Posts

Posts uit april, 2015 tonen

Vloeken

Leviticus 24:10-23. Wat zijn jouw principes t.a.v. het vloeken en hoe reageer jij wanneer iemand uit jouw omgeving vloekt? 10 Met de Israëlieten was een man meegekomen die geboren was uit een Israëlitische vrouw en een Egyptische man. Toen deze man op zekere dag slaags raakte met een Israëliet 11 en een vloek uitsprak waarin hij Gods naam lasterde, werd hij aan Mozes voorgeleid. Zijn moeder heette Selomit; ze was een dochter van Dibri en behoorde tot de stam Dan. 12 De man werd in voorlopige hechtenis genomen tot een uitspraak van de HEER uitsluitsel zou geven over wat er moest gebeuren. 13 En de HEER zei tegen Mozes: 14 ‘Breng degene die gevloekt heeft buiten het kamp. Allen die het gehoord hebben, moeten hun hand op zijn hoofd leggen en hij moet door de voltallige gemeenschap gestenigd worden. 15 En tegen de Israëlieten moet je zeggen: “Wie zijn God vervloekt, zal de gevolgen van zijn zonde dragen. 16 Wie de naam van de HEER lastert moet ter dood gebracht worden, die moet door de vol

Vloeken

Leviticus 24:10-23. Wat zijn jouw principes t.a.v. het vloeken en hoe reageer jij wanneer iemand uit jouw omgeving vloekt? 10 Met de Israëlieten was een man meegekomen die geboren was uit een Israëlitische vrouw en een Egyptische man. Toen deze man op zekere dag slaags raakte met een Israëliet 11 en een vloek uitsprak waarin hij Gods naam lasterde, werd hij aan Mozes voorgeleid. Zijn moeder heette Selomit; ze was een dochter van Dibri en behoorde tot de stam Dan. 12 De man werd in voorlopige hechtenis genomen tot een uitspraak van de HEER uitsluitsel zou geven over wat er moest gebeuren. 13 En de HEER zei tegen Mozes: 14 ‘Breng degene die gevloekt heeft buiten het kamp. Allen die het gehoord hebben, moeten hun hand op zijn hoofd leggen en hij moet door de voltallige gemeenschap gestenigd worden. 15 En tegen de Israëlieten moet je zeggen: “Wie zijn God vervloekt, zal de gevolgen van zijn zonde dragen. 16 Wie de naam van de HEER lastert moet ter dood gebracht worden, die moet door de vol

Brood

Leviticus 24:5-9. Welk geestelijk voedsel is voor jou bestemd? Hoe vaak en waar 'eet' je het? 5 Bak van tarwebloem twaalf broden van twee tiende efa per stuk. 6 Leg ze voor de HEER neer in twee rijen, twee rijen van zes, op de met zuiver goud overtrokken tafel. 7 Brand bij elke rij zuivere wierook, als teken voor de hele gave, als offergave voor de HEER. 8 Elke sabbat opnieuw moet de priester twee rijen brood voor de HEER neerleggen, uit naam van alle Israëlieten. Deze verplichting geldt voor altijd. 9 Het brood is bestemd voor Aäron en zijn zonen. Ze moeten het eten op een heilige plaats, want het is allerheiligst. Het is voor altijd voor hen bestemd, als hun aandeel in de offergaven voor de HEER.'

Brood

Leviticus 24:5-9. Welk geestelijk voedsel is voor jou bestemd? Hoe vaak en waar 'eet' je het? 5 Bak van tarwebloem twaalf broden van twee tiende efa per stuk. 6 Leg ze voor de HEER neer in twee rijen, twee rijen van zes, op de met zuiver goud overtrokken tafel. 7 Brand bij elke rij zuivere wierook, als teken voor de hele gave, als offergave voor de HEER. 8 Elke sabbat opnieuw moet de priester twee rijen brood voor de HEER neerleggen, uit naam van alle Israëlieten. Deze verplichting geldt voor altijd. 9 Het brood is bestemd voor Aäron en zijn zonen. Ze moeten het eten op een heilige plaats, want het is allerheiligst. Het is voor altijd voor hen bestemd, als hun aandeel in de offergaven voor de HEER.'

Altijd licht

Leviticus 24:1-4. Laat zo altijd je licht schijnen voor de mensen, zodat ze je goede werken zien en de Vader, deze in de hemel is, verheerlijken? Waar kun jij vandaag dat licht laten schijnen? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2-3 ‘Draag de Israëlieten op om je voor de verlichting zuivere olijfolie te brengen: er moet in de ontmoetingstent, buiten het voorhangsel dat de ark met de verbondstekst afschermt, altijd licht branden. Aäron moet ervoor zorgen dat de lampen de hele nacht voor de HEER blijven branden. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, voor alle komende generaties. 4 De lampen moeten elke nacht voor de HEER branden, in een lampenstandaard van zuiver goud.

Altijd licht

Leviticus 24:1-4. Laat zo altijd je licht schijnen voor de mensen, zodat ze je goede werken zien en de Vader, deze in de hemel is, verheerlijken? Waar kun jij vandaag dat licht laten schijnen? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2-3 ‘Draag de Israëlieten op om je voor de verlichting zuivere olijfolie te brengen: er moet in de ontmoetingstent, buiten het voorhangsel dat de ark met de verbondstekst afschermt, altijd licht branden. Aäron moet ervoor zorgen dat de lampen de hele nacht voor de HEER blijven branden. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, voor alle komende generaties. 4 De lampen moeten elke nacht voor de HEER branden, in een lampenstandaard van zuiver goud.

Herinneren

Leviticus 23:39-43. Hoe herinner jij je het verlossingswerk van Jezus? 39 Neem dit in acht: Op de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer je de oogst van het land hebt gehaald, begint het feest van de HEER, dat zeven dagen duurt. De eerste dag en de achtste dag moeten voor jullie rustdagen zijn. 40 De eerste dag moeten jullie mooie vruchten plukken en takken afsnijden van dadelpalmen, loofbomen en beekwilgen. Zeven dagen lang moeten jullie feestvieren ten overstaan van de HEER, jullie God. 41 Elk jaar moet dit feest ter ere van de HEER zeven dagen lang gevierd worden. Dit voorschrift geldt voor altijd, generatie na generatie. Vier dit feest in de zevende maand. 42 Zeven dagen lang moeten jullie in hutten wonen, elke geboren Israëliet moet in een loofhut wonen, 43 om jullie kinderen eraan te herinneren dat ik de Israëlieten in hutten liet wonen toen ik hen uit Egypte wegleidde. Ik ben de HEER, jullie God.”' 44 En Mozes maakte de hoogtijdagen van de HEER aan het volk bekend.

Herinneren

Leviticus 23:39-43. Hoe herinner jij je het verlossingswerk van Jezus? 39 Neem dit in acht: Op de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer je de oogst van het land hebt gehaald, begint het feest van de HEER, dat zeven dagen duurt. De eerste dag en de achtste dag moeten voor jullie rustdagen zijn. 40 De eerste dag moeten jullie mooie vruchten plukken en takken afsnijden van dadelpalmen, loofbomen en beekwilgen. Zeven dagen lang moeten jullie feestvieren ten overstaan van de HEER, jullie God. 41 Elk jaar moet dit feest ter ere van de HEER zeven dagen lang gevierd worden. Dit voorschrift geldt voor altijd, generatie na generatie. Vier dit feest in de zevende maand. 42 Zeven dagen lang moeten jullie in hutten wonen, elke geboren Israëliet moet in een loofhut wonen, 43 om jullie kinderen eraan te herinneren dat ik de Israëlieten in hutten liet wonen toen ik hen uit Egypte wegleidde. Ik ben de HEER, jullie God.”' 44 En Mozes maakte de hoogtijdagen van de HEER aan het volk bekend.

Hoogtijdagen

Leviticus 23:37-38. Wat zijn de hoogtijdagen die jij viert en in hoeverre komen die overeen met de hoogtedagen die je in dit hoofdstuk leest? 37 Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dag samen moet vieren en waarop jullie de HEER een offergave moeten aanbieden, brandoffers, graanoffers, vredeoffers en wijnoffers, al naargelang voor een bepaalde dag is voorgeschreven. 38 Deze offers vallen buiten wat jullie de HEER elke sabbat geven en buiten je wijgeschenken, gelofteoffers en vrijwillige gaven.

Hoogtijdagen

Leviticus 23:37-38. Wat zijn de hoogtijdagen die jij viert en in hoeverre komen die overeen met de hoogtedagen die je in dit hoofdstuk leest? 37 Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dag samen moet vieren en waarop jullie de HEER een offergave moeten aanbieden, brandoffers, graanoffers, vredeoffers en wijnoffers, al naargelang voor een bepaalde dag is voorgeschreven. 38 Deze offers vallen buiten wat jullie de HEER elke sabbat geven en buiten je wijgeschenken, gelofteoffers en vrijwillige gaven.

Loofhuttenfeest

Leviticus 23:33-36. Als je een verbinding maakt tussen het Loofhuttenfeest en Jezus, waar denk jij dan aan? 33 De HEER zei tegen Mozes: 34 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Op de vijftiende dag van de zevende maand begint ter ere van de HEER het Loofhuttenfeest, dat zeven dagen duurt. 35 De eerste dag moet je als heilige dag samen vieren; je mag dan niet werken. 36 Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De achtste dag moet je opnieuw als heilige dag samen vieren, en ook dan moeten jullie een offergave aanbieden aan de HEER. Er zal dan een feestelijke samenkomst zijn en er mag niet gewerkt worden.

Loofhuttenfeest

Leviticus 23:33-36. Als je een verbinding maakt tussen het Loofhuttenfeest en Jezus, waar denk jij dan aan? 33 De HEER zei tegen Mozes: 34 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Op de vijftiende dag van de zevende maand begint ter ere van de HEER het Loofhuttenfeest, dat zeven dagen duurt. 35 De eerste dag moet je als heilige dag samen vieren; je mag dan niet werken. 36 Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De achtste dag moet je opnieuw als heilige dag samen vieren, en ook dan moeten jullie een offergave aanbieden aan de HEER. Er zal dan een feestelijke samenkomst zijn en er mag niet gewerkt worden.

Grote Verzoendag

Leviticus 23:26-32. Grote Verzoendag, een dag die gaat komen en waar Verzoening zal plaatsvinden met Israël. Wat betekent die dag voor jou/ons? 26 De HEER zei tegen Mozes: 27 ‘Neem dit in acht: De tiende dag van de zevende maand is het Grote Verzoendag, een dag die jullie als heilige dag samen moeten vieren. Jullie moeten die dag in onthouding doorbrengen en de HEER een offergave aanbieden. 28 Je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, want het is Grote Verzoendag, waarop voor jullie ten overstaan van de HEER, jullie God, de verzoeningsrite zal worden voltrokken. 29 Wie deze dag niet in onthouding doorbrengt, zal uit de gemeenschap gestoten worden. 30 Wie die dag enige bezigheid verricht, zal ik zelf uit de gemeenschap wegvagen. 31 Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten; deze bepaling geldt voor jullie voor altijd, generatie na generatie, waar je ook woont. 32 Het zal voor jullie een dag van volstrekte rust zijn, die je in onthouding moet doorbrengen. Deze dag moet in volstr

Grote Verzoendag

Leviticus 23:26-32. Grote Verzoendag, een dag die gaat komen en waar Verzoening zal plaatsvinden met Israël. Wat betekent die dag voor jou/ons? 26 De HEER zei tegen Mozes: 27 ‘Neem dit in acht: De tiende dag van de zevende maand is het Grote Verzoendag, een dag die jullie als heilige dag samen moeten vieren. Jullie moeten die dag in onthouding doorbrengen en de HEER een offergave aanbieden. 28 Je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, want het is Grote Verzoendag, waarop voor jullie ten overstaan van de HEER, jullie God, de verzoeningsrite zal worden voltrokken. 29 Wie deze dag niet in onthouding doorbrengt, zal uit de gemeenschap gestoten worden. 30 Wie die dag enige bezigheid verricht, zal ik zelf uit de gemeenschap wegvagen. 31 Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten; deze bepaling geldt voor jullie voor altijd, generatie na generatie, waar je ook woont. 32 Het zal voor jullie een dag van volstrekte rust zijn, die je in onthouding moet doorbrengen. Deze dag moet in volstr

Hoorngeschal

Leviticus 23:23-25. Het schallen van de hoorns verwijst naar de wederkomst van Jezus. Hoe bereid jij je daar op voor? 23 De HEER zei tegen Mozes: 24 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “De eerste dag van de zevende maand moeten de hoorns schallen. Het zal voor jullie een rustdag zijn, die je als heilige dag samen moet vieren. 25 Je mag die dag niet werken en moet de HEER een offergave aanbieden.”'

Hoorngeschal

Leviticus 23:23-25. Het schallen van de hoorns verwijst naar de wederkomst van Jezus. Hoe bereid jij je daar op voor? 23 De HEER zei tegen Mozes: 24 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “De eerste dag van de zevende maand moeten de hoorns schallen. Het zal voor jullie een rustdag zijn, die je als heilige dag samen moet vieren. 25 Je mag die dag niet werken en moet de HEER een offergave aanbieden.”'

Armen en vreemdelingen

Leviticus 23:22. Hoe ga jij om met de armen en vreemdelingen? 22 Ga bij het binnenhalen van de oogst niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen, maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen. Ik ben de HEER, jullie God.”'

Armen en vreemdelingen

Leviticus 23:22. Hoe ga jij om met de armen en vreemdelingen? 22 Ga bij het binnenhalen van de oogst niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen, maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen. Ik ben de HEER, jullie God.”'

Vijftig, Pinksteren

Leviticus 23:15-21. Van Pasen naar Pinksteren precies 50 dagen. Vijftig, een nieuw tijdvak. Wat heeft Pinksteren voor jou en de wereld gebracht? 15 Vanaf die dag na de sabbat, vanaf de dag dat de schoof omhooggeheven is, moeten zeven volle weken worden afgeteld, 16 tot de dag na de zevende sabbat. Vijftig dagen moeten jullie aftellen, en dan moeten jullie de HEER een graanoffer aanbieden uit de nieuwe tarweoogst. 17 Jullie moeten dan uit je woonplaats brood meenemen om het voor de HEER omhoog te heffen: twee broden van twee tiende efa tarwebloem, met zuurdesem gebakken, als gave voor de HEER uit de eerste opbrengst van de nieuwe oogst. 18 Tegelijk met het brood moeten zeven eenjarige rammen zonder enig gebrek, een stier en twee volwassen rammen worden aangeboden. Die dienen als brandoffer voor de HEER en vormen samen met de bijbehorende graan- en wijnoffers een geurige gave die de HEER behaagt. 19 Als reinigingsoffer moet een bok worden geofferd, en als vredeoffer twee eenjarige rammen

Vijftig, Pinksteren

Leviticus 23:15-21. Van Pasen naar Pinksteren precies 50 dagen. Vijftig, een nieuw tijdvak. Wat heeft Pinksteren voor jou en de wereld gebracht? 15 Vanaf die dag na de sabbat, vanaf de dag dat de schoof omhooggeheven is, moeten zeven volle weken worden afgeteld, 16 tot de dag na de zevende sabbat. Vijftig dagen moeten jullie aftellen, en dan moeten jullie de HEER een graanoffer aanbieden uit de nieuwe tarweoogst. 17 Jullie moeten dan uit je woonplaats brood meenemen om het voor de HEER omhoog te heffen: twee broden van twee tiende efa tarwebloem, met zuurdesem gebakken, als gave voor de HEER uit de eerste opbrengst van de nieuwe oogst. 18 Tegelijk met het brood moeten zeven eenjarige rammen zonder enig gebrek, een stier en twee volwassen rammen worden aangeboden. Die dienen als brandoffer voor de HEER en vormen samen met de bijbehorende graan- en wijnoffers een geurige gave die de HEER behaagt. 19 Als reinigingsoffer moet een bok worden geofferd, en als vredeoffer twee eenjarige rammen

Pasen

Leviticus 23:9-14. Wat zijn in dit gedeelte de overeenkomsten met het Paasfeest? 9 De HEER zei tegen Mozes: 10 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat ik jullie zal geven en je daar de oogst binnenhaalt, moeten jullie de eerste schoof van je gersteoogst naar de priester brengen. 11 De priester moet de schoof ten overstaan van de HEER omhoogheffen opdat die als offer zal worden aanvaard. De priester moet de schoof omhoogheffen op de dag na de sabbat. 12 Op de dag dat de schoof wordt aangeboden, moeten jullie ook een eenjarige ram zonder enig gebrek als brandoffer aan de HEER opdragen, 13 met het bijbehorende graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, als een geurige gave die de HEER behaagt, en het bijbehorende wijnoffer van een kwart hin wijn. 14 Tot op de dag dat deze gave aan jullie God is gebracht, mag je geen brood, geroosterd graan of vers graan eten. Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht, generatie na genera

Pasen

Leviticus 23:9-14. Wat zijn in dit gedeelte de overeenkomsten met het Paasfeest? 9 De HEER zei tegen Mozes: 10 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat ik jullie zal geven en je daar de oogst binnenhaalt, moeten jullie de eerste schoof van je gersteoogst naar de priester brengen. 11 De priester moet de schoof ten overstaan van de HEER omhoogheffen opdat die als offer zal worden aanvaard. De priester moet de schoof omhoogheffen op de dag na de sabbat. 12 Op de dag dat de schoof wordt aangeboden, moeten jullie ook een eenjarige ram zonder enig gebrek als brandoffer aan de HEER opdragen, 13 met het bijbehorende graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, als een geurige gave die de HEER behaagt, en het bijbehorende wijnoffer van een kwart hin wijn. 14 Tot op de dag dat deze gave aan jullie God is gebracht, mag je geen brood, geroosterd graan of vers graan eten. Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht, generatie na genera

Ongedesemde brood

Leviticus 23:5-8. Zeven dagen lang grote schoonmaak. Al het zuurdesem de deur uit. Wanneer heb jij voor het laatst grote schoonmaak gehouden in je leven? 5 Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid, in de avondschemer. 6 En op de vijftiende dag van die maand begint ter ere van de HEER het feest van het Ongedesemde brood: zeven dagen lang moeten jullie dan ongedesemd brood eten. 7 De eerste dag moet je als heilige dag samen vieren; je mag dan niet werken. 8 Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De zevende dag moet je opnieuw als heilige dag samen vieren, en ook dan mag je niet werken.”'

Ongedesemde brood

Leviticus 23:5-8. Zeven dagen lang grote schoonmaak. Al het zuurdesem de deur uit. Wanneer heb jij voor het laatst grote schoonmaak gehouden in je leven? 5 Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid, in de avondschemer. 6 En op de vijftiende dag van die maand begint ter ere van de HEER het feest van het Ongedesemde brood: zeven dagen lang moeten jullie dan ongedesemd brood eten. 7 De eerste dag moet je als heilige dag samen vieren; je mag dan niet werken. 8 Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De zevende dag moet je opnieuw als heilige dag samen vieren, en ook dan mag je niet werken.”'

Sabbat

Leviticus 23:1-3. Wanneer kom jij tot rust en hoe doe je dat? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dagen samen moet vieren. Dit zijn mijn hoogtijdagen: 3 Zes dagen kun je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die je als heilige dag samen moet vieren. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten. Waar je ook woont, het moet een rustdag zijn die aan de HEER gewijd is.

Sabbat

Leviticus 23:1-3. Wanneer kom jij tot rust en hoe doe je dat? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dagen samen moet vieren. Dit zijn mijn hoogtijdagen: 3 Zes dagen kun je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die je als heilige dag samen moet vieren. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten. Waar je ook woont, het moet een rustdag zijn die aan de HEER gewijd is.

Bewijzen

Leviticus 22:26-33. Hoe heeft God zijn heiligheid tegenover ons bewezen? 26 De HEER zei tegen Mozes: 27 ‘Het jong van een rund, een schaap of een geit moet na zijn geboorte minstens zeven dagen bij zijn moeder blijven. Pas als het acht dagen of ouder is zal het als offergave voor de HEER worden aanvaard. 28 Een rund, schaap of geit mag niet worden geslacht op dezelfde dag als een eigen jong. 29 Wanneer jullie een dankoffer voor de HEER slachten, moeten jullie, wil het offer worden aanvaard, 30 het vlees op diezelfde dag eten, het mag niet tot de volgende dag bewaard worden. Ik ben de HEER. 31 Houd je aan mijn voorschriften en leef ze na. Ik ben de HEER. 32 Doen jullie dat niet, dan ontwijden jullie mijn heilige naam en moet ik mijn heiligheid tegenover jullie bewijzen. Ik ben de HEER, ik heilig jullie. 33 Ik ben het die jullie uit Egypte heeft weggeleid om jullie God te zijn. Ik ben de HEER.'

Bewijzen

Leviticus 22:26-33. Hoe heeft God zijn heiligheid tegenover ons bewezen? 26 De HEER zei tegen Mozes: 27 ‘Het jong van een rund, een schaap of een geit moet na zijn geboorte minstens zeven dagen bij zijn moeder blijven. Pas als het acht dagen of ouder is zal het als offergave voor de HEER worden aanvaard. 28 Een rund, schaap of geit mag niet worden geslacht op dezelfde dag als een eigen jong. 29 Wanneer jullie een dankoffer voor de HEER slachten, moeten jullie, wil het offer worden aanvaard, 30 het vlees op diezelfde dag eten, het mag niet tot de volgende dag bewaard worden. Ik ben de HEER. 31 Houd je aan mijn voorschriften en leef ze na. Ik ben de HEER. 32 Doen jullie dat niet, dan ontwijden jullie mijn heilige naam en moet ik mijn heiligheid tegenover jullie bewijzen. Ik ben de HEER, ik heilig jullie. 33 Ik ben het die jullie uit Egypte heeft weggeleid om jullie God te zijn. Ik ben de HEER.'

Gebrek

Leviticus 22:17-25. Waarom was Jezus nu de enige die het offer aan het kruis op Golgotha kon brengen en jij niet? 17 De HEER zei tegen Mozes: 18 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen en tegen alle Israëlieten: “Wanneer een geboren Israëliet of een vreemdeling een offer aanbiedt, hetzij ter nakoming van een gelofte hetzij als vrijwillige gave, en het dier wordt als brandoffer aan de HEER aangeboden, 19 dan moet hij, wil het offer aanvaard worden, daarvoor een mannelijk dier nemen zonder enig gebrek, en wel een rund, een schaap of een geit. 20 Dieren met een gebrek mogen niet als offer worden aangeboden; ze zullen niet worden aanvaard. 21 Wanneer iemand een dier als vredeoffer voor de HEER wil slachten, ter nakoming van een gelofte of als vrijwillige gave, moet het een rund, een schaap of een geit zijn zonder enig gebrek, anders zal het niet worden aanvaard. 22 Dieren die blind zijn, vergroeide poten hebben of anderszins verminkt zijn, of etterende wonden, zweren of huiduitslag hebben, mogen ni

Gebrek

Leviticus 22:17-25. Waarom was Jezus nu de enige die het offer aan het kruis op Golgotha kon brengen en jij niet? 17 De HEER zei tegen Mozes: 18 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen en tegen alle Israëlieten: “Wanneer een geboren Israëliet of een vreemdeling een offer aanbiedt, hetzij ter nakoming van een gelofte hetzij als vrijwillige gave, en het dier wordt als brandoffer aan de HEER aangeboden, 19 dan moet hij, wil het offer aanvaard worden, daarvoor een mannelijk dier nemen zonder enig gebrek, en wel een rund, een schaap of een geit. 20 Dieren met een gebrek mogen niet als offer worden aangeboden; ze zullen niet worden aanvaard. 21 Wanneer iemand een dier als vredeoffer voor de HEER wil slachten, ter nakoming van een gelofte of als vrijwillige gave, moet het een rund, een schaap of een geit zijn zonder enig gebrek, anders zal het niet worden aanvaard. 22 Dieren die blind zijn, vergroeide poten hebben of anderszins verminkt zijn, of etterende wonden, zweren of huiduitslag hebben, mogen ni

Gaven

Leviticus 22:1-9. Wat zijn de gaven die jij afstaat aan God en hoe wordt daar mee omgegaan in de gemeente waar jij toe behoort? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij op gepaste wijze moeten omgaan met de heilige gaven die de Israëlieten aan mij afstaan, opdat ze mijn heilige naam niet ontwijden. Ik ben de HEER. 3 Zeg tegen hen: “Wanneer een van jullie nakomelingen in onreine toestand in de nabijheid komt van de heilige gaven die de Israëlieten aan de HEER hebben afgestaan, zal hij van omgang met mij worden uitgesloten. Dit geldt voor alle komende generaties. Ik ben de HEER. 4 Wanneer een van de nakomelingen van Aäron aan huidvraat of een geslachtsziekte lijdt, mag hij niet van de heilige offergaven eten tot hij weer rein is. En wie mensen of dingen heeft aangeraakt die door aanraking met een lijk onrein geworden zijn, wie een zaadlozing heeft gehad, 5 wie in aanraking is geweest met een kruipend dier dat onreinheid veroorzaakt of met een persoon die onrein

Gaven

Leviticus 22:1-9. Wat zijn de gaven die jij afstaat aan God en hoe wordt daar mee omgegaan in de gemeente waar jij toe behoort? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij op gepaste wijze moeten omgaan met de heilige gaven die de Israëlieten aan mij afstaan, opdat ze mijn heilige naam niet ontwijden. Ik ben de HEER. 3 Zeg tegen hen: “Wanneer een van jullie nakomelingen in onreine toestand in de nabijheid komt van de heilige gaven die de Israëlieten aan de HEER hebben afgestaan, zal hij van omgang met mij worden uitgesloten. Dit geldt voor alle komende generaties. Ik ben de HEER. 4 Wanneer een van de nakomelingen van Aäron aan huidvraat of een geslachtsziekte lijdt, mag hij niet van de heilige offergaven eten tot hij weer rein is. En wie mensen of dingen heeft aangeraakt die door aanraking met een lijk onrein geworden zijn, wie een zaadlozing heeft gehad, 5 wie in aanraking is geweest met een kruipend dier dat onreinheid veroorzaakt of met een persoon die onrein

Gebrek

Leviticus 21:16-24. Hoe moet ik dit plaatsen in deze tijd? Wie in jouw omgeving hebben een gebrek en hoe ga jij daar mee om in je denken, doen en laten? 16 De HEER zei tegen Mozes: 17 ‘Zeg tegen Aäron: “Als een van je nakomelingen een gebrek heeft, mag hij niet aantreden om voedsel aan te bieden aan zijn God. Dat geldt voor alle komende generaties. 18 Niemand met enigerlei gebrek mag als priester aantreden: niemand die blind is of verlamd, niemand met een misvormd gelaat of abnormaal ontwikkelde ledematen, 19 niemand wiens ledematen na een botbreuk vergroeid zijn, 20 niemand met een gebochelde of dwergachtige gestalte, niemand met staar, niemand met zweren of uitslag, niemand met verpletterde zaadballen. 21 Geen enkele nakomeling van de priester Aäron die een gebrek heeft, mag aantreden om de offergaven aan de HEER aan te bieden. Omdat hij een gebrek heeft mag hij niet aantreden om voedsel aan zijn God aan te bieden. 22 Hij mag wel eten van het voedsel van zijn God, zowel van de heilig

Gebrek

Leviticus 21:16-24. Hoe moet ik dit plaatsen in deze tijd? Wie in jouw omgeving hebben een gebrek en hoe ga jij daar mee om in je denken, doen en laten? 16 De HEER zei tegen Mozes: 17 ‘Zeg tegen Aäron: “Als een van je nakomelingen een gebrek heeft, mag hij niet aantreden om voedsel aan te bieden aan zijn God. Dat geldt voor alle komende generaties. 18 Niemand met enigerlei gebrek mag als priester aantreden: niemand die blind is of verlamd, niemand met een misvormd gelaat of abnormaal ontwikkelde ledematen, 19 niemand wiens ledematen na een botbreuk vergroeid zijn, 20 niemand met een gebochelde of dwergachtige gestalte, niemand met staar, niemand met zweren of uitslag, niemand met verpletterde zaadballen. 21 Geen enkele nakomeling van de priester Aäron die een gebrek heeft, mag aantreden om de offergaven aan de HEER aan te bieden. Omdat hij een gebrek heeft mag hij niet aantreden om voedsel aan zijn God aan te bieden. 22 Hij mag wel eten van het voedsel van zijn God, zowel van de heilig

Trouwen

Leviticus 21:13-15 Wat zijn jouw principes t.a.v. het huwelijk en waar baseer je die op? 13 De gezalfde priester moet trouwen met een vrouw die nog maagd is. 14 Hij mag niet trouwen met een weduwe of een verstoten of door hoererij ontwijde vrouw. Hij moet een maagd uit de priesterfamilie trouwen, 15 anders zou hij zijn nageslacht ontwijden. Ik ben de HEER, ik heilig hem.”'

Trouwen

Leviticus 21:13-15 Wat zijn jouw principes t.a.v. het huwelijk en waar baseer je die op? 13 De gezalfde priester moet trouwen met een vrouw die nog maagd is. 14 Hij mag niet trouwen met een weduwe of een verstoten of door hoererij ontwijde vrouw. Hij moet een maagd uit de priesterfamilie trouwen, 15 anders zou hij zijn nageslacht ontwijden. Ik ben de HEER, ik heilig hem.”'

Aangesteld

Leviticus 21:10-12. Waarvoor ben jij door God aangesteld? 10 De priester die aan het hoofd van zijn verwanten staat, over wiens hoofd de zalfolie werd uitgegoten en die werd aangesteld om de heilige kleding te dragen, mag zijn haar niet los laten hangen en zijn kleren niet scheuren. 11 Hij mag nooit in de nabijheid van een lijk komen, zelfs omwille van zijn vader of moeder mag hij zich niet verontreinigen. 12 Hij mag het heiligdom niet verlaten, anders zou hij het heiligdom van zijn God ontwijden, hij is immers met de zalfolie van zijn God gewijd. Ik ben de HEER.

Aangesteld

Leviticus 21:10-12. Waarvoor ben jij door God aangesteld? 10 De priester die aan het hoofd van zijn verwanten staat, over wiens hoofd de zalfolie werd uitgegoten en die werd aangesteld om de heilige kleding te dragen, mag zijn haar niet los laten hangen en zijn kleren niet scheuren. 11 Hij mag nooit in de nabijheid van een lijk komen, zelfs omwille van zijn vader of moeder mag hij zich niet verontreinigen. 12 Hij mag het heiligdom niet verlaten, anders zou hij het heiligdom van zijn God ontwijden, hij is immers met de zalfolie van zijn God gewijd. Ik ben de HEER.

priester

Leviticus 21:7-9. Wat is het verband tussen deze priesterbepalingen/-voorschriften en 1 Petrus 2:9-10? 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. 10 Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken. 7 Een priester mag niet trouwen met een door hoererij ontwijde vrouw of een vrouw die door haar man verstoten is, want hij is voor zijn God geheiligd. 8 Respecteer zijn heilige status, want hij biedt jullie God voedsel aan. Hij moet als heilig beschouwd worden, want ik, de HEER, ben heilig en ik heilig jullie. 9 Als de dochter van een priester zich door hoererij ontwijdt, ontwijdt ze haar vader en moet ze worden verbrand.

priester

Leviticus 21:7-9. Wat is het verband tussen deze priesterbepalingen/-voorschriften en 1 Petrus 2:9-10? 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. 10 Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken. 7 Een priester mag niet trouwen met een door hoererij ontwijde vrouw of een vrouw die door haar man verstoten is, want hij is voor zijn God geheiligd. 8 Respecteer zijn heilige status, want hij biedt jullie God voedsel aan. Hij moet als heilig beschouwd worden, want ik, de HEER, ben heilig en ik heilig jullie. 9 Als de dochter van een priester zich door hoererij ontwijdt, ontwijdt ze haar vader en moet ze worden verbrand.

Naaste bloedverwant

Leviticus 21:1-6. Gisteren was het Goede Vrijdag. Is Jezus jouw naaste bloedverwant en leef je in zijn nabijheid? 1 De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de priesters, de zonen van Aäron: “Een priester mag zich niet verontreinigen wanneer zich in zijn familie een sterfgeval voordoet. 2 Alleen als het een naaste bloedverwant betreft: zijn moeder of vader, zijn zoon of dochter, zijn broer 3 of zijn ongehuwde zuster, die nog niet aan een man toebehoort en dus deel uitmaakt van zijn naaste familie, mag hij zich verontreinigen door in de nabijheid van de overledene te komen. 4 Maar hij mag zich niet ontwijden door zich te verontreinigen vanwege een sterfgeval in zijn schoonfamilie. 5 Priesters mogen hun hoofd niet kaalscheren en geen stukken uit hun baard knippen. Ook mogen ze geen tekens in hun huid kerven. 6 Ze zijn voor hun God geheiligd en mogen de naam van hun God niet ontwijden. Zij bieden de HEER de offergaven aan, het voedsel van hun God, en daarom mogen ze zich niet ontwijden.

Naaste bloedverwant

Leviticus 21:1-6. Gisteren was het Goede Vrijdag. Is Jezus jouw naaste bloedverwant en leef je in zijn nabijheid? 1 De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de priesters, de zonen van Aäron: “Een priester mag zich niet verontreinigen wanneer zich in zijn familie een sterfgeval voordoet. 2 Alleen als het een naaste bloedverwant betreft: zijn moeder of vader, zijn zoon of dochter, zijn broer 3 of zijn ongehuwde zuster, die nog niet aan een man toebehoort en dus deel uitmaakt van zijn naaste familie, mag hij zich verontreinigen door in de nabijheid van de overledene te komen. 4 Maar hij mag zich niet ontwijden door zich te verontreinigen vanwege een sterfgeval in zijn schoonfamilie. 5 Priesters mogen hun hoofd niet kaalscheren en geen stukken uit hun baard knippen. Ook mogen ze geen tekens in hun huid kerven. 6 Ze zijn voor hun God geheiligd en mogen de naam van hun God niet ontwijden. Zij bieden de HEER de offergaven aan, het voedsel van hun God, en daarom mogen ze zich niet ontwijden.

Onderscheiden

Leviticus 20:24b-27. Waarmee onderscheid jij je als christen? Ik ben de HEER, jullie God, die jullie van alle andere volken heeft onderscheiden. 25 Daarom moeten jullie onderscheid maken tussen reine dieren en onreine, tussen onreine vogels en reine, opdat je je keel niet verontreinigt met lopende dieren, vogels of kruipende dieren die ik voor jullie heb onderscheiden als onrein. 26 Wees heilig omwille van mij, want ik, de HEER, ben heilig en ik heb jullie van de andere volken onderscheiden om mijn volk te zijn. 27 Een man of een vrouw die geesten of schimmen van doden laat spreken, moet ter dood gebracht worden. Zulke mensen moeten worden gestenigd en hebben hun dood aan zichzelf te wijten.”'

Onderscheiden

Leviticus 20:24b-27. Waarmee onderscheid jij je als christen? Ik ben de HEER, jullie God, die jullie van alle andere volken heeft onderscheiden. 25 Daarom moeten jullie onderscheid maken tussen reine dieren en onreine, tussen onreine vogels en reine, opdat je je keel niet verontreinigt met lopende dieren, vogels of kruipende dieren die ik voor jullie heb onderscheiden als onrein. 26 Wees heilig omwille van mij, want ik, de HEER, ben heilig en ik heb jullie van de andere volken onderscheiden om mijn volk te zijn. 27 Een man of een vrouw die geesten of schimmen van doden laat spreken, moet ter dood gebracht worden. Zulke mensen moeten worden gestenigd en hebben hun dood aan zichzelf te wijten.”'

Gewoonten

Leviticus 20:22-24. Wat is op het gebied van seksualiteit en relatie gewoonte geworden in Nederland, maar druist in tegen de bepalingen en regels die God gesteld heeft en hoe ga jij daar mee om? 22 Houd je aan al mijn bepalingen en regels en leef ze na, anders zal het land waarheen ik jullie breng om er te gaan wonen, jullie uitbraken. 23 Neem niet de gewoonten over van het volk dat ik voor jullie verdrijf. Zij hebben al deze dingen gedaan, en daarom heb ik een afkeer van hen gekregen. 24 Toen heb ik jullie gezegd: ‘Jullie zullen hun land in bezit krijgen. Ik zal jullie het land dat overvloeit van melk en honing in bezit geven.'

Gewoonten

Leviticus 20:22-24. Wat is op het gebied van seksualiteit en relatie gewoonte geworden in Nederland, maar druist in tegen de bepalingen en regels die God gesteld heeft en hoe ga jij daar mee om? 22 Houd je aan al mijn bepalingen en regels en leef ze na, anders zal het land waarheen ik jullie breng om er te gaan wonen, jullie uitbraken. 23 Neem niet de gewoonten over van het volk dat ik voor jullie verdrijf. Zij hebben al deze dingen gedaan, en daarom heb ik een afkeer van hen gekregen. 24 Toen heb ik jullie gezegd: ‘Jullie zullen hun land in bezit krijgen. Ik zal jullie het land dat overvloeit van melk en honing in bezit geven.'

Het bed delen

Leviticus 20:10-21. Wat zijn jouw principes t.a.v. huwelijk en seksualiteit en waar baseer je die op? 10 Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden. Beide echtbrekers moeten worden gedood. 11 Wie het bed deelt met de vrouw van zijn vader, onteert zijn vader. Man en vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. 12 Wanneer iemand het bed deelt met zijn schoondochter, moeten zij beiden ter dood gebracht worden. Ze hebben zich pervers gedragen en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. 13 Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. 14 Wie met een vrouw trouwt en ook met haar moeder, begaat een schanddaad. Hij en beide vrouwen moeten worden verbrand, want dergelijke schanddaden mogen bij jullie niet voorkomen. 15 Wie de geslachtsdaad bedrijft met een dier, moet ter dood gebr

Het bed delen

Leviticus 20:10-21. Wat zijn jouw principes t.a.v. huwelijk en seksualiteit en waar baseer je die op? 10 Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden. Beide echtbrekers moeten worden gedood. 11 Wie het bed deelt met de vrouw van zijn vader, onteert zijn vader. Man en vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. 12 Wanneer iemand het bed deelt met zijn schoondochter, moeten zij beiden ter dood gebracht worden. Ze hebben zich pervers gedragen en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. 13 Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. 14 Wie met een vrouw trouwt en ook met haar moeder, begaat een schanddaad. Hij en beide vrouwen moeten worden verbrand, want dergelijke schanddaden mogen bij jullie niet voorkomen. 15 Wie de geslachtsdaad bedrijft met een dier, moet ter dood gebr