Posts

Posts uit mei, 2016 tonen

Familie

Afbeelding
Jozua 19:17-31. Hoe belangrijk is familie voor jou? 17 Het vierde lot wees de families van de stam Issachar het volgende grondgebied toe: 18 De steden Jizreël, Kesullot, Sunem, 19 Chafaraïm, Sion, Anacharat, 20 Rabbit, Kisjon, Ebes, 21 Remet, En-Gannim, En-Chadda en Bet-Passes. 22 De grens van hun gebied liep vlak langs de Tabor, passeerde vervolgens Sachasim en Bet-Semes, en eindigde bij de Jordaan. Het omvatte zestien steden met de omliggende dorpen. 23 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Issachar. 24 Het vijfde lot wees de families van de stam Aser het volgende grondgebied toe: 25 De steden Chelkat, Chali, Beten, Achsaf, 26 Allammelech, Amad en Misal. De grens van hun gebied liep helemaal langs de Karmel, via de rivier de Libnat, naar de zee. 27 De andere kant op, in oostelijke richting, liep hij naar Bet-Dagon; daarna viel hij even ten noorden van het dal van Jiftach-El samen met de grens van Zebulon. Vervolgens ging hij in noord

Familie

Afbeelding
Jozua 19:17-31. Hoe belangrijk is familie voor jou? 17 Het vierde lot wees de families van de stam Issachar het volgende grondgebied toe: 18 De steden Jizreël, Kesullot, Sunem, 19 Chafaraïm, Sion, Anacharat, 20 Rabbit, Kisjon, Ebes, 21 Remet, En-Gannim, En-Chadda en Bet-Passes. 22 De grens van hun gebied liep vlak langs de Tabor, passeerde vervolgens Sachasim en Bet-Semes, en eindigde bij de Jordaan. Het omvatte zestien steden met de omliggende dorpen. 23 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Issachar. 24 Het vijfde lot wees de families van de stam Aser het volgende grondgebied toe: 25 De steden Chelkat, Chali, Beten, Achsaf, 26 Allammelech, Amad en Misal. De grens van hun gebied liep helemaal langs de Karmel, via de rivier de Libnat, naar de zee. 27 De andere kant op, in oostelijke richting, liep hij naar Bet-Dagon; daarna viel hij even ten noorden van het dal van Jiftach-El samen met de grens van Zebulon. Vervolgens ging hij i

Grenzen

Afbeelding
Jozua 19:10-16.  Hoe goed ken jij je eigen grenzen en wat doe je als anderen of je zelf daar overheen gaan/gaat? 10 Het derde lot viel op de stam Zebulon. De zuidgrens van het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, begon bij Sarid. 11 Hij liep vervolgens in westelijke richting omhoog naar Marala, ging vlak langs Dabbeset en kwam precies uit bij de wadi die tegenover Jokneam ligt. 12 De grens liep vanaf Sarid in oostelijke richting langs de streek rond Kislot-Tabor, ging rechtstreeks naar Daberat, ging omhoog naar Jafia 13 en liep van daar verder naar het oosten. Hij passeerde Gat-Hachefer en Et-Kasin en liep rechtstreeks naar Rimmon. Vervolgens boog hij af naar Nea.(2) 14 Daarna boog de grens opnieuw af ten noorden van Channaton, waarna hij uitkwam in de vallei van Jiftach-El. 15 Andere steden zijn Kattat, Nahalal, Simron, Jidala en Bet-Lechem. Twaalf steden met de omliggende dorpen. 16 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families

Grenzen

Afbeelding
Jozua 19:10-16.  Hoe goed ken jij je eigen grenzen en wat doe je als anderen of je zelf daar overheen gaan/gaat? 10 Het derde lot viel op de stam Zebulon. De zuidgrens van het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, begon bij Sarid. 11 Hij liep vervolgens in westelijke richting omhoog naar Marala, ging vlak langs Dabbeset en kwam precies uit bij de wadi die tegenover Jokneam ligt. 12 De grens liep vanaf Sarid in oostelijke richting langs de streek rond Kislot-Tabor, ging rechtstreeks naar Daberat, ging omhoog naar Jafia 13 en liep van daar verder naar het oosten. Hij passeerde Gat-Hachefer en Et-Kasin en liep rechtstreeks naar Rimmon. Vervolgens boog hij af naar Nea.(2) 14 Daarna boog de grens opnieuw af ten noorden van Channaton, waarna hij uitkwam in de vallei van Jiftach-El. 15 Andere steden zijn Kattat, Nahalal, Simron, Jidala en Bet-Lechem. Twaalf steden met de omliggende dorpen. 16 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de fami

Te groot

Afbeelding
Jozua 19:1-9. Is dat wat jij van de Heer ontvangen hebt 'te groot' voor jou, aan wie laat jij het dan over? 1 Het tweede lot viel op de stam Simeon. Het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, lag binnen het gebied van Juda. 2 Het omvatte Berseba, Sema,(1) Molada, 3 Chasar-Sual, Bala, Esem, 4 Eltolad, Betul, Chorma, 5 Siklag, Bet-Hammarkabot, Chasar-Susa, 6 Bet-Lebaot en Saruchen. Dertien steden met de omliggende dorpen. 7 En verder Aïn, Rimmon, Eter en Asan. Vier steden met de omliggende dorpen. 8 De dorpen rond al deze steden reikten helemaal tot aan Baälat-Beër en Ramat-Negev. Dit was het gebied dat toebehoorde aan de families van de stam Simeon. 9 Het vormde een afgescheiden deel van het gebied van Juda, dat voor die stam te groot was. Daarom kreeg Simeon een gebied binnen dat van Juda. Bind ons samen in eenheid en streven, sterk door de liefde van Hem

Te groot

Afbeelding
Jozua 19:1-9. Is dat wat jij van de Heer ontvangen hebt 'te groot' voor jou, aan wie laat jij het dan over? 1 Het tweede lot viel op de stam Simeon. Het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, lag binnen het gebied van Juda. 2 Het omvatte Berseba, Sema,(1) Molada, 3 Chasar-Sual, Bala, Esem, 4 Eltolad, Betul, Chorma, 5 Siklag, Bet-Hammarkabot, Chasar-Susa, 6 Bet-Lebaot en Saruchen. Dertien steden met de omliggende dorpen. 7 En verder Aïn, Rimmon, Eter en Asan. Vier steden met de omliggende dorpen. 8 De dorpen rond al deze steden reikten helemaal tot aan Baälat-Beër en Ramat-Negev. Dit was het gebied dat toebehoorde aan de families van de stam Simeon. 9 Het vormde een afgescheiden deel van het gebied van Juda, dat voor die stam te groot was. Daarom kreeg Simeon een gebied binnen dat van Juda. Bind ons samen in eenheid en streven, sterk door de liefde van Hem

Stam

Afbeelding
Jozua 18:11-28. Bij welke 'stam' hoor jij als je een kind van God bent? 11 Het eerste lot viel op de stam Benjamin. Het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, lag tussen de gebieden van Jozef en Juda. 12 De noordgrens begon bij de Jordaan. Hij ging langs de noordkant van de heuvelrug bij Jericho omhoog, liep door de bergen naar het westen en kwam uit bij de woestijn van Bet-Awen. 13 Hij liep vervolgens naar Luz (het huidige Betel), ging zuidelijk langs de berg bij die stad, daalde naar Atrot-Addar en liep verder over de berg die ten zuiden van Laag-Bet-Choron ligt. 14 Daar maakte hij een bocht, waarmee hij overging in de westgrens. De westgrens liep vanaf de berg die ten zuiden van Bet-Choron ligt naar het zuiden tot aan de grens met Kirjat-Baäl (het huidige Kirjat-Jearim), een stad die aan de stam Juda toebehoorde. Zo liep de westgrens. 15 De zuidgrens begon boven Kirjat-Jearim en liep van daar via Ijjim(1) naar de bron van Me-Neftoach. 16 Hij daalde na

Stam

Afbeelding
Jozua 18:11-28. Bij welke 'stam' hoor jij als je een kind van God bent? 11 Het eerste lot viel op de stam Benjamin. Het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, lag tussen de gebieden van Jozef en Juda. 12 De noordgrens begon bij de Jordaan. Hij ging langs de noordkant van de heuvelrug bij Jericho omhoog, liep door de bergen naar het westen en kwam uit bij de woestijn van Bet-Awen. 13 Hij liep vervolgens naar Luz (het huidige Betel), ging zuidelijk langs de berg bij die stad, daalde naar Atrot-Addar en liep verder over de berg die ten zuiden van Laag-Bet-Choron ligt. 14 Daar maakte hij een bocht, waarmee hij overging in de westgrens. De westgrens liep vanaf de berg die ten zuiden van Bet-Choron ligt naar het zuiden tot aan de grens met Kirjat-Baäl (het huidige Kirjat-Jearim), een stad die aan de stam Juda toebehoorde. Zo liep de westgrens. 15 De zuidgrens begon boven Kirjat-Jearim en liep van daar via Ijjim(1) naar de bron van Me-Neftoach. 16 Hij

Verkennen

Afbeelding
Jozua 18:1-10. Verken en beschrijf jouw wijk eens? Wie wonen er, waar zitten geestelijke bolwerken, waar kansen om het Evangelie te brengen, enz. ? 1 De hele volksvergadering van Israël kwam bijeen in Silo. Daar werd ook de ontmoetingstent opgezet. Het land was al veroverd, 2 maar er waren zeven stammen overgebleven die hun grondgebied nog niet hadden verdeeld. 3 Jozua zei tegen de Israëlieten: ‘Hoe lang moet die besluiteloosheid nog duren? Wanneer neemt u nu eindelijk het land in bezit dat de HEER, de God van uw voorouders, u geschonken heeft? 4 Wijs per stam drie mannen aan. Die zal ik dan naar dat gebied sturen om het te verkennen en te beschrijven, zodat het kan worden verdeeld. Wanneer ze bij me teruggekomen zijn, 5 moeten ze het in zeven gebieden verdelen. Het gebied van Juda in het zuiden moet echter blijven zoals het is, evenals dat van de nakomelingen van Jozef ten noorden daarvan. 6 Daarna moet u een beschrijving van die zeven gebieden maken en die aan mij geven. Ik zal dan h

Verkennen

Afbeelding
Jozua 18:1-10. Verken en beschrijf jouw wijk eens? Wie wonen er, waar zitten geestelijke bolwerken, waar kansen om het Evangelie te brengen, enz. ? 1 De hele volksvergadering van Israël kwam bijeen in Silo. Daar werd ook de ontmoetingstent opgezet. Het land was al veroverd, 2 maar er waren zeven stammen overgebleven die hun grondgebied nog niet hadden verdeeld. 3 Jozua zei tegen de Israëlieten: ‘Hoe lang moet die besluiteloosheid nog duren? Wanneer neemt u nu eindelijk het land in bezit dat de HEER, de God van uw voorouders, u geschonken heeft? 4 Wijs per stam drie mannen aan. Die zal ik dan naar dat gebied sturen om het te verkennen en te beschrijven, zodat het kan worden verdeeld. Wanneer ze bij me teruggekomen zijn, 5 moeten ze het in zeven gebieden verdelen. Het gebied van Juda in het zuiden moet echter blijven zoals het is, evenals dat van de nakomelingen van Jozef ten noorden daarvan. 6 Daarna moet u een beschrijving van die zeven gebieden maken en die aan mij geven. Ik zal d

Beklagen

Afbeelding
Jozua 17:14-18. Heb jij je weleens bij God beklaagd? Waarover en wat was de uitkomst? 14 De nakomelingen van Jozef kwamen zich bij Jozua beklagen. ‘Waarom,' vroegen ze, ‘hebt u voor ons het lot maar één keer geworpen en ons slechts het gebied van één stam toebedeeld? Wij zijn toch met zeer velen, omdat de HEER ons tot nu toe altijd heeft gezegend?' 15 Jozua antwoordde hun: ‘Als het bergland van Efraïm te klein voor u is omdat u met zo velen bent, ga dan naar de bossen van de Perizzieten en de Refaïeten. Daar kunt u voor uzelf land ontginnen.' 16 De nakomelingen van Jozef zeiden echter: ‘Ook dan is het bergland niet groot genoeg voor ons. En in de laagvlakte wonen de Kanaänieten. Die hebben allemaal ijzeren strijdwagens, zowel die uit Bet-San en de dorpen eromheen als die in de vallei van Jizreël.' 17 Hierop antwoordde Jozua de twee stammen die Jozef als voorvader hadden, de stammen Efraïm en Manasse: ‘U bent met zo velen en zo sterk, dat u uw gebied makkelijk kunt uitbr

Beklagen

Afbeelding
Jozua 17:14-18. Heb jij je weleens bij God beklaagd? Waarover en wat was de uitkomst? 14 De nakomelingen van Jozef kwamen zich bij Jozua beklagen. ‘Waarom,' vroegen ze, ‘hebt u voor ons het lot maar één keer geworpen en ons slechts het gebied van één stam toebedeeld? Wij zijn toch met zeer velen, omdat de HEER ons tot nu toe altijd heeft gezegend?' 15 Jozua antwoordde hun: ‘Als het bergland van Efraïm te klein voor u is omdat u met zo velen bent, ga dan naar de bossen van de Perizzieten en de Refaïeten. Daar kunt u voor uzelf land ontginnen.' 16 De nakomelingen van Jozef zeiden echter: ‘Ook dan is het bergland niet groot genoeg voor ons. En in de laagvlakte wonen de Kanaänieten. Die hebben allemaal ijzeren strijdwagens, zowel die uit Bet-San en de dorpen eromheen als die in de vallei van Jizreël.' 17 Hierop antwoordde Jozua de twee stammen die Jozef als voorvader hadden, de stammen Efraïm en Manasse: ‘U bent met zo velen en zo sterk, dat u uw gebied makkelijk kunt u

Handhaven

Afbeelding
Jozua 17:7-13. Hoe kunnen de vijanden van God - de hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, de kwade geesten in de hemelsferen (zie Efeziërs 6) - zich handhaven om en misschien wel in jouw leven en wat is daar tegen te doen? 7 Het grondgebied van Manasse liep van het gebied van de stam Aser tot aan Michmetat, dat bij Sichem ligt. Van daar liep de zuidgrens naar Jasib en En-Tappuach.(1) 8 De streek bij Tappuach behoorde aan Manasse, maar Tappuach zelf, dat precies op de grens van Manasse lag, behoorde aan Efraïm. 9-10 De grens daalde vervolgens naar de wadi Kana, liep via de zuidkant ervan verder en eindigde bij de zee. Dus het gebied ten zuiden van de wadi Kana behoorde aan Efraïm, het gebied ten noorden ervan aan Manasse. Er lagen echter tussen de steden van Manasse ook enkele steden die van Efraïm waren. Het gebied van Manasse grensde in het westen aan de zee, in het noordwesten aan het gebied van Aser en in het noordoosten aan dat van Issachar. 11 Verder kr

Handhaven

Afbeelding
Jozua 17:7-13. Hoe kunnen de vijanden van God - de hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, de kwade geesten in de hemelsferen (zie Efeziërs 6) - zich handhaven om en misschien wel in jouw leven en wat is daar tegen te doen? 7 Het grondgebied van Manasse liep van het gebied van de stam Aser tot aan Michmetat, dat bij Sichem ligt. Van daar liep de zuidgrens naar Jasib en En-Tappuach.(1) 8 De streek bij Tappuach behoorde aan Manasse, maar Tappuach zelf, dat precies op de grens van Manasse lag, behoorde aan Efraïm. 9-10 De grens daalde vervolgens naar de wadi Kana, liep via de zuidkant ervan verder en eindigde bij de zee. Dus het gebied ten zuiden van de wadi Kana behoorde aan Efraïm, het gebied ten noorden ervan aan Manasse. Er lagen echter tussen de steden van Manasse ook enkele steden die van Efraïm waren. Het gebied van Manasse grensde in het westen aan de zee, in het noordwesten aan het gebied van Aser en in het noordoosten aan dat van Issachar. 11 Verde

Vergeten

Afbeelding
Jozua 17:1-6.  Jij bent toch niet vergeten wat de Heer aan jou heeft opgedragen? 1 Het lot werd ook geworpen voor de stam Manasse. Manasse was Jozefs oudste zoon. De oudste zoon van Manasse zelf was Machir, de vader van Gilead. Omdat Machir een krijgshaftig man was, had hij al eerder de streken Gilead en Basan gekregen. 2 Het lot wees nu ook grondgebied toe aan de overige mannelijke nakomelingen van Manasse en hun families. Het waren Abiëzer, Chelek, Asriël, Sechem, Chefer en Semida. Zij, de mannelijke nakomelingen van Jozefs zoon Manasse, zijn de stamvaders van de families van Manasse. 3 Maar Selofchad, die een zoon was van Chefer, de zoon van Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse – Selofchad had geen zonen, maar alleen dochters. Hun namen waren Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa. 4 Ze verschenen voor de priester Eleazar, voor Jozua, de zoon van Nun, en voor de stamhoofden en zeiden tegen hen: ‘U bent toch niet vergeten dat de HEER aan Mozes heeft opgedragen om ons net als

Vergeten

Afbeelding
Jozua 17:1-6.  Jij bent toch niet vergeten wat de Heer aan jou heeft opgedragen? 1 Het lot werd ook geworpen voor de stam Manasse. Manasse was Jozefs oudste zoon. De oudste zoon van Manasse zelf was Machir, de vader van Gilead. Omdat Machir een krijgshaftig man was, had hij al eerder de streken Gilead en Basan gekregen. 2 Het lot wees nu ook grondgebied toe aan de overige mannelijke nakomelingen van Manasse en hun families. Het waren Abiëzer, Chelek, Asriël, Sechem, Chefer en Semida. Zij, de mannelijke nakomelingen van Jozefs zoon Manasse, zijn de stamvaders van de families van Manasse. 3 Maar Selofchad, die een zoon was van Chefer, de zoon van Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse – Selofchad had geen zonen, maar alleen dochters. Hun namen waren Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa. 4 Ze verschenen voor de priester Eleazar, voor Jozua, de zoon van Nun, en voor de stamhoofden en zeiden tegen hen: ‘U bent toch niet vergeten dat de HEER aan Mozes heeft opgedragen om ons net

Herendienst

Afbeelding
Jozua 16:5-10. Welke Heer dien jij? 5 De families van de stam Efraïm kregen het volgende grondgebied: De zuidgrens begon ten oosten van Atrot-Addar, liep naar Hoog-Bet-Choron 6 en eindigde bij de zee. De oostgrens begon bij Michmetat in het noorden. Hij liep in zuidoostelijke richting naar Taänat-Silo, passeerde die stad in het oosten en liep verder naar Janoach. 7 Vervolgens daalde hij naar Atarot en Naära, ging vlak langs Jericho en eindigde bij de Jordaan. 8 De noordgrens liep vanaf Tappuach via de wadi Kana naar het westen. Hij eindigde bij de zee. Dit was het grondgebied van de families van de stam Efraïm. 9 Verder kregen ze nog enkele steden in het gebied van Manasse, met inbegrip van de omliggende dorpen. 10 Maar de Kanaänieten uit Gezer konden ze niet verdrijven; die bleven in hun midden wonen, tot op de dag van vandaag. Ze werden echter gedwongen tot herendienst. Het dienen van mijn Heer is nu het hoogste doel voor mij.

Herendienst

Afbeelding
Jozua 16:5-10. Welke Heer dien jij? 5 De families van de stam Efraïm kregen het volgende grondgebied: De zuidgrens begon ten oosten van Atrot-Addar, liep naar Hoog-Bet-Choron 6 en eindigde bij de zee. De oostgrens begon bij Michmetat in het noorden. Hij liep in zuidoostelijke richting naar Taänat-Silo, passeerde die stad in het oosten en liep verder naar Janoach. 7 Vervolgens daalde hij naar Atarot en Naära, ging vlak langs Jericho en eindigde bij de Jordaan. 8 De noordgrens liep vanaf Tappuach via de wadi Kana naar het westen. Hij eindigde bij de zee. Dit was het grondgebied van de families van de stam Efraïm. 9 Verder kregen ze nog enkele steden in het gebied van Manasse, met inbegrip van de omliggende dorpen. 10 Maar de Kanaänieten uit Gezer konden ze niet verdrijven; die bleven in hun midden wonen, tot op de dag van vandaag. Ze werden echter gedwongen tot herendienst. Het dienen van mijn Heer is nu het hoogste doel voor mij.

Lot

Afbeelding
Jozua 16:1-4. Loten in de gemeente, wordt dat nog weleens gedaan? Wie heeft er praktijkvoorbeelden? 1 Het lot wees de nakomelingen van Jozef het volgende grondgebied toe: de zuidgrens begon bij de Jordaan, ter hoogte van Jericho. Hij liep vervolgens oostelijk langs de bronnen van Jericho, ging door de bergen van de woestijn en kwam bij Betel. 2 Van daar liep hij naar Luz en vervolgens naar Atarot, dat in het gebied van de Arkieten ligt. 3 Daarna daalde de grens naar het westen: hij liep eerst door het gebied van de Jafletieten, daarna door de streek rond Laag-Bet-Choron, vervolgens kwam hij bij Gezer en ten slotte eindigde hij bij de zee. 4 Dit was het grondgebied dat de nakomelingen van Jozef, de stammen Manasse en Efraïm, in bezit kregen. Laat mij niet mijn lot beslissen

Lot

Afbeelding
Jozua 16:1-4. Loten in de gemeente, wordt dat nog weleens gedaan? Wie heeft er praktijkvoorbeelden? 1 Het lot wees de nakomelingen van Jozef het volgende grondgebied toe: de zuidgrens begon bij de Jordaan, ter hoogte van Jericho. Hij liep vervolgens oostelijk langs de bronnen van Jericho, ging door de bergen van de woestijn en kwam bij Betel. 2 Van daar liep hij naar Luz en vervolgens naar Atarot, dat in het gebied van de Arkieten ligt. 3 Daarna daalde de grens naar het westen: hij liep eerst door het gebied van de Jafletieten, daarna door de streek rond Laag-Bet-Choron, vervolgens kwam hij bij Gezer en ten slotte eindigde hij bij de zee. 4 Dit was het grondgebied dat de nakomelingen van Jozef, de stammen Manasse en Efraïm, in bezit kregen. Laat mij niet mijn lot beslissen

Steden

Afbeelding
Jozua 15:21-63. Hoe goed ken jij de topografische kaart van jouw omgeving en hoe staat de stad, het dorp of gehucht waar jij woont er geestelijk voor? 21 In het gebied van de stam Juda lagen de volgende steden: In het uiterste zuiden bij de grens met Edom, dus in de Negev: Kabseël, Eder, Jagur,(2) 22 Kina, Dimona,  Adada, 23 Kedes, Chasor, Jitnan, 24 Zif, Telem, Bealot, 25 Chasor-Chadatta, Keriot-Chesron (dat ook Chasor genoemd wordt), 26 Amam, Sema, Molada, 27 Chasar-Gadda, Chesmon, Bet-Pelet, 28 Chasar-Sual, Berseba met de omliggende dorpen,(3) 29 Baäla, Ijjim, Esem, 30 Eltolad, Kesil, Chorma, 31 Siklag, Madmanna, Sansanna, 32 Lebaot, Silchim, Aïn en Rimmon. In totaal negenentwintig steden met de omliggende dorpen. 33 In het heuvelland: Estaol, Sora, Asna, 34 Zanoach, En-Gannim, Tappuach, Enam, 35 Jarmut, Adullam, Socho, Azeka, 36 Saäraïm, Aditaïm, Gedera en Gederotaïm. Veertien steden met de omliggende dorpen. 37 Verder Senan, Chadasa, Migdal-Gad, 38 Dilan, Mispe, Jokteël, 39 Lachis

Steden

Afbeelding
Jozua 15:21-63. Hoe goed ken jij de topografische kaart van jouw omgeving en hoe staat de stad, het dorp of gehucht waar jij woont er geestelijk voor? 21 In het gebied van de stam Juda lagen de volgende steden: In het uiterste zuiden bij de grens met Edom, dus in de Negev: Kabseël, Eder, Jagur,(2) 22 Kina, Dimona,  Adada, 23 Kedes, Chasor, Jitnan, 24 Zif, Telem, Bealot, 25 Chasor-Chadatta, Keriot-Chesron (dat ook Chasor genoemd wordt), 26 Amam, Sema, Molada, 27 Chasar-Gadda, Chesmon, Bet-Pelet, 28 Chasar-Sual, Berseba met de omliggende dorpen,(3) 29 Baäla, Ijjim, Esem, 30 Eltolad, Kesil, Chorma, 31 Siklag, Madmanna, Sansanna, 32 Lebaot, Silchim, Aïn en Rimmon. In totaal negenentwintig steden met de omliggende dorpen. 33 In het heuvelland: Estaol, Sora, Asna, 34 Zanoach, En-Gannim, Tappuach, Enam, 35 Jarmut, Adullam, Socho, Azeka, 36 Saäraïm, Aditaïm, Gedera en Gederotaïm. Veertien steden met de omliggende dorpen. 37 Verder Senan, Chadasa, Migdal-Gad, 38 Dilan, Mispe, Jokteël, 39 La

Grenzen

Afbeelding
Jozua 15:1-20. Hoe goed ken jij je eigen grenzen en wat doe je als anderen of je zelf daar overheen gaan/gaat? 1 Het grondgebied dat door loting aan de families van de stam Juda werd toegewezen, lag in het uiterste zuiden. Het strekte zich uit tot in de woestijn van Sin, waar de grens met Edom liep. 2 De zuidgrens begon bij het zuidelijkste punt van de Zoutzee, 3 liep vervolgens zuidelijk langs de Schorpioenenpas, ging verder naar Sin en liep daarna ten zuiden van Kades-Barnea omhoog. Vervolgens liep de grens naar Chesron en ging hij verder omhoog naar Addar. Hij boog af naar Karka, 4 ging naar Asmon en bereikte de wadi die de grens met Egypte vormde. Van daar liep hij rechtstreeks naar de zee. (Deze grens moet voor heel Israël de zuidgrens zijn.) 5 De oostgrens werd gevormd door de Zoutzee tot aan de monding van de Jordaan. De noordgrens begon bij de noordkant van de Zoutzee, bij de monding van de Jordaan. 6 Hij liep naar Bet-Chogla, passeerde Bet-Araba aan de noordkant en ging omhoog

Grenzen

Afbeelding
Jozua 15:1-20. Hoe goed ken jij je eigen grenzen en wat doe je als anderen of je zelf daar overheen gaan/gaat? 1 Het grondgebied dat door loting aan de families van de stam Juda werd toegewezen, lag in het uiterste zuiden. Het strekte zich uit tot in de woestijn van Sin, waar de grens met Edom liep. 2 De zuidgrens begon bij het zuidelijkste punt van de Zoutzee, 3 liep vervolgens zuidelijk langs de Schorpioenenpas, ging verder naar Sin en liep daarna ten zuiden van Kades-Barnea omhoog. Vervolgens liep de grens naar Chesron en ging hij verder omhoog naar Addar. Hij boog af naar Karka, 4 ging naar Asmon en bereikte de wadi die de grens met Egypte vormde. Van daar liep hij rechtstreeks naar de zee. (Deze grens moet voor heel Israël de zuidgrens zijn.) 5 De oostgrens werd gevormd door de Zoutzee tot aan de monding van de Jordaan. De noordgrens begon bij de noordkant van de Zoutzee, bij de monding van de Jordaan. 6 Hij liep naar Bet-Chogla, passeerde Bet-Araba aan de noordkant en ging o

Vertrouwen

Afbeelding
Jozua 14:6-15. Vertrouw jij volledig op de Heer, jouw God? Waarom wel/niet? 6 Er kwamen enige mannen van de stam Juda bij Jozua in Gilgal. Een van hen was Kaleb, een Kenizziet, een zoon van Jefunne. Hij zei tegen Jozua: ‘U weet wat de HEER aan Mozes, de godsman, in Kades-Barnea over ons beiden heeft gezegd. 7 Ik was veertig jaar oud toen Mozes, de dienaar van de HEER, mij er vanuit Kades-Barnea op uit stuurde om dit land te verkennen. Ik bracht hem naar eer en geweten verslag uit. 8 Mijn metgezellen joegen ons volk de schrik op het lijf, maar ik bleef volledig op de HEER, mijn God, vertrouwen. 9 Mozes beloofde me toen: “Omdat je op de HEER, mijn God, bent blijven vertrouwen, zweer ik je dat de hele streek die je hebt verkend voor altijd het grondgebied van jou en je nageslacht zal zijn.” 10 Welnu, de HEER heeft mijn leven gespaard, zoals hij had beloofd. Het is nu vijfenveertig jaar geleden dat hij Mozes die belofte gaf, toen Israël nog door de woestijn trok. Ik ben nu vijfentachtig ja

Vertrouwen

Afbeelding
Jozua 14:6-15. Vertrouw jij volledig op de Heer, jouw God? Waarom wel/niet? 6 Er kwamen enige mannen van de stam Juda bij Jozua in Gilgal. Een van hen was Kaleb, een Kenizziet, een zoon van Jefunne. Hij zei tegen Jozua: ‘U weet wat de HEER aan Mozes, de godsman, in Kades-Barnea over ons beiden heeft gezegd. 7 Ik was veertig jaar oud toen Mozes, de dienaar van de HEER, mij er vanuit Kades-Barnea op uit stuurde om dit land te verkennen. Ik bracht hem naar eer en geweten verslag uit. 8 Mijn metgezellen joegen ons volk de schrik op het lijf, maar ik bleef volledig op de HEER, mijn God, vertrouwen. 9 Mozes beloofde me toen: “Omdat je op de HEER, mijn God, bent blijven vertrouwen, zweer ik je dat de hele streek die je hebt verkend voor altijd het grondgebied van jou en je nageslacht zal zijn.” 10 Welnu, de HEER heeft mijn leven gespaard, zoals hij had beloofd. Het is nu vijfenveertig jaar geleden dat hij Mozes die belofte gaf, toen Israël nog door de woestijn trok. Ik ben nu vijfentachti

Precies

Afbeelding
Jozua 14:1-5. Hoe precies is de Heilige Geest als het gaat om de uitwerking van de opdracht die God aan jou gegeven heeft? 1-2 Dan volgen nu de gebieden die de Israëlieten in Kanaän in bezit kregen en die door de priester Eleazar, door Jozua, de zoon van Nun, en door de stamhoofden van Israël door loting werden toegewezen aan de tweede helft van de stam Manasse en aan de negen andere stammen, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen. 3-4 Er waren nog negen-en-een-halve stam overgebleven. Dit kwam doordat Mozes aan de eerste helft van Manasse en aan Ruben en Gad al een gebied had toegewezen ten oosten van de Jordaan, doordat Jozefs nakomelingen twee stammen vormden, Manasse en Efraïm, en doordat de Levieten nergens grondgebied kregen, maar alleen steden om in te wonen en weidegronden voor hun vee. 5 Kortom, de Israëlieten gingen bij de verdeling van het land precies zo te werk als de HEER aan Mozes had opgedragen. Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart

Precies

Afbeelding
Jozua 14:1-5. Hoe precies is de Heilige Geest als het gaat om de uitwerking van de opdracht die God aan jou gegeven heeft? 1-2 Dan volgen nu de gebieden die de Israëlieten in Kanaän in bezit kregen en die door de priester Eleazar, door Jozua, de zoon van Nun, en door de stamhoofden van Israël door loting werden toegewezen aan de tweede helft van de stam Manasse en aan de negen andere stammen, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen. 3-4 Er waren nog negen-en-een-halve stam overgebleven. Dit kwam doordat Mozes aan de eerste helft van Manasse en aan Ruben en Gad al een gebied had toegewezen ten oosten van de Jordaan, doordat Jozefs nakomelingen twee stammen vormden, Manasse en Efraïm, en doordat de Levieten nergens grondgebied kregen, maar alleen steden om in te wonen en weidegronden voor hun vee. 5 Kortom, de Israëlieten gingen bij de verdeling van het land precies zo te werk als de HEER aan Mozes had opgedragen. Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart

Dienst

Afbeelding
Jozua 13:29-33. Welke dienst(en) verleen jij aan de Heer? 29 Mozes had aan de families van de eerste helft van de stam Manasse het volgende grondgebied toegewezen: 30 Het strekte zich uit ten noorden van Machanaïm en omvatte heel Basan, dus het hele rijk van koning Og, met inbegrip van alle dorpen van Jaïr, zo'n zestig nederzettingen. 31 Verder omvatte het de helft van Gilead en de beide koningssteden die Og in Basan had: Astarot en Edreï. Dit was het gebied dat toebehoorde aan de eerste helft van de families die van Manasses zoon Machir afstamden. 32 Tot zover de gebieden die Mozes op de vlakte van Moab, ten oosten van de Jordaan en Jericho, had verdeeld. 33 Hij wees de stam van de Levieten echter geen grondgebied toe. Zij zouden mogen bestaan van de dienst aan de HEER, de God van Israël, zoals hij hun had beloofd. Maak door uw Geest bekend hoe ik U dienen kan en waarheen U mij zendt

Dienst

Afbeelding
Jozua 13:29-33. Welke dienst(en) verleen jij aan de Heer? 29 Mozes had aan de families van de eerste helft van de stam Manasse het volgende grondgebied toegewezen: 30 Het strekte zich uit ten noorden van Machanaïm en omvatte heel Basan, dus het hele rijk van koning Og, met inbegrip van alle dorpen van Jaïr, zo'n zestig nederzettingen. 31 Verder omvatte het de helft van Gilead en de beide koningssteden die Og in Basan had: Astarot en Edreï. Dit was het gebied dat toebehoorde aan de eerste helft van de families die van Manasses zoon Machir afstamden. 32 Tot zover de gebieden die Mozes op de vlakte van Moab, ten oosten van de Jordaan en Jericho, had verdeeld. 33 Hij wees de stam van de Levieten echter geen grondgebied toe. Zij zouden mogen bestaan van de dienst aan de HEER, de God van Israël, zoals hij hun had beloofd. Maak door uw Geest bekend hoe ik U dienen kan en waarheen U mij zendt

Uitstrekken

Jozua 13:24-28. Hoe uitgestrekt is het Koninkrijk van God? 24 Mozes had aan de stam Gad, aan de families van die stam, het volgende grondgebied toegewezen: 25-26 Het begon even boven Chesbon en strekte zich uit tot aan Ramat-Hammispe en Betonim, en vanaf Machanaïm tot aan het gebied rond Lo-Debar.(3) Het omvatte Jazer, alle steden van Gilead en de helft van het land van de Ammonieten tot aan Aroër bij Rabba. 27 Het omvatte bovendien een aantal steden in de Jordaanvallei: Bet-Haram, Bet-Nimra, Sukkot en Safon. Kortom, de rest van het rijk van Sichon, de koning van Chesbon, ten oosten van de Jordaan. Hierbij vormde de Jordaan de natuurlijke grens, precies tot de zuidkant van het Meer van Kinneret. 28 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Gad.

Uitstrekken

Jozua 13:24-28. Hoe uitgestrekt is het Koninkrijk van God? 24 Mozes had aan de stam Gad, aan de families van die stam, het volgende grondgebied toegewezen: 25-26 Het begon even boven Chesbon en strekte zich uit tot aan Ramat-Hammispe en Betonim, en vanaf Machanaïm tot aan het gebied rond Lo-Debar.(3) Het omvatte Jazer, alle steden van Gilead en de helft van het land van de Ammonieten tot aan Aroër bij Rabba. 27 Het omvatte bovendien een aantal steden in de Jordaanvallei: Bet-Haram, Bet-Nimra, Sukkot en Safon. Kortom, de rest van het rijk van Sichon, de koning van Chesbon, ten oosten van de Jordaan. Hierbij vormde de Jordaan de natuurlijke grens, precies tot de zuidkant van het Meer van Kinneret. 28 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Gad.

Families

Afbeelding
Jozua 13:15-23. Wonen al jouw familieleden binnen de grenzen van het Koninkrijk van God en als dat niet het geval is, wat kun je dan voor ze betekenen? 15 Mozes had aan de families van de stam Ruben het volgende grondgebied toegewezen: 16 Het begon bij de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, bij de stad die in het dal zelf ligt, en omvatte verder de hele hoogvlakte tot aan Medeba, 17 dat wil zeggen Chesbon met de omliggende steden; verder Dibon, Bamot-Baäl, Bet-Baäl-Meon, 18 Jahas, Kedemot, Mefaät, 19 Kirjataïm, Sibma en Seret-Hassachar, dat in de uitlopers van de bergen ligt. 20 En verder nog Bet-Peor, de rotskloven van de Pisga en Bet-Hajjesimot. 21 Kortom, alle steden op de hoogvlakte, ofwel het hele rijk van Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon heerste en door Mozes verslagen was. (Mozes versloeg tegelijk de Midjanitische stamhoofden Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba, die in Sichons rijk woonden en diens legeraanvoerders waren. 22 Bovendien hadden de Isr

Families

Afbeelding
Jozua 13:15-23. Wonen al jouw familieleden binnen de grenzen van het Koninkrijk van God en als dat niet het geval is, wat kun je dan voor ze betekenen? 15 Mozes had aan de families van de stam Ruben het volgende grondgebied toegewezen: 16 Het begon bij de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, bij de stad die in het dal zelf ligt, en omvatte verder de hele hoogvlakte tot aan Medeba, 17 dat wil zeggen Chesbon met de omliggende steden; verder Dibon, Bamot-Baäl, Bet-Baäl-Meon, 18 Jahas, Kedemot, Mefaät, 19 Kirjataïm, Sibma en Seret-Hassachar, dat in de uitlopers van de bergen ligt. 20 En verder nog Bet-Peor, de rotskloven van de Pisga en Bet-Hajjesimot. 21 Kortom, alle steden op de hoogvlakte, ofwel het hele rijk van Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon heerste en door Mozes verslagen was. (Mozes versloeg tegelijk de Midjanitische stamhoofden Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba, die in Sichons rijk woonden en diens legeraanvoerders waren. 22 Bovendien hadden de

Grondgebied

Afbeelding
Jozua 13:8-14. Wat is het grondgebied van het Koninkrijk van God en ben jij daar woonachtig? 8 De stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse(2) hadden reeds het grondgebied ontvangen dat Mozes, de dienaar van de HEER, hun ten oosten van de Jordaan had toegewezen. 9-10 Het liep vanaf de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de stad die in het dal zelf ligt, tot aan het land van de Ammonieten en omvatte de hele hoogvlakte van Medeba tot Dibon, met alle steden van koning Sichon van de Amorieten, die in Chesbon heerste. 11 Verder omvatte het Gilead en de gebieden Gesur en Maächa, het hele Hermongebergte en heel Basan tot aan Salka; 12 kortom, het hele rijk van koning Og uit Basan, die in Astarot en Edreï heerste en nog van de Refaïeten afstamde. Mozes had de Amorieten verslagen en verdreven. 13 Maar Israël verdreef de Gesurieten en de Maächatieten niet, zodat deze volken in hun midden bleven wonen, tot op de dag van vandaag. 14 Mozes had de Levieten

Grondgebied

Afbeelding
Jozua 13:8-14. Wat is het grondgebied van het Koninkrijk van God en ben jij daar woonachtig? 8 De stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse(2) hadden reeds het grondgebied ontvangen dat Mozes, de dienaar van de HEER, hun ten oosten van de Jordaan had toegewezen. 9-10 Het liep vanaf de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de stad die in het dal zelf ligt, tot aan het land van de Ammonieten en omvatte de hele hoogvlakte van Medeba tot Dibon, met alle steden van koning Sichon van de Amorieten, die in Chesbon heerste. 11 Verder omvatte het Gilead en de gebieden Gesur en Maächa, het hele Hermongebergte en heel Basan tot aan Salka; 12 kortom, het hele rijk van koning Og uit Basan, die in Astarot en Edreï heerste en nog van de Refaïeten afstamde. Mozes had de Amorieten verslagen en verdreven. 13 Maar Israël verdreef de Gesurieten en de Maächatieten niet, zodat deze volken in hun midden bleven wonen, tot op de dag van vandaag. 14 Mozes had de Levie

Oud

Afbeelding
Jozua 13:1-7. 'Je bent nu oud, maar er wacht nog .........' Vul dat eens voor jezelf in of bemoedig een oudere die je kent er mee. 1 Toen Jozua op hoge leeftijd was gekomen, zei de HEER tegen hem: ‘Je bent nu oud, maar er wacht nog heel veel land dat veroverd moet worden. 2 Dit zijn de overgebleven gebieden: Allereerst alle streken waar de Filistijnen en de Gesurieten wonen, 3 vanaf de wadi die de oostgrens van Egypte vormt tot aan Ekron in het noorden. Dit hele gebied wordt tot Kanaän gerekend. Het wordt geregeerd door de vijf stadsvorsten van de Filistijnen: die van Gaza, Asdod, Askelon, Gat en Ekron. Ook de Awwieten wonen er, 4 ten zuiden van de Filistijnen. Verder is er het hele gebied van de Kanaänieten vanaf Ara, een stad van de Sidoniërs,(1) tot aan Afek op de grens met het land van de Amorieten. 5 Er is bovendien het land van de Giblieten en, ten oosten daarvan, de hele Libanon vanaf Baäl-Gad aan de voet van de Hermon tot aan Lebo-Hamat; 6 kortom, het hele berggebied va

Oud

Afbeelding
Jozua 13:1-7. 'Je bent nu oud, maar er wacht nog .........' Vul dat eens voor jezelf in of bemoedig een oudere die je kent er mee. 1 Toen Jozua op hoge leeftijd was gekomen, zei de HEER tegen hem: ‘Je bent nu oud, maar er wacht nog heel veel land dat veroverd moet worden. 2 Dit zijn de overgebleven gebieden: Allereerst alle streken waar de Filistijnen en de Gesurieten wonen, 3 vanaf de wadi die de oostgrens van Egypte vormt tot aan Ekron in het noorden. Dit hele gebied wordt tot Kanaän gerekend. Het wordt geregeerd door de vijf stadsvorsten van de Filistijnen: die van Gaza, Asdod, Askelon, Gat en Ekron. Ook de Awwieten wonen er, 4 ten zuiden van de Filistijnen. Verder is er het hele gebied van de Kanaänieten vanaf Ara, een stad van de Sidoniërs,(1) tot aan Afek op de grens met het land van de Amorieten. 5 Er is bovendien het land van de Giblieten en, ten oosten daarvan, de hele Libanon vanaf Baäl-Gad aan de voet van de Hermon tot aan Lebo-Hamat; 6 kortom, het hele berggebie

Verslagen

Afbeelding
Jozua 12. Wat zijn de overwinningen die in jouw leven behaald zijn en wie komt de eer daarvan toe? 1 De Israëlieten veroverden eerst het gebied ten oosten van de Jordaan, van het Arnondal tot aan het Hermongebergte met de oostkant van de Jordaanvallei. Ze versloegen de twee volgende koningen: 2 Koning Sichon van de Amorieten, die in Chesbon zetelde. Hij heerste vanaf Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de middenloop van de Arnon, tot aan het dal van de Jabbok, dat de grens met het land van de Ammonieten vormde. Zijn gebied omvatte de ene helft van Gilead 3 en dat deel van de Jordaanvallei dat zich vanaf de oostkant van het Meer van Kinneret uitstrekte tot aan de oostkant van de Zoutzee, ofwel de Dode Zee, tot aan Bet-Hajjesimot. Verder liep het in zuidelijke richting tot aan de rotskloven van de Pisga, 4 die een natuurlijke grens vormden. En koning Og van Basan, die nog van de Refaïeten afstamde en in Astarot en Edreï zetelde. 5 Hij heerste over het Hermongebergte,

Verslagen

Afbeelding
Jozua 12. Wat zijn de overwinningen die in jouw leven behaald zijn en wie komt de eer daarvan toe? 1 De Israëlieten veroverden eerst het gebied ten oosten van de Jordaan, van het Arnondal tot aan het Hermongebergte met de oostkant van de Jordaanvallei. Ze versloegen de twee volgende koningen: 2 Koning Sichon van de Amorieten, die in Chesbon zetelde. Hij heerste vanaf Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de middenloop van de Arnon, tot aan het dal van de Jabbok, dat de grens met het land van de Ammonieten vormde. Zijn gebied omvatte de ene helft van Gilead 3 en dat deel van de Jordaanvallei dat zich vanaf de oostkant van het Meer van Kinneret uitstrekte tot aan de oostkant van de Zoutzee, ofwel de Dode Zee, tot aan Bet-Hajjesimot. Verder liep het in zuidelijke richting tot aan de rotskloven van de Pisga, 4 die een natuurlijke grens vormden. En koning Og van Basan, die nog van de Refaïeten afstamde en in Astarot en Edreï zetelde. 5 Hij heerste over het Hermongeberg

Eigenzinnig

Afbeelding
Jozua 11:16-23. Hoe verhouden Gods zin en je eigen zin zich t.o.v. elkaar? 16 Zo veroverde Jozua het hele land: de bergen van Juda, de hele Negev, het hele gebied rond Gosen, het heuvelland, de Jordaanvallei en de bergen van Israël met hun uitlopers. 17 Dit is het gebied vanaf de Kale Bergen, die oplopen naar Seïr, tot aan Baäl-Gad in de Libanonvallei aan de voet van het Hermongebergte. Jozua nam alle koningen gevangen en doodde hen zonder uitzondering. 18 Hij voerde lange tijd oorlog tegen die koningen, 19 want er was geen enkele stad die een vredesverdrag met de Israëlieten had gesloten, behalve Gibeon, de stad van de Chiwwieten. Er viel Israël niets zonder slag of stoot in handen. 20 De HEER had namelijk alle volken zo eigenzinnig gemaakt dat ze hoe dan ook oorlog tegen Israël wilden voeren. Daarom hoefden de Israëlieten die volken niet te sparen en konden ze die vernietigen. Ja, zo konden ze die volken uitroeien, zoals de HEER aan Mozes had opgedragen. 21 Jozua roeide in die tijd o

Eigenzinnig

Afbeelding
Jozua 11:16-23. Hoe verhouden Gods zin en je eigen zin zich t.o.v. elkaar? 16 Zo veroverde Jozua het hele land: de bergen van Juda, de hele Negev, het hele gebied rond Gosen, het heuvelland, de Jordaanvallei en de bergen van Israël met hun uitlopers. 17 Dit is het gebied vanaf de Kale Bergen, die oplopen naar Seïr, tot aan Baäl-Gad in de Libanonvallei aan de voet van het Hermongebergte. Jozua nam alle koningen gevangen en doodde hen zonder uitzondering. 18 Hij voerde lange tijd oorlog tegen die koningen, 19 want er was geen enkele stad die een vredesverdrag met de Israëlieten had gesloten, behalve Gibeon, de stad van de Chiwwieten. Er viel Israël niets zonder slag of stoot in handen. 20 De HEER had namelijk alle volken zo eigenzinnig gemaakt dat ze hoe dan ook oorlog tegen Israël wilden voeren. Daarom hoefden de Israëlieten die volken niet te sparen en konden ze die vernietigen. Ja, zo konden ze die volken uitroeien, zoals de HEER aan Mozes had opgedragen. 21 Jozua roeide in die ti

Uitvoeren

Jozua 11:10-15. Waarom voerde Jozua deze opdracht uit?  10 Op zijn terugtocht ging Jozua naar Hasor. Die stad was destijds de machtigste van al die koninkrijken en dus nam Jozua haar in en doodde hij de koning. 11 Hij doodde bovendien alle inwoners. De Israëlieten brachten iedereen die er woonde om, geen mens uitgezonderd. Jozua liet Hasor in vlammen opgaan 12 en daarna nam hij de steden van de andere koningen in. Hij nam hen gevangen en doodde hen, en doodde eveneens alle inwoners. Hij bracht iedereen om, zoals Mozes, de dienaar van de HEER, had opgedragen. 13 Maar Jozua liet alleen Hasor verbranden; alle andere, nu nog bestaande steden werden door de Israëlieten niet verbrand. 14 Van deze steden maakten ze de goederen en het vee voor zichzelf buit, ze doodden echter alle mensen. Ze roeiden de inwoners zonder uitzondering uit. 15 De HEER had dit aan zijn dienaar Mozes opgedragen, en Mozes had het aan Jozua opgedragen, en Jozua voerde het uit. Hij liet niets achterwege van wat de HEER

Uitvoeren

Jozua 11:10-15. Waarom voerde Jozua deze opdracht uit?  10 Op zijn terugtocht ging Jozua naar Hasor. Die stad was destijds de machtigste van al die koninkrijken en dus nam Jozua haar in en doodde hij de koning. 11 Hij doodde bovendien alle inwoners. De Israëlieten brachten iedereen die er woonde om, geen mens uitgezonderd. Jozua liet Hasor in vlammen opgaan 12 en daarna nam hij de steden van de andere koningen in. Hij nam hen gevangen en doodde hen, en doodde eveneens alle inwoners. Hij bracht iedereen om, zoals Mozes, de dienaar van de HEER, had opgedragen. 13 Maar Jozua liet alleen Hasor verbranden; alle andere, nu nog bestaande steden werden door de Israëlieten niet verbrand. 14 Van deze steden maakten ze de goederen en het vee voor zichzelf buit, ze doodden echter alle mensen. Ze roeiden de inwoners zonder uitzondering uit. 15 De HEER had dit aan zijn dienaar Mozes opgedragen, en Mozes had het aan Jozua opgedragen, en Jozua voerde het uit. Hij liet niets achterwege van wat de HEER

Bang

Jozua 11:6-9. Wat doe jij als je bang bent? 6 Maar de HEER zei tegen Jozua: ‘Je hoeft niet bang voor ze te zijn. Ik zorg ervoor dat jullie ze morgen om deze tijd allemaal dood op de grond zien liggen. Dan moet je hun paarden de pezen doorsnijden en hun strijdwagens verbranden.' 7 Jozua ging toen met zijn leger de strijd met hen aan. De Israëlieten verrasten hen in een plotselinge aanval bij de bronnen van Merom, 8 en de HEER leverde hen uit aan Israël. Ze brachten hun een nederlaag toe en achtervolgden hen tot aan Groot-Sidon, Misrefot-Maïm en de Mispevallei in het oosten. Ze doodden hen tot er niemand meer over was. 9 En Jozua deed wat de HEER hem had opgedragen: hij liet hun paarden de pezen doorsnijden en hun strijdwagens verbranden.

Bang

Jozua 11:6-9. Wat doe jij als je bang bent? 6 Maar de HEER zei tegen Jozua: ‘Je hoeft niet bang voor ze te zijn. Ik zorg ervoor dat jullie ze morgen om deze tijd allemaal dood op de grond zien liggen. Dan moet je hun paarden de pezen doorsnijden en hun strijdwagens verbranden.' 7 Jozua ging toen met zijn leger de strijd met hen aan. De Israëlieten verrasten hen in een plotselinge aanval bij de bronnen van Merom, 8 en de HEER leverde hen uit aan Israël. Ze brachten hun een nederlaag toe en achtervolgden hen tot aan Groot-Sidon, Misrefot-Maïm en de Mispevallei in het oosten. Ze doodden hen tot er niemand meer over was. 9 En Jozua deed wat de HEER hem had opgedragen: hij liet hun paarden de pezen doorsnijden en hun strijdwagens verbranden.

Menigte

Afbeelding
Jozua 11:1-6. Wat betekent Efeziërs 6 voor je als je bedenkt dat er een ongezien vijandelijk leger is dat zich verzet tegen het koninkrijk van God waar jij hopelijk ook deel van uitmaakt? 1 Toen Jabin, de koning van Hasor, van Israëls zegetocht hoorde, stuurde hij boden naar Jobab, de koning van Madon, naar de koningen van Simron en Achsaf 2 en naar de overige koningen van het noorden: het bergland, de Jordaanvallei ten zuiden van het Meer van Kinneret, het heuvelland en het kustgebied van Dor in het westen. 3 Het betrof de koningen van de Kanaänieten in het oosten en het westen, de Amorieten, de Hethieten, de Perizzieten, de Jebusieten in het bergland en de Chiwwieten aan de voet van de Hermon, in de streek van Mispa. 4 Die koningen trokken met hun legers ten strijde: het was een onafzienbare menigte soldaten, zo talrijk als zandkorrels aan de zee, met een groot aantal paarden en strijdwagens. 5 Al die koningen troffen elkaar bij de bronnen van Merom, waar ze hun kamp opsloegen. Daar

Menigte

Afbeelding
Jozua 11:1-6. Wat betekent Efeziërs 6 voor je als je bedenkt dat er een ongezien vijandelijk leger is dat zich verzet tegen het koninkrijk van God waar jij hopelijk ook deel van uitmaakt? 1 Toen Jabin, de koning van Hasor, van Israëls zegetocht hoorde, stuurde hij boden naar Jobab, de koning van Madon, naar de koningen van Simron en Achsaf 2 en naar de overige koningen van het noorden: het bergland, de Jordaanvallei ten zuiden van het Meer van Kinneret, het heuvelland en het kustgebied van Dor in het westen. 3 Het betrof de koningen van de Kanaänieten in het oosten en het westen, de Amorieten, de Hethieten, de Perizzieten, de Jebusieten in het bergland en de Chiwwieten aan de voet van de Hermon, in de streek van Mispa. 4 Die koningen trokken met hun legers ten strijde: het was een onafzienbare menigte soldaten, zo talrijk als zandkorrels aan de zee, met een groot aantal paarden en strijdwagens. 5 Al die koningen troffen elkaar bij de bronnen van Merom, waar ze hun kamp opsloegen. D

Iedereen

Jozua 10:29-43. Waarom moest iedereen in het hele gebied gedood worden? 29 Vervolgens trok Jozua met het hele leger van Makkeda naar Libna. Hij viel Libna aan, 30 en de HEER leverde ook die stad en haar koning aan Israël uit. Jozua doodde iedereen die er woonde, hij liet geen mens in leven. Met de koning van Libna deed hij hetzelfde als hij met de koning van Jericho had gedaan. 31 Vervolgens trok Jozua met het leger van Libna naar Lachis. Hij sloeg het beleg voor die stad en viel haar aan. 32 De HEER gaf Israël Lachis in handen; Jozua nam de stad in op de tweede dag van het beleg en hij doodde iedereen die er woonde, zoals hij in Libna had gedaan. 33 Horam, de koning van Gezer, kwam Lachis te hulp, maar Jozua versloeg hem. Hij doodde hem en zijn soldaten tot er niemand meer over was. 34 Vervolgens trok Jozua met het leger van Lachis naar Eglon. Ze sloegen het beleg voor die stad en vielen haar aan. 35 Ze namen Eglon in één dag in en doodden alle inwoners. Jozua bracht iedereen die er w

Iedereen

Jozua 10:29-43. Waarom moest iedereen in het hele gebied gedood worden? 29 Vervolgens trok Jozua met het hele leger van Makkeda naar Libna. Hij viel Libna aan, 30 en de HEER leverde ook die stad en haar koning aan Israël uit. Jozua doodde iedereen die er woonde, hij liet geen mens in leven. Met de koning van Libna deed hij hetzelfde als hij met de koning van Jericho had gedaan. 31 Vervolgens trok Jozua met het leger van Libna naar Lachis. Hij sloeg het beleg voor die stad en viel haar aan. 32 De HEER gaf Israël Lachis in handen; Jozua nam de stad in op de tweede dag van het beleg en hij doodde iedereen die er woonde, zoals hij in Libna had gedaan. 33 Horam, de koning van Gezer, kwam Lachis te hulp, maar Jozua versloeg hem. Hij doodde hem en zijn soldaten tot er niemand meer over was. 34 Vervolgens trok Jozua met het leger van Lachis naar Eglon. Ze sloegen het beleg voor die stad en vielen haar aan. 35 Ze namen Eglon in één dag in en doodden alle inwoners. Jozua bracht iedereen die er w

Ontmoedigen

Jozua 10:22-28. Wat zijn zaken die jou ontmoedigen en hoe ga je daar mee om? 22 Nadat het leger was teruggekeerd, beval Jozua: ‘Haal die vijf koningen uit de grot en breng ze bij me.' 23 Zijn bevel werd uitgevoerd, de vijf koningen werden bij Jozua gebracht: de koningen van Jeruzalem, Hebron, Jarmut, Lachis en Eglon. 24 Jozua liet het hele leger aantreden en riep de aanvoerders naar voren, de mannen die hem in de strijd terzijde hadden gestaan. ‘Zet jullie voet op de nek van die koningen,' beval hij hun. Nadat ze dit hadden gedaan, 25 zei hij: ‘Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen, blijf vastberaden en standvastig. De HEER zal met alle vijanden die jullie nog moeten bevechten hetzelfde doen als met deze koningen.' 26 En met die woorden sloeg Jozua de vijf koningen dood, waarna hij hen aan vijf bomen liet ophangen. Daar hingen ze tot de avond. 27 Bij zonsondergang gaf Jozua bevel hen van de bomen te halen, hen in de grot te gooien waarin ze zich hadden verscholen

Streed

Jozua 10:7-15. Strijd de Heer nog steeds voor Israël? Hoe merk je dat? 7 Hierop trok Jozua met zijn hele leger, geen enkele soldaat uitgezonderd, vanuit Gilgal ten strijde. 8 De HEER zei tegen hem: ‘Je hoeft voor die koningen niet bang te zijn, want ik lever ze aan je uit. Geen van hen zal tegen je kunnen standhouden.' 9 Jozua wist de vijand vanuit Gilgal in één nachtelijke mars te bereiken, en hij verraste hem in een plotselinge aanval. 10 Toen de soldaten van de vijand het leger van Israël zagen verschijnen, zaaide de HEER paniek in hun gelederen, zodat de Israëlieten hun bij Gibeon een zware nederlaag konden toebrengen. Ze achtervolgden hen tot aan de pas van Bet-Choron, en nog verder – ja, ze sloegen hen zelfs vlak voor Azeka en Makkeda nog neer. 11 Toen hun vijanden de pas van Bet-Choron afvluchtten, wierp de HEER vanuit de hemel grote hagelstenen op hen, tot aan Azeka toe. Er stierven meer soldaten door die hagelstenen dan door de zwaarden van de Israëlieten. 12 Want op die d

Overgeleverd

Jozua 10:16-21. Jezus heeft alle machten en krachten overwonnen. Wat betekent dat voor jou/ons als kinderen van God? 16 De vijf koningen waren gevlucht en hadden zich in een grot bij Makkeda verscholen. 17 Toen Jozua hoorde dat ze daar waren ontdekt, 18 gaf hij bevel die grot met grote stenen af te sluiten en er een wachtpost bij te zetten. 19 ‘Maar het leger mag hier niet blijven,' zei hij. ‘Ga de vijand achterna. Vernietig wat er nog van over is. Laat ze niet ontkomen naar hun steden nu de HEER, jullie God, ze aan jullie heeft overgeleverd.' 20-21 En het leger van Israël keerde pas terug naar Jozua, naar de legerplaats bij Makkeda, nadat het de vijand vernietigend verslagen had, tot de laatste man, en nadat de paar vijanden die nog konden vluchten, waren ontkomen in hun vestingsteden. Van Israël was geen enkele soldaat ook maar een haar gekrenkt.

Ontmoedigen

Jozua 10:22-28. Wat zijn zaken die jou ontmoedigen en hoe ga je daar mee om? 22 Nadat het leger was teruggekeerd, beval Jozua: ‘Haal die vijf koningen uit de grot en breng ze bij me.' 23 Zijn bevel werd uitgevoerd, de vijf koningen werden bij Jozua gebracht: de koningen van Jeruzalem, Hebron, Jarmut, Lachis en Eglon. 24 Jozua liet het hele leger aantreden en riep de aanvoerders naar voren, de mannen die hem in de strijd terzijde hadden gestaan. ‘Zet jullie voet op de nek van die koningen,' beval hij hun. Nadat ze dit hadden gedaan, 25 zei hij: ‘Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen, blijf vastberaden en standvastig. De HEER zal met alle vijanden die jullie nog moeten bevechten hetzelfde doen als met deze koningen.' 26 En met die woorden sloeg Jozua de vijf koningen dood, waarna hij hen aan vijf bomen liet ophangen. Daar hingen ze tot de avond. 27 Bij zonsondergang gaf Jozua bevel hen van de bomen te halen, hen in de grot te gooien waarin ze zich hadden verscholen

Streed

Jozua 10:7-15. Strijd de Heer nog steeds voor Israël? Hoe merk je dat? 7 Hierop trok Jozua met zijn hele leger, geen enkele soldaat uitgezonderd, vanuit Gilgal ten strijde. 8 De HEER zei tegen hem: ‘Je hoeft voor die koningen niet bang te zijn, want ik lever ze aan je uit. Geen van hen zal tegen je kunnen standhouden.' 9 Jozua wist de vijand vanuit Gilgal in één nachtelijke mars te bereiken, en hij verraste hem in een plotselinge aanval. 10 Toen de soldaten van de vijand het leger van Israël zagen verschijnen, zaaide de HEER paniek in hun gelederen, zodat de Israëlieten hun bij Gibeon een zware nederlaag konden toebrengen. Ze achtervolgden hen tot aan de pas van Bet-Choron, en nog verder – ja, ze sloegen hen zelfs vlak voor Azeka en Makkeda nog neer. 11 Toen hun vijanden de pas van Bet-Choron afvluchtten, wierp de HEER vanuit de hemel grote hagelstenen op hen, tot aan Azeka toe. Er stierven meer soldaten door die hagelstenen dan door de zwaarden van de Israëlieten. 12 Want op die d

Overgeleverd

Jozua 10:16-21. Jezus heeft alle machten en krachten overwonnen. Wat betekent dat voor jou/ons als kinderen van God? 16 De vijf koningen waren gevlucht en hadden zich in een grot bij Makkeda verscholen. 17 Toen Jozua hoorde dat ze daar waren ontdekt, 18 gaf hij bevel die grot met grote stenen af te sluiten en er een wachtpost bij te zetten. 19 ‘Maar het leger mag hier niet blijven,' zei hij. ‘Ga de vijand achterna. Vernietig wat er nog van over is. Laat ze niet ontkomen naar hun steden nu de HEER, jullie God, ze aan jullie heeft overgeleverd.' 20-21 En het leger van Israël keerde pas terug naar Jozua, naar de legerplaats bij Makkeda, nadat het de vijand vernietigend verslagen had, tot de laatste man, en nadat de paar vijanden die nog konden vluchten, waren ontkomen in hun vestingsteden. Van Israël was geen enkele soldaat ook maar een haar gekrenkt.

Red ons

Jozua 10:1-6. Ben jij al gered voor de eeuwigheid en wat is dan die schuilplaats van jou? 1 Toen Adonisedek, de koning van Jeruzalem, hoorde dat Jozua Ai had ingenomen en alle inwoners had gedood, dat hij met Ai en de koning van die stad hetzelfde had gedaan als met Jericho en zijn koning, en dat de inwoners van Gibeon een vredesverdrag met Israël hadden gesloten en in hun midden woonden, 2 toen werden hij en zijn volk doodsbang. Gibeon was namelijk even groot als de koningssteden, zelfs nog groter dan Ai, en de mannen die er woonden waren buitengewoon dapper. 3 Koning Adonisedek stuurde boden naar Hoham, de koning van Hebron, Piram, de koning van Jarmut, Jafia, de koning van Lachis, en Debir, de koning van Eglon. Hij vroeg hun: 4 ‘De inwoners van Gibeon hebben een vredesverdrag met Jozua en Israël gesloten. Kom me te hulp, dan kunnen we ze samen verslaan.' 5 De vijf Amoritische koningen sloten zich aaneen. Zij, de koningen van Jeruzalem, Hebron, Jarmut, Lachis en Eglon, trokken me