het leger erop uit om een volkstelling te houden onder het volk van Israël. 5 Ze staken de Jordaan over en begonnen in Aroër, een Gaditische vesting aan de Arnon. Van daar gingen ze naar Jazer, 6 naar Gilead en in de richting van het gebied van de Hethieten bij Kades. Vanuit Dan–Jaän bogen ze af naar Sidon. 7 Vervolgens deden ze de vestingstad Tyrus aan en alle st

Drietal

Afbeelding
2Samuël 23:18-39. Met welk drietal kun jij je niet meten en wat maakt ze zo beroemd? 18 Abisai, een broer van Joab en een zoon van Seruja, was de belangrijkste van de dertig helden. Hij doorboorde met zijn speer driehonderd mannen. Zo maakte hij naam bij het drietal. 19 Hij was de aanvoerder van de dertig helden en stond van hen het meest in aanzien, maar met het beroemde drietal kon hij zich niet meten. 20 Ook Benaja, de zoon van Jojada, uit Kabseël, was een dapper en krijgshaftig man. Hij versloeg de twee zonen van Ariël uit Moab. Een andere keer, toen het sneeuwde, liet hij zich in een put zakken en doodde daar een leeuw. 21 Ook versloeg hij eens een Egyptenaar, een reus van een kerel. De Egyptenaar was gewapend met een speer, maar Benaja ging op hem af met een stok, sloeg hem de speer uit handen en doodde hem ermee. 22 Zulke heldendaden verrichtte Benaja, de zoon van Jojada, en zo maakte hij naam bij het drietal. 23 Hij was een van de aanzienlijksten van de dertig helden, maar met