Posts

Posts uit februari, 2017 tonen

Aanhangers

Afbeelding
2SamuĂ«l 17:1-14. Bij wie zou jij je aansluiten: David of Absalom? Waarom? 1 Achitofel zei tegen Absalom: ‘Laat mij twaalfduizend mannen uitkiezen en achter David aan gaan, vannacht nog. 2 Ik zal hem overrompelen wanneer hij uitgeput is en de moed laat zinken, zodat al zijn soldaten op de vlucht slaan. Ik zal alleen de koning doden 3 en het leger naar u terugsturen. De dood van de man die u naar het leven staat betekent immers dat het leger kan terugkeren. Allen zullen ongedeerd blijven.’ 4 Dit voorstel vond instemming bij Absalom en de oudsten van IsraĂ«l. 5 Toch liet Absalom ook de Arkiet Chusai roepen: ‘Laten we horen wat hij ervan denkt.’ 6 Toen Chusai bij Absalom kwam, vroeg deze hem: ‘Dit is het voorstel van Achitofel. Moeten we doen wat hij zegt? Of denkt u er anders over?’ 7 Chusai antwoordde: ‘Ditmaal is de raad die Achitofel gegeven heeft niet goed.’ 8 En hij vervolgde: ‘U kent uw vader en zijn mannen. U weet, het zijn heldhaftige soldaten. Bovendien zijn ze verbitterd, als een

Aanhangers

Afbeelding
2SamuĂ«l 17:1-14. Bij wie zou jij je aansluiten: David of Absalom? Waarom? 1 Achitofel zei tegen Absalom: ‘Laat mij twaalfduizend mannen uitkiezen en achter David aan gaan, vannacht nog. 2 Ik zal hem overrompelen wanneer hij uitgeput is en de moed laat zinken, zodat al zijn soldaten op de vlucht slaan. Ik zal alleen de koning doden 3 en het leger naar u terugsturen. De dood van de man die u naar het leven staat betekent immers dat het leger kan terugkeren. Allen zullen ongedeerd blijven.’ 4 Dit voorstel vond instemming bij Absalom en de oudsten van IsraĂ«l. 5 Toch liet Absalom ook de Arkiet Chusai roepen: ‘Laten we horen wat hij ervan denkt.’ 6 Toen Chusai bij Absalom kwam, vroeg deze hem: ‘Dit is het voorstel van Achitofel. Moeten we doen wat hij zegt? Of denkt u er anders over?’ 7 Chusai antwoordde: ‘Ditmaal is de raad die Achitofel gegeven heeft niet goed.’ 8 En hij vervolgde: ‘U kent uw vader en zijn mannen. U weet, het zijn heldhaftige soldaten. Bovendien zijn ze verbitterd, al

Raad

Afbeelding
2SamuĂ«l 16:20-23. Wat doe jij als je raad nodig hebt? 20 Daarna wendde Absalom zich tot Achitofel: ‘Geeft u ons raad. Hoe moet het nu verder?’ 21 Achitofel sprak: ‘Ga naar de bijvrouwen die uw vader heeft achtergelaten om voor het huis te zorgen. Dan zal heel IsraĂ«l vernemen dat u uw vader hebt vernederd en zullen al uw aanhangers moed vatten.’ 22 Dus werd er voor Absalom een tent neergezet op het dak van het paleis, en voor de ogen van heel IsraĂ«l nam Absalom bezit van de bijvrouwen van zijn vader. 23 In die dagen nam men een raadgeving van Achitofel evenzeer ter harte als wanneer men God zelf om een uitspraak vroeg; dat gold voor elke raad van Achitofel, zowel voor David als voor Absalom. Wonderbaar Raadgever

Raad

Afbeelding
2SamuĂ«l 16:20-23. Wat doe jij als je raad nodig hebt? 20 Daarna wendde Absalom zich tot Achitofel: ‘Geeft u ons raad. Hoe moet het nu verder?’ 21 Achitofel sprak: ‘Ga naar de bijvrouwen die uw vader heeft achtergelaten om voor het huis te zorgen. Dan zal heel IsraĂ«l vernemen dat u uw vader hebt vernederd en zullen al uw aanhangers moed vatten.’ 22 Dus werd er voor Absalom een tent neergezet op het dak van het paleis, en voor de ogen van heel IsraĂ«l nam Absalom bezit van de bijvrouwen van zijn vader. 23 In die dagen nam men een raadgeving van Achitofel evenzeer ter harte als wanneer men God zelf om een uitspraak vroeg; dat gold voor elke raad van Achitofel, zowel voor David als voor Absalom. Wonderbaar Raadgever

Dienen

Afbeelding
2SamuĂ«l 16:15-19. Hoe is het om aan de zijde van de Zoon te staan en Hem te dienen? 15 Intussen kwamen Absalom en zijn manschappen, het leger van IsraĂ«l, in Jeruzalem aan. Ook Achitofel was bij hem. 16 Toen kwam Chusai, de vertrouwensman van David, naar Absalom toe. ‘Leve de koning! Leve de koning!’ riep hij uit. 17 Absalom vroeg hem: ‘Is dat nu vriendentrouw? Had u niet met uw vriend mee moeten gaan?’ 18 ‘Nee, ‘antwoordde Chusai. ‘Wiens zijde de HEER en het volk en het leger van IsraĂ«l kiezen, aan diens zijde sta ik en aan diens zijde blijf ik. 19 Bovendien, u bent toch zijn zoon; wie zou ik anders dienen? Zoals ik vroeger in dienst stond van uw vader, zo zal ik ook u van dienst zijn.’ Het dienen van mijn Heer is het hoogste doel voor mij.

Dienen

Afbeelding
2SamuĂ«l 16:15-19. Hoe is het om aan de zijde van de Zoon te staan en Hem te dienen? 15 Intussen kwamen Absalom en zijn manschappen, het leger van IsraĂ«l, in Jeruzalem aan. Ook Achitofel was bij hem. 16 Toen kwam Chusai, de vertrouwensman van David, naar Absalom toe. ‘Leve de koning! Leve de koning!’ riep hij uit. 17 Absalom vroeg hem: ‘Is dat nu vriendentrouw? Had u niet met uw vriend mee moeten gaan?’ 18 ‘Nee, ‘antwoordde Chusai. ‘Wiens zijde de HEER en het volk en het leger van IsraĂ«l kiezen, aan diens zijde sta ik en aan diens zijde blijf ik. 19 Bovendien, u bent toch zijn zoon; wie zou ik anders dienen? Zoals ik vroeger in dienst stond van uw vader, zo zal ik ook u van dienst zijn.’ Het dienen van mijn Heer is het hoogste doel voor mij.

Ellende

Afbeelding
2SamuĂ«l 16:1-14. Met welke ellende heb jij te maken in je leven en hoe reageer jij daarop? 1 Nauwelijks was David de top van de berg over, of daar kwam Siba, de dienaar van Mefiboset, hem met een span ezels tegemoet. Deze waren bepakt met tweehonderd broden, honderd plakken rozijnen, honderd verse vruchten en een zak wijn. 2 ‘Wat hebt u daar?’ vroeg de koning, en Siba zei: ‘De ezels zijn voor de koninklijke familie om erop te rijden, het brood en de vruchten zijn voor de soldaten om te eten en de wijn is om te drinken voor wie uitgeput raakt in de woestijn.’ 3 De koning vroeg: ‘En waar is de kleinzoon van uw meester Saul?’ Siba antwoordde: ‘Die is in Jeruzalem gebleven omdat, zoals hij zei, het volk van IsraĂ«l hem vandaag het koningschap van zijn grootvader teruggeeft.’ 4 Toen zei de koning tegen Siba: ‘Dan is alles wat Mefiboset bezit voortaan van u.’ En Siba zei: ‘Ik dank mijn heer en koning nederig, dat hij mij zo gunstig gezind is.’ 5 Zodra David bij Bachurim was aangekomen, kwam e

Ellende

Afbeelding
2SamuĂ«l 16:1-14. Met welke ellende heb jij te maken in je leven en hoe reageer jij daarop? 1 Nauwelijks was David de top van de berg over, of daar kwam Siba, de dienaar van Mefiboset, hem met een span ezels tegemoet. Deze waren bepakt met tweehonderd broden, honderd plakken rozijnen, honderd verse vruchten en een zak wijn. 2 ‘Wat hebt u daar?’ vroeg de koning, en Siba zei: ‘De ezels zijn voor de koninklijke familie om erop te rijden, het brood en de vruchten zijn voor de soldaten om te eten en de wijn is om te drinken voor wie uitgeput raakt in de woestijn.’ 3 De koning vroeg: ‘En waar is de kleinzoon van uw meester Saul?’ Siba antwoordde: ‘Die is in Jeruzalem gebleven omdat, zoals hij zei, het volk van IsraĂ«l hem vandaag het koningschap van zijn grootvader teruggeeft.’ 4 Toen zei de koning tegen Siba: ‘Dan is alles wat Mefiboset bezit voortaan van u.’ En Siba zei: ‘Ik dank mijn heer en koning nederig, dat hij mij zo gunstig gezind is.’ 5 Zodra David bij Bachurim was aangekomen, k

Vertrouwensman

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:31-37. Heb jij een vertrouwensman/vrouw in jouw omgeving bij wie je je hart kunt uitstorten en wat zou je dan willen delen? 31 Toen kreeg David bericht dat Achitofel zich bij de samenzwering van Absalom had gevoegd, en hij riep uit: ‘Ach HEER, verijdel toch de plannen van Achitofel!’ 32 Toen David de gebedsplaats op de top van de berg had bereikt, kwam de Arkiet Chusai hem tegemoet. Hij had zijn kleren gescheurd en stof over zijn hoofd geworpen. 33 David zei tegen hem: ‘Als u met me meegaat, bent u me alleen maar tot last. 34 Gaat u liever terug naar de stad en zeg tegen Absalom: “Mijn koning, uw dienaar zal ik zijn; zoals ik vroeger uw vader heb gediend, zo zal ik nu u dienen.” Op die manier kunt u voor mij de plannen van Achitofel doorkruisen. 35 De priesters Sadok en Abjatar zijn daar namelijk ook. Alles wat u in het paleis ter ore komt, moet u aan hen beiden doorvertellen. 36 Ze hebben hun twee zonen bij zich, Achimaäs en Jonatan. Laat hen alles aan mij doorgeven wat u t

Vertrouwensman

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:31-37. Heb jij een vertrouwensman/vrouw in jouw omgeving bij wie je je hart kunt uitstorten en wat zou je dan willen delen? 31 Toen kreeg David bericht dat Achitofel zich bij de samenzwering van Absalom had gevoegd, en hij riep uit: ‘Ach HEER, verijdel toch de plannen van Achitofel!’ 32 Toen David de gebedsplaats op de top van de berg had bereikt, kwam de Arkiet Chusai hem tegemoet. Hij had zijn kleren gescheurd en stof over zijn hoofd geworpen. 33 David zei tegen hem: ‘Als u met me meegaat, bent u me alleen maar tot last. 34 Gaat u liever terug naar de stad en zeg tegen Absalom: “Mijn koning, uw dienaar zal ik zijn; zoals ik vroeger uw vader heb gediend, zo zal ik nu u dienen.” Op die manier kunt u voor mij de plannen van Achitofel doorkruisen. 35 De priesters Sadok en Abjatar zijn daar namelijk ook. Alles wat u in het paleis ter ore komt, moet u aan hen beiden doorvertellen. 36 Ze hebben hun twee zonen bij zich, Achimaäs en Jonatan. Laat hen alles aan mij doorgeven wa

Neerleggen

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:23-30. Mag God met jou doen wat Hij het beste vindt? 23 Het volk jammerde luidkeels terwijl het leger voorbijtrok. Toen de koning de Kidron overstak en het leger de weg naar de woestijn insloeg, 24 zag hij Sadok, die samen met de Levieten de ark van het verbond met God droeg. Ze zetten de ark van God neer en Abjatar bracht brandoffers tot iedereen vanuit de stad voorbijgetrokken was. 25 De koning zei tegen Sadok: ‘Breng de ark van God terug naar de stad. Als de HEER me gunstig gezind is, zal hij zorgen dat ik terugkeer en de ark terugzie op zijn eigen plaats. 26 Maar als de HEER mij afwijst, dan zal ik me daar bij neerleggen. Hij mag met me doen wat hij het beste vindt.’ 27 En hij vervolgde: ‘U en Abjatar kunnen gerust teruggaan naar de stad en dan uw zonen Achimaäs en Jonatan met u meenemen. 28 Ikzelf zal wachten in de woestijn, waar men de Jordaan kan oversteken, tot ik bericht van u krijg.’ 29 Sadok en Abjatar brachten de ark van God dus terug naar Jeruzalem en bleven in

Neerleggen

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:23-30. Mag God met jou doen wat Hij het beste vindt? 23 Het volk jammerde luidkeels terwijl het leger voorbijtrok. Toen de koning de Kidron overstak en het leger de weg naar de woestijn insloeg, 24 zag hij Sadok, die samen met de Levieten de ark van het verbond met God droeg. Ze zetten de ark van God neer en Abjatar bracht brandoffers tot iedereen vanuit de stad voorbijgetrokken was. 25 De koning zei tegen Sadok: ‘Breng de ark van God terug naar de stad. Als de HEER me gunstig gezind is, zal hij zorgen dat ik terugkeer en de ark terugzie op zijn eigen plaats. 26 Maar als de HEER mij afwijst, dan zal ik me daar bij neerleggen. Hij mag met me doen wat hij het beste vindt.’ 27 En hij vervolgde: ‘U en Abjatar kunnen gerust teruggaan naar de stad en dan uw zonen Achimaäs en Jonatan met u meenemen. 28 Ikzelf zal wachten in de woestijn, waar men de Jordaan kan oversteken, tot ik bericht van u krijg.’ 29 Sadok en Abjatar brachten de ark van God dus terug naar Jeruzalem en bleve

Volgen

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:13-22. Ben jij bereid Koning Jezus te volgen, wat het je ook kost? 13 Toen David bericht kreeg dat het volk van IsraĂ«l de kant van Absalom had gekozen, 14 zei hij tegen zijn hovelingen: ‘Kom, we moeten vluchten, willen we aan Absalom ontkomen. Snel, we moeten hem vóór blijven, want als hij ons hier in Jeruzalem overvalt, zal hij een bloedbad aanrichten en is het met ons gedaan.’ 15 ‘Zoals u wilt, mijn heer en koning, ‘antwoordden de hovelingen. ‘Wij staan tot uw beschikking.’ 16 De koning vertrok, en zijn hele hofhouding volgde hem. Hij liet echter tien van zijn bijvrouwen achter om voor het huis te zorgen. 17 De koning vertrok, en al zijn soldaten volgden hem. In Bet–Hammerchak hielden ze halt. 18 Nadat de lijfwacht van Keretieten en Peletieten aan de koning voorbijgetrokken was, kwamen ook zeshonderd Gatieten voorbij, die zich bij hem hadden aangesloten. 19 De koning zei tegen hun leider Ittai: ‘Maar Ăş hoeft toch niet met ons mee te gaan? Keer terug en voeg u bij de nieuwe

Volgen

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:13-22. Ben jij bereid Koning Jezus te volgen, wat het je ook kost? 13 Toen David bericht kreeg dat het volk van IsraĂ«l de kant van Absalom had gekozen, 14 zei hij tegen zijn hovelingen: ‘Kom, we moeten vluchten, willen we aan Absalom ontkomen. Snel, we moeten hem vóór blijven, want als hij ons hier in Jeruzalem overvalt, zal hij een bloedbad aanrichten en is het met ons gedaan.’ 15 ‘Zoals u wilt, mijn heer en koning, ‘antwoordden de hovelingen. ‘Wij staan tot uw beschikking.’ 16 De koning vertrok, en zijn hele hofhouding volgde hem. Hij liet echter tien van zijn bijvrouwen achter om voor het huis te zorgen. 17 De koning vertrok, en al zijn soldaten volgden hem. In Bet–Hammerchak hielden ze halt. 18 Nadat de lijfwacht van Keretieten en Peletieten aan de koning voorbijgetrokken was, kwamen ook zeshonderd Gatieten voorbij, die zich bij hem hadden aangesloten. 19 De koning zei tegen hun leider Ittai: ‘Maar Ăş hoeft toch niet met ons mee te gaan? Keer terug en voeg u bij de n

Samenzwering

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:7-12. Welke wijdvertakte geestelijke samenzweringen ken jij, wat veroorzaken ze en hoe ontmasker en bestrijd je ze? 7 Toen er vier jaar verstreken waren zei Absalom tegen de koning: ‘Ik vraag u toestemming om naar Hebron te gaan en de gelofte in te lossen die ik de HEER heb gedaan. 8 Ik heb tijdens mijn verblijf te Gesur in Aram namelijk aan de HEER beloofd dat ik hem eer zou bewijzen wanneer hij ervoor zorgde dat ik in Jeruzalem terugkeerde.’ 9 De koning antwoordde: ‘Ga gerust.’ Absalom ging op weg naar Hebron. 10 Eerst stuurde hij echter handlangers naar alle stamgebieden van IsraĂ«l met de boodschap: ‘Zodra het geluid van de ramshoorn klinkt, moeten jullie dit bekendmaken: “Absalom is in Hebron tot koning uitgeroepen!”’ 11 Tweehonderd genodigden uit Jeruzalem vergezelden Absalom op weg naar Hebron. Ze gingen nietsvermoedend en volkomen te goeder trouw met hem mee. 12 Ook Achitofel, de raadsheer van David, liet hij voor het offermaal overkomen uit diens woonplaats Gilo. Ste

Samenzwering

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:7-12. Welke wijdvertakte geestelijke samenzweringen ken jij, wat veroorzaken ze en hoe ontmasker en bestrijd je ze? 7 Toen er vier jaar verstreken waren zei Absalom tegen de koning: ‘Ik vraag u toestemming om naar Hebron te gaan en de gelofte in te lossen die ik de HEER heb gedaan. 8 Ik heb tijdens mijn verblijf te Gesur in Aram namelijk aan de HEER beloofd dat ik hem eer zou bewijzen wanneer hij ervoor zorgde dat ik in Jeruzalem terugkeerde.’ 9 De koning antwoordde: ‘Ga gerust.’ Absalom ging op weg naar Hebron. 10 Eerst stuurde hij echter handlangers naar alle stamgebieden van IsraĂ«l met de boodschap: ‘Zodra het geluid van de ramshoorn klinkt, moeten jullie dit bekendmaken: “Absalom is in Hebron tot koning uitgeroepen!”’ 11 Tweehonderd genodigden uit Jeruzalem vergezelden Absalom op weg naar Hebron. Ze gingen nietsvermoedend en volkomen te goeder trouw met hem mee. 12 Ook Achitofel, de raadsheer van David, liet hij voor het offermaal overkomen uit diens woonplaats Gilo

Inpalmen

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:1-6. Wat is jouw houding t.o.v. de grootste inpalmer die er is, satan? 1 Enige tijd later liet Absalom een wagen maken, schafte zich paarden aan en nam een escorte van vijftig man in dienst. 2 Elke ochtend vroeg stelde hij zich op bij de stadspoort. Hij sprak iedereen aan die op weg was naar de koning om een uitspraak te vragen in een rechtsgeschil. ‘Waar komt u vandaan?’ vroeg hij dan, en wanneer het antwoord luidde: ‘Uit dat en dat stamgebied van IsraĂ«l,‘ 3 dan zei Absalom: ‘Hoor eens, ook al hebt u volkomen gelijk, bij de koning zult u geen gehoor vinden.’ 4 En hij vervolgde: ‘Waarom word ik niet aangesteld tot rechter van dit land? Ik zou iedereen in het gelijk stellen die een geschil of een rechtsvordering aan me kwam voorleggen.’ 5 Wanneer zo iemand dan voor Absalom wilde neerknielen, breidde Absalom zijn armen uit en omhelsde hem. 6 Zo trad hij iedereen uit IsraĂ«l tegemoet die een uitspraak kwam vragen bij de koning, en op die manier palmde hij het volk van IsraĂ«l in.

Inpalmen

Afbeelding
2SamuĂ«l 15:1-6. Wat is jouw houding t.o.v. de grootste inpalmer die er is, satan? 1 Enige tijd later liet Absalom een wagen maken, schafte zich paarden aan en nam een escorte van vijftig man in dienst. 2 Elke ochtend vroeg stelde hij zich op bij de stadspoort. Hij sprak iedereen aan die op weg was naar de koning om een uitspraak te vragen in een rechtsgeschil. ‘Waar komt u vandaan?’ vroeg hij dan, en wanneer het antwoord luidde: ‘Uit dat en dat stamgebied van IsraĂ«l,‘ 3 dan zei Absalom: ‘Hoor eens, ook al hebt u volkomen gelijk, bij de koning zult u geen gehoor vinden.’ 4 En hij vervolgde: ‘Waarom word ik niet aangesteld tot rechter van dit land? Ik zou iedereen in het gelijk stellen die een geschil of een rechtsvordering aan me kwam voorleggen.’ 5 Wanneer zo iemand dan voor Absalom wilde neerknielen, breidde Absalom zijn armen uit en omhelsde hem. 6 Zo trad hij iedereen uit IsraĂ«l tegemoet die een uitspraak kwam vragen bij de koning, en op die manier palmde hij het volk van IsraĂ«

Ontvangen

Afbeelding
2SamuĂ«l 14:27-33. Wat moet jij doen om door Koning Jezus ontvangen te worden? 27 Absalom had drie zonen, en ook een dochter, die Tamar heette; zij groeide op tot een mooie vrouw. 28 Toen Absalom twee jaar in Jeruzalem woonde zonder dat hij door de koning was ontvangen, 29 riep hij Joab bij zich om hem te vragen of hij bij de koning wilde bemiddelen. Maar Joab wilde niet komen. Opnieuw liet hij Joab roepen, en opnieuw weigerde deze. 30 Daarop zei hij tegen zijn knechten: ‘Zien jullie die akker van Joab, hiernaast, waar hij gerst heeft staan? Ga erheen en steek de akker in brand.’ De knechten van Absalom deden wat hun was opgedragen. 31 Toen kwam Joab naar het huis van Absalom en vroeg hem: ‘Waarom hebben uw knechten mijn akker in brand gestoken?’ 32 Absalom antwoordde: ‘Ik heb u laten roepen om u te vragen naar de koning te gaan en hem uit mijn naam te zeggen: “Waarom ben ik eigenlijk uit Gesur teruggekomen? Het was beter geweest als ik daar was gebleven. Ik wil nu dat u mij ontvangt. A

Ontvangen

Afbeelding
2SamuĂ«l 14:27-33. Wat moet jij doen om door Koning Jezus ontvangen te worden? 27 Absalom had drie zonen, en ook een dochter, die Tamar heette; zij groeide op tot een mooie vrouw. 28 Toen Absalom twee jaar in Jeruzalem woonde zonder dat hij door de koning was ontvangen, 29 riep hij Joab bij zich om hem te vragen of hij bij de koning wilde bemiddelen. Maar Joab wilde niet komen. Opnieuw liet hij Joab roepen, en opnieuw weigerde deze. 30 Daarop zei hij tegen zijn knechten: ‘Zien jullie die akker van Joab, hiernaast, waar hij gerst heeft staan? Ga erheen en steek de akker in brand.’ De knechten van Absalom deden wat hun was opgedragen. 31 Toen kwam Joab naar het huis van Absalom en vroeg hem: ‘Waarom hebben uw knechten mijn akker in brand gestoken?’ 32 Absalom antwoordde: ‘Ik heb u laten roepen om u te vragen naar de koning te gaan en hem uit mijn naam te zeggen: “Waarom ben ik eigenlijk uit Gesur teruggekomen? Het was beter geweest als ik daar was gebleven. Ik wil nu dat u mij ontvan

Uiterlijk

Afbeelding
2SamuĂ«l 14:21-27. Wat betekent uiterlijk voor jou en wat beteken jij voor God? 21 De koning zei tegen Joab: ‘Goed dan, ik zal doen waar u op aanstuurt. U kunt mijn zoon Absalom terughalen.’ 22 Joab knielde, boog diep voorover en zei: ‘Ik dank u, mijn heer en koning, dat u mij goedgezind bent en mijn verzoek inwilligt.’ 23 Daarop vertrok hij naar Gesur en haalde Absalom terug naar Jeruzalem. 24 Toen zei de koning: ‘Laat hij rechtstreeks naar zijn huis gaan, want ontvangen zal ik hem niet.’ Zo keerde Absalom naar huis terug, maar door de koning werd hij niet ontvangen. 25 Nu was er in heel IsraĂ«l geen man die zo om zijn uiterlijk bewonderd werd als Absalom; van voetzool tot kruin was er niets dat hem ontsierde. 26 Wanneer hij zijn hoofdhaar knipte–hij moest het elk jaar afknippen, anders werd het te zwaar–woog dat wel tweehonderd sjekel volgens het koninklijk ijkgewicht. 27 Absalom had drie zonen, en ook een dochter, die Tamar heette; zij groeide op tot een mooie vrouw. Je bent een parel

Uiterlijk

Afbeelding
2SamuĂ«l 14:21-27. Wat betekent uiterlijk voor jou en wat beteken jij voor God? 21 De koning zei tegen Joab: ‘Goed dan, ik zal doen waar u op aanstuurt. U kunt mijn zoon Absalom terughalen.’ 22 Joab knielde, boog diep voorover en zei: ‘Ik dank u, mijn heer en koning, dat u mij goedgezind bent en mijn verzoek inwilligt.’ 23 Daarop vertrok hij naar Gesur en haalde Absalom terug naar Jeruzalem. 24 Toen zei de koning: ‘Laat hij rechtstreeks naar zijn huis gaan, want ontvangen zal ik hem niet.’ Zo keerde Absalom naar huis terug, maar door de koning werd hij niet ontvangen. 25 Nu was er in heel IsraĂ«l geen man die zo om zijn uiterlijk bewonderd werd als Absalom; van voetzool tot kruin was er niets dat hem ontsierde. 26 Wanneer hij zijn hoofdhaar knipte–hij moest het elk jaar afknippen, anders werd het te zwaar–woog dat wel tweehonderd sjekel volgens het koninklijk ijkgewicht. 27 Absalom had drie zonen, en ook een dochter, die Tamar heette; zij groeide op tot een mooie vrouw. Je bent ee

Wijs

Afbeelding
2SamuĂ«l 14:1-21. Wat is ware wijsheid? 1 Het ontging opperbevelhebber Joab niet dat de koning Absalom vijandig gezind was. 2 Hij liet uit Tekoa een wijze vrouw komen en zei tegen haar: ‘Doe alsof u in de rouw bent: trek een rouwkleed aan, wrijf u niet in met olie en gedraag u als een vrouw die al vele jaren om een dode treurt. 3 Ga dan naar de koning en zeg hem wat ik u nu vertel.’ En hij legde haar woordelijk in de mond wat ze moest zeggen. 4 De vrouw uit Tekoa wendde zich tot de koning. Ze knielde, boog diep voorover en zei: ‘Mijn heer en koning, help me alstublieft.’ 5 De koning vroeg wat er aan de hand was, en ze vertelde: ‘Ach heer, ik ben een weduwe; mijn man is gestorven. 6 Op een keer kregen mijn twee zonen ruzie buiten op het veld, en er was niemand die tussenbeide kwam. Toen heeft de een de ander doodgeslagen. 7 Nu is mijn hele familie tegen mij in het geweer gekomen. Ze zeggen: “Lever die broedermoordenaar aan ons uit, dan zullen we hem ter dood brengen om het leven te verge

Wijs

Afbeelding
2SamuĂ«l 14:1-21. Wat is ware wijsheid? 1 Het ontging opperbevelhebber Joab niet dat de koning Absalom vijandig gezind was. 2 Hij liet uit Tekoa een wijze vrouw komen en zei tegen haar: ‘Doe alsof u in de rouw bent: trek een rouwkleed aan, wrijf u niet in met olie en gedraag u als een vrouw die al vele jaren om een dode treurt. 3 Ga dan naar de koning en zeg hem wat ik u nu vertel.’ En hij legde haar woordelijk in de mond wat ze moest zeggen. 4 De vrouw uit Tekoa wendde zich tot de koning. Ze knielde, boog diep voorover en zei: ‘Mijn heer en koning, help me alstublieft.’ 5 De koning vroeg wat er aan de hand was, en ze vertelde: ‘Ach heer, ik ben een weduwe; mijn man is gestorven. 6 Op een keer kregen mijn twee zonen ruzie buiten op het veld, en er was niemand die tussenbeide kwam. Toen heeft de een de ander doodgeslagen. 7 Nu is mijn hele familie tegen mij in het geweer gekomen. Ze zeggen: “Lever die broedermoordenaar aan ons uit, dan zullen we hem ter dood brengen om het leven te

Verdriet

Afbeelding
2SamuĂ«l 13:32-39. Waar heb jij verdriet over en wat doe je daar mee? 32 Toen nam Jonadab, de zoon van Davids broer Sima, het woord en zei: ‘Het is niet waar dat alle jongens, al uw zonen zijn gedood, mijn heer en koning; alleen Amnon is dood. Vanaf de dag dat Amnon zijn zuster Tamar had onteerd, beschouwde Absalom het immers als zijn plicht om hem te doden. 33 Neem het gerucht dat al uw zonen zijn gedood dus niet ernstig, want alleen Amnon is dood.’ 34 Even later meldde de wachtpost die op de uitkijk stond, dat hij in de verte vanuit de bergen een grote menigte zag aankomen. Absalom had inmiddels een veilig heenkomen gezocht. 35 Jonadab zei tegen de koning: ‘Ziet u wel, daar komen de koningszonen, wat heb ik u gezegd?’ 36 Hij was nog niet uitgesproken, of inderdaad, daar kwamen de koningszonen al aan. Ze begonnen luidkeels te jammeren, en ook de koning en alle hovelingen schreeuwden het uit van verdriet. 37 Ondertussen vond Absalom een veilig heenkomen bij Talmai, de zoon van Ammichur,

Verdriet

Afbeelding
2SamuĂ«l 13:32-39. Waar heb jij verdriet over en wat doe je daar mee? 32 Toen nam Jonadab, de zoon van Davids broer Sima, het woord en zei: ‘Het is niet waar dat alle jongens, al uw zonen zijn gedood, mijn heer en koning; alleen Amnon is dood. Vanaf de dag dat Amnon zijn zuster Tamar had onteerd, beschouwde Absalom het immers als zijn plicht om hem te doden. 33 Neem het gerucht dat al uw zonen zijn gedood dus niet ernstig, want alleen Amnon is dood.’ 34 Even later meldde de wachtpost die op de uitkijk stond, dat hij in de verte vanuit de bergen een grote menigte zag aankomen. Absalom had inmiddels een veilig heenkomen gezocht. 35 Jonadab zei tegen de koning: ‘Ziet u wel, daar komen de koningszonen, wat heb ik u gezegd?’ 36 Hij was nog niet uitgesproken, of inderdaad, daar kwamen de koningszonen al aan. Ze begonnen luidkeels te jammeren, en ook de koning en alle hovelingen schreeuwden het uit van verdriet. 37 Ondertussen vond Absalom een veilig heenkomen bij Talmai, de zoon van Ammi

Haat

Afbeelding
2SamuĂ«l 13:21-31. Wat kan haat met een mens doen en hoe voorkom je dat een bittere wortel van haat in jouw hart groeit? 21 ‭‭Toen koning David hoorde wat er gebeurd was, werd hij woedend.‭ 22 ‭‭Absalom sprak er niet met Amnon over, er viel tussen hen geen onvertogen woord, maar hij haatte hem omdat hij zijn zuster Tamar had onteerd.‭ 23 ‭‭Twee jaar later nodigde Absalom alle zonen van de koning uit om bij hem in Baäl–Chasor, in de buurt van EfraĂŻm, het schapenscheerdersfeest bij te wonen.‭ 24 ‭‭Hij ging naar de koning en vroeg: ‘Ze zijn bij mij de schapen aan het scheren; mag ik u en de uwen vragen onze gasten te zijn?’‭ 25 ‭‭De koning antwoordde: ‘Nee, mijn zoon, laten we dat maar niet doen, we zouden je met zijn allen tot last zijn.’ Hoe Absalom ook aandrong, de koning bleef bij zijn weigering en wilde al afscheid nemen.‭ 26 ‭‭Toen zei Absalom: ‘Als u niet wilt komen, laat dan mijn broer Amnon met ons meegaan.’ ‘Waarom dan toch?’ vroeg de koning,‭ 27 ‭‭maar Absalom bleef aandringen,

Haat

Afbeelding
2SamuĂ«l 13:21-31. Wat kan haat met een mens doen en hoe voorkom je dat een bittere wortel van haat in jouw hart groeit? 21 ‭‭Toen koning David hoorde wat er gebeurd was, werd hij woedend.‭ 22 ‭‭Absalom sprak er niet met Amnon over, er viel tussen hen geen onvertogen woord, maar hij haatte hem omdat hij zijn zuster Tamar had onteerd.‭ 23 ‭‭Twee jaar later nodigde Absalom alle zonen van de koning uit om bij hem in Baäl–Chasor, in de buurt van EfraĂŻm, het schapenscheerdersfeest bij te wonen.‭ 24 ‭‭Hij ging naar de koning en vroeg: ‘Ze zijn bij mij de schapen aan het scheren; mag ik u en de uwen vragen onze gasten te zijn?’‭ 25 ‭‭De koning antwoordde: ‘Nee, mijn zoon, laten we dat maar niet doen, we zouden je met zijn allen tot last zijn.’ Hoe Absalom ook aandrong, de koning bleef bij zijn weigering en wilde al afscheid nemen.‭ 26 ‭‭Toen zei Absalom: ‘Als u niet wilt komen, laat dan mijn broer Amnon met ons meegaan.’ ‘Waarom dan toch?’ vroeg de koning,‭ 27 ‭‭maar Absalom bleef aandringen

Afgesneden

Afbeelding
2SamuĂ«l 13:16-20. Waar hoop je op als je door mensen van het leven afgesneden bent? 16 Tamar riep uit: ‘Dat kun je niet doen! Me wegsturen is nog erger dan het andere dat je me al hebt aangedaan.’ Maar hij wilde niet naar haar luisteren. 17 Hij riep zijn bediende en zei: ‘Laat die vrouw uit mijn ogen verdwijnen. Zet haar het huis uit en doe de deur achter haar op slot.’ 18 Tamar droeg een veelkleurig gewaad, zoals de jonge, huwbare koningsdochters dat als overkleed droegen. Toen Amnons bediende haar op straat had gezet en de deur achter haar had vergrendeld, 19 wierp ze stof over haar hoofd en scheurde ze haar veelkleurig kleed. Ze greep naar haar hoofd en liep jammerend naar huis. 20 Daar vroeg haar broer Absalom haar: ‘Is Amnon je te na gekomen? Zwijg dan, zusje, hij is je broer; je doet er beter aan het te laten rusten.’ Tamar bleef voortaan bij haar broer Absalom, van het leven afgesneden. Mijn hoop is op U Heer

Afgesneden

Afbeelding
2SamuĂ«l 13:16-20. Waar hoop je op als je door mensen van het leven afgesneden bent? 16 Tamar riep uit: ‘Dat kun je niet doen! Me wegsturen is nog erger dan het andere dat je me al hebt aangedaan.’ Maar hij wilde niet naar haar luisteren. 17 Hij riep zijn bediende en zei: ‘Laat die vrouw uit mijn ogen verdwijnen. Zet haar het huis uit en doe de deur achter haar op slot.’ 18 Tamar droeg een veelkleurig gewaad, zoals de jonge, huwbare koningsdochters dat als overkleed droegen. Toen Amnons bediende haar op straat had gezet en de deur achter haar had vergrendeld, 19 wierp ze stof over haar hoofd en scheurde ze haar veelkleurig kleed. Ze greep naar haar hoofd en liep jammerend naar huis. 20 Daar vroeg haar broer Absalom haar: ‘Is Amnon je te na gekomen? Zwijg dan, zusje, hij is je broer; je doet er beter aan het te laten rusten.’ Tamar bleef voortaan bij haar broer Absalom, van het leven afgesneden. Mijn hoop is op U Heer

Verlangen

Afbeelding
2SamuĂ«l 13:1-15. Welke verlangens houden jouw denken, doen en laten in de greep en hoe ga je daar mee om? 1 Enige tijd later gebeurde het volgende. Absalom, een zoon van David, had een zuster die Tamar heette. Ze was heel mooi. Amnon, de oudste zoon van David, werd verliefd op haar. 2 Maar omdat ze als jong meisje onder streng toezicht stond, zag hij geen kans om haar te benaderen. Hij werd bijna ziek van verlangen naar zijn halfzuster. 3 Nu was Amnon bevriend met zijn neef Jonadab, de zoon van Davids broer Sima, en deze Jonadab was iemand met veel ervaring. 4 ‘Zeg eens, Amnon, ‘vroeg hij aan de koningszoon, ‘waarom ben je toch al dagenlang zo neerslachtig?’ Amnon antwoordde: ‘Omdat ik verliefd ben op Tamar, de zuster van mijn broer Absalom.’ 5 Jonadab raadde hem aan: ‘Ga op je bed liggen en doe alsof je ziek bent. Wanneer je vader dan naar je komt kijken, moet je tegen hem zeggen: “Kon Tamar maar komen om me te eten te geven. Als zij hier iets versterkends klaarmaakt zodat ik het met

Verlangen

Afbeelding
2SamuĂ«l 13:1-15. Welke verlangens houden jouw denken, doen en laten in de greep en hoe ga je daar mee om? 1 Enige tijd later gebeurde het volgende. Absalom, een zoon van David, had een zuster die Tamar heette. Ze was heel mooi. Amnon, de oudste zoon van David, werd verliefd op haar. 2 Maar omdat ze als jong meisje onder streng toezicht stond, zag hij geen kans om haar te benaderen. Hij werd bijna ziek van verlangen naar zijn halfzuster. 3 Nu was Amnon bevriend met zijn neef Jonadab, de zoon van Davids broer Sima, en deze Jonadab was iemand met veel ervaring. 4 ‘Zeg eens, Amnon, ‘vroeg hij aan de koningszoon, ‘waarom ben je toch al dagenlang zo neerslachtig?’ Amnon antwoordde: ‘Omdat ik verliefd ben op Tamar, de zuster van mijn broer Absalom.’ 5 Jonadab raadde hem aan: ‘Ga op je bed liggen en doe alsof je ziek bent. Wanneer je vader dan naar je komt kijken, moet je tegen hem zeggen: “Kon Tamar maar komen om me te eten te geven. Als zij hier iets versterkends klaarmaakt zodat ik het

Naam

Afbeelding
2SamuĂ«l 12:26-31. Op wiens naam staat de overwinning die behaald is op de machten van de duisternis in de hemelse gewesten? 26 Ondertussen had Joab de Ammonieten in Rabba belegerd. Toen hij de koningsburcht had omsingeld, 27 liet hij aan David de volgende boodschap overbrengen: ‘Ik sta op het punt om Rabba in te nemen; de watertoevoer heb ik afgesneden. 28 Roept u nu de overige soldaten op, sla uw kamp op bij de stad en neem haar in, zodat de verovering van Rabba niet op mijn naam komt te staan.’ 29 David riep alle soldaten op, ging naar Rabba, viel de stad aan en nam haar in. 30 De koning van de Ammonieten nam hij de kroon van het hoofd. Deze kroon, waarin wel een talent aan goud en edelstenen was verwerkt, rustte voortaan op Davids hoofd. Hij voerde een zeer grote buit uit de stad weg. 31 Ook de inwoners van de stad voerde hij weg, en hij stelde hen te werk in steengroeven en steenbakkerijen. Hetzelfde deed hij met alle andere steden van Ammon. Daarna keerde David met het hele leger

Naam

Afbeelding
2SamuĂ«l 12:26-31. Op wiens naam staat de overwinning die behaald is op de machten van de duisternis in de hemelse gewesten? 26 Ondertussen had Joab de Ammonieten in Rabba belegerd. Toen hij de koningsburcht had omsingeld, 27 liet hij aan David de volgende boodschap overbrengen: ‘Ik sta op het punt om Rabba in te nemen; de watertoevoer heb ik afgesneden. 28 Roept u nu de overige soldaten op, sla uw kamp op bij de stad en neem haar in, zodat de verovering van Rabba niet op mijn naam komt te staan.’ 29 David riep alle soldaten op, ging naar Rabba, viel de stad aan en nam haar in. 30 De koning van de Ammonieten nam hij de kroon van het hoofd. Deze kroon, waarin wel een talent aan goud en edelstenen was verwerkt, rustte voortaan op Davids hoofd. Hij voerde een zeer grote buit uit de stad weg. 31 Ook de inwoners van de stad voerde hij weg, en hij stelde hen te werk in steengroeven en steenbakkerijen. Hetzelfde deed hij met alle andere steden van Ammon. Daarna keerde David met het hele l

Vasten

Afbeelding
2SamuĂ«l 12:16-25. Wat zou voor jou een reden zijn om te gaan vasten? 16 David bad tot God voor de jongen. Hij vastte streng en legde zich ‘s nachts op de grond te slapen. 17 De hovelingen probeerden hem ertoe te bewegen van de grond op te staan, maar hij weigerde, en hij wilde ook geen eten aannemen. 18 Na zeven dagen stierf het kind. Davids dienaren durfden hem niet te zeggen dat het kind was gestorven. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Toen het kind nog leefde wilde hij al niet naar ons luisteren. Hoe kunnen we hem dan zeggen dat het gestorven is? Hij zal een ongeluk begaan.’ 19 David zag zijn dienaren met elkaar fluisteren. Hij begreep dat het kind gestorven was en vroeg hun: ‘Is mijn kind dood?’ ‘Ja, het is gestorven, ‘antwoordden ze. 20 David stond van de grond op, nam een bad, wreef zich in met olie en trok andere kleren aan. Hij ging het huis van de HEER binnen en knielde. Daarna ging hij naar huis en liet zich iets te eten brengen. 21 Zijn dienaren vroegen hem: ‘Hoe kunt u dat nu doen?

Vasten

Afbeelding
2SamuĂ«l 12:16-25. Wat zou voor jou een reden zijn om te gaan vasten? 16 David bad tot God voor de jongen. Hij vastte streng en legde zich ‘s nachts op de grond te slapen. 17 De hovelingen probeerden hem ertoe te bewegen van de grond op te staan, maar hij weigerde, en hij wilde ook geen eten aannemen. 18 Na zeven dagen stierf het kind. Davids dienaren durfden hem niet te zeggen dat het kind was gestorven. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Toen het kind nog leefde wilde hij al niet naar ons luisteren. Hoe kunnen we hem dan zeggen dat het gestorven is? Hij zal een ongeluk begaan.’ 19 David zag zijn dienaren met elkaar fluisteren. Hij begreep dat het kind gestorven was en vroeg hun: ‘Is mijn kind dood?’ ‘Ja, het is gestorven, ‘antwoordden ze. 20 David stond van de grond op, nam een bad, wreef zich in met olie en trok andere kleren aan. Hij ging het huis van de HEER binnen en knielde. Daarna ging hij naar huis en liet zich iets te eten brengen. 21 Zijn dienaren vroegen hem: ‘Hoe kunt u dat nu d

Vergeving

Afbeelding
2SamuĂ«l 12:1-15. Wat doe jij als je gezondigd hebt en wat betekent vergeving voor jou? 1 Hij stuurde de profeet Natan naar David toe om hem het volgende te vertellen: ‘Er woonden eens twee mannen in dezelfde stad, een rijke en een arme. 2 De rijke man had heel veel geiten, schapen en runderen, 3 de arme man had niet meer dan Ă©Ă©n lammetje kunnen kopen. Hij koesterde het en het groeide bij hem op, samen met zijn kinderen. Het at van zijn brood en dronk uit zijn beker en sliep in zijn schoot; hij had het lief als een dochter. 4 Op zekere dag kreeg de rijke man een gast op bezoek. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de reiziger een van zijn eigen geiten, schapen of runderen voor te zetten. Daarom nam hij het lammetje van de arme man en zette dat zijn gast voor.’ 5 David ontstak in woede over de rijke man en zei tegen Natan: ‘Zo waar de HEER leeft, de man die zoiets doet verdient de dood. 6 Viervoudig moet hij het lam vergoeden, omdat hij zich zo harteloos heeft gedragen.’ 7 Toen

Vergeving

Afbeelding
2SamuĂ«l 12:1-15. Wat doe jij als je gezondigd hebt en wat betekent vergeving voor jou? 1 Hij stuurde de profeet Natan naar David toe om hem het volgende te vertellen: ‘Er woonden eens twee mannen in dezelfde stad, een rijke en een arme. 2 De rijke man had heel veel geiten, schapen en runderen, 3 de arme man had niet meer dan Ă©Ă©n lammetje kunnen kopen. Hij koesterde het en het groeide bij hem op, samen met zijn kinderen. Het at van zijn brood en dronk uit zijn beker en sliep in zijn schoot; hij had het lief als een dochter. 4 Op zekere dag kreeg de rijke man een gast op bezoek. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de reiziger een van zijn eigen geiten, schapen of runderen voor te zetten. Daarom nam hij het lammetje van de arme man en zette dat zijn gast voor.’ 5 David ontstak in woede over de rijke man en zei tegen Natan: ‘Zo waar de HEER leeft, de man die zoiets doet verdient de dood. 6 Viervoudig moet hij het lam vergoeden, omdat hij zich zo harteloos heeft gedragen.’

Oordeel

Afbeelding
2SamuĂ«l 11:18-27. Wat is onze hoop als je kijkt naar het oordeel van God? 18 Joab liet aan David verslag uitbrengen van de strijd 19 en beval de bode: ‘Als je de koning het hele verloop van de strijd hebt verteld, 20 en als hij dan woedend tegen je uitvalt: “Waarom hebben jullie je zo dicht bij de stad gewaagd? Jullie konden toch weten dat ze vanaf de muur zouden schieten! 21 Zijn jullie soms vergeten hoe Abimelech, de zoon van Jerubbeset, in Tebes aan zijn einde is gekomen? Een vrouw heeft toen vanaf de stadsmuur een maalsteen op zijn hoofd gegooid, zodat hij stierf. Waarom hebben jullie je dan zo dicht bij de muur gewaagd?” dan moet je zeggen: “Ook uw bevelhebber Uria is omgekomen.”’ 22 De bode ging naar David en vertelde hem alles wat Joab hem had opgedragen. 23 Hij zei tegen David: ‘Onze tegenstanders waren sterker dan wij en deden een uitval naar ons. We dreven ze terug tot voor de poort, 24 maar toen namen de boogschutters ons vanaf de muur onder schot en sneuvelden er soldaten v

Oordeel

Afbeelding
2SamuĂ«l 11:18-27. Wat is onze hoop als je kijkt naar het oordeel van God? 18 Joab liet aan David verslag uitbrengen van de strijd 19 en beval de bode: ‘Als je de koning het hele verloop van de strijd hebt verteld, 20 en als hij dan woedend tegen je uitvalt: “Waarom hebben jullie je zo dicht bij de stad gewaagd? Jullie konden toch weten dat ze vanaf de muur zouden schieten! 21 Zijn jullie soms vergeten hoe Abimelech, de zoon van Jerubbeset, in Tebes aan zijn einde is gekomen? Een vrouw heeft toen vanaf de stadsmuur een maalsteen op zijn hoofd gegooid, zodat hij stierf. Waarom hebben jullie je dan zo dicht bij de muur gewaagd?” dan moet je zeggen: “Ook uw bevelhebber Uria is omgekomen.”’ 22 De bode ging naar David en vertelde hem alles wat Joab hem had opgedragen. 23 Hij zei tegen David: ‘Onze tegenstanders waren sterker dan wij en deden een uitval naar ons. We dreven ze terug tot voor de poort, 24 maar toen namen de boogschutters ons vanaf de muur onder schot en sneuvelden er solda

David!

Afbeelding
2SamuĂ«l 11:12-17. Ken jij zo'n dieptepunt in jouw leven als David hier meemaakt in het zijne? Hoe liep dat af? 12 David zei tegen Uria: ‘Blijf ook vandaag nog hier, dan laat ik u morgen teruggaan.’ Uria bleef die dag dus nog in Jeruzalem. De dag daarop 13 nodigde David hem bij zich aan tafel en voerde hem dronken. Toch ging Uria ‘s avonds niet naar huis, maar legde zich opnieuw te slapen bij de knechten van zijn heer. 14 De volgende morgen schreef David Joab een brief, die hij aan Uria meegaf. 15 In de brief stond: ‘Stel Uria op waar het hevigst wordt gevochten en geef hem geen rugdekking, opdat hij wordt getroffen en sneuvelt.’ 16 Joab onderzocht waar de verdediging het sterkst was, en stelde Uria juist daar op. 17 De verdedigers van de stad deden een uitval naar Joab. Er vielen slachtoffers onder de soldaten van David, en ook Uria vond de dood. Heer ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu en reinig mijn hart.

David!

Afbeelding
2SamuĂ«l 11:12-17. Ken jij zo'n dieptepunt in jouw leven als David hier meemaakt in het zijne? Hoe liep dat af? 12 David zei tegen Uria: ‘Blijf ook vandaag nog hier, dan laat ik u morgen teruggaan.’ Uria bleef die dag dus nog in Jeruzalem. De dag daarop 13 nodigde David hem bij zich aan tafel en voerde hem dronken. Toch ging Uria ‘s avonds niet naar huis, maar legde zich opnieuw te slapen bij de knechten van zijn heer. 14 De volgende morgen schreef David Joab een brief, die hij aan Uria meegaf. 15 In de brief stond: ‘Stel Uria op waar het hevigst wordt gevochten en geef hem geen rugdekking, opdat hij wordt getroffen en sneuvelt.’ 16 Joab onderzocht waar de verdediging het sterkst was, en stelde Uria juist daar op. 17 De verdedigers van de stad deden een uitval naar Joab. Er vielen slachtoffers onder de soldaten van David, en ook Uria vond de dood. Heer ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu en reinig mijn hart.

Ontspan

Afbeelding
2SamuĂ«l 11:5-11. Als David zich wel ontspant had en zijn hart gericht had op God, wat had hij dan waarschijnlijk gedaan? 5 Enige tijd later merkte ze dat ze zwanger was. Ze liet dat aan David berichten, 6 waarop David aan Joab opdracht gaf om Uria naar hem toe te sturen. 7 Uria meldde zich op bevel van Joab bij David, die hem vroeg hoe Joab en het leger het maakten en hoe het er met de oorlog voorstond. 8 Vervolgens zei hij: ‘Ga naar huis en ontspan u wat.’ Toen Uria het paleis verliet, kreeg hij nog een geschenk van de koning mee. 9 Maar Uria ging niet naar huis; hij bleef slapen in het poortgebouw van het paleis, bij de knechten van zijn heer. 10 Toen men David verteld had dat Uria niet naar huis was gegaan, zei hij tegen hem: ‘U hebt toch een lange reis achter de rug. Waarom bent u niet naar huis gegaan?’ 11 Uria antwoordde: ‘De ark en het leger van IsraĂ«l en Juda zijn ondergebracht in hutten, opperbevelhebber Joab en zijn manschappen bivakkeren in het open veld; zou ik dan naar hui

Ontspan

Afbeelding
2SamuĂ«l 11:5-11. Als David zich wel ontspant had en zijn hart gericht had op God, wat had hij dan waarschijnlijk gedaan? 5 Enige tijd later merkte ze dat ze zwanger was. Ze liet dat aan David berichten, 6 waarop David aan Joab opdracht gaf om Uria naar hem toe te sturen. 7 Uria meldde zich op bevel van Joab bij David, die hem vroeg hoe Joab en het leger het maakten en hoe het er met de oorlog voorstond. 8 Vervolgens zei hij: ‘Ga naar huis en ontspan u wat.’ Toen Uria het paleis verliet, kreeg hij nog een geschenk van de koning mee. 9 Maar Uria ging niet naar huis; hij bleef slapen in het poortgebouw van het paleis, bij de knechten van zijn heer. 10 Toen men David verteld had dat Uria niet naar huis was gegaan, zei hij tegen hem: ‘U hebt toch een lange reis achter de rug. Waarom bent u niet naar huis gegaan?’ 11 Uria antwoordde: ‘De ark en het leger van IsraĂ«l en Juda zijn ondergebracht in hutten, opperbevelhebber Joab en zijn manschappen bivakkeren in het open veld; zou ik dan naa

Rustbed

2SamuĂ«l 11:1-4. Hoe heeft het zover kunnen komen bij David en wat kunnen wij daarvan leren? 1 Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, stuurde David opnieuw een leger erop uit, onder leiding van Joab en zijn aanvoerders, om de Ammonieten te verslaan en Rabba te belegeren. Zelf bleef hij in Jeruzalem achter. 2 Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien. 3 Hij liet uitzoeken wie ze was, en men zei hem: ‘Dat is Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria.’ 4 David liet haar bij zich komen en sliep met haar. (De voorgeschreven periode van onthouding na haar onreinheid was juist verstreken.) Daarna ging ze terug naar huis. 

Rustbed

2SamuĂ«l 11:1-4. Hoe heeft het zover kunnen komen bij David en wat kunnen wij daarvan leren? 1 Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, stuurde David opnieuw een leger erop uit, onder leiding van Joab en zijn aanvoerders, om de Ammonieten te verslaan en Rabba te belegeren. Zelf bleef hij in Jeruzalem achter. 2 Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien. 3 Hij liet uitzoeken wie ze was, en men zei hem: ‘Dat is Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria.’ 4 David liet haar bij zich komen en sliep met haar. (De voorgeschreven periode van onthouding na haar onreinheid was juist verstreken.) Daarna ging ze terug naar huis. 

Strijd

2Samuël 10:13-19. Wat is de strijd die jij ervaart in je leven en hoe ga je daar mee om? 13 Zodra Joab met zijn soldaten de aanval opende, sloegen de Arameeërs op de vlucht. 14 Toen de Ammonieten zagen dat de Arameeërs waren gevlucht, maakten ze zich voor Abisai uit de voeten en trokken ze zich terug in de stad. Joab staakte de strijd tegen Ammon en ging terug naar Jeruzalem. 15 De Arameeërs beseften dat ze door Israël verslagen waren en zochten versterking. 16 Hadadezer deed een beroep op de Arameeërs die aan de overkant van de Eufraat woonden, en liet ze naar Chelam oprukken onder aanvoering van zijn opperbevelhebber Sobach. 17 Toen David hiervan hoorde, verzamelde hij alle troepen van Israël en trok de Jordaan over naar Chelam. De Arameeërs stelden zich tegenover David op en vielen hem aan. 18 De Israëlieten joegen hen op de vlucht, en David doodde zevenhonderd Aramese wagenmenners en veertigduizend ruiters. Ook opperbevelhebber Sobach werd door hem getroffen en gedood. 19 De vazall

Strijd

2Samuël 10:13-19. Wat is de strijd die jij ervaart in je leven en hoe ga je daar mee om? 13 Zodra Joab met zijn soldaten de aanval opende, sloegen de Arameeërs op de vlucht. 14 Toen de Ammonieten zagen dat de Arameeërs waren gevlucht, maakten ze zich voor Abisai uit de voeten en trokken ze zich terug in de stad. Joab staakte de strijd tegen Ammon en ging terug naar Jeruzalem. 15 De Arameeërs beseften dat ze door Israël verslagen waren en zochten versterking. 16 Hadadezer deed een beroep op de Arameeërs die aan de overkant van de Eufraat woonden, en liet ze naar Chelam oprukken onder aanvoering van zijn opperbevelhebber Sobach. 17 Toen David hiervan hoorde, verzamelde hij alle troepen van Israël en trok de Jordaan over naar Chelam. De Arameeërs stelden zich tegenover David op en vielen hem aan. 18 De Israëlieten joegen hen op de vlucht, en David doodde zevenhonderd Aramese wagenmenners en veertigduizend ruiters. Ook opperbevelhebber Sobach werd door hem getroffen en gedood. 19 De vazall