Posts

Posts uit november, 2016 tonen

Vriendschapsverbond

Afbeelding
1Samuël 23:14-18. Hoe heeft Jezus zijn vriendschapsverbond met jou en mij bevestigd, zodat we altijd op zijn steun en nabijheid kunnen vertrouwen? 14 David en zijn mannen verschansten zich in rotsholen in de met kloven doorsneden woestenij ten oosten van Zif. Saul stuurde elke dag verkenners uit om David op te sporen, maar God leverde hem niet aan hem uit. 15 David, die in Choresa zat, in de woestijn van Zif, merkte wel dat Saul het nog steeds op zijn leven gemunt had. 16 Sauls zoon Jonatan zocht David in Choresa op om hem te zeggen dat hij op God moest blijven vertrouwen. 17 ‘Je hoeft niet bang te zijn, ‘zei hij, ‘mijn vader Saul zal je niet te pakken krijgen. Jij zult koning van Israël worden en ik zal je tweede man zijn. En dat weet mijn vader zelf ook.’ 18 Nadat ze samen ten overstaan van de HEER hun vriendschapsverbond hadden bevestigd, ging Jonatan terug naar huis; David bleef in Choresa. Er is geen vriend zo trouw als Jezus, nee niet één.

Vriendschapsverbond

Afbeelding
1Samuël 23:14-18. Hoe heeft Jezus zijn vriendschapsverbond met jou en mij bevestigd, zodat we altijd op zijn steun en nabijheid kunnen vertrouwen? 14 David en zijn mannen verschansten zich in rotsholen in de met kloven doorsneden woestenij ten oosten van Zif. Saul stuurde elke dag verkenners uit om David op te sporen, maar God leverde hem niet aan hem uit. 15 David, die in Choresa zat, in de woestijn van Zif, merkte wel dat Saul het nog steeds op zijn leven gemunt had. 16 Sauls zoon Jonatan zocht David in Choresa op om hem te zeggen dat hij op God moest blijven vertrouwen. 17 ‘Je hoeft niet bang te zijn, ‘zei hij, ‘mijn vader Saul zal je niet te pakken krijgen. Jij zult koning van Israël worden en ik zal je tweede man zijn. En dat weet mijn vader zelf ook.’ 18 Nadat ze samen ten overstaan van de HEER hun vriendschapsverbond hadden bevestigd, ging Jonatan terug naar huis; David bleef in Choresa. Er is geen vriend zo trouw als Jezus, nee niet één.

Weten

Afbeelding
1Samuël 23:7-13. Als jij wil weten wat God tegen jou te zeggen heeft, wat doe je dan? 7 Toen Saul hoorde dat David Keïla was binnengetrokken, dacht hij: Door een stad binnen te gaan met een dubbele deur en een grendel heeft hij zichzelf ingesloten. God heeft hem aan mij uitgeleverd! 8 Hij riep het leger onder de wapenen met de bedoeling om David en zijn mannen in Keïla in te sluiten. 9 David wist wel dat Saul kwaad in de zin had. Daarom vroeg hij de priester Abjatar om met het priestergewaad bij hem te komen. 10 Toen zei hij: ‘HEER, God van Israël, men heeft uw dienaar verzekerd dat Saul voorbereidingen treft om naar Keïla te gaan en de stad vanwege mij te vernietigen. 11 Zullen de burgers van Keïla mij aan hem uitleveren? Is Saul inderdaad onderweg, zoals men mij heeft verteld? HEER, God van Israël, ik smeek u, laat het mij weten!’ ‘Ja, hij is onderweg, ‘antwoordde de HEER, 12 en David vroeg: ‘Zullen de burgers van Keïla mij en mijn mannen aan Saul uitleveren?’ ‘Ja, dat zullen ze doen

Weten

Afbeelding
1Samuël 23:7-13. Als jij wil weten wat God tegen jou te zeggen heeft, wat doe je dan? 7 Toen Saul hoorde dat David Keïla was binnengetrokken, dacht hij: Door een stad binnen te gaan met een dubbele deur en een grendel heeft hij zichzelf ingesloten. God heeft hem aan mij uitgeleverd! 8 Hij riep het leger onder de wapenen met de bedoeling om David en zijn mannen in Keïla in te sluiten. 9 David wist wel dat Saul kwaad in de zin had. Daarom vroeg hij de priester Abjatar om met het priestergewaad bij hem te komen. 10 Toen zei hij: ‘HEER, God van Israël, men heeft uw dienaar verzekerd dat Saul voorbereidingen treft om naar Keïla te gaan en de stad vanwege mij te vernietigen. 11 Zullen de burgers van Keïla mij aan hem uitleveren? Is Saul inderdaad onderweg, zoals men mij heeft verteld? HEER, God van Israël, ik smeek u, laat het mij weten!’ ‘Ja, hij is onderweg, ‘antwoordde de HEER, 12 en David vroeg: ‘Zullen de burgers van Keïla mij en mijn mannen aan Saul uitleveren?’ ‘Ja, dat zullen ze

Komaan

Afbeelding
1Samuël 23:1-6. Op welke belofte spoort God jou aan te gaan staan? 1 Het was David ter ore gekomen dat de Filistijnen een aanval deden op Keïla en het graan van de dorsvloeren wegroofden. 2 David raadpleegde de HEER en vroeg: ‘Zal ik de strijd met deze Filistijnen aanbinden?’ De HEER antwoordde: ‘Ja, bind de strijd aan met de Filistijnen; je zult Keïla bevrijden.’ 3 Maar Davids mannen zeiden: ‘We zitten hier in Juda al zo in angst, wat moet het dan niet worden wanneer we naar Keïla gaan, de Filistijnse gelederen tegemoet?’ 4 Daarom raadpleegde David nogmaals de HEER, en de HEER antwoordde: ‘Komaan, ruk op naar Keïla; ik lever de Filistijnen aan je uit.’ 5 Toen ging David met zijn manschappen naar Keïla en leverde slag met de Filistijnen. Hij voerde hun veestapel weg en bracht hun grote verliezen toe. Zo bevrijdde David de inwoners van Keïla. 6 Daar in Keïla zocht ook Achimelechs zoon Abjatar zijn toevlucht bij David. Het priestergewaad was met hem meegekomen. Staand' op de beloften

Komaan

Afbeelding
1Samuël 23:1-6. Op welke belofte spoort God jou aan te gaan staan? 1 Het was David ter ore gekomen dat de Filistijnen een aanval deden op Keïla en het graan van de dorsvloeren wegroofden. 2 David raadpleegde de HEER en vroeg: ‘Zal ik de strijd met deze Filistijnen aanbinden?’ De HEER antwoordde: ‘Ja, bind de strijd aan met de Filistijnen; je zult Keïla bevrijden.’ 3 Maar Davids mannen zeiden: ‘We zitten hier in Juda al zo in angst, wat moet het dan niet worden wanneer we naar Keïla gaan, de Filistijnse gelederen tegemoet?’ 4 Daarom raadpleegde David nogmaals de HEER, en de HEER antwoordde: ‘Komaan, ruk op naar Keïla; ik lever de Filistijnen aan je uit.’ 5 Toen ging David met zijn manschappen naar Keïla en leverde slag met de Filistijnen. Hij voerde hun veestapel weg en bracht hun grote verliezen toe. Zo bevrijdde David de inwoners van Keïla. 6 Daar in Keïla zocht ook Achimelechs zoon Abjatar zijn toevlucht bij David. Het priestergewaad was met hem meegekomen. Staand' op de b

Veilig

Afbeelding
1Samuël 22:9-23. Waar ben je vandaag de dag nog veilig? 9 Onder de dienaren van Saul bevond zich ook de Edomiet Doëg. Hij nam het woord en zei: ‘Ik heb de zoon van Isaï in Nob gezien, bij Achimelech, de zoon van Achitub. 10 Die heeft voor hem de HEER geraadpleegd en hem niet alleen leeftocht gegeven, maar ook het zwaard van de Filistijn Goliat.’ 11 Daarop ontbood de koning de priester Achimelech, de zoon van Achitub, en al zijn familieleden, die ook priester waren in Nob. Toen ze aan de koning werden voorgeleid, 12 zei Saul: ‘Zoon van Achitub, luister.’ ‘Jawel, mijn heer, ‘antwoordde Achimelech, 13 en Saul vroeg: ‘Waarom hebt u met de zoon van Isaï tegen mij samengespannen door hem brood en een zwaard te geven en God voor hem te raadplegen, zodat hij nu in het geheim een opstand tegen mij voorbereidt?’ 14 ‘Maar koning, ‘antwoordde Achimelech, ‘wie van al uw dienaren zou men beter kunnen vertrouwen dan David? Hij is uw eigen schoonzoon en de commandant van uw lijfwacht, en hij staat in

Veilig

Afbeelding
1Samuël 22:9-23. Waar ben je vandaag de dag nog veilig? 9 Onder de dienaren van Saul bevond zich ook de Edomiet Doëg. Hij nam het woord en zei: ‘Ik heb de zoon van Isaï in Nob gezien, bij Achimelech, de zoon van Achitub. 10 Die heeft voor hem de HEER geraadpleegd en hem niet alleen leeftocht gegeven, maar ook het zwaard van de Filistijn Goliat.’ 11 Daarop ontbood de koning de priester Achimelech, de zoon van Achitub, en al zijn familieleden, die ook priester waren in Nob. Toen ze aan de koning werden voorgeleid, 12 zei Saul: ‘Zoon van Achitub, luister.’ ‘Jawel, mijn heer, ‘antwoordde Achimelech, 13 en Saul vroeg: ‘Waarom hebt u met de zoon van Isaï tegen mij samengespannen door hem brood en een zwaard te geven en God voor hem te raadplegen, zodat hij nu in het geheim een opstand tegen mij voorbereidt?’ 14 ‘Maar koning, ‘antwoordde Achimelech, ‘wie van al uw dienaren zou men beter kunnen vertrouwen dan David? Hij is uw eigen schoonzoon en de commandant van uw lijfwacht, en hij staa

Ga

Afbeelding
1Samuël 22:5-8. Wat is de weg die God jou gewezen heeft en hoe is het om op die weg te wandelen? 5 Maar de profeet Gad zei tegen David: ‘Blijf niet in de bergen, maar ga naar het land van Juda.’ Daarop trok David naar het Cheretbos. 6 Saul zat met zijn speer in zijn hand onder de tamarisk op de heuvel bij Gibea, met al zijn dienaren om zich heen. Toen hij hoorde dat David en zijn mannen waren gesignaleerd, 7 zei hij tegen zijn dienaren: ‘Mannen van Benjamin, luister. Heeft de zoon van Isaï u allemaal soms akkers en wijngaarden beloofd? Verwacht u dat hij u zal aanstellen als bevelhebber over duizend of honderd man? 8 Waarom spant u anders tegen mij samen? Niemand heeft me ingelicht dat mijn zoon een verbond heeft gesloten met de zoon van Isaï. Niemand van u bekommert zich om mij. En niemand heeft me laten weten dat het nu al zo ver is dat mijn zoon mijn dienaar heeft opgestookt om me te belagen.’ Ga op weg is de kracht van Jezus naam en met de zalving van de Heer

Ga

Afbeelding
1Samuël 22:5-8. Wat is de weg die God jou gewezen heeft en hoe is het om op die weg te wandelen? 5 Maar de profeet Gad zei tegen David: ‘Blijf niet in de bergen, maar ga naar het land van Juda.’ Daarop trok David naar het Cheretbos. 6 Saul zat met zijn speer in zijn hand onder de tamarisk op de heuvel bij Gibea, met al zijn dienaren om zich heen. Toen hij hoorde dat David en zijn mannen waren gesignaleerd, 7 zei hij tegen zijn dienaren: ‘Mannen van Benjamin, luister. Heeft de zoon van Isaï u allemaal soms akkers en wijngaarden beloofd? Verwacht u dat hij u zal aanstellen als bevelhebber over duizend of honderd man? 8 Waarom spant u anders tegen mij samen? Niemand heeft me ingelicht dat mijn zoon een verbond heeft gesloten met de zoon van Isaï. Niemand van u bekommert zich om mij. En niemand heeft me laten weten dat het nu al zo ver is dat mijn zoon mijn dienaar heeft opgestookt om me te belagen.’ Ga op weg is de kracht van Jezus naam en met de zalving van de Heer

Aanvoerder

Afbeelding
1Samuël 22:1-4. Is Jezus jouw aanvoerder en waarom heb je je wel/niet bij Hem aangesloten? 1 David ging weer weg uit Gat en vond een veilig heenkomen in een grot in de buurt van Adullam. Toen zijn broers en zijn overige familieleden dat hoorden, voegden ze zich daar bij hem. 2 Ook allerlei mensen die in moeilijkheden zaten, schulden hadden of verbitterd waren, sloten zich bij hem aan. David werd hun aanvoerder; het was een groep van ongeveer vierhonderd man. 3 Van daaruit bezocht hij de koning van Moab in Mispe en vroeg hem: ‘Sta mijn vader en moeder alstublieft toe om naar uw grondgebied uit te wijken tot ik weet wat God met mij voorheeft.’ 4 Zo bracht hij zijn ouders onder bij de koning van Moab, en daar bleven ze zolang David zich in zijn schuilplaats in de bergen verschanst hield. Barmhartig en genadig voert U het leger aan.

Aanvoerder

Afbeelding
1Samuël 22:1-4. Is Jezus jouw aanvoerder en waarom heb je je wel/niet bij Hem aangesloten? 1 David ging weer weg uit Gat en vond een veilig heenkomen in een grot in de buurt van Adullam. Toen zijn broers en zijn overige familieleden dat hoorden, voegden ze zich daar bij hem. 2 Ook allerlei mensen die in moeilijkheden zaten, schulden hadden of verbitterd waren, sloten zich bij hem aan. David werd hun aanvoerder; het was een groep van ongeveer vierhonderd man. 3 Van daaruit bezocht hij de koning van Moab in Mispe en vroeg hem: ‘Sta mijn vader en moeder alstublieft toe om naar uw grondgebied uit te wijken tot ik weet wat God met mij voorheeft.’ 4 Zo bracht hij zijn ouders onder bij de koning van Moab, en daar bleven ze zolang David zich in zijn schuilplaats in de bergen verschanst hield. Barmhartig en genadig voert U het leger aan.

Bang

Afbeelding
1Samuël 21:10-14. Wat doet angst met jou en wat doe jij met angst? 10 (21:11) Nog diezelfde dag zette David zijn vlucht voor Saul voort, tot hij bij Achis kwam, de stadsvorst van Gat. 11 (21:12) De hovelingen van Achis zeiden tegen hun vorst: ‘Is dat niet David, de koning van het land? Is dat niet degene over wie ze triomfantelijk hebben gezongen: “Saul versloeg ze bij duizenden, David bij tienduizenden”?’ 12 (21:13) Deze woorden ontgingen David niet, en hij werd bang dat Achis hem kwaad zou doen. 13 (21:14) Daarom deed hij net alsof hij gek was: toen ze hem beetpakten, ging hij als een waanzinnige tekeer, kraste tekens op de deuren van de poort en kwijlde in zijn baard. 14 (21:15) ‘Zien jullie niet dat die man gek is?’ zei Achis tegen zijn dienaren. ‘Waarom brengen jullie hem bij mij? U bent sterker dan mijn angsten en een schuilplaats in de nood.

Bang

Afbeelding
1Samuël 21:10-14. Wat doet angst met jou en wat doe jij met angst? 10 (21:11) Nog diezelfde dag zette David zijn vlucht voor Saul voort, tot hij bij Achis kwam, de stadsvorst van Gat. 11 (21:12) De hovelingen van Achis zeiden tegen hun vorst: ‘Is dat niet David, de koning van het land? Is dat niet degene over wie ze triomfantelijk hebben gezongen: “Saul versloeg ze bij duizenden, David bij tienduizenden”?’ 12 (21:13) Deze woorden ontgingen David niet, en hij werd bang dat Achis hem kwaad zou doen. 13 (21:14) Daarom deed hij net alsof hij gek was: toen ze hem beetpakten, ging hij als een waanzinnige tekeer, kraste tekens op de deuren van de poort en kwijlde in zijn baard. 14 (21:15) ‘Zien jullie niet dat die man gek is?’ zei Achis tegen zijn dienaren. ‘Waarom brengen jullie hem bij mij? U bent sterker dan mijn angsten en een schuilplaats in de nood.

Wapen

Afbeelding
1Samuël 21:7-9. Wat is jouw wapen in de geestelijke strijd? 7 (21:8) Er bevond zich daar op die dag ook een dienaar van Saul, een zekere Doëg uit Edom, de opzichter van Sauls herders. Hij was daar vanwege een of andere verplichting aan de HEER. 8 (21:9) ‘Hebt u hier misschien ook een lans of een zwaard?’ vroeg David aan Achimelech. ‘Ik heb niet eens mijn zwaard en mijn andere wapens kunnen meenemen, zoveel haast was er bij de opdracht van de koning.’ 9 (21:10) ‘Ik heb hier het zwaard van de Filistijn Goliat, die u in de Terebintenvallei verslagen hebt, ‘antwoordde de priester. ‘Daar hangt het, achter het priestergewaad, gewikkeld in een doek. Als u wilt kunt u het meenemen. Een ander wapen is hier niet.’ ‘Zoals dit is er geen tweede, ‘zei David. ‘Geef het mij.’ Laat een loflied op je lippen zijn en een tweesnijdend zwaard in je hand.

Wapen

Afbeelding
1Samuël 21:7-9. Wat is jouw wapen in de geestelijke strijd? 7 (21:8) Er bevond zich daar op die dag ook een dienaar van Saul, een zekere Doëg uit Edom, de opzichter van Sauls herders. Hij was daar vanwege een of andere verplichting aan de HEER. 8 (21:9) ‘Hebt u hier misschien ook een lans of een zwaard?’ vroeg David aan Achimelech. ‘Ik heb niet eens mijn zwaard en mijn andere wapens kunnen meenemen, zoveel haast was er bij de opdracht van de koning.’ 9 (21:10) ‘Ik heb hier het zwaard van de Filistijn Goliat, die u in de Terebintenvallei verslagen hebt, ‘antwoordde de priester. ‘Daar hangt het, achter het priestergewaad, gewikkeld in een doek. Als u wilt kunt u het meenemen. Een ander wapen is hier niet.’ ‘Zoals dit is er geen tweede, ‘zei David. ‘Geef het mij.’ Laat een loflied op je lippen zijn en een tweesnijdend zwaard in je hand.

Gewijd

Afbeelding
1Samuël 21:1-6. Zet jij weleens iets apart voor God? Wat, wanneer en waarom? 1 (21:2) David begaf zich naar Nob, naar de priester Achimelech. Deze kwam hem ongerust tegemoet en vroeg: ‘Waarom bent u alleen, waarom is er niemand bij u?’ 2 (21:3) ‘Orders van de koning, ‘antwoordde David. ‘De koning heeft me belast met een opdracht waarvan niemand iets mag weten. Mijn mannen wachten op me op een afgesproken plek. 3 (21:4) Maar nu terzake: wat hebt u in voorraad? Geef me vijf broden, of wat u anders in huis hebt.’ 4 (21:5) ‘Gewoon brood heb ik niet, ‘antwoordde de priester. ‘Ik kan u wel gewijd brood geven, maar alleen als uw mannen geen omgang met een vrouw hebben gehad.’ 5 (21:6) ‘Wij hebben zoals gewoonlijk de verplichting op ons genomen om ons van de omgang met vrouwen te onthouden, ‘antwoordde David. ‘Altijd als ik er met mijn mannen op uittrek zijn wij en alles wat we bij ons hebben gewijd, zelfs als het een gewone onderneming betreft. Dus vandaag zijn we zeker gewijd.’ 6 (21:7) Daar

Gewijd

Afbeelding
1Samuël 21:1-6. Zet jij weleens iets apart voor God? Wat, wanneer en waarom? 1 (21:2) David begaf zich naar Nob, naar de priester Achimelech. Deze kwam hem ongerust tegemoet en vroeg: ‘Waarom bent u alleen, waarom is er niemand bij u?’ 2 (21:3) ‘Orders van de koning, ‘antwoordde David. ‘De koning heeft me belast met een opdracht waarvan niemand iets mag weten. Mijn mannen wachten op me op een afgesproken plek. 3 (21:4) Maar nu terzake: wat hebt u in voorraad? Geef me vijf broden, of wat u anders in huis hebt.’ 4 (21:5) ‘Gewoon brood heb ik niet, ‘antwoordde de priester. ‘Ik kan u wel gewijd brood geven, maar alleen als uw mannen geen omgang met een vrouw hebben gehad.’ 5 (21:6) ‘Wij hebben zoals gewoonlijk de verplichting op ons genomen om ons van de omgang met vrouwen te onthouden, ‘antwoordde David. ‘Altijd als ik er met mijn mannen op uittrek zijn wij en alles wat we bij ons hebben gewijd, zelfs als het een gewone onderneming betreft. Dus vandaag zijn we zeker gewijd.’ 6 (21:7)

Zorgen

Afbeelding
1Samuël 20:34-42. Waar maak jij je zorgen om en hoe handel je in zo'n situatie? 34 Woedend liep hij van tafel weg, zonder dat hij die tweede dag van het nieuwemaansfeest iets gegeten had, want hij maakte zich zorgen om David en was gegriefd omdat zijn vader hem zo beledigd had. 35 De volgende morgen ging Jonatan met een knechtje de stad uit om David op de afgesproken plaats te ontmoeten. 36 ‘Zoek snel de pijlen op die ik afschiet, ‘beval hij hem. Zodra de jongen wegrende, schoot Jonatan een pijl over hem heen. 37 Toen de jongen bij de plek kwam waar de pijl terecht was gekomen, riep Jonatan hem na: ‘Ligt de pijl niet verder weg?’ 38 En: ‘Schiet op, blijf daar niet zo staan!’ Jonatans knecht raapte de pijlen bij elkaar en bracht ze terug naar zijn meester. 39 Hij wist natuurlijk niet waar het om ging, maar Jonatan en David des te beter. 40 Jonatan gaf zijn wapens aan zijn knecht en droeg hem op ze naar de stad terug te brengen. 41 Zodra de jongen weg was, kwam David van achter de ro

Zorgen

Afbeelding
1Samuël 20:34-42. Waar maak jij je zorgen om en hoe handel je in zo'n situatie? 34 Woedend liep hij van tafel weg, zonder dat hij die tweede dag van het nieuwemaansfeest iets gegeten had, want hij maakte zich zorgen om David en was gegriefd omdat zijn vader hem zo beledigd had. 35 De volgende morgen ging Jonatan met een knechtje de stad uit om David op de afgesproken plaats te ontmoeten. 36 ‘Zoek snel de pijlen op die ik afschiet, ‘beval hij hem. Zodra de jongen wegrende, schoot Jonatan een pijl over hem heen. 37 Toen de jongen bij de plek kwam waar de pijl terecht was gekomen, riep Jonatan hem na: ‘Ligt de pijl niet verder weg?’ 38 En: ‘Schiet op, blijf daar niet zo staan!’ Jonatans knecht raapte de pijlen bij elkaar en bracht ze terug naar zijn meester. 39 Hij wist natuurlijk niet waar het om ging, maar Jonatan en David des te beter. 40 Jonatan gaf zijn wapens aan zijn knecht en droeg hem op ze naar de stad terug te brengen. 41 Zodra de jongen weg was, kwam David van achter

'Nee, verderop!'

Afbeelding
1Samuël 20:18-33. Waar stuurt God jou van weg? 18 Daarna zei hij: ‘Als je plaats morgen tijdens het nieuwemaansfeest leeg blijft, zal men je zeker missen. 19 Overmorgen moet je een flink eind weggaan en je verbergen op dezelfde plek als de vorige keer, bij de Haëzelrots. 20 Ik zal drie pijlen op de rots afschieten, alsof ik op een doel mik, 21 en die door mijn wapendrager laten ophalen. Als ik tegen hem roep: “Nee, dichterbij!” neem hem dan mee en kom naar me toe, want zo waar de HEER leeft, dan kun je gerust zijn en is er niets aan de hand. 22 Maar als ik roep: “Nee, verderop!” dan moet je vertrekken, want dan is het de HEER zelf die je wegstuurt. 23 En bij alles wat we nu hebben afgesproken, jij en ik, is de HEER onze getuige.’ 24 David hield zich dus buiten de stad verborgen. Met nieuwemaan zette de koning zich aan het feestmaal. 25 Toen de koning ging zitten, op zijn vaste plaats tegen de wand, stond Jonatan op. Abner nam plaats naast Saul; Davids plaats bleef onbezet. 26 Saul zei

'Nee, verderop!'

Afbeelding
1Samuël 20:18-33. Waar stuurt God jou van weg? 18 Daarna zei hij: ‘Als je plaats morgen tijdens het nieuwemaansfeest leeg blijft, zal men je zeker missen. 19 Overmorgen moet je een flink eind weggaan en je verbergen op dezelfde plek als de vorige keer, bij de Haëzelrots. 20 Ik zal drie pijlen op de rots afschieten, alsof ik op een doel mik, 21 en die door mijn wapendrager laten ophalen. Als ik tegen hem roep: “Nee, dichterbij!” neem hem dan mee en kom naar me toe, want zo waar de HEER leeft, dan kun je gerust zijn en is er niets aan de hand. 22 Maar als ik roep: “Nee, verderop!” dan moet je vertrekken, want dan is het de HEER zelf die je wegstuurt. 23 En bij alles wat we nu hebben afgesproken, jij en ik, is de HEER onze getuige.’ 24 David hield zich dus buiten de stad verborgen. Met nieuwemaan zette de koning zich aan het feestmaal. 25 Toen de koning ging zitten, op zijn vaste plaats tegen de wand, stond Jonatan op. Abner nam plaats naast Saul; Davids plaats bleef onbezet. 26 Saul

Vriendschap

Afbeelding
1Samuël 20:14-17. Wat doet het met jou dat Jezus zijn eigen leven gegeven heeft voor jou en mij, omdat Hij van ons houdt en onze Vriend wil zijn? 14 Ik weet wel dat je me zolang als ik leef goed zult behandelen, zoals de HEER dat voorschrijft, maar beloof me dat je ook na mijn dood 15 mijn nakomelingen steeds goedgezind blijft, zelfs wanneer de HEER al je vijanden een voor een van de aardbodem wegvaagt.’ 16 Jonatan sloot een verbond met het huis van David met de woorden: ‘Moge de HEER je daaraan houden.’ 17 Vervolgens liet hij David dit bekrachtigen met een eed op hun vriendschap, want hij had David lief als zijn eigen leven. Ik heb U lief met heel mijn hart Heer, mijn Redder, mijn God en mijn Vriend.

Vriendschap

Afbeelding
1Samuël 20:14-17. Wat doet het met jou dat Jezus zijn eigen leven gegeven heeft voor jou en mij, omdat Hij van ons houdt en onze Vriend wil zijn? 14 Ik weet wel dat je me zolang als ik leef goed zult behandelen, zoals de HEER dat voorschrijft, maar beloof me dat je ook na mijn dood 15 mijn nakomelingen steeds goedgezind blijft, zelfs wanneer de HEER al je vijanden een voor een van de aardbodem wegvaagt.’ 16 Jonatan sloot een verbond met het huis van David met de woorden: ‘Moge de HEER je daaraan houden.’ 17 Vervolgens liet hij David dit bekrachtigen met een eed op hun vriendschap, want hij had David lief als zijn eigen leven. Ik heb U lief met heel mijn hart Heer, mijn Redder, mijn God en mijn Vriend.

Vriendendienst

Afbeelding
1Samuël 20:8-13. Welke vriendendienst heeft Jezus aan ons bewezen? 8 Op jouw aandringen hebben jij en ik elkaar tegenover de HEER trouw gezworen, bewijs me dus alsjeblieft deze vriendendienst: als ik iets heb misdaan, dood jij me dan, maar lever me niet uit aan je vader.’ 9 ‘Dat nooit!’ riep Jonatan uit. ‘Mocht ik erachter komen dat mijn vader van plan is om je kwaad te doen, dan zal ik het je beslist laten weten.’ 10 ‘Hoe kom ik te weten wat je vader gezegd heeft, en of hij kwaad is geworden?’ vroeg David. 11 ‘Wacht, laten we eerst de stad uitgaan, ‘stelde Jonatan voor.  Toen ze samen buiten de stad waren gekomen 12 zei Jonatan: ‘Bij de HEER, de God van Israël, morgen of overmorgen om deze tijd zal ik uitzoeken hoe mijn vader over je denkt. Als het er goed voor je uitziet, zal ik een boodschap sturen om het je te laten weten. 13 Maar mocht mijn vader zich het in zijn hoofd hebben gezet om je kwaad te doen, dan mag de HEER met mij doen wat hij wil, als ik je dat niet zou laten weten en

Vriendendienst

Afbeelding
1Samuël 20:8-13. Welke vriendendienst heeft Jezus aan ons bewezen? 8 Op jouw aandringen hebben jij en ik elkaar tegenover de HEER trouw gezworen, bewijs me dus alsjeblieft deze vriendendienst: als ik iets heb misdaan, dood jij me dan, maar lever me niet uit aan je vader.’ 9 ‘Dat nooit!’ riep Jonatan uit. ‘Mocht ik erachter komen dat mijn vader van plan is om je kwaad te doen, dan zal ik het je beslist laten weten.’ 10 ‘Hoe kom ik te weten wat je vader gezegd heeft, en of hij kwaad is geworden?’ vroeg David. 11 ‘Wacht, laten we eerst de stad uitgaan, ‘stelde Jonatan voor.  Toen ze samen buiten de stad waren gekomen 12 zei Jonatan: ‘Bij de HEER, de God van Israël, morgen of overmorgen om deze tijd zal ik uitzoeken hoe mijn vader over je denkt. Als het er goed voor je uitziet, zal ik een boodschap sturen om het je te laten weten. 13 Maar mocht mijn vader zich het in zijn hoofd hebben gezet om je kwaad te doen, dan mag de HEER met mij doen wat hij wil, als ik je dat niet zou laten w

Één stap

Afbeelding
1Samuël 20:1-7. Welke ene stap leidt naar het leven? 1 David maakte dat hij uit het profetenhuis in Rama wegkwam. Hij ging naar Jonatan en vroeg hem: ‘Wat heb ik toch verkeerd gedaan? Waaraan heb ik me schuldig gemaakt? Wat heb ik je vader misdaan, dat hij mij wil doden?’ 2 ‘Er is geen sprake van dat jij moet sterven, ‘antwoordde Jonatan. ‘Mijn vader doet immers nooit iets zonder mij in vertrouwen te nemen, al is het nog zo onbelangrijk. Zou hij dan zoiets voor mij verborgen houden? Dat bestaat niet!’ 3 Maar David hield vol: ‘Je vader weet heel goed dat jij op me gesteld bent. Daarom denkt hij: Jonatan mag dit niet te weten komen, het zou hem maar verdriet doen. Maar ik zweer je, zo waar de HEER leeft en zo waar jij leeft, Jonatan, ik ben maar één stap van de dood verwijderd.’ 4 ‘Zeg maar wat ik voor je doen kan, ‘zei Jonatan, 5 en David antwoordde: ‘Luister, morgen is het nieuwemaan. Eigenlijk zou ik dan met de koning aan de maaltijd moeten aanzitten. Maar als jij me verlof geeft, hou

Één stap

Afbeelding
1Samuël 20:1-7. Welke ene stap leidt naar het leven? 1 David maakte dat hij uit het profetenhuis in Rama wegkwam. Hij ging naar Jonatan en vroeg hem: ‘Wat heb ik toch verkeerd gedaan? Waaraan heb ik me schuldig gemaakt? Wat heb ik je vader misdaan, dat hij mij wil doden?’ 2 ‘Er is geen sprake van dat jij moet sterven, ‘antwoordde Jonatan. ‘Mijn vader doet immers nooit iets zonder mij in vertrouwen te nemen, al is het nog zo onbelangrijk. Zou hij dan zoiets voor mij verborgen houden? Dat bestaat niet!’ 3 Maar David hield vol: ‘Je vader weet heel goed dat jij op me gesteld bent. Daarom denkt hij: Jonatan mag dit niet te weten komen, het zou hem maar verdriet doen. Maar ik zweer je, zo waar de HEER leeft en zo waar jij leeft, Jonatan, ik ben maar één stap van de dood verwijderd.’ 4 ‘Zeg maar wat ik voor je doen kan, ‘zei Jonatan, 5 en David antwoordde: ‘Luister, morgen is het nieuwemaan. Eigenlijk zou ik dan met de koning aan de maaltijd moeten aanzitten. Maar als jij me verlof geeft

Vervoering

Afbeelding
1Samuël 19:19-24. Ben jij weleens overmand door de geest van God en in vervoering geraakt? Wat gebeurde er toen? 19 Toen Saul hoorde dat David in het profetenhuis in Rama verbleef, 20 stuurde hij er mannen naartoe om hem gevangen te nemen. Daar aangekomen zagen ze de hele profetengemeenschap in vervoering, onder toezicht van Samuël. Ook Sauls mannen werden door de geest van God overmand en ook zij raakten in vervoering. 21 Toen Saul hiervan hoorde, stuurde hij andere mannen, maar ook die raakten in vervoering. Saul gaf niet op en stuurde een derde groep, maar ook die raakte in vervoering. 22 Ten slotte ging hij er zelf op af. Toen hij bij de grote put in Sechu aankwam, vroeg hij: ‘Waar zijn Samuël en David?’ ‘Die zijn in het profetenhuis in Rama, ‘luidde het antwoord. 23 Saul begaf zich naar Rama en onderweg werd ook hij overmand door de geest van God. De hele weg naar het profetenhuis was hij in vervoering, 24 en daar aangekomen trok ook hij zijn kleren uit en viel naakt en tierend vo

Vervoering

Afbeelding
1Samuël 19:19-24. Ben jij weleens overmand door de geest van God en in vervoering geraakt? Wat gebeurde er toen? 19 Toen Saul hoorde dat David in het profetenhuis in Rama verbleef, 20 stuurde hij er mannen naartoe om hem gevangen te nemen. Daar aangekomen zagen ze de hele profetengemeenschap in vervoering, onder toezicht van Samuël. Ook Sauls mannen werden door de geest van God overmand en ook zij raakten in vervoering. 21 Toen Saul hiervan hoorde, stuurde hij andere mannen, maar ook die raakten in vervoering. Saul gaf niet op en stuurde een derde groep, maar ook die raakte in vervoering. 22 Ten slotte ging hij er zelf op af. Toen hij bij de grote put in Sechu aankwam, vroeg hij: ‘Waar zijn Samuël en David?’ ‘Die zijn in het profetenhuis in Rama, ‘luidde het antwoord. 23 Saul begaf zich naar Rama en onderweg werd ook hij overmand door de geest van God. De hele weg naar het profetenhuis was hij in vervoering, 24 en daar aangekomen trok ook hij zijn kleren uit en viel naakt en tiere

Weer

Afbeelding
1Samuël 19:8-18. Tegen welke geestelijke strijd loop je steeds weer opnieuw aan en wat is dan een veilige plaats voor jou waar je je verhaal kwijt kan? 8 Ondertussen ging de oorlog voort. Weer trok David tegen de Filistijnen ten strijde, bracht hun een grote slag toe en joeg ze op de vlucht. 9 En weer werd Saul gekweld door een kwade geest van de HEER. Hij zat thuis, zijn speer in de hand, terwijl David muziek voor hem maakte. 10 Weer probeerde hij David met zijn speer aan de muur te spiesen, maar weer kon David hem ontwijken en boorde de speer zich in de muur. David vluchtte weg en zocht nog diezelfde nacht een veilig heenkomen. 11 Saul stuurde mannen naar Davids huis, die hem de volgende ochtend moesten opwachten en doden. Maar Davids vrouw Michal waarschuwde hem: ‘Breng je vannacht nog in veiligheid, anders is het morgen met je gedaan.’ 12 Ze hielp hem uit het venster naar beneden, en hij maakte zich uit de voeten en wist te ontkomen. 13 Toen nam Michal het beeld van de huisgod en l

Weer

Afbeelding
1Samuël 19:8-18. Tegen welke geestelijke strijd loop je steeds weer opnieuw aan en wat is dan een veilige plaats voor jou waar je je verhaal kwijt kan? 8 Ondertussen ging de oorlog voort. Weer trok David tegen de Filistijnen ten strijde, bracht hun een grote slag toe en joeg ze op de vlucht. 9 En weer werd Saul gekweld door een kwade geest van de HEER. Hij zat thuis, zijn speer in de hand, terwijl David muziek voor hem maakte. 10 Weer probeerde hij David met zijn speer aan de muur te spiesen, maar weer kon David hem ontwijken en boorde de speer zich in de muur. David vluchtte weg en zocht nog diezelfde nacht een veilig heenkomen. 11 Saul stuurde mannen naar Davids huis, die hem de volgende ochtend moesten opwachten en doden. Maar Davids vrouw Michal waarschuwde hem: ‘Breng je vannacht nog in veiligheid, anders is het morgen met je gedaan.’ 12 Ze hielp hem uit het venster naar beneden, en hij maakte zich uit de voeten en wist te ontkomen. 13 Toen nam Michal het beeld van de huisgod

Pleidooi

Afbeelding
1Samuël 19:1-7. Als Jezus een pleidooi zou houden voor jou, wat zou Hij dan zeggen en waarom? 1 Saul maakte aan zijn hovelingen en zijn zoon Jonatan bekend dat hij Davids dood wenste. Maar Jonatan, die zeer op David gesteld was, 2 waarschuwde hem: ‘Mijn vader Saul is van plan je te doden. Wees op je hoede morgenochtend, houd je schuil en blijf waar je bent. 3 Ik ga dan met mijn vader de stad uit, houd bij jou in de buurt halt en breng het gesprek op jou. Daarna zal ik je laten weten hoe de zaken staan.’ 4 Jonatan hield tegen zijn vader Saul een pleidooi voor David. Hij sprak als volgt: ‘Laat de koning zich niet vergrijpen aan zijn dienaar David. Hij heeft u immers niets misdaan. Integendeel, hij heeft u juist grote diensten bewezen. 5 Met gevaar voor eigen leven heeft hij de Filistijn verslagen, en de HEER heeft Israël een grote overwinning bezorgd. U hebt het met eigen ogen gezien en was er opgetogen over. Waarom zou u dus onschuldig bloed vergieten door David te doden zonder dat daar

Pleidooi

Afbeelding
1Samuël 19:1-7. Als Jezus een pleidooi zou houden voor jou, wat zou Hij dan zeggen en waarom? 1 Saul maakte aan zijn hovelingen en zijn zoon Jonatan bekend dat hij Davids dood wenste. Maar Jonatan, die zeer op David gesteld was, 2 waarschuwde hem: ‘Mijn vader Saul is van plan je te doden. Wees op je hoede morgenochtend, houd je schuil en blijf waar je bent. 3 Ik ga dan met mijn vader de stad uit, houd bij jou in de buurt halt en breng het gesprek op jou. Daarna zal ik je laten weten hoe de zaken staan.’ 4 Jonatan hield tegen zijn vader Saul een pleidooi voor David. Hij sprak als volgt: ‘Laat de koning zich niet vergrijpen aan zijn dienaar David. Hij heeft u immers niets misdaan. Integendeel, hij heeft u juist grote diensten bewezen. 5 Met gevaar voor eigen leven heeft hij de Filistijn verslagen, en de HEER heeft Israël een grote overwinning bezorgd. U hebt het met eigen ogen gezien en was er opgetogen over. Waarom zou u dus onschuldig bloed vergieten door David te doden zonder dat

Aartsvijand

Afbeelding
1Samuël 18:13-30. Wie ziet ons als christen als zijn aartsvijand en hoe houd je je als christen staande in deze strijd? 13 Hij wilde David niet meer in zijn buurt hebben en stelde hem aan als bevelhebber over een eenheid van duizend man. Aan het hoofd van zijn troepen ondernam David verschillende veldtochten, 14 en hij bracht ze alle tot een goed einde omdat de HEER hem bijstond. 15 Toen Saul zag dat David slaagde in alles wat hij ondernam, werd hij nog banger voor hem. 16 Maar verder droeg iedereen in Israël en Juda David op handen, omdat hij hen steeds opnieuw aanvoerde in hun veldtochten. 17 Toen zei Saul tegen David: ‘Hier is mijn oudste dochter Merab. Ik bied je haar als vrouw aan, op voorwaarde dat je in mijn dienst je heldhaftigheid blijft tonen en voor de HEER ten strijde trekt’ –want hij dacht bij zichzelf: Ik hoef hem niet zelf om het leven te brengen, laten de Filistijnen dat maar doen. 18 David antwoordde: ‘Wie ben ik en wat heeft mijn familie, de verwanten van mijn vader,

Aartsvijand

Afbeelding
1Samuël 18:13-30. Wie ziet ons als christen als zijn aartsvijand en hoe houd je je als christen staande in deze strijd? 13 Hij wilde David niet meer in zijn buurt hebben en stelde hem aan als bevelhebber over een eenheid van duizend man. Aan het hoofd van zijn troepen ondernam David verschillende veldtochten, 14 en hij bracht ze alle tot een goed einde omdat de HEER hem bijstond. 15 Toen Saul zag dat David slaagde in alles wat hij ondernam, werd hij nog banger voor hem. 16 Maar verder droeg iedereen in Israël en Juda David op handen, omdat hij hen steeds opnieuw aanvoerde in hun veldtochten. 17 Toen zei Saul tegen David: ‘Hier is mijn oudste dochter Merab. Ik bied je haar als vrouw aan, op voorwaarde dat je in mijn dienst je heldhaftigheid blijft tonen en voor de HEER ten strijde trekt’ –want hij dacht bij zichzelf: Ik hoef hem niet zelf om het leven te brengen, laten de Filistijnen dat maar doen. 18 David antwoordde: ‘Wie ben ik en wat heeft mijn familie, de verwanten van mijn va

Ontwijken

Afbeelding
1Samuël 18:5-12. Hoe ontwijk je de aanvallen van kwade geesten? 5 Alle veldtochten die David in opdracht van Saul ondernam, bracht hij tot een goed einde. Daarom benoemde Saul hem tot legeraanvoerder, met instemming van de soldaten en ook van de hovelingen. 6 Bij de intocht van het leger, toen David terugkeerde van zijn overwinning op de Filistijn, liepen in alle steden van Israël de vrouwen zingend en dansend uit om koning Saul feestelijk in te halen met muziek van tamboerijnen en rinkelbellen. 7 Opgetogen zongen ze:  ‘Saul versloeg ze bij duizenden,  David bij tienduizenden.’ 8 Saul ergerde zich aan dit lied en werd woedend: ‘David geven ze er tienduizenden en mij maar duizenden. Nog even en ze geven hem het koningschap!’ 9 Vanaf die dag begon Saul David te wantrouwen. 10 De volgende dag werd Saul opnieuw overmand door een kwade geest van God. Hij liep als een razende door het huis, met zijn speer in de hand, terwijl David zoals gewoonlijk op de lier tokkelde. 11 ‘Ik spies die jongen

Ontwijken

Afbeelding
1Samuël 18:5-12. Hoe ontwijk je de aanvallen van kwade geesten? 5 Alle veldtochten die David in opdracht van Saul ondernam, bracht hij tot een goed einde. Daarom benoemde Saul hem tot legeraanvoerder, met instemming van de soldaten en ook van de hovelingen. 6 Bij de intocht van het leger, toen David terugkeerde van zijn overwinning op de Filistijn, liepen in alle steden van Israël de vrouwen zingend en dansend uit om koning Saul feestelijk in te halen met muziek van tamboerijnen en rinkelbellen. 7 Opgetogen zongen ze:  ‘Saul versloeg ze bij duizenden,  David bij tienduizenden.’ 8 Saul ergerde zich aan dit lied en werd woedend: ‘David geven ze er tienduizenden en mij maar duizenden. Nog even en ze geven hem het koningschap!’ 9 Vanaf die dag begon Saul David te wantrouwen. 10 De volgende dag werd Saul opnieuw overmand door een kwade geest van God. Hij liep als een razende door het huis, met zijn speer in de hand, terwijl David zoals gewoonlijk op de lier tokkelde. 11 ‘Ik spies d

Vriendschap

Afbeelding
1Samuël 18:1-4. Heb jij vriendschap met Jezus gesloten en wat betekent de wapenrusting die je van Hem gekregen hebt voor jou? 1 Jonatan, die bij dit gesprek aanwezig was, voelde zich meteen sterk tot David aangetrokken en vatte een innige vriendschap voor hem op. 2 Saul nam David vanaf die dag bij zich en liet hem niet meer teruggaan naar zijn ouderlijk huis. 3 En Jonatan, die David zo lief had als zijn eigen leven, sloot vriendschap met hem: 4 hij deed zijn mantel af en gaf die aan David. Ook gaf hij hem zijn uitrusting, tot en met zijn zwaard, zijn boog en zijn koppelriem. Voor U leg ik mijn leven neer, verlangend naar uw vriendschap, Heer.

Vriendschap

Afbeelding
1Samuël 18:1-4. Heb jij vriendschap met Jezus gesloten en wat betekent de wapenrusting die je van Hem gekregen hebt voor jou? 1 Jonatan, die bij dit gesprek aanwezig was, voelde zich meteen sterk tot David aangetrokken en vatte een innige vriendschap voor hem op. 2 Saul nam David vanaf die dag bij zich en liet hem niet meer teruggaan naar zijn ouderlijk huis. 3 En Jonatan, die David zo lief had als zijn eigen leven, sloot vriendschap met hem: 4 hij deed zijn mantel af en gaf die aan David. Ook gaf hij hem zijn uitrusting, tot en met zijn zwaard, zijn boog en zijn koppelriem. Voor U leg ik mijn leven neer, verlangend naar uw vriendschap, Heer.

Zoon

Afbeelding
1Samuël 17:52-58. Zeg eens, van wie ben jij een kind? 52 Nu sprongen de Israëlieten en Judeeërs op, hieven de strijdkreet aan en achtervolgden hen tot aan Gat en de poorten van Ekron. De hele weg van Saäraïm tot aan Gat en Ekron lag bezaaid met gesneuvelde Filistijnen. 53 En toen de Israëlieten van hun achtervolging terugkwamen, plunderden ze het Filistijnse legerkamp. 54 David nam het hoofd van de Filistijn mee om het naar Jeruzalem te brengen; de wapens die hij hem had afgenomen legde hij in zijn tent. 55 Terwijl Saul toekeek hoe David de Filistijn tegemoet trad, vroeg hij aan zijn opperbevelhebber Abner: ‘Zeg eens, van wie is die jongen een zoon?’ ‘Zo waar u leeft, koning, ‘antwoordde Abner, ‘ik weet het niet.’ 56 ‘Zoek dan uit van wie die jongeman een zoon is, ‘droeg de koning hem op. 57 Toen David na zijn overwinning op de Filistijn terugkwam, wachtte Abner hem op en leidde hem naar Saul. Het hoofd van de Filistijn had hij nog in zijn hand. 58 ‘Van wie ben jij een zoon, jongen?’ v

Zoon

Afbeelding
1Samuël 17:52-58. Zeg eens, van wie ben jij een kind? 52 Nu sprongen de Israëlieten en Judeeërs op, hieven de strijdkreet aan en achtervolgden hen tot aan Gat en de poorten van Ekron. De hele weg van Saäraïm tot aan Gat en Ekron lag bezaaid met gesneuvelde Filistijnen. 53 En toen de Israëlieten van hun achtervolging terugkwamen, plunderden ze het Filistijnse legerkamp. 54 David nam het hoofd van de Filistijn mee om het naar Jeruzalem te brengen; de wapens die hij hem had afgenomen legde hij in zijn tent. 55 Terwijl Saul toekeek hoe David de Filistijn tegemoet trad, vroeg hij aan zijn opperbevelhebber Abner: ‘Zeg eens, van wie is die jongen een zoon?’ ‘Zo waar u leeft, koning, ‘antwoordde Abner, ‘ik weet het niet.’ 56 ‘Zoek dan uit van wie die jongeman een zoon is, ‘droeg de koning hem op. 57 Toen David na zijn overwinning op de Filistijn terugkwam, wachtte Abner hem op en leidde hem naar Saul. Het hoofd van de Filistijn had hij nog in zijn hand. 58 ‘Van wie ben jij een zoon, jonge

Uitslag

Afbeelding
1Samuël 17:38-51. Wat is de uitslag van de strijd die gevoerd wordt in de hemelse gewesten en wat is jouw bijdrage daaraan? 38 Hij gaf hem zijn eigen uitrusting en hielp hem die aan te doen: een bronzen helm voor op zijn hoofd en een borstkuras. 39 Ten slotte gordde David het zwaard om en probeerde een paar passen te lopen, omdat hij aan zo’n zware uitrusting niet gewend was. ‘Ik kan hier niet mee lopen, ‘zei hij tegen Saul, ‘ik ben dat niet gewend.’ En hij deed de uitrusting weer af. 40 Hij pakte zijn stok, zocht vijf ronde stenen uit de rivierbedding en stopte die in zijn herderstas. Toen liep hij op de Filistijn af, zijn slinger in de hand. 41 Met zware stappen kwam de Filistijn op David af, voorafgegaan door zijn schildknecht. 42 Hij nam David, een knappe jongen met rossig haar, geringschattend op 43 en zei: ‘Ben ik soms een hond, dat je met een stok op me af komt?’ En hij vervloekte David in de naam van zijn goden. 44 ‘Kom maar op, ‘zei hij, ‘dan maak ik jou tot aas voor de gieren

Uitslag

Afbeelding
1Samuël 17:38-51. Wat is de uitslag van de strijd die gevoerd wordt in de hemelse gewesten en wat is jouw bijdrage daaraan? 38 Hij gaf hem zijn eigen uitrusting en hielp hem die aan te doen: een bronzen helm voor op zijn hoofd en een borstkuras. 39 Ten slotte gordde David het zwaard om en probeerde een paar passen te lopen, omdat hij aan zo’n zware uitrusting niet gewend was. ‘Ik kan hier niet mee lopen, ‘zei hij tegen Saul, ‘ik ben dat niet gewend.’ En hij deed de uitrusting weer af. 40 Hij pakte zijn stok, zocht vijf ronde stenen uit de rivierbedding en stopte die in zijn herderstas. Toen liep hij op de Filistijn af, zijn slinger in de hand. 41 Met zware stappen kwam de Filistijn op David af, voorafgegaan door zijn schildknecht. 42 Hij nam David, een knappe jongen met rossig haar, geringschattend op 43 en zei: ‘Ben ik soms een hond, dat je met een stok op me af komt?’ En hij vervloekte David in de naam van zijn goden. 44 ‘Kom maar op, ‘zei hij, ‘dan maak ik jou tot aas voor de g

Redden

Afbeelding
1Samuël 17:32-37. Hoe heb jij in je leven ervaren dat de Heer en Redder is, groot van kracht? 32 David zei tegen Saul: ‘We hoeven om die Filistijn toch niet de moed te verliezen, heer. Ik zal met hem het gevecht aangaan.’ 33 ‘Maar je kunt hem toch onmogelijk aan, ‘wierp Saul tegen. ‘Jij bent nog maar een jongen en hij is al van jongs af aan gewend om te vechten.’ 34 ‘Ik heb altijd de kudde van mijn vader gehoed, ‘antwoordde David. ‘Wanneer er een leeuw of een beer kwam om een schaap of een geit uit de kudde te stelen, 35 ging ik erachteraan, overmeesterde hem en redde het dier uit zijn muil. En als hij me wou aanvallen greep ik hem bij zijn kaken en sloeg ik hem dood. 36 Leeuwen en beren heb ik verslagen en die onbesneden Filistijn zal het net zo vergaan, omdat hij de gelederen van de levende God heeft beschimpt! 37 De HEER, die me gered heeft uit de klauwen van leeuwen en beren, zal me ook redden uit de handen van deze Filistijn.’ ‘Ga dan, ‘zei Saul tegen David, ‘en moge de HEER je bi

Redden

Afbeelding
1Samuël 17:32-37. Hoe heb jij in je leven ervaren dat de Heer en Redder is, groot van kracht? 32 David zei tegen Saul: ‘We hoeven om die Filistijn toch niet de moed te verliezen, heer. Ik zal met hem het gevecht aangaan.’ 33 ‘Maar je kunt hem toch onmogelijk aan, ‘wierp Saul tegen. ‘Jij bent nog maar een jongen en hij is al van jongs af aan gewend om te vechten.’ 34 ‘Ik heb altijd de kudde van mijn vader gehoed, ‘antwoordde David. ‘Wanneer er een leeuw of een beer kwam om een schaap of een geit uit de kudde te stelen, 35 ging ik erachteraan, overmeesterde hem en redde het dier uit zijn muil. En als hij me wou aanvallen greep ik hem bij zijn kaken en sloeg ik hem dood. 36 Leeuwen en beren heb ik verslagen en die onbesneden Filistijn zal het net zo vergaan, omdat hij de gelederen van de levende God heeft beschimpt! 37 De HEER, die me gered heeft uit de klauwen van leeuwen en beren, zal me ook redden uit de handen van deze Filistijn.’ ‘Ga dan, ‘zei Saul tegen David, ‘en moge de HEER

Vooraan

Afbeelding
1Samuël 17:23-31. Wat doe jij in de geestelijke strijd en op welke positie strijd jij het liefst? 23 Terwijl hij met ze aan het praten was, trad uit de Filistijnse gelederen de kampvechter naar voren, Goliat uit Gat, en David hoorde hem de Israëlieten uitdagen zoals hij dat elke dag deed. 24 Bij het zien van Goliat renden de Israëlieten angstig weg. 25 ‘Zien jullie die man daar?’ zeiden ze tegen elkaar. ‘Israël vernederen, daar is het hem om te doen! Wie hem verslaat, zal door de koning met rijkdommen worden overladen. Bovendien krijgt hij de koningsdochter tot vrouw en wordt zijn familie vrijgesteld van schatting en herendienst.’ 26 David vroeg aan de soldaten die in zijn buurt stonden: ‘Wat gebeurt er met degene die die Filistijn daar verslaat en Israël van deze schande bevrijdt? Wat denkt die onbesneden Filistijn wel, dat hij de gelederen van de levende God durft te beschimpen!’ 27 De soldaten herhaalden tegen hem wat ze zojuist gezegd hadden. 28 Toen Davids oudste broer Eliab hem m

Vooraan

Afbeelding
1Samuël 17:23-31. Wat doe jij in de geestelijke strijd en op welke positie strijd jij het liefst? 23 Terwijl hij met ze aan het praten was, trad uit de Filistijnse gelederen de kampvechter naar voren, Goliat uit Gat, en David hoorde hem de Israëlieten uitdagen zoals hij dat elke dag deed. 24 Bij het zien van Goliat renden de Israëlieten angstig weg. 25 ‘Zien jullie die man daar?’ zeiden ze tegen elkaar. ‘Israël vernederen, daar is het hem om te doen! Wie hem verslaat, zal door de koning met rijkdommen worden overladen. Bovendien krijgt hij de koningsdochter tot vrouw en wordt zijn familie vrijgesteld van schatting en herendienst.’ 26 David vroeg aan de soldaten die in zijn buurt stonden: ‘Wat gebeurt er met degene die die Filistijn daar verslaat en Israël van deze schande bevrijdt? Wat denkt die onbesneden Filistijn wel, dat hij de gelederen van de levende God durft te beschimpen!’ 27 De soldaten herhaalden tegen hem wat ze zojuist gezegd hadden. 28 Toen Davids oudste broer Eliab

Gevechtslinie

Afbeelding
1Samuël 17:12-22. Waar bevindt zich de gevechtslinie van de geestelijke strijd die wij te strijden hebben? 12 David was een zoon van Isaï uit Betlehem, dat in de streek Efrata in Juda ligt. Deze Isaï had acht zonen. Hijzelf was in de tijd van Saul al te oud om nog onder de wapenen te gaan, 13 maar zijn drie oudste zonen trokken met Saul ten strijde. De oudste heette Eliab, de tweede Abinadab en de derde Samma. 14 David was de jongste. Zijn drie oudste broers waren met Saul ten strijde getrokken, 15 en hij ging heen en weer tussen het kamp van Saul en Betlehem, waar hij de kudde van zijn vader hoedde. 16 Ondertussen trad de Filistijn elke ochtend en elke avond naar voren, veertig dagen lang, en bleef dan staan wachten. 17 Op een dag zei Isaï tegen zijn zoon David: ‘Hier heb je een zak geroosterd graan en tien broden. Breng die snel naar je broers in het legerkamp. 18 En deze tien kazen moet je aan hun bevelhebber geven. Vraag je broers hoe het met ze gaat en neem een levensteken van hen