Posts

Posts uit januari, 2017 tonen

Diep vernederd

Afbeelding
2Samuël 10:1-5. Hoe ging Jezus met diepe vernedering om en wat doet dat met jou? 1 Enige tijd later stierf de koning van Ammon. Zijn zoon Chanun volgde hem op. 2 Toen zei David: ‘Ik wil Chanun, de zoon van Nachas, op gepaste wijze behandelen, zoals zijn vader mij behandeld heeft, ‘en hij stuurde afgezanten om hem zijn deelneming te betuigen met het verlies van zijn vader. Toen Davids afgezanten in Ammon waren aangekomen, 3 zeiden de raadsheren van Ammon tegen hun vorst: ‘Dacht u dat David u zijn deelneming laat overbrengen omdat hij de nagedachtenis van uw vader wil eren? Die afgezanten van hem zijn natuurlijk spionnen die de stad moeten verkennen, zodat hij haar te gronde kan richten!’ 4 Daarop liet Chanun Davids afgezanten oppakken. Hij liet één kant van hun baard afscheren en de onderkant van hun kleren afscheuren, tot op hun achterste, en stuurde ze weg. 5 Toen koning David dit hoorde, liet hij aan de diep vernederde mannen de volgende boodschap overbrengen: ‘Blijf in Jericho en ko

Diep vernederd

Afbeelding
2Samuël 10:1-5. Hoe ging Jezus met diepe vernedering om en wat doet dat met jou? 1 Enige tijd later stierf de koning van Ammon. Zijn zoon Chanun volgde hem op. 2 Toen zei David: ‘Ik wil Chanun, de zoon van Nachas, op gepaste wijze behandelen, zoals zijn vader mij behandeld heeft, ‘en hij stuurde afgezanten om hem zijn deelneming te betuigen met het verlies van zijn vader. Toen Davids afgezanten in Ammon waren aangekomen, 3 zeiden de raadsheren van Ammon tegen hun vorst: ‘Dacht u dat David u zijn deelneming laat overbrengen omdat hij de nagedachtenis van uw vader wil eren? Die afgezanten van hem zijn natuurlijk spionnen die de stad moeten verkennen, zodat hij haar te gronde kan richten!’ 4 Daarop liet Chanun Davids afgezanten oppakken. Hij liet één kant van hun baard afscheren en de onderkant van hun kleren afscheuren, tot op hun achterste, en stuurde ze weg. 5 Toen koning David dit hoorde, liet hij aan de diep vernederde mannen de volgende boodschap overbrengen: ‘Blijf in Jericho

Bekommeren

Afbeelding
2Samuël 9:6-13. Wie heeft zich over jou bekommerd en hoe merk je dat? 6 Toen hij bij David kwam, liet hij zich op zijn knieën vallen en boog diep voorover. ‘Mefiboset?’ vroeg David, en hij antwoordde: ‘Ik ben uw dienaar, heer.’ 7 Daarop zei David tegen hem: ‘Wees niet bang, ik verzeker u dat ik u goed zal behandelen, dat ben ik aan uw vader Jonatan verplicht. Ik zal u het land van uw grootvader Saul teruggeven, en voortaan bent u aan mijn tafel te gast.’ 8 Opnieuw boog Mefiboset, en hij zei: ‘Wie ben ik, heer, dat u zich bekommert om een dode hond als ik?’ 9 Toen liet de koning Siba komen, de dienaar van Saul, en zei tegen hem: ‘Alles wat aan Saul en zijn familie behoorde, geef ik aan de kleinzoon van uw meester. 10 (10–12) U zult voor hem de grond bewerken, samen met uw zonen en knechten, en de opbrengst afdragen aan de kleinzoon van uw meester, zodat hij ervan leven kan. En Mefiboset, de kleinzoon van uw meester, is voortaan aan mijn tafel te gast.’ Siba antwoordde de koning: ‘Zoals

Bekommeren

Afbeelding
2Samuël 9:6-13. Wie heeft zich over jou bekommerd en hoe merk je dat? 6 Toen hij bij David kwam, liet hij zich op zijn knieën vallen en boog diep voorover. ‘Mefiboset?’ vroeg David, en hij antwoordde: ‘Ik ben uw dienaar, heer.’ 7 Daarop zei David tegen hem: ‘Wees niet bang, ik verzeker u dat ik u goed zal behandelen, dat ben ik aan uw vader Jonatan verplicht. Ik zal u het land van uw grootvader Saul teruggeven, en voortaan bent u aan mijn tafel te gast.’ 8 Opnieuw boog Mefiboset, en hij zei: ‘Wie ben ik, heer, dat u zich bekommert om een dode hond als ik?’ 9 Toen liet de koning Siba komen, de dienaar van Saul, en zei tegen hem: ‘Alles wat aan Saul en zijn familie behoorde, geef ik aan de kleinzoon van uw meester. 10 (10–12) U zult voor hem de grond bewerken, samen met uw zonen en knechten, en de opbrengst afdragen aan de kleinzoon van uw meester, zodat hij ervan leven kan. En Mefiboset, de kleinzoon van uw meester, is voortaan aan mijn tafel te gast.’ Siba antwoordde de koning: ‘Z

Goed behandelen

Afbeelding
2Samuël 9:1-5. Word jij goed behandeld door je medemens en wie geeft God jou op het hart om goed te behandelen? 1 David vroeg: ‘Is er nog iemand over van de familie van Saul? Die zal ik dan goed behandelen, dat ben ik aan Jonatan verplicht.’ 2 Nu was er bij de familie van Saul een zekere Siba in dienst. Hij werd bij David geroepen, en de koning zei tegen hem: ‘Bent u Siba?’ ‘Uw dienaar, heer, ‘antwoordde hij. 3 De koning vroeg hem: ‘Is er nog iemand over van de familie van Saul? Die zal ik goed behandelen, zoals God dat voorschrijft.’ Siba antwoordde: ‘Er is nog een zoon van Jonatan, een kreupele.’ 4 ‘Waar is hij?’ vroeg de koning hem, en Siba antwoordde: ‘Hij woont bij Machir, de zoon van Ammiël, in Lo–Debar.’ 5 Koning David liet de zoon van Jonatan, de kleinzoon van Saul, ophalen uit het huis van Machir in Lo–Debar. Toon mijn liefde aan de ander, dien de ander, zo heb Ik ook jou liefgehad.

Goed behandelen

Afbeelding
2Samuël 9:1-5. Word jij goed behandeld door je medemens en wie geeft God jou op het hart om goed te behandelen? 1 David vroeg: ‘Is er nog iemand over van de familie van Saul? Die zal ik dan goed behandelen, dat ben ik aan Jonatan verplicht.’ 2 Nu was er bij de familie van Saul een zekere Siba in dienst. Hij werd bij David geroepen, en de koning zei tegen hem: ‘Bent u Siba?’ ‘Uw dienaar, heer, ‘antwoordde hij. 3 De koning vroeg hem: ‘Is er nog iemand over van de familie van Saul? Die zal ik goed behandelen, zoals God dat voorschrijft.’ Siba antwoordde: ‘Er is nog een zoon van Jonatan, een kreupele.’ 4 ‘Waar is hij?’ vroeg de koning hem, en Siba antwoordde: ‘Hij woont bij Machir, de zoon van Ammiël, in Lo–Debar.’ 5 Koning David liet de zoon van Jonatan, de kleinzoon van Saul, ophalen uit het huis van Machir in Lo–Debar. Toon mijn liefde aan de ander, dien de ander, zo heb Ik ook jou liefgehad.

Handhaven

2Samuël 8:13-18. Hoe handhaaf jij recht en gerechtigheid op die plaatsen waar je invloed hebt? 13 David verwierf zich roem bij zijn terugkeer door het verslaan van de Edomieten in het Zoutdal: achttienduizend man. 14 En hij legde in Edom bezettingen; in geheel Edom legde hij bezettingen, zodat alle Edomieten onderdanen werden van David. De HERE gaf David de overwinning overal waar hij heentrok. 15 Toen David over geheel Israel koning was geworden, handhaafde David recht en gerechtigheid onder zijn gehele volk. 16 Joab, de zoon van Seruja, voerde het bevel over het leger; Josafat, de zoon van Achilud, was kanselier; 17 Sadok, de zoon van Achitub en Achimelek, de zoon van Abjatar, waren priesters; Seraja was schrijver; 18 Benaja, de zoon van Jojada, voerde het bevel over de Keretieten en de Peletieten; en de zonen van David waren priesters. 

Handhaven

2Samuël 8:13-18. Hoe handhaaf jij recht en gerechtigheid op die plaatsen waar je invloed hebt? 13 David verwierf zich roem bij zijn terugkeer door het verslaan van de Edomieten in het Zoutdal: achttienduizend man. 14 En hij legde in Edom bezettingen; in geheel Edom legde hij bezettingen, zodat alle Edomieten onderdanen werden van David. De HERE gaf David de overwinning overal waar hij heentrok. 15 Toen David over geheel Israel koning was geworden, handhaafde David recht en gerechtigheid onder zijn gehele volk. 16 Joab, de zoon van Seruja, voerde het bevel over het leger; Josafat, de zoon van Achilud, was kanselier; 17 Sadok, de zoon van Achitub en Achimelek, de zoon van Abjatar, waren priesters; Seraja was schrijver; 18 Benaja, de zoon van Jojada, voerde het bevel over de Keretieten en de Peletieten; en de zonen van David waren priesters. 

Wijden

Afbeelding
2Samuël 8:7-12. Wat zou jij graag aan God willen wijden? 7 David nam de gouden schilden van de lijfwacht van Hadadezer in beslag en nam ze mee naar Jeruzalem. 8 Uit Betach en Berotai, steden die aan Hadadezer toebehoorden, bracht hij een grote hoeveelheid koper mee. 9 Toen koning Toï van Hamat hoorde dat David het leger van Hadadezer had verslagen, 10 liet hij zijn zoon Joram zijn opwachting maken bij koning David en hem gelukwensen met zijn overwinning. Toï was namelijk in oorlog met Hadadezer. Joram had geschenken bij zich van goud, zilver en koper. 11 Koning David wijdde deze geschenken aan de HEER, samen met het goud en zilver van de volken die hij had onderworpen: 12 de Arameeërs, de Moabieten, de Ammonieten, de Filistijnen en de Amalekieten, en van Hadadezer, de koning van Soba. Heel mijn leven wil ik wijden, om in de dienst van mijn Heer te strijden.

Wijden

Afbeelding
2Samuël 8:7-12. Wat zou jij graag aan God willen wijden? 7 David nam de gouden schilden van de lijfwacht van Hadadezer in beslag en nam ze mee naar Jeruzalem. 8 Uit Betach en Berotai, steden die aan Hadadezer toebehoorden, bracht hij een grote hoeveelheid koper mee. 9 Toen koning Toï van Hamat hoorde dat David het leger van Hadadezer had verslagen, 10 liet hij zijn zoon Joram zijn opwachting maken bij koning David en hem gelukwensen met zijn overwinning. Toï was namelijk in oorlog met Hadadezer. Joram had geschenken bij zich van goud, zilver en koper. 11 Koning David wijdde deze geschenken aan de HEER, samen met het goud en zilver van de volken die hij had onderworpen: 12 de Arameeërs, de Moabieten, de Ammonieten, de Filistijnen en de Amalekieten, en van Hadadezer, de koning van Soba. Heel mijn leven wil ik wijden, om in de dienst van mijn Heer te strijden.

Versloeg

2Samuël 8:1-6. Jezus heeft de machten van de duisternis verslagen. Wat betekent dat voor jou? 1 ‭‭Enige tijd later versloeg David de Filistijnen. Hij onderwierp hen en ontnam hun het bestuur over hun hoofdstad.‭ 2 ‭‭Ook de Moabieten versloeg hij. Hij dwong hen op de grond te gaan liggen en mat de rij af met een touw: twee derde van de rij moest worden gedood en één derde mocht in leven blijven. Sindsdien waren de Moabieten aan David onderworpen en moesten ze schatting afdragen.‭ 3 ‭‭Later versloeg hij Hadadezer, de zoon van Rechob, de koning van Soba, toen deze op weg was om zijn macht over het gebied langs de Eufraat te herstellen.‭ 4 ‭‭David nam zeventienhonderd wagenmenners en twintigduizend man voetvolk gevangen. De strijdwagens schakelde hij uit door van alle paarden, op honderd span na, de pezen door te laten snijden.‭ 5 ‭‭Van de Arameeërs uit de buurt van Damascus die koning Hadadezer van Soba te hulp kwamen, versloeg David er tweeëntwintigduizend.‭ 6 ‭‭Vervolgens bezette hij st

Versloeg

2Samuël 8:1-6. Jezus heeft de machten van de duisternis verslagen. Wat betekent dat voor jou? 1 ‭‭Enige tijd later versloeg David de Filistijnen. Hij onderwierp hen en ontnam hun het bestuur over hun hoofdstad.‭ 2 ‭‭Ook de Moabieten versloeg hij. Hij dwong hen op de grond te gaan liggen en mat de rij af met een touw: twee derde van de rij moest worden gedood en één derde mocht in leven blijven. Sindsdien waren de Moabieten aan David onderworpen en moesten ze schatting afdragen.‭ 3 ‭‭Later versloeg hij Hadadezer, de zoon van Rechob, de koning van Soba, toen deze op weg was om zijn macht over het gebied langs de Eufraat te herstellen.‭ 4 ‭‭David nam zeventienhonderd wagenmenners en twintigduizend man voetvolk gevangen. De strijdwagens schakelde hij uit door van alle paarden, op honderd span na, de pezen door te laten snijden.‭ 5 ‭‭Van de Arameeërs uit de buurt van Damascus die koning Hadadezer van Soba te hulp kwamen, versloeg David er tweeëntwintigduizend.‭ 6 ‭‭Vervolgens bezette hij st

Israël

Afbeelding
2Samuël 7:23-29. Welke beloftes aangaande Israël zullen zeker in vervulling gaan? 23 En wie kan zich meten met Israël, uw volk? Het is het enige volk op aarde waarvoor een god zich heeft ingezet om het vrij te kopen en tot zijn volk te maken, om zo voor zichzelf een naam te vestigen door middel van grootse en indrukwekkende daden: omwille van uw volk, dat u hebt bevrijd, hebt u vreemde volken en hun goden op de vlucht gedreven. 24 U hebt uw volk Israël voor altijd aan u toegewijd, en u, HEER, bent hun tot God. 25 Welnu, HEER, mijn God, houd u dan ook aan de belofte die u aan mij en mijn koningshuis hebt gedaan en doe uw woord voor altijd gestand. 26 Dan zal uw naam voor altijd in ere worden gehouden en zal men zeggen: “De HEER van de hemelse machten is God over Israël, ”en dan zal het koningshuis van uw dienaar David altijd standhouden. 27 U, HEER van de hemelse machten, God van Israël, hebt aan uw dienaar onthuld dat u voor mij een huis zult bouwen. Daarom durf ik dit gebed tot u te r

Israël

Afbeelding
2Samuël 7:23-29. Welke beloftes aangaande Israël zullen zeker in vervulling gaan? 23 En wie kan zich meten met Israël, uw volk? Het is het enige volk op aarde waarvoor een god zich heeft ingezet om het vrij te kopen en tot zijn volk te maken, om zo voor zichzelf een naam te vestigen door middel van grootse en indrukwekkende daden: omwille van uw volk, dat u hebt bevrijd, hebt u vreemde volken en hun goden op de vlucht gedreven. 24 U hebt uw volk Israël voor altijd aan u toegewijd, en u, HEER, bent hun tot God. 25 Welnu, HEER, mijn God, houd u dan ook aan de belofte die u aan mij en mijn koningshuis hebt gedaan en doe uw woord voor altijd gestand. 26 Dan zal uw naam voor altijd in ere worden gehouden en zal men zeggen: “De HEER van de hemelse machten is God over Israël, ”en dan zal het koningshuis van uw dienaar David altijd standhouden. 27 U, HEER van de hemelse machten, God van Israël, hebt aan uw dienaar onthuld dat u voor mij een huis zult bouwen. Daarom durf ik dit gebed tot u

Toekomst

Afbeelding
2Samuël 7:14-22. Wat heeft God zich voorgenomen en is onze toekomst? 14 Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon: als hij zondigt, zal ik hem kastijden met stok– en zweepslagen, zoals een vader doet, 15 maar hij zal nooit bij mij uit de gunst raken zoals Saul, die ik verstootte omwille van jou. 16 Jou stel ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.”’ 17 Natan bracht alles wat hij had gezien en gehoord aan David over. 18 Koning David ging het heiligdom binnen, nam plaats voor de HEER en bad: ‘Wie ben ik, HEER, mijn God, wat is mijn familie, dat u mij zo ver hebt gebracht? 19 En alsof dat nog niet genoeg was, HEER, mijn God, hebt u ook gesproken over de toekomst van mijn koningshuis. Moge dit de mensheid tot wet worden gesteld, HEER, mijn God. 20 Wat kan ik verder nog zeggen? U kent uw dienaar, HEER, mijn God. 21 U hebt al deze grootse dingen gedaan en ze aan mij bekendgemaakt omdat u handelt naar uw woord en u houdt a

Toekomst

Afbeelding
2Samuël 7:14-22. Wat heeft God zich voorgenomen en is onze toekomst? 14 Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon: als hij zondigt, zal ik hem kastijden met stok– en zweepslagen, zoals een vader doet, 15 maar hij zal nooit bij mij uit de gunst raken zoals Saul, die ik verstootte omwille van jou. 16 Jou stel ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.”’ 17 Natan bracht alles wat hij had gezien en gehoord aan David over. 18 Koning David ging het heiligdom binnen, nam plaats voor de HEER en bad: ‘Wie ben ik, HEER, mijn God, wat is mijn familie, dat u mij zo ver hebt gebracht? 19 En alsof dat nog niet genoeg was, HEER, mijn God, hebt u ook gesproken over de toekomst van mijn koningshuis. Moge dit de mensheid tot wet worden gesteld, HEER, mijn God. 20 Wat kan ik verder nog zeggen? U kent uw dienaar, HEER, mijn God. 21 U hebt al deze grootse dingen gedaan en ze aan mij bekendgemaakt omdat u handelt naar uw woord en u ho

Huis

Afbeelding
2Samuël 7:1-13. Waar is het huis van God vandaag de dag te vinden? 1 Toen de koning zijn intrek had genomen in het paleis en de HEER hem rust had gegeven door hem van al zijn vijanden te verlossen, 2 zei de koning tegen de profeet Natan: ‘Kijk nu toch! Ik woon in een paleis van cederhout, terwijl de ark van God in een tent staat.’ 3 ‘Doe wat uw hart u ingeeft, ‘antwoordde Natan, ‘de HEER staat u immers ter zijde.’ 4 Maar diezelfde nacht richtte de HEER zich tot Natan: 5 ‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER: Wil jij voor mij een huis bouwen om in te wonen? 6 Ik heb toch nooit in een huis gewoond, vanaf de dag dat ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! Al die tijd trok ik rond in tent en tabernakel. 7 Overal heb ik met de Israëlieten rondgetrokken, en heb ik ooit aan een van de herders van Israël, die ik had aangesteld om mijn volk te weiden, gevraagd om voor mij een huis van cederhout te bouwen?” 8 Welnu, zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de

Huis

Afbeelding
2Samuël 7:1-13. Waar is het huis van God vandaag de dag te vinden? 1 Toen de koning zijn intrek had genomen in het paleis en de HEER hem rust had gegeven door hem van al zijn vijanden te verlossen, 2 zei de koning tegen de profeet Natan: ‘Kijk nu toch! Ik woon in een paleis van cederhout, terwijl de ark van God in een tent staat.’ 3 ‘Doe wat uw hart u ingeeft, ‘antwoordde Natan, ‘de HEER staat u immers ter zijde.’ 4 Maar diezelfde nacht richtte de HEER zich tot Natan: 5 ‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER: Wil jij voor mij een huis bouwen om in te wonen? 6 Ik heb toch nooit in een huis gewoond, vanaf de dag dat ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! Al die tijd trok ik rond in tent en tabernakel. 7 Overal heb ik met de Israëlieten rondgetrokken, en heb ik ooit aan een van de herders van Israël, die ik had aangesteld om mijn volk te weiden, gevraagd om voor mij een huis van cederhout te bouwen?” 8 Welnu, zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zeg

Vernederen

Afbeelding
2Samuël 6:16-23. Wat betekent voor jou 'je vernederen' voor God en waarom doe je dat? 16 Toen de ark de Davidsburcht werd binnengedragen, stond Michal, de dochter van Saul, al op de uitkijk bij haar venster. Ze zag koning David dansen en springen voor de HEER, en haar hart vulde zich met minachting. 17 De ark van de HEER werd neergezet in de tent die David ervoor had opgericht, en David bracht de HEER brandoffers en vredeoffers. 18 Na afloop daarvan zegende hij het volk in de naam van de HEER van de hemelse machten. 19 Aan heel het volk, aan alle aanwezige Israëlieten, zowel de mannen als de vrouwen, liet hij brood, gedroogde dadels en rozijnen uitdelen. Daarna ging iedereen naar huis. 20 Ook David ging naar huis, om zijn familie en bedienden te zegenen. Michal kwam hem tegemoet en zei: ‘De koning van Israël heeft zich vandaag wel bijzonder waardig gedragen! Als de eerste de beste dwaas heeft hij zich voor de ogen van zijn slavinnen en onderdanen ontbloot!’ 21 David antwoordde:

Vernederen

Afbeelding
2Samuël 6:16-23. Wat betekent voor jou 'je vernederen' voor God en waarom doe je dat? 16 Toen de ark de Davidsburcht werd binnengedragen, stond Michal, de dochter van Saul, al op de uitkijk bij haar venster. Ze zag koning David dansen en springen voor de HEER, en haar hart vulde zich met minachting. 17 De ark van de HEER werd neergezet in de tent die David ervoor had opgericht, en David bracht de HEER brandoffers en vredeoffers. 18 Na afloop daarvan zegende hij het volk in de naam van de HEER van de hemelse machten. 19 Aan heel het volk, aan alle aanwezige Israëlieten, zowel de mannen als de vrouwen, liet hij brood, gedroogde dadels en rozijnen uitdelen. Daarna ging iedereen naar huis. 20 Ook David ging naar huis, om zijn familie en bedienden te zegenen. Michal kwam hem tegemoet en zei: ‘De koning van Israël heeft zich vandaag wel bijzonder waardig gedragen! Als de eerste de beste dwaas heeft hij zich voor de ogen van zijn slavinnen en onderdanen ontbloot!’ 21 David antwoo

Huishouden

Afbeelding
2Samuël 6:10-15. Ervaar jij Gods zegen in je huishouden? Waarom wel/niet? 10 Hij durfde de ark niet meer terug te leiden op de weg naar de Davidsburcht, en liet de wagen afslaan naar het huis van Obed–Edom, een Gatiet. 11 De ark van de HEER bleef drie maanden in het huis van Obed–Edom, en de HEER zegende Obed–Edom en zijn hele huishouden. 12 Toen koning David hoorde dat de HEER Obed–Edom en zijn familie en bezittingen had gezegend vanwege de aanwezigheid van de ark van God, ging hij naar het huis van Obed–Edom om de ark feestelijk in te halen in de Davidsburcht. 13 Telkens als de dragers van de ark van de HEER zes passen gedaan hadden, offerde hij een stier en een vetgemeste koe. 14 Vol overgave danste hij voor de HEER, slechts gekleed in een linnen priesterhemd. 15 Onder gejuich en stoten op de ramshoorn brachten David en de Israëlieten de ark van de HEER de berg op. U bent Heer in dit huis(houden)

Huishouden

Afbeelding
2Samuël 6:10-15. Ervaar jij Gods zegen in je huishouden? Waarom wel/niet? 10 Hij durfde de ark niet meer terug te leiden op de weg naar de Davidsburcht, en liet de wagen afslaan naar het huis van Obed–Edom, een Gatiet. 11 De ark van de HEER bleef drie maanden in het huis van Obed–Edom, en de HEER zegende Obed–Edom en zijn hele huishouden. 12 Toen koning David hoorde dat de HEER Obed–Edom en zijn familie en bezittingen had gezegend vanwege de aanwezigheid van de ark van God, ging hij naar het huis van Obed–Edom om de ark feestelijk in te halen in de Davidsburcht. 13 Telkens als de dragers van de ark van de HEER zes passen gedaan hadden, offerde hij een stier en een vetgemeste koe. 14 Vol overgave danste hij voor de HEER, slechts gekleed in een linnen priesterhemd. 15 Onder gejuich en stoten op de ramshoorn brachten David en de Israëlieten de ark van de HEER de berg op. U bent Heer in dit huis(houden)

Ark

Afbeelding
2Samuël 6:1-9. Wat betekent 'de Heer van de hemelse machten, die op de cherubs troont' voor jou? 1 Weer riep David alle weerbare mannen van Israël bijeen; het waren er dertigduizend. 2 Hij ging met zijn gevolg op weg om de ark van God op te halen uit Baäla in Juda, de ark waaraan een bijzondere naam verbonden is: die van de HEER van de hemelse machten, die op de cherubs troont. 3 (3–4) Ze haalden de ark van God uit het huis van Abinadab, dat op een heuvel ligt, en laadden hem op een nieuwe wagen. Abinadabs zonen Uzza en Achio leidden de wagen; Achio liep voor de ark uit. 4 5 David en de Israëlieten speelden voor de HEER op allerlei muziekinstrumenten van hout en op lieren en harpen, op tamboerijnen, rinkelbellen en cimbalen. 6 Toen ze langs de plek kwamen waar Nachon zijn graan dorste, gingen de ossen daar op af. Uzza stak zijn hand uit en greep de ark van God vast. 7 De HEER ontstak in woede tegen Uzza en strafte hem ter plekke voor zijn onachtzaamheid, zodat hij op slag dood

Ark

Afbeelding
2Samuël 6:1-9. Wat betekent 'de Heer van de hemelse machten, die op de cherubs troont' voor jou? 1 Weer riep David alle weerbare mannen van Israël bijeen; het waren er dertigduizend. 2 Hij ging met zijn gevolg op weg om de ark van God op te halen uit Baäla in Juda, de ark waaraan een bijzondere naam verbonden is: die van de HEER van de hemelse machten, die op de cherubs troont. 3 (3–4) Ze haalden de ark van God uit het huis van Abinadab, dat op een heuvel ligt, en laadden hem op een nieuwe wagen. Abinadabs zonen Uzza en Achio leidden de wagen; Achio liep voor de ark uit. 4 5 David en de Israëlieten speelden voor de HEER op allerlei muziekinstrumenten van hout en op lieren en harpen, op tamboerijnen, rinkelbellen en cimbalen. 6 Toen ze langs de plek kwamen waar Nachon zijn graan dorste, gingen de ossen daar op af. Uzza stak zijn hand uit en greep de ark van God vast. 7 De HEER ontstak in woede tegen Uzza en strafte hem ter plekke voor zijn onachtzaamheid, zodat hij op slag

Voor je uit

Afbeelding
2Samuël 5:22-25. Waaraan merk je dat God ook voor ons uitgaat in de strijd tegen de machten van de duisternis? 22 De Filistijnen waagden nog een tweede aanval. Opnieuw stond de hele vallei van Refaïm vol. 23 Opnieuw wendde David zich tot de HEER, en deze zei: ‘Ga niet recht op hen af. Maak een omtrekkende beweging tot bij de moerbeibomen en val hen in de rug aan. 24 Zodra je in de boomkruinen het geluid van een aanstormend leger hoort, moet je toeslaan, want dan gaat de HEER voor je uit om het leger van de Filistijnen te verslaan.’ 25 David deed wat de HEER hem had bevolen en sloeg de Filistijnen terug van Geba tot Gezer. Ik weet wie voor mij uitgaat en standhoudt achter mij.

Voor je uit

Afbeelding
2Samuël 5:22-25. Waaraan merk je dat God ook voor ons uitgaat in de strijd tegen de machten van de duisternis? 22 De Filistijnen waagden nog een tweede aanval. Opnieuw stond de hele vallei van Refaïm vol. 23 Opnieuw wendde David zich tot de HEER, en deze zei: ‘Ga niet recht op hen af. Maak een omtrekkende beweging tot bij de moerbeibomen en val hen in de rug aan. 24 Zodra je in de boomkruinen het geluid van een aanstormend leger hoort, moet je toeslaan, want dan gaat de HEER voor je uit om het leger van de Filistijnen te verslaan.’ 25 David deed wat de HEER hem had bevolen en sloeg de Filistijnen terug van Geba tot Gezer. Ik weet wie voor mij uitgaat en standhoudt achter mij.

Verzeker

Afbeelding
2Samuël 5:17-21. Welke verzekering(en) heb jij van God ontvangen? 17 Toen de Filistijnen hoorden dat David tot koning van Israël was gezalfd, rukten ze met al hun troepen uit omdat ze hem wilden overmeesteren. Zodra David dit vernam, verschanste hij zich in de bergvesting. 18 De hele vallei van Refaïm stond al vol Filistijnen. 19 David wendde zich tot de HEER en vroeg: ‘Zal ik de Filistijnen aanvallen? Zult u ze aan mij uitleveren?’ De HEER antwoordde: ‘Ga op hen af! Ik verzeker je dat ik de Filistijnen aan je zal uitleveren.’ 20 David ging naar Baäl–Perasim. Daar versloeg hij hen, en sprak de woorden: ‘De HEER is voor mij door de vijandelijke linies gebroken zoals plotseling opkomend water zich een baan breekt.’ Daarom wordt die plaats Baäl–Perasim genoemd. 21 De godenbeelden die door de Filistijnen waren achtergelaten, werden door David en zijn soldaten meegenomen. Want ik ben verzekerd.

Verzeker

Afbeelding
2Samuël 5:17-21. Welke verzekering(en) heb jij van God ontvangen? 17 Toen de Filistijnen hoorden dat David tot koning van Israël was gezalfd, rukten ze met al hun troepen uit omdat ze hem wilden overmeesteren. Zodra David dit vernam, verschanste hij zich in de bergvesting. 18 De hele vallei van Refaïm stond al vol Filistijnen. 19 David wendde zich tot de HEER en vroeg: ‘Zal ik de Filistijnen aanvallen? Zult u ze aan mij uitleveren?’ De HEER antwoordde: ‘Ga op hen af! Ik verzeker je dat ik de Filistijnen aan je zal uitleveren.’ 20 David ging naar Baäl–Perasim. Daar versloeg hij hen, en sprak de woorden: ‘De HEER is voor mij door de vijandelijke linies gebroken zoals plotseling opkomend water zich een baan breekt.’ Daarom wordt die plaats Baäl–Perasim genoemd. 21 De godenbeelden die door de Filistijnen waren achtergelaten, werden door David en zijn soldaten meegenomen. Want ik ben verzekerd.

Besef

Afbeelding
2Samuël 5:11-16. Welk besef heb jij over het handelen van God in jouw leven en in de wereld? 11 Koning Chiram van Tyrus stuurde afgezanten naar David en leverde hem cederhout en timmerlieden en steenhouwers voor de bouw van het paleis. 12 David besefte dat de HEER hem als vorst over Israël had aangesteld, en hem ten behoeve van Israël, zijn volk, tot een machtig koning had gemaakt. 13 Na zijn komst uit Hebron nam David nog meer vrouwen en bijvrouwen, afkomstig uit Jeruzalem, en kreeg hij nog meer zonen en dochters. 14 Dit zijn de namen van de zonen die in Jeruzalem geboren werden: Sammua, Sobab, Natan en Salomo, 15 Jibchar, Elisua, Nefeg en Jafia, 16 en Elisama, Eljada en Elifelet. Laten alle landen van de aarde beseffen wie U bent.

Besef

Afbeelding
2Samuël 5:11-16. Welk besef heb jij over het handelen van God in jouw leven en in de wereld? 11 Koning Chiram van Tyrus stuurde afgezanten naar David en leverde hem cederhout en timmerlieden en steenhouwers voor de bouw van het paleis. 12 David besefte dat de HEER hem als vorst over Israël had aangesteld, en hem ten behoeve van Israël, zijn volk, tot een machtig koning had gemaakt. 13 Na zijn komst uit Hebron nam David nog meer vrouwen en bijvrouwen, afkomstig uit Jeruzalem, en kreeg hij nog meer zonen en dochters. 14 Dit zijn de namen van de zonen die in Jeruzalem geboren werden: Sammua, Sobab, Natan en Salomo, 15 Jibchar, Elisua, Nefeg en Jafia, 16 en Elisama, Eljada en Elifelet. Laten alle landen van de aarde beseffen wie U bent.

Zijde

Afbeelding
2Samuël 5:6-10. Hoe ervaar jij dat de Heer, de God van de hemelse machten, jou ter zijde staat? 6 De koning en zijn mannen trokken op naar Jeruzalem, waar de Jebusieten woonden. De Jebusieten zeiden tegen David: ‘U komt er niet in! Sterker nog: de lammen en de blinden zullen u verjagen! David komt er niet in!’ 7 Toch veroverde David de bergvesting van Sion, de huidige Davidsburcht, 8 en hij verklaarde: ‘Wie de Jebusiet wil verslaan, hoeft slechts de watertoevoer af te snijden. En wat de lammen en de blinden betreft, die veracht ik uit de grond van mijn hart.’ Daarom zegt men: Lammen en blinden, die komen het huis niet in. 9 David ging in de bergvesting wonen en noemde deze de Davidsburcht. Hij liet een muur bouwen die liep van het Millobolwerk tot aan het paleis. 10 In de loop der tijd werd David steeds machtiger, want de HEER, de God van de hemelse machten, stond hem ter zijde. Heer, U bent altijd bij mij.

Zijde

Afbeelding
2Samuël 5:6-10. Hoe ervaar jij dat de Heer, de God van de hemelse machten, jou ter zijde staat? 6 De koning en zijn mannen trokken op naar Jeruzalem, waar de Jebusieten woonden. De Jebusieten zeiden tegen David: ‘U komt er niet in! Sterker nog: de lammen en de blinden zullen u verjagen! David komt er niet in!’ 7 Toch veroverde David de bergvesting van Sion, de huidige Davidsburcht, 8 en hij verklaarde: ‘Wie de Jebusiet wil verslaan, hoeft slechts de watertoevoer af te snijden. En wat de lammen en de blinden betreft, die veracht ik uit de grond van mijn hart.’ Daarom zegt men: Lammen en blinden, die komen het huis niet in. 9 David ging in de bergvesting wonen en noemde deze de Davidsburcht. Hij liet een muur bouwen die liep van het Millobolwerk tot aan het paleis. 10 In de loop der tijd werd David steeds machtiger, want de HEER, de God van de hemelse machten, stond hem ter zijde. Heer, U bent altijd bij mij.

Weiden

Afbeelding
2Samuël 5:1-5. Op welke weide graas jij en wie heeft je daar naar toe geleid? 1 Alle stammen van Israël kwamen bij David in Hebron en zeiden tegen hem: ‘Hier zijn we, uw eigen vlees en bloed. 2 Ook vroeger al, toen Saul nog over ons regeerde, was u degene die de troepen van Israël aanvoerde. De HEER heeft u beloofd: Jij zult mijn volk, Israël, weiden; jij zult vorst over Israël zijn.’ 3 De oudsten van Israël kwamen bij de koning in Hebron. Daar sloot koning David ten overstaan van de HEER een verdrag met hen, en zij zalfden hem tot koning van Israël. 4 David was dertig jaar toen hij koning werd en hij regeerde veertig jaar: 5 vanuit Hebron regeerde hij zeven jaar en zes maanden over Juda en vanuit Jeruzalem regeerde hij drieëndertig jaar over heel Israël en Juda. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden.

Weiden

Afbeelding
2Samuël 5:1-5. Op welke weide graas jij en wie heeft je daar naar toe geleid? 1 Alle stammen van Israël kwamen bij David in Hebron en zeiden tegen hem: ‘Hier zijn we, uw eigen vlees en bloed. 2 Ook vroeger al, toen Saul nog over ons regeerde, was u degene die de troepen van Israël aanvoerde. De HEER heeft u beloofd: Jij zult mijn volk, Israël, weiden; jij zult vorst over Israël zijn.’ 3 De oudsten van Israël kwamen bij de koning in Hebron. Daar sloot koning David ten overstaan van de HEER een verdrag met hen, en zij zalfden hem tot koning van Israël. 4 David was dertig jaar toen hij koning werd en hij regeerde veertig jaar: 5 vanuit Hebron regeerde hij zeven jaar en zes maanden over Juda en vanuit Jeruzalem regeerde hij drieëndertig jaar over heel Israël en Juda. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden.

Gered

Afbeelding
2Samuël 4:5-12. Uit welke nood heeft de Heer jou gered? 5 Rechab en Baäna, de zonen van de Beërotiet Rimmon, gingen op weg en kwamen op het heetst van de dag bij het huis van Isboset, die juist zijn middagrust hield. 6 Onder het voorwendsel dat ze graan kwamen halen wisten de beide broers het huis binnen te dringen. Daar staken ze Isboset in de buik en toen maakten ze zich uit de voeten. 7 Ze drongen dus het huis binnen waar hij in het slaapvertrek op bed lag te slapen en staken hem dood. Ze sloegen zijn hoofd af en namen het mee. De hele nacht liepen ze door de Jordaanvallei. 8 In Hebron aangekomen overhandigden ze het hoofd van Isboset aan koning David met de woorden: ‘Hier is het hoofd van Isboset, de zoon van uw vijand Saul die u naar het leven stond. Vandaag heeft de HEER u, onze heer en koning, gewroken op Saul en zijn nageslacht.’ 9 David antwoordde Rechab en zijn broer Baäna, de zonen van de Beërotiet Rimmon: ‘Zo waar de HEER leeft, die mij steeds uit de nood heeft gered! 10 Wa

Gered

Afbeelding
2Samuël 4:5-12. Uit welke nood heeft de Heer jou gered? 5 Rechab en Baäna, de zonen van de Beërotiet Rimmon, gingen op weg en kwamen op het heetst van de dag bij het huis van Isboset, die juist zijn middagrust hield. 6 Onder het voorwendsel dat ze graan kwamen halen wisten de beide broers het huis binnen te dringen. Daar staken ze Isboset in de buik en toen maakten ze zich uit de voeten. 7 Ze drongen dus het huis binnen waar hij in het slaapvertrek op bed lag te slapen en staken hem dood. Ze sloegen zijn hoofd af en namen het mee. De hele nacht liepen ze door de Jordaanvallei. 8 In Hebron aangekomen overhandigden ze het hoofd van Isboset aan koning David met de woorden: ‘Hier is het hoofd van Isboset, de zoon van uw vijand Saul die u naar het leven stond. Vandaag heeft de HEER u, onze heer en koning, gewroken op Saul en zijn nageslacht.’ 9 David antwoordde Rechab en zijn broer Baäna, de zonen van de Beërotiet Rimmon: ‘Zo waar de HEER leeft, die mij steeds uit de nood heeft gered!

Ontredderd

Afbeelding
2Samuël 4:1-4. Wat doe jij als je ontredderd bent en de moed dreigt op te geven? 1 Sauls zoon Isboset gaf alle moed op toen hij hoorde dat Abner in Hebron was vermoord. Heel Israël was ontredderd. 2 Aan het hoofd van de stoottroepen van de zoon van Saul stonden twee Beërotieten. Ze heetten Baäna en Rechab en waren zonen van Rimmon, een Beërotiet uit de stam Benjamin. De Beërotieten worden namelijk bij Benjamin gerekend, 3 omdat ze in het verleden naar Gittaïm zijn gevlucht en daar tot op de dag van vandaag als vreemdeling zijn blijven wonen. 4 Er was ook nog een zoon van Sauls zoon Jonatan. Hij was mank. Dat was zo gekomen: Toen hij vijf jaar oud was kwam uit Jizreël het bericht over Saul en Jonatan. Zijn voedster tilde hem op om te vluchten, maar in haar haast om weg te komen liet ze hem vallen, zodat hij kreupel werd. Zijn naam was Mefiboset. Ja Heer, ik ren naar U toe, als ik bang ben of moe.

Ontredderd

Afbeelding
2Samuël 4:1-4. Wat doe jij als je ontredderd bent en de moed dreigt op te geven? 1 Sauls zoon Isboset gaf alle moed op toen hij hoorde dat Abner in Hebron was vermoord. Heel Israël was ontredderd. 2 Aan het hoofd van de stoottroepen van de zoon van Saul stonden twee Beërotieten. Ze heetten Baäna en Rechab en waren zonen van Rimmon, een Beërotiet uit de stam Benjamin. De Beërotieten worden namelijk bij Benjamin gerekend, 3 omdat ze in het verleden naar Gittaïm zijn gevlucht en daar tot op de dag van vandaag als vreemdeling zijn blijven wonen. 4 Er was ook nog een zoon van Sauls zoon Jonatan. Hij was mank. Dat was zo gekomen: Toen hij vijf jaar oud was kwam uit Jizreël het bericht over Saul en Jonatan. Zijn voedster tilde hem op om te vluchten, maar in haar haast om weg te komen liet ze hem vallen, zodat hij kreupel werd. Zijn naam was Mefiboset. Ja Heer, ik ren naar U toe, als ik bang ben of moe.

Misdaden

Afbeelding
2Samuël 3:33-39. Wat doet het met jou dat Jezus de prijs voor onze misdaden betaald heeft? 33 De koning zong een klaaglied voor Abner:  ‘Hoe eerloos moest je sterven, Abner. 34 Je handen waren niet geboeid,  je voeten niet gekluisterd,  toch ben je als door struikrovers geveld.’  Toen begon iedereen nog luider te jammeren. 35 De soldaten kwamen David iets te eten brengen, terwijl het nog licht was. Maar David zwoer: ‘God mag met mij doen wat hij wil als ik voor zonsondergang brood eet of wat dan ook.’ 36 Allen waren er getuige van en ze achtten het juist, zoals ze alles juist vonden wat de koning deed. 37 Het leger en iedereen in Israël wist toen dat het niet van de koning was uitgegaan om Abner, de zoon van Ner, te doden. 38 De koning zei tegen zijn soldaten: ‘Besef dat Israël vandaag een groot bevelhebber is ontvallen. 39 Ik ben nog zwak, al ben ik dan tot koning gezalfd; tegen deze mannen, de zonen van Seruja, ben ik niet opgewassen. Moge de HEER de misdadiger naar zijn misdaad verg

Misdaden

Afbeelding
2Samuël 3:33-39. Wat doet het met jou dat Jezus de prijs voor onze misdaden betaald heeft? 33 De koning zong een klaaglied voor Abner:  ‘Hoe eerloos moest je sterven, Abner. 34 Je handen waren niet geboeid,  je voeten niet gekluisterd,  toch ben je als door struikrovers geveld.’  Toen begon iedereen nog luider te jammeren. 35 De soldaten kwamen David iets te eten brengen, terwijl het nog licht was. Maar David zwoer: ‘God mag met mij doen wat hij wil als ik voor zonsondergang brood eet of wat dan ook.’ 36 Allen waren er getuige van en ze achtten het juist, zoals ze alles juist vonden wat de koning deed. 37 Het leger en iedereen in Israël wist toen dat het niet van de koning was uitgegaan om Abner, de zoon van Ner, te doden. 38 De koning zei tegen zijn soldaten: ‘Besef dat Israël vandaag een groot bevelhebber is ontvallen. 39 Ik ben nog zwak, al ben ik dan tot koning gezalfd; tegen deze mannen, de zonen van Seruja, ben ik niet opgewassen. Moge de HEER de misdadiger naar zijn

Bloedwraak

Afbeelding
2Samuël 3:27-32. Wat betekent het bloed van Jezus als je het hebt over bloedwraak? 27 Toen Abner in Hebron terugkwam, nam Joab hem in het poortgebouw ter zijde alsof hij hem onder vier ogen wilde spreken en stak hem in de buik. Zo stierf Abner omdat hij Joabs broer Asaël had gedood. 28 David vernam pas naderhand wat er gebeurd was. Toen riep hij uit: ‘Ik en mijn koningshuis zijn tegenover de HEER onschuldig aan de dood van Abner, voor nu en altijd! 29 Moge het bloed van Abner, de zoon van Ner, gewroken worden aan Joab en zijn familie. Laat er in Joabs familie altijd iemand zijn die een druiper of de schurft heeft, iemand die met krukken loopt, een gewelddadige dood sterft of honger lijdt.’ 30 Joab en zijn broer Abisai vermoordden Abner dus omdat hij hun broer Asaël in de slag bij Gibeon had gedood. 31 David zei tegen Joab en diens mannen: ‘Scheur je kleren, trek een rouwkleed aan en ga jammerend voor Abner uit.’ Koning David zelf liep achter de baar 32 toen Abner in Hebron werd begrave

Bloedwraak

Afbeelding
2Samuël 3:27-32. Wat betekent het bloed van Jezus als je het hebt over bloedwraak? 27 Toen Abner in Hebron terugkwam, nam Joab hem in het poortgebouw ter zijde alsof hij hem onder vier ogen wilde spreken en stak hem in de buik. Zo stierf Abner omdat hij Joabs broer Asaël had gedood. 28 David vernam pas naderhand wat er gebeurd was. Toen riep hij uit: ‘Ik en mijn koningshuis zijn tegenover de HEER onschuldig aan de dood van Abner, voor nu en altijd! 29 Moge het bloed van Abner, de zoon van Ner, gewroken worden aan Joab en zijn familie. Laat er in Joabs familie altijd iemand zijn die een druiper of de schurft heeft, iemand die met krukken loopt, een gewelddadige dood sterft of honger lijdt.’ 30 Joab en zijn broer Abisai vermoordden Abner dus omdat hij hun broer Asaël in de slag bij Gibeon had gedood. 31 David zei tegen Joab en diens mannen: ‘Scheur je kleren, trek een rouwkleed aan en ga jammerend voor Abner uit.’ Koning David zelf liep achter de baar 32 toen Abner in Hebron werd be

Kennen

Afbeelding
2Samuël 3:22-26. Wat gaat er hier mis qua communicatie tussen Joab en David en hoe komt dat? 22 Vlak daarop kwam Joab met de mannen van David terug van een strooptocht. Ze brachten een grote buit mee. Abner was niet meer in Hebron, want David had hem ongehinderd laten gaan. 23 Toen Joab met zijn mannen aankwam, hoorde hij dat Abner, de zoon van Ner, bij de koning was geweest en dat die hem ongehinderd had laten vertrekken. 24 Daarop ging Joab naar de koning en vroeg: ‘Wat hebt u gedaan? Abner is naar u toe gekomen en u hebt hem zomaar laten gaan? 25 U kent hem toch! Hij is natuurlijk gekomen om u te misleiden en zich op de hoogte te stellen van uw troepenbewegingen en uw plannen.’ 26 Joab ging bij David weg en stuurde boden achter Abner aan, die hem bij de put van Sira lieten terugkeren; David wist hier niets van. Neem mijn houding, mijn motieven, mijn woorden en mijn daden en ik stel ook mijn verlangens onder de leiding van uw Geest.

Kennen

Afbeelding
2Samuël 3:22-26. Wat gaat er hier mis qua communicatie tussen Joab en David en hoe komt dat? 22 Vlak daarop kwam Joab met de mannen van David terug van een strooptocht. Ze brachten een grote buit mee. Abner was niet meer in Hebron, want David had hem ongehinderd laten gaan. 23 Toen Joab met zijn mannen aankwam, hoorde hij dat Abner, de zoon van Ner, bij de koning was geweest en dat die hem ongehinderd had laten vertrekken. 24 Daarop ging Joab naar de koning en vroeg: ‘Wat hebt u gedaan? Abner is naar u toe gekomen en u hebt hem zomaar laten gaan? 25 U kent hem toch! Hij is natuurlijk gekomen om u te misleiden en zich op de hoogte te stellen van uw troepenbewegingen en uw plannen.’ 26 Joab ging bij David weg en stuurde boden achter Abner aan, die hem bij de put van Sira lieten terugkeren; David wist hier niets van. Neem mijn houding, mijn motieven, mijn woorden en mijn daden en ik stel ook mijn verlangens onder de leiding van uw Geest.

Feestmaal

Afbeelding
2Samuël 3:17-21. Waar kan een feestmaal allemaal niet goed voor zijn en wie zou jij uitnodigen? 17 Abner onderhandelde met de oudsten van Israël: ‘Eigenlijk hebt u altijd David al als koning gewild. 18 Grijp dan nu uw kans, want de HEER heeft David beloofd dat hij door zijn toedoen zijn volk Israël zal redden uit de handen van de Filistijnen en al hun andere vijanden.’ 19 Abner sprak ook met de Benjaminieten. Daarna ging hij naar Hebron om David mee te delen wat de Israëlieten en ook de stam Benjamin hadden besloten. 20 Hij kwam met twintig afgevaardigden in Hebron aan, waar David voor hen een feestmaal aanrichtte. 21 Abner zei tegen David: ‘Ik stel voor dat ik op weg ga om alle Israëlieten bijeen te brengen onder mijn heer en koning. Zij zullen een verdrag met u sluiten en u zult koning zijn over heel het gebied dat u verlangt.’ En David liet Abner ongehinderd vertrekken. Ik zal delen het feestmaal met Hem.

Feestmaal

Afbeelding
2Samuël 3:17-21. Waar kan een feestmaal allemaal niet goed voor zijn en wie zou jij uitnodigen? 17 Abner onderhandelde met de oudsten van Israël: ‘Eigenlijk hebt u altijd David al als koning gewild. 18 Grijp dan nu uw kans, want de HEER heeft David beloofd dat hij door zijn toedoen zijn volk Israël zal redden uit de handen van de Filistijnen en al hun andere vijanden.’ 19 Abner sprak ook met de Benjaminieten. Daarna ging hij naar Hebron om David mee te delen wat de Israëlieten en ook de stam Benjamin hadden besloten. 20 Hij kwam met twintig afgevaardigden in Hebron aan, waar David voor hen een feestmaal aanrichtte. 21 Abner zei tegen David: ‘Ik stel voor dat ik op weg ga om alle Israëlieten bijeen te brengen onder mijn heer en koning. Zij zullen een verdrag met u sluiten en u zult koning zijn over heel het gebied dat u verlangt.’ En David liet Abner ongehinderd vertrekken. Ik zal delen het feestmaal met Hem.

Bruid

2Samuël 3:12-16. Wat zegt dit gedeelte jou over het huwelijk? 12 Meteen stuurde Abner afgezanten naar David met de boodschap: ‘Aan wie behoort het land? Sluit met mij een verdrag, dan zal ik u helpen om heel het volk van Israël voor u te winnen.’ 13 David liet antwoorden: ‘Goed, ik zal met u een verdrag sluiten, maar onder één voorwaarde: ik zal u alleen ontvangen als u Sauls dochter Michal voor me meebrengt.’ 14 Hij stuurde ook afgezanten naar Sauls zoon Isboset met de boodschap: ‘Geef me mijn vrouw Michal terug, die ik als bruid verworven heb voor de voorhuiden van honderd Filistijnen.’ 15 Isboset liet Michal ophalen bij haar man Paltiël, de zoon van Laïs. 16 Haar man ging met haar mee en volgde haar in tranen tot aan Bachurim. Pas toen Abner zei: ‘Vooruit, ga naar huis!’ maakte hij rechtsomkeert. 

Bruid

2Samuël 3:12-16. Wat zegt dit gedeelte jou over het huwelijk? 12 Meteen stuurde Abner afgezanten naar David met de boodschap: ‘Aan wie behoort het land? Sluit met mij een verdrag, dan zal ik u helpen om heel het volk van Israël voor u te winnen.’ 13 David liet antwoorden: ‘Goed, ik zal met u een verdrag sluiten, maar onder één voorwaarde: ik zal u alleen ontvangen als u Sauls dochter Michal voor me meebrengt.’ 14 Hij stuurde ook afgezanten naar Sauls zoon Isboset met de boodschap: ‘Geef me mijn vrouw Michal terug, die ik als bruid verworven heb voor de voorhuiden van honderd Filistijnen.’ 15 Isboset liet Michal ophalen bij haar man Paltiël, de zoon van Laïs. 16 Haar man ging met haar mee en volgde haar in tranen tot aan Bachurim. Pas toen Abner zei: ‘Vooruit, ga naar huis!’ maakte hij rechtsomkeert. 

Bang

Afbeelding
2Samuël 3:7-11. Heb jij last van vrees voor mensen en hoe ga je daar mee om? 7 Saul had een bijvrouw gehad, een zekere Rispa, de dochter van Ajja. Isboset vroeg aan Abner: ‘Waarom hebt u bezit genomen van de bijvrouw van mijn vader?’ 8 Abner werd woedend over de woorden van Isboset en viel uit: ‘Wat?! Ben ik soms zo’n hondsvot uit Juda? Heb ik niet steeds het beste voorgehad met het huis van uw vader Saul, met zijn familie en zijn vrienden? Ik heb ervoor gezorgd dat u niet in handen van David viel, en ú verwijt mij overspel? 9 God mag met mij doen wat hij wil als ik David niet zal bezorgen wat de HEER hem gezworen heeft: 10 het koningschap afnemen van het huis van Saul en voor David een troon oprichten over Israël en over Juda, van Dan tot Berseba!’ 11 Isboset was zo bang voor Abner dat hij hier niets tegenin durfde brengen. Wie heeft de angst in mijn lichaam verbroken?

Bang

Afbeelding
2Samuël 3:7-11. Heb jij last van vrees voor mensen en hoe ga je daar mee om? 7 Saul had een bijvrouw gehad, een zekere Rispa, de dochter van Ajja. Isboset vroeg aan Abner: ‘Waarom hebt u bezit genomen van de bijvrouw van mijn vader?’ 8 Abner werd woedend over de woorden van Isboset en viel uit: ‘Wat?! Ben ik soms zo’n hondsvot uit Juda? Heb ik niet steeds het beste voorgehad met het huis van uw vader Saul, met zijn familie en zijn vrienden? Ik heb ervoor gezorgd dat u niet in handen van David viel, en ú verwijt mij overspel? 9 God mag met mij doen wat hij wil als ik David niet zal bezorgen wat de HEER hem gezworen heeft: 10 het koningschap afnemen van het huis van Saul en voor David een troon oprichten over Israël en over Juda, van Dan tot Berseba!’ 11 Isboset was zo bang voor Abner dat hij hier niets tegenin durfde brengen. Wie heeft de angst in mijn lichaam verbroken?

Sterker/zwakker

Afbeelding
2Samuël 3:1-6. Wie/wat wordt er in je geestelijk leven steeds sterker en wie/wat steeds zwakker en hoe komt dat? 1 De strijd tussen het huis van David en het huis van Saul duurde lang. Maar terwijl David steeds sterker werd, werd het huis van Saul steeds zwakker. 2 David kreeg in Hebron zes zonen: de oudste was Amnon, een zoon van Achinoam uit Jizreël; 3 de tweede was Kileab, een zoon van Abigaïl, de vroegere vrouw van Nabal uit Karmel; de derde was Absalom, een zoon van Maächa, die een dochter was van koning Talmai van Gesur; 4 de vierde was Adonia, een zoon van Chaggit; de vijfde was Sefatja, een zoon van Abital; 5 en de zesde was Jitream, een zoon van Davids vrouw Egla. Dat waren de zonen die David in Hebron kreeg. 6 Terwijl de strijd tussen het huis van Saul en het huis van David voortduurde, verwierf Abner zich een steeds machtiger positie in het huis van Saul. Want nu zegt de zwakke: ik ben sterk, zegt de arme: ik ben rijk, om wat de Here heeft gedaan voor ons.

Sterker/zwakker

Afbeelding
2Samuël 3:1-6. Wie/wat wordt er in je geestelijk leven steeds sterker en wie/wat steeds zwakker en hoe komt dat? 1 De strijd tussen het huis van David en het huis van Saul duurde lang. Maar terwijl David steeds sterker werd, werd het huis van Saul steeds zwakker. 2 David kreeg in Hebron zes zonen: de oudste was Amnon, een zoon van Achinoam uit Jizreël; 3 de tweede was Kileab, een zoon van Abigaïl, de vroegere vrouw van Nabal uit Karmel; de derde was Absalom, een zoon van Maächa, die een dochter was van koning Talmai van Gesur; 4 de vierde was Adonia, een zoon van Chaggit; de vijfde was Sefatja, een zoon van Abital; 5 en de zesde was Jitream, een zoon van Davids vrouw Egla. Dat waren de zonen die David in Hebron kreeg. 6 Terwijl de strijd tussen het huis van Saul en het huis van David voortduurde, verwierf Abner zich een steeds machtiger positie in het huis van Saul. Want nu zegt de zwakke: ik ben sterk, zegt de arme: ik ben rijk, om wat de Here heeft gedaan voor ons.

Zeggen

Afbeelding
2Samuël 2:25-32. Welke krachten liggen er verscholen in het gesproken woord en wat hebben die krachten in jouw leven gedaan? 25 De Benjaminieten sloten de gelederen achter Abner en stelden zich op de top van een heuvel op. 26 Abner riep Joab toe: ‘Moet het zwaard dan blijven verslinden? Dat leidt toch alleen maar tot bittere ellende! Hoe lang zal het nog duren tot u uw mannen beveelt om hun broeders met rust te laten?’ 27 ‘Zo waar God leeft, ‘antwoordde Joab, ‘als u niets had gezegd, hadden mijn mannen hun broeders vanmorgen gewoon laten gaan.’ 28 Joab blies op de ramshoorn, waarop heel het leger halt hield. De achtervolging van Israël werd opgegeven en de strijd gestaakt. 29 Abner trok de hele nacht met zijn leger door de Jordaanvallei. Ze staken de Jordaan over en gingen door de Bitron naar Machanaïm. 30 Nadat Joab de achtervolging van Abner had gestaakt, verzamelde hij zijn troepen. Behalve Asaël bleken er nog negentien soldaten van David te zijn gesneuveld. 31 Van het leger van Ben

Zeggen

Afbeelding
2Samuël 2:25-32. Welke krachten liggen er verscholen in het gesproken woord en wat hebben die krachten in jouw leven gedaan? 25 De Benjaminieten sloten de gelederen achter Abner en stelden zich op de top van een heuvel op. 26 Abner riep Joab toe: ‘Moet het zwaard dan blijven verslinden? Dat leidt toch alleen maar tot bittere ellende! Hoe lang zal het nog duren tot u uw mannen beveelt om hun broeders met rust te laten?’ 27 ‘Zo waar God leeft, ‘antwoordde Joab, ‘als u niets had gezegd, hadden mijn mannen hun broeders vanmorgen gewoon laten gaan.’ 28 Joab blies op de ramshoorn, waarop heel het leger halt hield. De achtervolging van Israël werd opgegeven en de strijd gestaakt. 29 Abner trok de hele nacht met zijn leger door de Jordaanvallei. Ze staken de Jordaan over en gingen door de Bitron naar Machanaïm. 30 Nadat Joab de achtervolging van Abner had gestaakt, verzamelde hij zijn troepen. Behalve Asaël bleken er nog negentien soldaten van David te zijn gesneuveld. 31 Van het leger va

Lopen als een wilde gazelle

Afbeelding
2Samuël 2:18-24. Wat is/zijn jouw gave/gaven en talent/talenten en welke valkuilen kom je daarbij tegen? 18 De drie zonen van Seruja waren er ook: Joab, Abisai en Asaël. Asaël kon lopen als een wilde gazelle. 19 Hij zette de achtervolging op Abner in en bleef hem op de hielen zitten. 20 Abner keek achterom en riep: ‘Ben jij het, Asaël?’ ‘Jazeker, ‘antwoordde deze. 21 Toen riep Abner: ‘Laat me toch met rust! Grijp liever een van de soldaten en pak hem zijn uitrusting af.’ Maar Asaël bleef hem op de hielen zitten. 22 Nogmaals riep Abner: ‘Laat me met rust! Dwing me niet om je te doden, want dan zou ik je broer Joab niet meer recht in de ogen kunnen kijken.’ 23 Maar toen Asaël hem nog altijd niet met rust wilde laten, stootte Abner hem met het achtereinde van zijn lans in de buik, zodat die aan de andere kant weer naar buiten kwam. Asaël viel neer en stierf ter plekke. Iedereen die langs de plaats kwam waar Asaël was gesneuveld, bleef stilstaan. 24 Maar Joab en Abisai zetten de achtervolg

Lopen als een wilde gazelle

Afbeelding
2Samuël 2:18-24. Wat is/zijn jouw gave/gaven en talent/talenten en welke valkuilen kom je daarbij tegen? 18 De drie zonen van Seruja waren er ook: Joab, Abisai en Asaël. Asaël kon lopen als een wilde gazelle. 19 Hij zette de achtervolging op Abner in en bleef hem op de hielen zitten. 20 Abner keek achterom en riep: ‘Ben jij het, Asaël?’ ‘Jazeker, ‘antwoordde deze. 21 Toen riep Abner: ‘Laat me toch met rust! Grijp liever een van de soldaten en pak hem zijn uitrusting af.’ Maar Asaël bleef hem op de hielen zitten. 22 Nogmaals riep Abner: ‘Laat me met rust! Dwing me niet om je te doden, want dan zou ik je broer Joab niet meer recht in de ogen kunnen kijken.’ 23 Maar toen Asaël hem nog altijd niet met rust wilde laten, stootte Abner hem met het achtereinde van zijn lans in de buik, zodat die aan de andere kant weer naar buiten kwam. Asaël viel neer en stierf ter plekke. Iedereen die langs de plaats kwam waar Asaël was gesneuveld, bleef stilstaan. 24 Maar Joab en Abisai zetten de achte

Hevig

Afbeelding
2Samuël 2:8-17. Hoe hevig is de strijd die je als kind van God te voeren hebt tegen de machten van de duisternis en wat zijn je geestelijke wapens? 8 Intussen was Sauls zoon Isboset door Abner, de zoon van Ner en opperbevelhebber van Saul, naar Machanaïm gebracht 9 en door hem uitgeroepen tot koning van Gilead, van Aser en Jizreël, van Efraïm en Benjamin, kortom, van heel Israël. 10 Isboset was veertig jaar oud toen hij koning over Israël werd, en hij regeerde twee jaar. Maar Juda stond achter David. 11 Vanuit Hebron regeerde David zeven jaar en zes maanden over Juda. 12 Abner, de zoon van Ner, trok met het leger van Sauls zoon Isboset uit Machanaïm op naar Gibeon. 13 Ook Joab, de zoon van Seruja, was uitgerukt met het leger van David. Bij het waterbekken van Gibeon troffen ze elkaar, ieder aan een kant van het water. 14 Abner zei tegen Joab: ‘Laten er kampvechters naar voren treden en met elkaar een tweegevecht houden.’ ‘Goed, ‘antwoordde Joab. 15 De kampvechters traden naar voren en

Hevig

Afbeelding
2Samuël 2:8-17. Hoe hevig is de strijd die je als kind van God te voeren hebt tegen de machten van de duisternis en wat zijn je geestelijke wapens? 8 Intussen was Sauls zoon Isboset door Abner, de zoon van Ner en opperbevelhebber van Saul, naar Machanaïm gebracht 9 en door hem uitgeroepen tot koning van Gilead, van Aser en Jizreël, van Efraïm en Benjamin, kortom, van heel Israël. 10 Isboset was veertig jaar oud toen hij koning over Israël werd, en hij regeerde twee jaar. Maar Juda stond achter David. 11 Vanuit Hebron regeerde David zeven jaar en zes maanden over Juda. 12 Abner, de zoon van Ner, trok met het leger van Sauls zoon Isboset uit Machanaïm op naar Gibeon. 13 Ook Joab, de zoon van Seruja, was uitgerukt met het leger van David. Bij het waterbekken van Gibeon troffen ze elkaar, ieder aan een kant van het water. 14 Abner zei tegen Joab: ‘Laten er kampvechters naar voren treden en met elkaar een tweegevecht houden.’ ‘Goed, ‘antwoordde Joab. 15 De kampvechters traden naar vore