Posts

Posts uit mei, 2013 tonen

Gave

Jacobus 1:16-18. Welke goede gave(n) heb jij van God ontvangen en met welke slechte gaven moet je afrekenen en waar komen ze vandaan? 16  Geliefde broeders en zusters, vergis u niet: 17  elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen. 18  Hij wilde ons door de verkondiging van de waarheid tot leven roepen, om ons de eersten te maken in zijn schepping.

Beproeving

Jacobus 1:12-15. Welke begeerte verleidt jou tot zonde en maakt dat je beproefd wordt? Hoe kun je staande blijven? 12  Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die hem liefheeft. 13  Wie in verleiding komt, moet niet beweren: ‘Die verleiding komt van God.’ Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. 14  Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. 15  Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort.

Waarde

Jacobus 1:9-11. Wat bepaalt de waarde van jouw leven en hoe waardevol ben jij dan? 9  Laat de onaanzienlijke gelovige trots zijn op zijn hoge waarde, 10  en de rijke op zijn nederige staat, want hij zal vergaan als een bloem in het veld. 11  Als de zon gaat branden en het gras door de hitte verdort, valt de bloem af en is het gedaan met zijn schoonheid. Zo zal ook de rijke vergaan terwijl hij volop met zijn zaken bezig is.

Wijsheid

Jacobus 1:5-8. Waar heb jij wijsheid voor nodig en wat doe je om die te verkrijgen? 5  Komt een van u wijsheid tekort? Vraag God erom en hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven. 6  Vraag vol vertrouwen, zonder enige twijfel. Wie twijfelt is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen. 7-8  Wie zo aarzelend en onberekenbaar is bij alles wat hij doet, moet niet denken dat hij iets van de Heer zal krijgen. 8  [7–8]

Blijdschap

Jacobus 1:1-4. Waar wordt jij blij van? 1  Van Jakobus, dienaar van God en van de Heer Jezus Christus. Aan de twaalf stammen in de diaspora. Ik groet u. Geloof en standvastigheid 2  Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat. 3  Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid. 4  Als die standvastigheid ook daadwerkelijk blijkt, zult u volmaakt en volkomen zijn, zonder enige tekortkoming.

Tegenstand

Afbeelding
Psalm 22. Hoe reageer jij wanneer je te maken hebt met tegenstand? 1  Voor de koorleider. Op de wijs van De hinde van de dageraad. Een psalm van David. 2  Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. 3  ‘Mijn God!’ roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts, en ik vind geen rust. 4  U bent de Heilige, die op Israëls lofzangen troont. 5  Op u hebben onze voorouders vertrouwd; zij hebben vertrouwd en u verloste hen, 6  tot u geroepen en zij ontkwamen, op u vertrouwd en zij werden niet beschaamd. 7  Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht. 8  Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd: 9  ‘Wend je tot de HEER ! Laat hij je verlossen, laat hij je bevrijden, hij houdt toch van je?’ 10  U hebt mij uit de buik van mijn moeder gehaald, mij aan haar borsten toevertrouwd, 11  bij m

Welgevallig

Hebreeën 13:18-25. Hoe zuiver is jouw geweten en wat heeft God tot stand kunnen brengen in jouw leven? 18  Bid voor ons. We zijn er weliswaar van overtuigd dat ons geweten zuiver is, omdat we er op elk terrein naar streven het goede te doen, 19  maar toch vraag ik dringender dan ooit om uw gebed, zodat ik des te eerder bij u zal worden teruggebracht. 20  Moge de God van de vrede, die onze Heer Jezus, de machtige herder van de schapen, door het bloed van het eeuwig verbond uit de wereld van de doden heeft weggeleid, 21  u toerusten met al het goede, zodat u zijn wil kunt doen. Moge hij in ons datgene tot stand brengen wat hem welgevallig is, door Jezus Christus, aan wie de eer toekomt, tot in alle eeuwigheid. Amen. 22  Ik vraag u dringend, broeders en zusters, ontvankelijk te zijn voor deze woorden van bemoediging, ook al heb ik u maar beknopt geschreven. 23  Wist u dat onze broeder Timoteüs is vrijgelaten? Als hij snel genoeg komt, zullen wij u samen kunnen bezoeken. 24 

Leiders

Hebreeën 13:17. Hoe ga jij om met de mensen die leiding over jou geven? 17  Gehoorzaam uw leiders en schik u naar hen, want zij waken over uw leven en zullen daarvan ook rekenschap moeten afleggen. Zorg ervoor dat zij hun taak met vreugde kunnen vervullen, zodat ze geen reden tot klagen hebben: dat zou u zeker niet ten goede komen.

Offers

Hebreeën 13:7-16. Welke offers zijn voor God welgevallig en hoe breng jij die? 7  Denk aan uw leiders, die het woord van God aan u hebben verkondigd, neem een voorbeeld aan hun geloof en kijk vooral goed hoe hun levenswandel eindigt. 8  Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid! 9  Laat u niet misleiden door allerlei vreemdsoortige leerstellingen; we doen er goed aan ons te laten sterken door genade, niet door spijzen waar de aanhangers van die stellingen in het geheel geen baat bij hadden. 10  Wij hebben een altaar waarvan zij die in de tent dienstdoen niet mogen eten. 11  Het bloed dat bestemd is voor het reinigingsoffer wordt door de hogepriester het heiligdom binnengedragen, de kadavers van de offerdieren worden buiten het kamp verbrand. 12  Daarom heeft ook Jezus, om met zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de stadspoort geleden. 13  Laten we dus het kamp verlaten, ons bij hem voegen en delen in zijn vernedering. 14  Onze stad is im

Aansporingen

Hebreeën 13:1-6. Welke aansporingen gelden voor jou en wat doe je er mee? 1  Houd de onderlinge liefde in stand 2  en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. 3  Bekommer u om de gevangenen alsof u samen met hen gevangenzat, en om de mishandelden als om mensen die net zo’n lichaam hebben als u. 4  Houd het huwelijk in ere, in alle omstandigheden, en houd het echtelijk bed zuiver, want overspeligen en echtbrekers zal God veroordelen. 5  Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal ik u afvallen, nooit zal ik u verlaten,’ 6  zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’

Aanvaarden

Hebreeën 12:25-29. Wat is de belangrijkste boodschap die God gesproken heeft en wijs je dat af of aanvaard je het? 25  Let op dat u hem die spreekt niet afwijst. Want als zij al niet ontkomen zijn toen ze degene afwezen die hen op aarde onderrichtte, dan kunnen wij, wanneer we ons afkeren van degene die dat vanuit de hemel doet, helemaal niet ontkomen. 26  Destijds deed zijn stem de aarde beven, nu heeft hij deze belofte gedaan: ‘Nog eenmaal zal ik de aarde doen beven, en met de aarde ook de hemel.’ 27  Met dat ‘nog eenmaal’ wordt bedoeld dat wat geschapen is, wankelt en verdwijnt, zodat alleen blijft wat onwankelbaar is. 28  Laten we daarom het onwankelbare koninkrijk in dankbaarheid aanvaarden, om God zo te dienen dat hij er behagen in schept, met eerbied en ontzag. 29  Onze God is een verterend vuur!

Berg

Hebreeën 12:18-24. Voor welke berg sta jij, de Sinaï of de Sionsberg? Wat maakt het verschil? 18  U hebt niet, zoals het volk destijds, voor een laaiend en allesverzengend vuur gestaan, of in dreigende duisternis en woeste wind, 19  noch te midden van bazuingeschal en stemgedonder. Het volk dat dit alles onderging smeekte dan ook dat er geen woord meer tot hen zou worden gesproken, 20  omdat wat hun werd opgedragen ondraaglijk was: ‘Zelfs een dier dat de berg aanraakt, moet gestenigd worden!’ 21  Zo schrikbarend was de verschijning dat Mozes uitriep: ‘Ik sidder van angst!’ 22  Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, 23  voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, 24  voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde

Aansporingen

Hebreeën 12:14-17. Welke aansporing(en) heb jij nodig en waarom is het zo belangrijk dat je er iets mee doet? 14  Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien. 15  Zorg ervoor dat niemand zich de genade van God laat ontgaan, dat er geen giftige kiem opschiet die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid velen besmet, 16  en dat niemand overspel pleegt of het heilige zozeer minacht als Esau, die voor één enkel bord eten zijn eerstgeboorterecht verkocht. 17  U weet immers dat hij daarna, toen hij alsnog de zegen wilde verkrijgen, afgewezen werd; hij kreeg geen kans meer om het goed te maken, ook al smeekte hij er in tranen om.

Vader

Hebreeën 12:9-13. Wanneer heeft jouw hemelse Vader jou voor het laatst berispt, hoe reageerde jij en wat voor gevolgen had het?   9  Daar komt nog bij dat wij voor onze aardse vaders, door wie we werden opgevoed, respect hadden; hoeveel te meer zullen we ons dan niet onderwerpen aan het gezag van de Vader van alle geesten, en dan leven? 10  Onze aardse vaders berispten ons maar voor korte tijd en naar eigen goeddunken, maar hij berispt ons voor onze eigen bestwil, om ons te laten delen in zijn heiligheid. 11  Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar op den duur plukt wie erdoor gevormd is er de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid. 12  Hef daarom uw slappe handen op, strek uw knikkende knieën, 13  en kies rechte paden, zodat een voet die gekneusd is niet verder ontwricht raakt, maar juist geneest.

Leerschool

Hebreeën 12:5-8. In welke groep van de leerschool zit jij en ga je over? 5  Kennelijk bent u de bemoediging vergeten die tot u als tot kinderen wordt gericht: ‘Mijn zoon, je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door hem terechtgewezen wordt, 6  want de Heer berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt.’ 7  Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt? 8  Maar als u die leerschool niet doorloopt zoals alle anderen vóór u, dan bent u geen kinderen, maar bastaards.

Last

Hebreeën 12:1-4. Welke last hindert jou in het lopen van de wedstrijd en wat doe je er mee? 1  Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. 2  Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God. 3  Laat tot u doordringen hoe hij standhield toen de zondaars zich zo tegen hem verzetten, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft. 4  U hebt in uw strijd tegen de zonde uw leven nog niet op het spel gezet.

Vervolging

Hebreeën 11:35-40. Met wat voor vervolging heb jij te maken en wat kun jij betekenen voor je vervolgde broeders en zusters? 35  Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood opstonden. Anderen werden gemarteld tot de dood erop volgde en wilden van geen vrijlating weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding. 36  Weer anderen kregen te maken met bespotting en geseling, zelfs met arrestatie en gevangenschap. 37  Ze werden gestenigd of doormidden gezaagd, of stierven door een moordend zwaard. Ze zwierven rond in schapenvachten of geitenvellen, berooid, vernederd en mishandeld. 38  Ze doolden door verlaten oorden en berggebieden en verscholen zich in grotten en holen onder de grond. Ze waren voor de wereld te goed. 39  Al deze mensen, die van oudsher om hun geloof geprezen worden, hebben de belofte niet in vervulling zien gaan 40  omdat God voor ons iets beters had voorzien, en hij hen niet zonder ons de volmaaktheid wilde laten bereiken.

Zwakheid

Hebreeën 11:32-34. Welke zwakheid heb jij door geloof krachtig overwonnen of hoop je door geloof krachtig te overwinnen? 32  Wat valt hier nog aan toe te voegen? De tijd ontbreekt me om te vertellen over Gideon en Barak, Simson en Jefta, David en Samuel, en over de profeten, 33  die door hun geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid lieten gelden, en kregen wat hun beloofd was; die leeuwen de muil toeklemden, 34  aan vuur de laaiende kracht ontnamen en ontkwamen aan de houw van het zwaard; die hun zwakheid krachtig overwonnen , in de oorlog machtige helden werden en vijandelijke legers op de vlucht joegen.

Wankelen

Psalm 21. In welke situatie(s) wankelde/wankelt jouw geloof en hoe kun je voorkomen dat je valt? 1  Voor de koorleider. Een psalm van David.  2  HEER , uw kracht verblijdt de koning, luid juicht hij om uw overwinning. 3  U gaf hem wat zijn hart verlangde, het verzoek van zijn lippen wees u niet af. sela 4  U nadert hem met rijke zegen en plaatst op zijn hoofd een gouden kroon. 5  Leven heeft hij gevraagd, u hebt het hem gegeven, lengte van dagen, voor eeuwig en altijd.  6  Groot is zijn roem door uw overwinning, u tooit hem met glans en met glorie, 7  u schenkt hem voor altijd uw zegen, u verblijdt hem met het licht van uw gelaat.  8  Ja, de koning vertrouwt op de HEER , door de trouw van de Allerhoogste wankelt hij niet.  9  Uw hand zal uw vijanden slaan, uw machtige hand uw haters treffen, 10  u doet hen branden als vuur in een oven wanneer u verschijnt.  De HEER zal hen in zijn woede verslinden, vuur zal hen verteren. 11 

Rachab's geloof

Hebreeën 11:31. Wat voor effect hebben zonden in jouw leven op jouw geloof en hoe kijkt God daar naar? 31  Door haar geloof ontving de hoer Rachab de verkenners gastvrij in haar huis en is ze niet met de ongehoorzame bewoners van haar stad omgekomen.

Mozes's geloof

Hebreeën 11:24-30. Waar hoop jij dat de geloofsstappen die jij maakt je uiteindelijk zullen brengen? 24  Door zijn geloof weigerde Mozes, toen hij volwassen werd, aangesproken te worden als zoon van een dochter van de farao. 25  Liever werd hij even slecht behandeld als het volk van God dan dat hij vluchtig voordeel had bij de zonde; 26  omdat hij uitzag naar de beloning waardeerde hij de smaad van Christus hoger dan de schatten van Egypte. 27  Door zijn geloof verliet hij Egypte zonder angst voor de woede van de koning; hij volhardde, als zag hij de Onzienlijke. 28  Door zijn geloof liet hij het pesachfeest vieren, en de deurposten met bloed besprenkelen opdat de doodsengel hun eerstgeborenen geen haar zou krenken. 29  Door het geloof kon het volk door de Rode Zee trekken als over droog land; toen de Egyptenaren dat ook probeerden werden ze verzwolgen. 30  Door dat geloof vielen de muren van Jericho toen het volk er zeven dagen lang omheen getrokken was. 

Isaak's, Jacob's en Jozef's geloof

Hebreeën 11:20-22. Van welke toekomstige gebeurtenissen kun jij door geloof met zekerheid zeggen dat het gebeuren gaat en wie kun jij zegenen als toerusting voor wat komen gaat? 20  Door zijn geloof zegende Isaak Jakob en Esau, en hij dacht daarbij aan wat er in de toekomst zou gebeuren. 21  Door zijn geloof kon Jakob op zijn sterfbed de beide zonen van Jozef zegenen; daarna knielde hij neer, steunend op de greep van zijn stok. 22  Door zijn geloof sprak Jozef aan het eind van zijn leven al over de uittocht van het volk van Israël en gaf hij opdracht zijn gebeente dan mee te nemen.

Abraham's geloof

Hebreeën 11:17-19. Is jouw geloof wel eens op de proef gesteld en hoe reageerde jij toen? 17  Door zijn geloof kon Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaak als offer opdragen. Hij die de beloften had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te offeren. 18  Terwijl er tegen hem gezegd was: ‘Alleen door Isaak zul je nageslacht krijgen,’ 19  zei hij bij zichzelf dat het voor God mogelijk moest zijn iemand uit de dood op te wekken, en daarom kreeg hij hem ook terug, bij wijze van voorafbeelding. 

Doorreis

Hebreeën 11:13-16. Ben jij gesetteld of nog op doorreis? Wat is je bestemming? 13  Zij allen zijn in geloof gestorven; wat hun beloofd was zagen ze geen werkelijkheid worden, ze hebben slechts een glimp ervan begroet, en ze zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden als vreemdelingen en gasten. 14  Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland. 15  En daarmee bedoelden ze niet het vaderland waaruit ze weggetrokken waren, anders waren ze daarheen wel teruggekeerd. 16  Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God zich er niet voor hun God genoemd te worden en heeft hij voor hen een stad gereedgemaakt.

Sara's geloof

Hebreeën 11:11-12. Op welke belofte van God vertrouwde Sara en op welke belofte(s) van God vertrouw jij? 11  Door haar geloof ontving ook Sara, hoewel ze onvruchtbaar was gebleven en niet meer in de bloei van haar leven was, de kracht om een kind te verwekken, en wel omdat ze vertrouwde op degene die de belofte had gedaan. 12  Zo bracht één man, wiens kracht al gestorven was, zo veel nakomelingen voort als er sterren aan de hemel staan, ontelbaar als zandkorrels op het strand langs de zee.

Abraham's geloof

Hebreeën 11:8-10. Welke geloofsstappen heb jij al in je leven gezet en waar leiden die naartoe? 8  Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging op weg zonder te weten waarheen. 9  Door zijn geloof trok hij naar het land dat hem beloofd was maar hem nog niet toebehoorde. Samen met Isaak en Jakob, mede-erfgenamen van de belofte, woonde hij daar in tenten 10  omdat hij uitzag naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd.

Noach's geloof

Hebreeën 11:7. Op welke nog niet zichtbare gebeurtenis richt jij je en welke daad van gehoorzaamheid past daarbij voor jou? 7  Door zijn geloof bouwde Noach, toen hem te kennen was gegeven wat er zou gebeuren, nog voordat dit voor iemand zichtbaar was, gehoorzaam een ark om daarmee zijn huisgenoten te redden. Zo veroordeelde hij de wereld en verwierf hij de gerechtigheid die voortkomt uit het geloof.

Henoch's geloof

Hebreeën 11:5-6. Vindt God vreugde in jou, geloof je dat Hij bestaat en zoek je Hem? 5  Door zijn geloof werd Henoch naar elders overgebracht, om niet te hoeven sterven; hij werd niet meer gevonden, omdat God hem had weggenomen. Hij stond immers al vóór zijn opneming bekend als iemand in wie God vreugde vond. 6  Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond. 

Abel's geloof

Hebreeën 11:4 Wat heeft Abel door zijn geloof bereikt? En jij? 4  Door zijn geloof had het offer dat Abel aan God bracht meer waarde dan dat van Kaïn. Over Abel wordt dan ook lovend gesproken als over een rechtvaardige – God zelf liet zich prijzend uit over zijn gaven –, en door zijn geloof klinkt zijn stem nog steeds, ook al is hij gestorven.