Posts

Posts uit september, 2015 tonen

Hoogtijdagen

Numeri 29:12-39. Over welke hoogtijdagen gaat het hier en wat betekenen die voor ons vandaag de dag? 12 De vijftiende dag van de zevende maand moet u eveneens als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken. Vier ter ere van de HEER zeven dagen lang feest. 13 Bied als brandoffer, als een geurige offergave die de HEER behaagt, dertien stieren aan, twee volwassen rammen en veertien eenjarige rammen, dieren zonder enig gebrek, 14 met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij elk van de dertien stieren, twee tiende efa bij elk van de twee volwassen rammen, 15 en één tiende efa bij elk van de veertien jonge rammen. 16 Bied als reinigingsoffer een bok aan. Deze offers komen niet in mindering op het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende graan- en wijnoffer. 17 Op de tweede dag biedt u twaalf stieren aan, twee volwassen rammen en veertien eenjarige rammen zonder enig gebrek, 18 en bij elk van de stieren en bij elk van de volwassen en jong

Hoogtijdagen

Numeri 29:12-39. Over welke hoogtijdagen gaat het hier en wat betekenen die voor ons vandaag de dag? 12 De vijftiende dag van de zevende maand moet u eveneens als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken. Vier ter ere van de HEER zeven dagen lang feest. 13 Bied als brandoffer, als een geurige offergave die de HEER behaagt, dertien stieren aan, twee volwassen rammen en veertien eenjarige rammen, dieren zonder enig gebrek, 14 met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij elk van de dertien stieren, twee tiende efa bij elk van de twee volwassen rammen, 15 en één tiende efa bij elk van de veertien jonge rammen. 16 Bied als reinigingsoffer een bok aan. Deze offers komen niet in mindering op het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende graan- en wijnoffer. 17 Op de tweede dag biedt u twaalf stieren aan, twee volwassen rammen en veertien eenjarige rammen zonder enig gebrek, 18 en bij elk van de stieren en bij elk van de volwassen en jong

Verzoeningsrite

Numeri 29:7-11. Wat doet het verzoeningswerk van Jezus met jou? 7 Ook de tiende dag van de zevende maand moet u als heilige dag samen vieren. U moet die dag in onthouding doorbrengen en mag geen enkele bezigheid verrichten. 8 Bied de HEER die dag als brandoffer, als een geurige gave, een stier aan, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen, alle zonder enig gebrek, 9 met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij de stier, twee tiende efa bij de volwassen ram 10 en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. 11 Als reinigingsoffer moet u een bok aanbieden. Deze offers komen niet in mindering op het reinigingsoffer waarmee de verzoeningsrite voltrokken wordt, en ook niet op het dagelijkse brandoffer en de daarbij horende graan- en wijnoffers.

Verzoeningsrite

Numeri 29:7-11. Wat doet het verzoeningswerk van Jezus met jou? 7 Ook de tiende dag van de zevende maand moet u als heilige dag samen vieren. U moet die dag in onthouding doorbrengen en mag geen enkele bezigheid verrichten. 8 Bied de HEER die dag als brandoffer, als een geurige gave, een stier aan, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen, alle zonder enig gebrek, 9 met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij de stier, twee tiende efa bij de volwassen ram 10 en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. 11 Als reinigingsoffer moet u een bok aanbieden. Deze offers komen niet in mindering op het reinigingsoffer waarmee de verzoeningsrite voltrokken wordt, en ook niet op het dagelijkse brandoffer en de daarbij horende graan- en wijnoffers.

Hoorngeschal

Numeri 29:1-6. Wat is de betekenis van dit eerste najaarsfeest, het feest van het bazuingeschal? 1 De eerste dag van de zevende maand zullen de hoorns schallen. Vier die dag gezamenlijk als heilige dag; u mag dan niet werken. 2 U moet de HEER die dag als brandoffer, als een geurige gave die de HEER behaagt, een stier opdragen, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen zonder enig gebrek, 3 met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij de stier, twee tiende efa bij de volwassen ram 4 en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. 5 Bied ook een bok aan, als reinigingsoffer, om verzoening voor u te bewerken. 6 Deze offers komen niet in mindering op het maandelijkse brandoffer en het daarbij horende graanoffer en ook niet op het dagelijkse brandoffer en de voorgeschreven graan- en wijnoffers die daarbij horen. Dit is een geurige offergave die de HEER behaagt.

Hoorngeschal

Numeri 29:1-6. Wat is de betekenis van dit eerste najaarsfeest, het feest van het bazuingeschal? 1 De eerste dag van de zevende maand zullen de hoorns schallen. Vier die dag gezamenlijk als heilige dag; u mag dan niet werken. 2 U moet de HEER die dag als brandoffer, als een geurige gave die de HEER behaagt, een stier opdragen, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen zonder enig gebrek, 3 met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij de stier, twee tiende efa bij de volwassen ram 4 en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. 5 Bied ook een bok aan, als reinigingsoffer, om verzoening voor u te bewerken. 6 Deze offers komen niet in mindering op het maandelijkse brandoffer en het daarbij horende graanoffer en ook niet op het dagelijkse brandoffer en de voorgeschreven graan- en wijnoffers die daarbij horen. Dit is een geurige offergave die de HEER behaagt.

Wekenfeest

Numeri 28:26-31. Hoe vier jij het Wekenfeest en wat is het 'offer' dat daar bij hoort? 26 Ook de dag van de eerste opbrengst, de dag van het Wekenfeest, waarop u de HEER een graanoffer uit de nieuwe oogst aanbiedt, moet u als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken. 27 Bied die dag als brandoffer, als een geurige gave die de HEER behaagt, twee stieren aan, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen, 28 met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij elke stier, twee tiende efa bij de volwassen ram, 29 en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. 30 Bied ook een bok aan, om verzoening voor u te bewerken. 31 De dieren mogen geen enkel gebrek hebben. Deze offers, met de bijbehorende wijnoffers, komen niet in mindering op het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende graanoffer.

Wekenfeest

Numeri 28:26-31. Hoe vier jij het Wekenfeest en wat is het 'offer' dat daar bij hoort? 26 Ook de dag van de eerste opbrengst, de dag van het Wekenfeest, waarop u de HEER een graanoffer uit de nieuwe oogst aanbiedt, moet u als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken. 27 Bied die dag als brandoffer, als een geurige gave die de HEER behaagt, twee stieren aan, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen, 28 met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij elke stier, twee tiende efa bij de volwassen ram, 29 en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. 30 Bied ook een bok aan, om verzoening voor u te bewerken. 31 De dieren mogen geen enkel gebrek hebben. Deze offers, met de bijbehorende wijnoffers, komen niet in mindering op het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende graanoffer.

Feest van de ongedesemde broden

Numeri 28:16-25. Wat betekent het feest van de ongedesemde broden voor jouw persoonlijk leven en wat is het 'offer' dat daar bij hoort? 16 Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid. 17 En op de vijftiende dag van die maand begint het feest waarop er zeven dagen lang ongedesemd brood gegeten wordt. 18 De eerste dag moet u als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken. 19 Draag de HEER als brandoffer twee stieren, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen op; ze mogen geen enkel gebrek hebben. 20 Bied daarbij een graanoffer aan van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij elke stier, twee tiende efa bij de volwassen ram 21 en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. 22 Ook moet u, als reinigingsoffer, een bok aanbieden, om verzoening voor uw zonden te bewerken. 23 Deze offers komen niet in mindering op het brandoffer dat elke morgen gebracht wordt. 24 Elk van de zeven dagen moet u dit voedsel als offer

Feest van de ongedesemde broden

Numeri 28:16-25. Wat betekent het feest van de ongedesemde broden voor jouw persoonlijk leven en wat is het 'offer' dat daar bij hoort? 16 Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid. 17 En op de vijftiende dag van die maand begint het feest waarop er zeven dagen lang ongedesemd brood gegeten wordt. 18 De eerste dag moet u als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken. 19 Draag de HEER als brandoffer twee stieren, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen op; ze mogen geen enkel gebrek hebben. 20 Bied daarbij een graanoffer aan van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij elke stier, twee tiende efa bij de volwassen ram 21 en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. 22 Ook moet u, als reinigingsoffer, een bok aanbieden, om verzoening voor uw zonden te bewerken. 23 Deze offers komen niet in mindering op het brandoffer dat elke morgen gebracht wordt. 24 Elk van de zeven dagen moet u dit voedsel als offer

Nieuwemaan

Numeri 28:11-15. Wat is jouw 'nieuwemaan' en wat voor 'offer' breng je dan? 11 Bij elke nieuwemaan moet u de HEER als brandoffer twee stieren, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen zonder enig gebrek opdragen. 12 Bij elke stier komt een graanoffer van drie tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, bij de volwassen ram een graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, 13 en bij elke jonge ram een graanoffer van één tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie. Dit alles is bestemd als brandoffer, als een geurige gave die de HEER behaagt. 14 De bijbehorende wijnoffers zijn een halve hin wijn bij elke stier, een derde hin bij de volwassen ram en een kwart hin bij elke jonge ram. Dit is het maandelijkse brandoffer; het moet elke maand van het jaar gebracht worden. 15 Ook moet als reinigingsoffer een bok aan de HEER worden opgedragen, naast het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende wijnoffer.

Nieuwemaan

Numeri 28:11-15. Wat is jouw 'nieuwemaan' en wat voor 'offer' breng je dan? 11 Bij elke nieuwemaan moet u de HEER als brandoffer twee stieren, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen zonder enig gebrek opdragen. 12 Bij elke stier komt een graanoffer van drie tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, bij de volwassen ram een graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, 13 en bij elke jonge ram een graanoffer van één tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie. Dit alles is bestemd als brandoffer, als een geurige gave die de HEER behaagt. 14 De bijbehorende wijnoffers zijn een halve hin wijn bij elke stier, een derde hin bij de volwassen ram en een kwart hin bij elke jonge ram. Dit is het maandelijkse brandoffer; het moet elke maand van het jaar gebracht worden. 15 Ook moet als reinigingsoffer een bok aan de HEER worden opgedragen, naast het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende wijnoffer.

Sabbat

Numeri 28:9-10. Wat is jouw 'sabbat' en welk 'offer' breng jij dan? 9 Op sabbat biedt u twee eenjarige rammen zonder enig gebrek aan, met een graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, en het bijbehorende wijnoffer. 10 Dit brandoffer moet elke sabbat gebracht worden, naast het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende wijnoffer.

Sabbat

Numeri 28:9-10. Wat is jouw 'sabbat' en welk 'offer' breng jij dan? 9 Op sabbat biedt u twee eenjarige rammen zonder enig gebrek aan, met een graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, en het bijbehorende wijnoffer. 10 Dit brandoffer moet elke sabbat gebracht worden, naast het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende wijnoffer.

Dagelijks

Numeri 28:1-8. Wat is het dagelijkse offer dat jij aan Hem brengt? Zie ook het lied opwekking 364. 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Laat de Israëlieten ervoor zorgen dat ze mij op de vastgestelde tijden mijn offers brengen, het voedsel dat mij wordt aangeboden als een geurige gave die mij behaagt. 3 Zeg tegen hen: “Elke dag moet u de HEER een offergave aanbieden. Draag hem dagelijks twee eenjarige rammen zonder enig gebrek als brandoffer op, 4 de ene ram 's morgens, de andere tegen het vallen van de avond, 5 met een graanoffer van een tiende efa tarwebloem vermengd met een kwart hin zuivere olijfolie. 6 Dit is een brandoffer dat u dagelijks moet brengen en dat op de Sinai is ingesteld; het is een geurige gave die de HEER behaagt. 7 Bij de eerste ram hoort een wijnoffer van een kwart hin wijn. De wijn die de HEER geofferd wordt, moet in het heiligdom worden uitgegoten. 8 De tweede ram offert u tegen het vallen van de avond, met eenzelfde graanoffer en eenzelfde wijnoffer als 's mor

Dagelijks

Numeri 28:1-8. Wat is het dagelijkse offer dat jij aan Hem brengt? Zie ook het lied opwekking 364. 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Laat de Israëlieten ervoor zorgen dat ze mij op de vastgestelde tijden mijn offers brengen, het voedsel dat mij wordt aangeboden als een geurige gave die mij behaagt. 3 Zeg tegen hen: “Elke dag moet u de HEER een offergave aanbieden. Draag hem dagelijks twee eenjarige rammen zonder enig gebrek als brandoffer op, 4 de ene ram 's morgens, de andere tegen het vallen van de avond, 5 met een graanoffer van een tiende efa tarwebloem vermengd met een kwart hin zuivere olijfolie. 6 Dit is een brandoffer dat u dagelijks moet brengen en dat op de Sinai is ingesteld; het is een geurige gave die de HEER behaagt. 7 Bij de eerste ram hoort een wijnoffer van een kwart hin wijn. De wijn die de HEER geofferd wordt, moet in het heiligdom worden uitgegoten. 8 De tweede ram offert u tegen het vallen van de avond, met eenzelfde graanoffer en eenzelfde wijnoffer als 's mor

Leiderschap

Numeri 27:12-23. Ken jij een leider met geestkracht en aanzien en wat is jouw houding t.o.v. dat leiderschap? 12 De HEER zei tegen Mozes: ‘Beklim het Abarimgebergte, zodat je kunt uitkijken over het land dat ik de Israëlieten geef. 13 Wanneer je het gezien hebt, zul je met je voorouders verenigd worden, net als je broer Aäron. 14 Dat is omdat jullie in de woestijn van Sin, toen de Israëlieten met verwijten kwamen over water, tegen mijn bevel zijn ingegaan en in hun bijzijn geen ontzag hebben getoond voor mijn heiligheid.' (Dat was het water van Meribat-Kades in de woestijn van Sin.) 15 Mozes antwoordde de HEER: 16 ‘Moge de HEER, de God die aan al wat leeft de levensadem schenkt, dan iemand over het volk aanstellen 17 die het kan leiden en de troepen kan aanvoeren, zodat het volk van de HEER niet wordt als een kudde schapen zonder herder.' 18 De HEER zei tegen Mozes: ‘Laat Jozua, de zoon van Nun, bij je komen; hij is een man die geestkracht bezit. Leg hem de hand op 19 en laat h

Leiderschap

Numeri 27:12-23. Ken jij een leider met geestkracht en aanzien en wat is jouw houding t.o.v. dat leiderschap? 12 De HEER zei tegen Mozes: ‘Beklim het Abarimgebergte, zodat je kunt uitkijken over het land dat ik de Israëlieten geef. 13 Wanneer je het gezien hebt, zul je met je voorouders verenigd worden, net als je broer Aäron. 14 Dat is omdat jullie in de woestijn van Sin, toen de Israëlieten met verwijten kwamen over water, tegen mijn bevel zijn ingegaan en in hun bijzijn geen ontzag hebben getoond voor mijn heiligheid.' (Dat was het water van Meribat-Kades in de woestijn van Sin.) 15 Mozes antwoordde de HEER: 16 ‘Moge de HEER, de God die aan al wat leeft de levensadem schenkt, dan iemand over het volk aanstellen 17 die het kan leiden en de troepen kan aanvoeren, zodat het volk van de HEER niet wordt als een kudde schapen zonder herder.' 18 De HEER zei tegen Mozes: ‘Laat Jozua, de zoon van Nun, bij je komen; hij is een man die geestkracht bezit. Leg hem de hand op 19 en laat h

Erfrecht

Numeri 27:1-11. Hoe is het erfrecht in jouw familie geregeld en in de familie van God? 1-2 De dochters van Selofchad, die tot een geslacht behoorden dat van Jozefs zoon Manasse afstamde – Selofchad was een zoon van Chefer, de zoon van Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse – kwamen naar de ingang van de ontmoetingstent en wendden zich tot Mozes, de priester Eleazar, de leiders en het hele volk. Deze vrouwen, Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa genaamd, legden hun het volgende voor: 3 ‘Onze vader is in de woestijn gestorven. Hij behoorde niet tot de aanhangers van Korach, die tegen de HEER in opstand kwamen, maar is om zijn eigen zonden gestorven. Hij had geen zonen. 4 Moet de naam van onze vader nu uit de familie verdwijnen omdat hij geen zoon heeft nagelaten? Wijst u ons, net als de broers van onze vader, een stuk grond toe.' 5 Mozes legde hun zaak aan de HEER voor, 6 en de HEER zei tegen Mozes: 7 ‘Selofchads dochters hebben gelijk. Je moet hun inderdaad een stuk grond in

Erfrecht

Numeri 27:1-11. Hoe is het erfrecht in jouw familie geregeld en in de familie van God? 1-2 De dochters van Selofchad, die tot een geslacht behoorden dat van Jozefs zoon Manasse afstamde – Selofchad was een zoon van Chefer, de zoon van Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse – kwamen naar de ingang van de ontmoetingstent en wendden zich tot Mozes, de priester Eleazar, de leiders en het hele volk. Deze vrouwen, Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa genaamd, legden hun het volgende voor: 3 ‘Onze vader is in de woestijn gestorven. Hij behoorde niet tot de aanhangers van Korach, die tegen de HEER in opstand kwamen, maar is om zijn eigen zonden gestorven. Hij had geen zonen. 4 Moet de naam van onze vader nu uit de familie verdwijnen omdat hij geen zoon heeft nagelaten? Wijst u ons, net als de broers van onze vader, een stuk grond toe.' 5 Mozes legde hun zaak aan de HEER voor, 6 en de HEER zei tegen Mozes: 7 ‘Selofchads dochters hebben gelijk. Je moet hun inderdaad een stuk grond in

Ingeschreven

Numeri 26:63-65. Ooit zal er een moment komen dat wij aan een rivier staan (Openbaringen 22:1-2) en dat jij die stad waarover gesproken wordt mag binnengaan als je naam staat in het Boek van het leven (Openbaringen 21:27). Staat jouw naam in dat Boek en waar heb je dat aan te danken? 63 Dit waren de Israëlieten die door Mozes en de priester Eleazar in de vlakte van Moab werden ingeschreven, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho. 64 Onder hen bevond zich niemand van degenen die door Mozes en de priester Aäron waren ingeschreven in de Sinaiwoestijn, 65 want de HEER had gezegd dat ze allemaal in de woestijn zouden sterven. Er was niemand van hen overgebleven, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.

Ingeschreven

Numeri 26:63-65. Ooit zal er een moment komen dat wij aan een rivier staan (Openbaringen 22:1-2) en dat jij die stad waarover gesproken wordt mag binnengaan als je naam staat in het Boek van het leven (Openbaringen 21:27). Staat jouw naam in dat Boek en waar heb je dat aan te danken? 63 Dit waren de Israëlieten die door Mozes en de priester Eleazar in de vlakte van Moab werden ingeschreven, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho. 64 Onder hen bevond zich niemand van degenen die door Mozes en de priester Aäron waren ingeschreven in de Sinaiwoestijn, 65 want de HEER had gezegd dat ze allemaal in de woestijn zouden sterven. Er was niemand van hen overgebleven, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.

Jochebed

Numeri 26:57-62. Waarom wordt Jochebed apart genoemd? 57 Dit waren de ingeschrevenen van de Levieten, geordend naar geslacht: afstammend van Gerson het geslacht van de Gersonieten, van Kehat het geslacht van de Kehatieten, van Merari het geslacht van de Merarieten. 58 Dit waren de geslachten van Levi: het geslacht van de Libnieten, het geslacht van de Chebronieten, het geslacht van de Machlieten, het geslacht van de Musieten, het geslacht van de Korchieten. Kehat verwekte Amram. 59 De naam van de vrouw van Amram was Jochebed. Zij was een dochter van Levi, wiens vrouw haar in Egypte gebaard had, en zij baarde aan Amram Aäron, Mozes en hun zuster Mirjam. 60 Aäron kreeg de volgende zonen: Nadab en Abihu, Eleazar en Itamar. 61 Nadab en Abihu stierven toen zij de HEER vuur hadden aangeboden dat niet aan de voorschriften voldeed. 62 Het aantal ingeschreven Levieten, te weten alle mannelijke personen van één maand en ouder, bedroeg 23.000. Zij werden apart van de andere Israëlieten ingeschrev

Jochebed

Numeri 26:57-62. Waarom wordt Jochebed apart genoemd? 57 Dit waren de ingeschrevenen van de Levieten, geordend naar geslacht: afstammend van Gerson het geslacht van de Gersonieten, van Kehat het geslacht van de Kehatieten, van Merari het geslacht van de Merarieten. 58 Dit waren de geslachten van Levi: het geslacht van de Libnieten, het geslacht van de Chebronieten, het geslacht van de Machlieten, het geslacht van de Musieten, het geslacht van de Korchieten. Kehat verwekte Amram. 59 De naam van de vrouw van Amram was Jochebed. Zij was een dochter van Levi, wiens vrouw haar in Egypte gebaard had, en zij baarde aan Amram Aäron, Mozes en hun zuster Mirjam. 60 Aäron kreeg de volgende zonen: Nadab en Abihu, Eleazar en Itamar. 61 Nadab en Abihu stierven toen zij de HEER vuur hadden aangeboden dat niet aan de voorschriften voldeed. 62 Het aantal ingeschreven Levieten, te weten alle mannelijke personen van één maand en ouder, bedroeg 23.000. Zij werden apart van de andere Israëlieten ingeschrev

Erfelijk bezit

Numeri 26:52-56. Wat is jouw geestelijk erfelijk bezit en waar heb je dat aan te danken? 52 De HEER zei tegen Mozes: 53-54 ‘Het land moet onder deze stammen verdeeld worden overeenkomstig het aantal ingeschrevenen: geef een grote stam een groot gebied als erfelijk bezit, een kleine stam een klein gebied. 55 Het lot zal beslissen hoe het land verdeeld moet worden en welk gebied elke stam, overeenkomstig het aantal ingeschrevenen, toegewezen krijgt; 56 het lot beslist over de toewijzing van zowel de grote als de kleine stamgebieden.'

Erfelijk bezit

Numeri 26:52-56. Wat is jouw geestelijk erfelijk bezit en waar heb je dat aan te danken? 52 De HEER zei tegen Mozes: 53-54 ‘Het land moet onder deze stammen verdeeld worden overeenkomstig het aantal ingeschrevenen: geef een grote stam een groot gebied als erfelijk bezit, een kleine stam een klein gebied. 55 Het lot zal beslissen hoe het land verdeeld moet worden en welk gebied elke stam, overeenkomstig het aantal ingeschrevenen, toegewezen krijgt; 56 het lot beslist over de toewijzing van zowel de grote als de kleine stamgebieden.'

Geslacht

Numeri 26:12-51. Tot welke geslacht behoor jij en met wie vorm jij samen één volk? 12 Afstammelingen van Simeon, geordend naar geslacht: van Nemuel stamde het geslacht van de Nemuelieten af, van Jamin het geslacht van de Jaminieten, van Jachin het geslacht van de Jachinieten, 13 van Zerach het geslacht van de Zarchieten, van Saül het geslacht van de Saülieten. 14 Dit waren de geslachten van de Simeonieten – 22.200. 15 Afstammelingen van Gad, geordend naar geslacht: van Sefon stamde het geslacht van de Sefonieten af, van Chaggi het geslacht van de Chaggieten, van Suni het geslacht van de Sunieten, 16 van Ozni het geslacht van de Oznieten, van Eri het geslacht van de Erieten, 17 van Arod het geslacht van de Arodieten, van Areli het geslacht van de Arelieten. 18 Dit waren de geslachten van de Gadieten – 40.500 ingeschrevenen. 19 Zonen van Juda: Er en Onan. Zowel Er als Onan was in Kanaän gestorven. 20 Afstammelingen van Juda, geordend naar geslacht: van Sela stamde het geslacht van de Sel

Geslacht

Numeri 26:12-51. Tot welke geslacht behoor jij en met wie vorm jij samen één volk? 12 Afstammelingen van Simeon, geordend naar geslacht: van Nemuel stamde het geslacht van de Nemuelieten af, van Jamin het geslacht van de Jaminieten, van Jachin het geslacht van de Jachinieten, 13 van Zerach het geslacht van de Zarchieten, van Saül het geslacht van de Saülieten. 14 Dit waren de geslachten van de Simeonieten – 22.200. 15 Afstammelingen van Gad, geordend naar geslacht: van Sefon stamde het geslacht van de Sefonieten af, van Chaggi het geslacht van de Chaggieten, van Suni het geslacht van de Sunieten, 16 van Ozni het geslacht van de Oznieten, van Eri het geslacht van de Erieten, 17 van Arod het geslacht van de Arodieten, van Areli het geslacht van de Arelieten. 18 Dit waren de geslachten van de Gadieten – 40.500 ingeschrevenen. 19 Zonen van Juda: Er en Onan. Zowel Er als Onan was in Kanaän gestorven. 20 Afstammelingen van Juda, geordend naar geslacht: van Sela stamde het geslacht van de Sel

Afschrikwekkend

Numeri 26:4b-11. Wat zijn voor jou afschrikwekkende voorbeelden van: 'Zo moet het niet'! Dit waren de nakomelingen van de Israëlieten die weggetrokken waren uit Egypte: 5 De stam Ruben, Israëls eerstgeborene. Afstammelingen van Ruben: van Chanoch stamde het geslacht van de Chanochieten af, van Pallu het geslacht van de Palluïeten, 6 van Chesron het geslacht van de Chesronieten, van Karmi het geslacht van de Karmieten. 7 Dit waren de geslachten van de Rubenieten; het aantal ingeschrevenen bedroeg 43.730. 8 Pallu had een zoon,(1) Eliab, 9 en de zonen van Eliab waren Nemuel, Datan en Abiram. Deze Datan en Abiram, zeer aanzienlijke Israëlieten, waren het die zich met de aanhang van Korach tegen Mozes en Aäron verzet hadden en in opstand waren gekomen tegen de HEER. 10 De aarde had haar mond geopend en hen met Korach opgeslokt, terwijl zijn tweehonderdvijftig aanhangers de dood vonden door een verterend vuur. Zo waren zij een afschrikwekkend voorbeeld geworden. 11 Korachs zonen ware

Afschrikwekkend

Numeri 26:4b-11. Wat zijn voor jou afschrikwekkende voorbeelden van: 'Zo moet het niet'! Dit waren de nakomelingen van de Israëlieten die weggetrokken waren uit Egypte: 5 De stam Ruben, Israëls eerstgeborene. Afstammelingen van Ruben: van Chanoch stamde het geslacht van de Chanochieten af, van Pallu het geslacht van de Palluïeten, 6 van Chesron het geslacht van de Chesronieten, van Karmi het geslacht van de Karmieten. 7 Dit waren de geslachten van de Rubenieten; het aantal ingeschrevenen bedroeg 43.730. 8 Pallu had een zoon,(1) Eliab, 9 en de zonen van Eliab waren Nemuel, Datan en Abiram. Deze Datan en Abiram, zeer aanzienlijke Israëlieten, waren het die zich met de aanhang van Korach tegen Mozes en Aäron verzet hadden en in opstand waren gekomen tegen de HEER. 10 De aarde had haar mond geopend en hen met Korach opgeslokt, terwijl zijn tweehonderdvijftig aanhangers de dood vonden door een verterend vuur. Zo waren zij een afschrikwekkend voorbeeld geworden. 11 Korachs zonen ware

Weerbaar

Numeri 25:19-26:4. Hoe weerbaar ben jij op geestelijk gebied en waar dank je dat aan? 19 Na de plaag 1 zei de HEER tegen Mozes en Eleazar, de zoon van de priester Aäron: 2 ‘Houd onder heel Israël een telling van alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder. Tel hen per familie.' 3-4 Mozes en de priester Eleazar riepen alle mannen van twintig jaar en ouder bijeen, in de vlakte van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho, zoals de HEER Mozes had opgedragen.

Weerbaar

Numeri 25:19-26:4. Hoe weerbaar ben jij op geestelijk gebied en waar dank je dat aan? 19 Na de plaag 1 zei de HEER tegen Mozes en Eleazar, de zoon van de priester Aäron: 2 ‘Houd onder heel Israël een telling van alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder. Tel hen per familie.' 3-4 Mozes en de priester Eleazar riepen alle mannen van twintig jaar en ouder bijeen, in de vlakte van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho, zoals de HEER Mozes had opgedragen.

Sluwe plannen

Numeri 25:6-18 Welke sluwe plannen worden er gesmeed om jou van het geloof af te brengen? 6 Terwijl Mozes en heel Israël bij de ingang van de ontmoetingstent aan het weeklagen waren, bracht een van de Israëlitische mannen voor hun ogen toch nog een Midjanitische vrouw naar zijn tent. 7 Toen Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, dat zag, stond hij op, greep een speer, 8 volgde de Israëliet tot in zijn slaapvertrek en doorstak hem en de vrouw, dwars door hun onderbuik. Op hetzelfde moment werden de Israëlieten van de plaag verlost. 9 Aan vierentwintigduizend mensen had de plaag het leven gekost. 10 De HEER zei tegen Mozes: 11 ‘Dankzij Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heb ik mijn woede tegen de Israëlieten laten varen. Omdat hij bij de Israëlieten voor mij is opgekomen, heb ik hen niet allemaal in mijn afgunst om het leven gebracht. 12 Maak daarom bekend dat ik een vriendschapsverbond met hem sluit: 13 ik beloof dat hij en zijn nakomeli

Sluwe plannen

Numeri 25:6-18 Welke sluwe plannen worden er gesmeed om jou van het geloof af te brengen? 6 Terwijl Mozes en heel Israël bij de ingang van de ontmoetingstent aan het weeklagen waren, bracht een van de Israëlitische mannen voor hun ogen toch nog een Midjanitische vrouw naar zijn tent. 7 Toen Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, dat zag, stond hij op, greep een speer, 8 volgde de Israëliet tot in zijn slaapvertrek en doorstak hem en de vrouw, dwars door hun onderbuik. Op hetzelfde moment werden de Israëlieten van de plaag verlost. 9 Aan vierentwintigduizend mensen had de plaag het leven gekost. 10 De HEER zei tegen Mozes: 11 ‘Dankzij Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heb ik mijn woede tegen de Israëlieten laten varen. Omdat hij bij de Israëlieten voor mij is opgekomen, heb ik hen niet allemaal in mijn afgunst om het leven gebracht. 12 Maak daarom bekend dat ik een vriendschapsverbond met hem sluit: 13 ik beloof dat hij en zijn nakome

Goden

Numeri 25:1-5. Zijn er andere goden, afgoden dus, in jouw leven en wat betekent Jezus voor jou als het gaat om bevrijd te worden van die afgoden? Wil je dat trouwens wel? 1 Toen de Israëlieten in Sittim verbleven, begonnen ze zich in te laten met Moabitische vrouwen. 2 Deze vrouwen nodigden hen uit voor de offerplechtigheden ter ere van hun goden, en het volk at van de offers en boog zich voor die goden neer. 3 Zo gaf Israël zich af met de Baäl van de Peor. Daarom ontstak de HEER in woede tegen Israël. 4 ‘Laat alle familiehoofden van het volk in het openbaar terechtstellen en ophangen, ten overstaan van de HEER,' zei hij tegen Mozes. ‘Dan zal de HEER zijn brandende toorn tegen Israël laten varen.' 5 Hierop droeg Mozes de rechters van Israël op om allen die onder hun bevoegdheid vielen en zich hadden afgegeven met de Baäl van de Peor te doden.

Goden

Numeri 25:1-5. Zijn er andere goden, afgoden dus, in jouw leven en wat betekent Jezus voor jou als het gaat om bevrijd te worden van die afgoden? Wil je dat trouwens wel? 1 Toen de Israëlieten in Sittim verbleven, begonnen ze zich in te laten met Moabitische vrouwen. 2 Deze vrouwen nodigden hen uit voor de offerplechtigheden ter ere van hun goden, en het volk at van de offers en boog zich voor die goden neer. 3 Zo gaf Israël zich af met de Baäl van de Peor. Daarom ontstak de HEER in woede tegen Israël. 4 ‘Laat alle familiehoofden van het volk in het openbaar terechtstellen en ophangen, ten overstaan van de HEER,' zei hij tegen Mozes. ‘Dan zal de HEER zijn brandende toorn tegen Israël laten varen.' 5 Hierop droeg Mozes de rechters van Israël op om allen die onder hun bevoegdheid vielen en zich hadden afgegeven met de Baäl van de Peor te doden.

Allerhoogste

Numeri 24:25. Wat zegt de Allerhoogste over de toekomst? 10 Toen werd Balak woedend op Bileam. Hij balde zijn vuisten en zei: ‘Ik heb u laten roepen om een vloek over mijn vijanden uit te spreken, maar u hebt hen nu al drie keer gezegend. 11 Verdwijn, ga terug naar waar u vandaan komt. Ik had beloofd dat ik u rijk zou belonen, maar u loopt die beloning mis – door toedoen van de HEER.' 12 Bileam antwoordde: ‘Ik heb al tegen uw gezanten gezegd: 13 “Ook al gaf Balak me al het zilver en goud uit zijn paleis, dan nog zou ik niets kunnen doen dat ook maar enigszins ingaat tegen het bevel van de HEER. Uit mezelf kan ik niets ondernemen; alleen wat de HEER zegt, zal ik zeggen.” 14 Goed, ik ga terug naar mijn eigen land. Maar eerst zal ik u laten weten wat dit volk uw volk in de toekomst zal aandoen.' 15 Daarop hief hij deze orakelspreuk aan: ‘Zo spreekt Bileam, de zoon van Beor, zo spreekt de man wiens oog geopend is, 16 zo spreekt hij die Gods woorden hoort, die weet wat de Allerhoogs

Allerhoogste

Numeri 24:25. Wat zegt de Allerhoogste over de toekomst? 10 Toen werd Balak woedend op Bileam. Hij balde zijn vuisten en zei: ‘Ik heb u laten roepen om een vloek over mijn vijanden uit te spreken, maar u hebt hen nu al drie keer gezegend. 11 Verdwijn, ga terug naar waar u vandaan komt. Ik had beloofd dat ik u rijk zou belonen, maar u loopt die beloning mis – door toedoen van de HEER.' 12 Bileam antwoordde: ‘Ik heb al tegen uw gezanten gezegd: 13 “Ook al gaf Balak me al het zilver en goud uit zijn paleis, dan nog zou ik niets kunnen doen dat ook maar enigszins ingaat tegen het bevel van de HEER. Uit mezelf kan ik niets ondernemen; alleen wat de HEER zegt, zal ik zeggen.” 14 Goed, ik ga terug naar mijn eigen land. Maar eerst zal ik u laten weten wat dit volk uw volk in de toekomst zal aandoen.' 15 Daarop hief hij deze orakelspreuk aan: ‘Zo spreekt Bileam, de zoon van Beor, zo spreekt de man wiens oog geopend is, 16 zo spreekt hij die Gods woorden hoort, die weet wat de Allerhoogs

Ontzagwekkende

Numeri 24:1-9. Wat heeft de Ontzagwekkende jou getoond? 1 Bileam begreep dat het in de ogen van de HEER goed was als hij Israël zou zegenen. Daarom ging hij niet, zoals de keren daarvoor, op zoek naar voortekens, maar keerde hij zijn gezicht naar de woestijn. 2 Toen hij zijn blik liet rondgaan en Israël daar gelegerd zag, stam bij stam, werd hij door de geest van God gegrepen 3 en hief hij deze orakelspreuk aan: ‘Zo spreekt Bileam, de zoon van Beor, zo spreekt de man wiens oog geopend is, 4 zo spreekt hij die Gods woorden hoort en ziet wat de Ontzagwekkende toont, in vervoering, met ontsloten ogen: 5 Hoe mooi zijn uw tenten, Jakob, hoe mooi uw woningen, Israël, 6 als palmbomen, overal verspreid, als tuinen langs een rivier, als aloë's door de HEER geplant, als ceders langs het water. 7 Israëls emmers lopen over, zijn zaad krijgt water in overvloed. Zijn koning wordt groter dan Agag, zeer machtig zijn koningschap. 8 God, die hem uit Egypte leidde, is voor hem als de horens van een w

Ontzagwekkende

Numeri 24:1-9. Wat heeft de Ontzagwekkende jou getoond? 1 Bileam begreep dat het in de ogen van de HEER goed was als hij Israël zou zegenen. Daarom ging hij niet, zoals de keren daarvoor, op zoek naar voortekens, maar keerde hij zijn gezicht naar de woestijn. 2 Toen hij zijn blik liet rondgaan en Israël daar gelegerd zag, stam bij stam, werd hij door de geest van God gegrepen 3 en hief hij deze orakelspreuk aan: ‘Zo spreekt Bileam, de zoon van Beor, zo spreekt de man wiens oog geopend is, 4 zo spreekt hij die Gods woorden hoort en ziet wat de Ontzagwekkende toont, in vervoering, met ontsloten ogen: 5 Hoe mooi zijn uw tenten, Jakob, hoe mooi uw woningen, Israël, 6 als palmbomen, overal verspreid, als tuinen langs een rivier, als aloë's door de HEER geplant, als ceders langs het water. 7 Israëls emmers lopen over, zijn zaad krijgt water in overvloed. Zijn koning wordt groter dan Agag, zeer machtig zijn koningschap. 8 God, die hem uit Egypte leidde, is voor hem als de horens van een w

Opdragen

Numeri 23:25-30. Hoe reageer jij op een opdracht van God? 25 Balak zei tegen Bileam: ‘Als u dan blijft weigeren hen te vervloeken, zegen hen dan tenminste niet.' 26 Bileam antwoordde hem: ‘Ik heb u toch gezegd dat ik alleen doe wat de HEER mij opdraagt?' 27 Daarop zei Balak: ‘Kom met mij mee, ik zal u ergens anders naartoe brengen. Misschien dat het in Gods ogen goed is als u vanaf daar voor mij een vloek over hen uitspreekt.' 28 En hij nam hem mee naar de top van de Peor; van daar kijkt men uit over de Jesimon. 29 Bileam droeg Balak op om er zeven altaren te bouwen en zeven stieren en zeven rammen gereed te maken voor een offer. 30 Balak deed wat Bileam had gezegd. Op elk altaar offerde hij een stier en een ram.

Opdragen

Numeri 23:25-30. Hoe reageer jij op een opdracht van God? 25 Balak zei tegen Bileam: ‘Als u dan blijft weigeren hen te vervloeken, zegen hen dan tenminste niet.' 26 Bileam antwoordde hem: ‘Ik heb u toch gezegd dat ik alleen doe wat de HEER mij opdraagt?' 27 Daarop zei Balak: ‘Kom met mij mee, ik zal u ergens anders naartoe brengen. Misschien dat het in Gods ogen goed is als u vanaf daar voor mij een vloek over hen uitspreekt.' 28 En hij nam hem mee naar de top van de Peor; van daar kijkt men uit over de Jesimon. 29 Bileam droeg Balak op om er zeven altaren te bouwen en zeven stieren en zeven rammen gereed te maken voor een offer. 30 Balak deed wat Bileam had gezegd. Op elk altaar offerde hij een stier en een ram.

Orakelspreuk

Numeri 23:13-24. Wanneer heeft God voor het laatst duidelijk tot jou gesproken, wat zei Hij toen en wat voor gevolg(en) heeft het gehad? 13 ‘Komt u mee naar een andere plek van waar u hen kunt zien,' zei Balak, ‘niet het hele volk, maar wel een deel ervan. Spreek vanaf daar voor mij een vloek over hen uit.' 14 En hij nam hem mee naar de top van de Pisga, in de Sofimvlakte, bouwde zeven altaren en offerde op elk ervan een stier en een ram. 15 Bileam zei tegen Balak: ‘Blijft u hier bij uw brandoffers, ik zal daarginds wachten tot de HEER naar mij toe komt.' 16 De HEER kwam bij Bileam, hij droeg hem op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen. 17 Toen Bileam terugkwam, stond Balak nog bij zijn brandoffers, samen met de Moabitische leiders. ‘Wat heeft de HEER gezegd?' vroeg Balak. 18 Daarop hief Bileam deze orakelspreuk aan: ‘Let goed op, Balak, en luister, zoon van Sippor, leen mij uw oor. 19 God is geen mens, dat hij zijn woord zou breken of t

Orakelspreuk

Numeri 23:13-24. Wanneer heeft God voor het laatst duidelijk tot jou gesproken, wat zei Hij toen en wat voor gevolg(en) heeft het gehad? 13 ‘Komt u mee naar een andere plek van waar u hen kunt zien,' zei Balak, ‘niet het hele volk, maar wel een deel ervan. Spreek vanaf daar voor mij een vloek over hen uit.' 14 En hij nam hem mee naar de top van de Pisga, in de Sofimvlakte, bouwde zeven altaren en offerde op elk ervan een stier en een ram. 15 Bileam zei tegen Balak: ‘Blijft u hier bij uw brandoffers, ik zal daarginds wachten tot de HEER naar mij toe komt.' 16 De HEER kwam bij Bileam, hij droeg hem op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen. 17 Toen Bileam terugkwam, stond Balak nog bij zijn brandoffers, samen met de Moabitische leiders. ‘Wat heeft de HEER gezegd?' vroeg Balak. 18 Daarop hief Bileam deze orakelspreuk aan: ‘Let goed op, Balak, en luister, zoon van Sippor, leen mij uw oor. 19 God is geen mens, dat hij zijn woord zou breken of t

Zegenen

Numeri 23:1-12. Welke zegenbede legt God in jouw mond voor Isaël? 1 Bileam droeg Balak op om daar zeven altaren te bouwen, en zeven stieren en zeven rammen gereed te maken voor een offer. 2 Balak deed wat Bileam had gezegd. Samen met Bileam offerde hij op elk altaar een stier en een ram. 3 Daarna zei Bileam tegen Balak: ‘Blijft u hier bij uw brandoffers wachten, terwijl ik wat verderop ga. Misschien dat de HEER naar mij toe wil komen. Alles wat hij me laat zien zal ik u meedelen.' Hij ging een kale heuvel op, 4 waar God bij hem kwam. ‘Ik heb zeven altaren laten oprichten,' zei Bileam, ‘en op elk altaar heb ik een stier en een ram laten offeren.' 5 De HEER droeg Bileam op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen. 6 Toen Bileam terugkwam, stond Balak nog bij zijn brandoffers, samen met de Moabitische leiders. 7 Bileam hief een orakelspreuk aan en zei: ‘Balak liet mij uit Aram komen, uit het bergland in het oosten riep Moabs koning mij. “Kom Jakob

Zegenen

Numeri 23:1-12. Welke zegenbede legt God in jouw mond voor Isaël? 1 Bileam droeg Balak op om daar zeven altaren te bouwen, en zeven stieren en zeven rammen gereed te maken voor een offer. 2 Balak deed wat Bileam had gezegd. Samen met Bileam offerde hij op elk altaar een stier en een ram. 3 Daarna zei Bileam tegen Balak: ‘Blijft u hier bij uw brandoffers wachten, terwijl ik wat verderop ga. Misschien dat de HEER naar mij toe wil komen. Alles wat hij me laat zien zal ik u meedelen.' Hij ging een kale heuvel op, 4 waar God bij hem kwam. ‘Ik heb zeven altaren laten oprichten,' zei Bileam, ‘en op elk altaar heb ik een stier en een ram laten offeren.' 5 De HEER droeg Bileam op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen. 6 Toen Bileam terugkwam, stond Balak nog bij zijn brandoffers, samen met de Moabitische leiders. 7 Bileam hief een orakelspreuk aan en zei: ‘Balak liet mij uit Aram komen, uit het bergland in het oosten riep Moabs koning mij. “Kom Jakob

Beloning

Numeri 22:36-41. Naar welke beloning strek jij je uit, die van de wereld of die van God? En wat houdt die beloning dan in? 36 Toen Balak hoorde dat Bileam eraan kwam, ging hij hem tegemoet tot aan de Moabitische stad die helemaal aan de rand van het stroomgebied van de Arnon ligt. 37 ‘Ik had u toch dringend ontboden?' zei Balak tegen Bileam. ‘Waarom bent u niet eerder gekomen? Dacht u soms dat ik niet in staat zou zijn om u te belonen?' 38 ‘Ik ben er nu toch?' antwoordde Bileam hem. ‘Maar of ik iets zal kunnen zeggen? Alleen wat God mij in de mond legt kan ik zeggen.' 39 Bileam ging met Balak mee naar Kirjat-Chusot. 40 Balak offerde runderen, geiten en schapen en liet stukken daarvan naar Bileam brengen en naar de gezanten die hem vergezelden. 41 De volgende morgen nam Balak Bileam mee naar Bamot-Baäl, een hooggelegen plaats, van waar hij een klein deel van de Israëlieten kon zien.

Beloning

Numeri 22:36-41. Naar welke beloning strek jij je uit, die van de wereld of die van God? En wat houdt die beloning dan in? 36 Toen Balak hoorde dat Bileam eraan kwam, ging hij hem tegemoet tot aan de Moabitische stad die helemaal aan de rand van het stroomgebied van de Arnon ligt. 37 ‘Ik had u toch dringend ontboden?' zei Balak tegen Bileam. ‘Waarom bent u niet eerder gekomen? Dacht u soms dat ik niet in staat zou zijn om u te belonen?' 38 ‘Ik ben er nu toch?' antwoordde Bileam hem. ‘Maar of ik iets zal kunnen zeggen? Alleen wat God mij in de mond legt kan ik zeggen.' 39 Bileam ging met Balak mee naar Kirjat-Chusot. 40 Balak offerde runderen, geiten en schapen en liet stukken daarvan naar Bileam brengen en naar de gezanten die hem vergezelden. 41 De volgende morgen nam Balak Bileam mee naar Bamot-Baäl, een hooggelegen plaats, van waar hij een klein deel van de Israëlieten kon zien.

Versperren

Numeri 22:21-35. Verspert God de weg die jij op dit moment gaat? Waarom? Moet je terug of mag je door en onder welke voorwaarde dan? 21 De volgende morgen maakte Bileam zich gereed, zadelde zijn ezelin en ging met de Moabitische leiders mee. 22 Maar nauwelijks was hij op weg, rijdend op zijn ezelin en vergezeld door twee van zijn dienaren, of God ontstak in woede, en een engel van de HEER ging op de weg staan om Bileam tegen te houden. 23 De ezelin zag de engel van de HEER op de weg staan, met een getrokken zwaard in de hand, en ze ging opzij, van de weg af het veld in. Bileam sloeg de ezelin om haar weer naar de weg te drijven. 24 Hierop ging de engel van de HEER op een smalle weg tussen de wijngaarden staan. Aan weerszijden was een muur. 25 Toen de ezelin de engel van de HEER zag, drukte ze zich tegen de muur, zodat Bileams voet bekneld raakte. Weer sloeg hij haar. 26 De engel van de HEER ging opnieuw een stuk verderop staan, in een nauwe doorgang, waar geen ruimte was om naar links

Versperren

Numeri 22:21-35. Verspert God de weg die jij op dit moment gaat? Waarom? Moet je terug of mag je door en onder welke voorwaarde dan? 21 De volgende morgen maakte Bileam zich gereed, zadelde zijn ezelin en ging met de Moabitische leiders mee. 22 Maar nauwelijks was hij op weg, rijdend op zijn ezelin en vergezeld door twee van zijn dienaren, of God ontstak in woede, en een engel van de HEER ging op de weg staan om Bileam tegen te houden. 23 De ezelin zag de engel van de HEER op de weg staan, met een getrokken zwaard in de hand, en ze ging opzij, van de weg af het veld in. Bileam sloeg de ezelin om haar weer naar de weg te drijven. 24 Hierop ging de engel van de HEER op een smalle weg tussen de wijngaarden staan. Aan weerszijden was een muur. 25 Toen de ezelin de engel van de HEER zag, drukte ze zich tegen de muur, zodat Bileams voet bekneld raakte. Weer sloeg hij haar. 26 De engel van de HEER ging opnieuw een stuk verderop staan, in een nauwe doorgang, waar geen ruimte was om naar links

Bevel

Numeri 22:15-20. Hoe luidt het bevel van de Heer voor jou? 15 Opnieuw stuurde Balak gezanten, meer dan de eerste keer en met groter aanzien. 16 Bij Bileam gekomen zeiden ze: ‘Dit zegt Balak, de zoon van Sippor: “Laat niets u ervan weerhouden naar mij toe te komen. 17 Ik zal u rijk belonen en ik zal alles doen wat u zegt. Kom toch en spreek een vloek over dat volk uit.”' 18 Bileam antwoordde Balaks dienaren: ‘Ook al gaf Balak me al het zilver en goud uit zijn paleis, dan nog zou ik niets maar dan ook niets kunnen doen dat ingaat tegen het bevel van de HEER, mijn God. 19 Maar blijft ook u een nacht hier, dan kan ik horen wat de HEER mij ditmaal zal zeggen.' 20 's Nachts verscheen God aan Bileam en zei: ‘Als die mannen gekomen zijn om je te ontbieden, ga dan maar met hen mee. Maar je mag alleen doen wat ik je opdraag.'

Bevel

Numeri 22:15-20. Hoe luidt het bevel van de Heer voor jou? 15 Opnieuw stuurde Balak gezanten, meer dan de eerste keer en met groter aanzien. 16 Bij Bileam gekomen zeiden ze: ‘Dit zegt Balak, de zoon van Sippor: “Laat niets u ervan weerhouden naar mij toe te komen. 17 Ik zal u rijk belonen en ik zal alles doen wat u zegt. Kom toch en spreek een vloek over dat volk uit.”' 18 Bileam antwoordde Balaks dienaren: ‘Ook al gaf Balak me al het zilver en goud uit zijn paleis, dan nog zou ik niets maar dan ook niets kunnen doen dat ingaat tegen het bevel van de HEER, mijn God. 19 Maar blijft ook u een nacht hier, dan kan ik horen wat de HEER mij ditmaal zal zeggen.' 20 's Nachts verscheen God aan Bileam en zei: ‘Als die mannen gekomen zijn om je te ontbieden, ga dan maar met hen mee. Maar je mag alleen doen wat ik je opdraag.'

Zegen of vloek

Numeri 22:1-14. Zegen of vloek. Waar heb jij mee te maken? 1 Daarna trokken ze verder en sloegen hun kamp op in de vlakte van Moab, aan de overkant van de Jordaan, ter hoogte van Jericho. 2-4 Balak, de zoon van Sippor, die in die tijd koning van Moab was, hoorde wat Israël de Amorieten had aangedaan. De Moabieten waren buitengewoon bang voor het volk van Israël, omdat het zo talrijk was. Ze raakten in paniek en zeiden tegen de oudsten van Midjan: ‘Die horde vreet hier de hele streek nog kaal, als een rund dat een veld afgraast.' 5 Balak stuurde gezanten naar Bileam, de zoon van Beor, die zich in Petor aan de Eufraat bevond, in zijn geboortestreek. Ze moesten hem ontbieden met deze woorden: ‘Er is een volk uit Egypte gekomen, dat overal in mijn land is neergestreken. Ze zijn hier vlakbij gelegerd. 6 Dat volk is te sterk voor mij. Kom daarom hierheen om het voor mij te vervloeken. Misschien kan ik het dan verslaan en het uit mijn land verjagen. Immers, wie door u wordt gezegend is ge

Zegen of vloek

Numeri 22:1-14. Zegen of vloek. Waar heb jij mee te maken? 1 Daarna trokken ze verder en sloegen hun kamp op in de vlakte van Moab, aan de overkant van de Jordaan, ter hoogte van Jericho. 2-4 Balak, de zoon van Sippor, die in die tijd koning van Moab was, hoorde wat Israël de Amorieten had aangedaan. De Moabieten waren buitengewoon bang voor het volk van Israël, omdat het zo talrijk was. Ze raakten in paniek en zeiden tegen de oudsten van Midjan: ‘Die horde vreet hier de hele streek nog kaal, als een rund dat een veld afgraast.' 5 Balak stuurde gezanten naar Bileam, de zoon van Beor, die zich in Petor aan de Eufraat bevond, in zijn geboortestreek. Ze moesten hem ontbieden met deze woorden: ‘Er is een volk uit Egypte gekomen, dat overal in mijn land is neergestreken. Ze zijn hier vlakbij gelegerd. 6 Dat volk is te sterk voor mij. Kom daarom hierheen om het voor mij te vervloeken. Misschien kan ik het dan verslaan en het uit mijn land verjagen. Immers, wie door u wordt gezegend is ge

Bang

Numeri 21:31-35. Hoe ga jij om met angst en wat zegt dit gedeelte over de strijd tegen de machten van de duisternis? 31 Israël vestigde zich dus in het gebied van de Amorieten. 32 Nadat Mozes Jazer had laten verkennen, werden de dorpen rond die stad ingenomen. De Amorieten die er woonden, werden verdreven. 33 Daarna trokken ze verder in de richting van Basan, en koning Og van Basan trok tegen hen ten strijde. Hij rukte met zijn voltallige leger op naar Edreï. 34 Maar de HEER zei tegen Mozes: ‘Je hoeft niet bang voor hem te zijn, want ik lever hem aan je uit, met heel zijn leger en zijn land. Doe met hem hetzelfde als wat je gedaan hebt met Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon zetelde.' 35 De Israëlieten versloegen hem en zijn zonen en ook zijn hele leger, tot de laatste man, en namen zijn land in bezit.

Bang

Numeri 21:31-35. Hoe ga jij om met angst en wat zegt dit gedeelte over de strijd tegen de machten van de duisternis? 31 Israël vestigde zich dus in het gebied van de Amorieten. 32 Nadat Mozes Jazer had laten verkennen, werden de dorpen rond die stad ingenomen. De Amorieten die er woonden, werden verdreven. 33 Daarna trokken ze verder in de richting van Basan, en koning Og van Basan trok tegen hen ten strijde. Hij rukte met zijn voltallige leger op naar Edreï. 34 Maar de HEER zei tegen Mozes: ‘Je hoeft niet bang voor hem te zijn, want ik lever hem aan je uit, met heel zijn leger en zijn land. Doe met hem hetzelfde als wat je gedaan hebt met Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon zetelde.' 35 De Israëlieten versloegen hem en zijn zonen en ook zijn hele leger, tot de laatste man, en namen zijn land in bezit.