Posts

Posts uit juli, 2016 tonen

Zo is het gegaan

Afbeelding
Rechters 11:12-27. Hoe is het gegaan bij het verkrijgen van ons erfdeel? 12 Jefta stuurde gezanten naar de koning van de Ammonieten met de vraag: ‘Wat bezielt u om mij op mijn eigen grondgebied aan te vallen?' 13 De koning van Ammon antwoordde de afgezanten van Jefta: ‘Dat weet u heel goed! Israël heeft, toen het uit Egypte wegtrok, land van mij in bezit genomen: het hele gebied vanaf de Arnon tot aan de Jabbok en de Jordaan. Ik raad u aan mij dat nu zonder slag of stoot terug te geven.' 14 Toen stuurde Jefta opnieuw gezanten naar de koning van de Ammonieten. 15 Ditmaal moesten ze de volgende boodschap overbrengen: ‘Dit zegt Jefta: “Israël heeft nooit land van de Moabieten of de Ammonieten afgenomen! 16 Zo is het gegaan: Toen de Israëlieten weggingen uit Egypte, trokken ze door de woestijn naar de Rietzee en kwamen daarna bij Kades. 17 Israël stuurde gezanten naar de koning van Edom met het verzoek of ze door zijn land mochten trekken, maar hij gaf daaraan geen gehoor. Aan de k

Zo is het gegaan

Afbeelding
Rechters 11:12-27. Hoe is het gegaan bij het verkrijgen van ons erfdeel? 12 Jefta stuurde gezanten naar de koning van de Ammonieten met de vraag: ‘Wat bezielt u om mij op mijn eigen grondgebied aan te vallen?' 13 De koning van Ammon antwoordde de afgezanten van Jefta: ‘Dat weet u heel goed! Israël heeft, toen het uit Egypte wegtrok, land van mij in bezit genomen: het hele gebied vanaf de Arnon tot aan de Jabbok en de Jordaan. Ik raad u aan mij dat nu zonder slag of stoot terug te geven.' 14 Toen stuurde Jefta opnieuw gezanten naar de koning van de Ammonieten. 15 Ditmaal moesten ze de volgende boodschap overbrengen: ‘Dit zegt Jefta: “Israël heeft nooit land van de Moabieten of de Ammonieten afgenomen! 16 Zo is het gegaan: Toen de Israëlieten weggingen uit Egypte, trokken ze door de woestijn naar de Rietzee en kwamen daarna bij Kades. 17 Israël stuurde gezanten naar de koning van Edom met het verzoek of ze door zijn land mochten trekken, maar hij gaf daaraan geen gehoor. Aan

Avonturier

Afbeelding
Rechters 11:1-11. Onder welke leider zou jij wel avonturier willen zijn? 1 Nu was er in die tijd een zekere Jefta, een krijgshaftig man, afkomstig uit Gilead. Hij was door zijn vader Gilead verwekt bij een hoer, 2 maar Gilead had ook zonen bij zijn eigen vrouw. Toen die volwassen waren, hadden ze Jefta weggejaagd met de woorden: ‘Jij krijgt geen erfdeel uit het bezit van onze vader, want je bent de zoon van een andere vrouw.' 3 Jefta had voor zijn broers de wijk moeten nemen en zich gevestigd in Tob. Daar sloot zich een stel avonturiers bij hem aan, die met hem eropuit trokken. 4 Enige tijd nadat de Ammonieten hun kamp hadden opgeslagen in Gilead, bonden ze de strijd aan met Israël. 5 Toen de oorlog eenmaal was uitgebroken, gingen de oudsten van Gilead naar Tob om Jefta terug te halen. 6 ‘Kom terug,' zeiden ze tegen hem, ‘en wees onze aanvoerder in de strijd tegen de Ammonieten.' 7 Maar Jefta zei: ‘Uit minachting hebt u mij uit het huis van mijn vader verdreven. En nu u in

Avonturier

Afbeelding
Rechters 11:1-11. Onder welke leider zou jij wel avonturier willen zijn? 1 Nu was er in die tijd een zekere Jefta, een krijgshaftig man, afkomstig uit Gilead. Hij was door zijn vader Gilead verwekt bij een hoer, 2 maar Gilead had ook zonen bij zijn eigen vrouw. Toen die volwassen waren, hadden ze Jefta weggejaagd met de woorden: ‘Jij krijgt geen erfdeel uit het bezit van onze vader, want je bent de zoon van een andere vrouw.' 3 Jefta had voor zijn broers de wijk moeten nemen en zich gevestigd in Tob. Daar sloot zich een stel avonturiers bij hem aan, die met hem eropuit trokken. 4 Enige tijd nadat de Ammonieten hun kamp hadden opgeslagen in Gilead, bonden ze de strijd aan met Israël. 5 Toen de oorlog eenmaal was uitgebroken, gingen de oudsten van Gilead naar Tob om Jefta terug te halen. 6 ‘Kom terug,' zeiden ze tegen hem, ‘en wees onze aanvoerder in de strijd tegen de Ammonieten.' 7 Maar Jefta zei: ‘Uit minachting hebt u mij uit het huis van mijn vader verdreven. En nu u

Afgoden

Afbeelding
Rechters 10:6-18. Wat zijn de afgoden van deze tijd en in hoeverre beïnvloeden die jouw geloofsleven? 6 Weer deden de Israëlieten wat slecht is in de ogen van de HEER: weer begonnen ze de Baäls en Astartes te vereren, en ook de goden van Aram, Sidon en Moab en de goden van de Ammonieten en de Filistijnen. Ze keerden de HEER de rug toe en dienden hem niet meer. 7 De HEER ontstak in woede en leverde hen uit aan de Filistijnen en de Ammonieten. 8 Nog datzelfde jaar begonnen zij Israël te knechten en te knevelen: achttien jaar lang onderdrukten ze de Israëlieten die aan de overkant van de Jordaan woonden, in Gilead, het gebied dat ooit aan de Amorieten had toebehoord. 9 Uiteindelijk staken de Ammonieten zelfs de Jordaan over om de strijd aan te binden met Juda, Benjamin en Efraïm. De Israëlieten kregen het zo zwaar te verduren 10 dat ze de HEER te hulp riepen en zeiden: ‘We hebben tegen u, onze God, gezondigd door u de rug toe te keren en de Baäls te dienen.' 11 De HEER antwoordde: ‘Ik

Afgoden

Afbeelding
Rechters 10:6-18. Wat zijn de afgoden van deze tijd en in hoeverre beïnvloeden die jouw geloofsleven? 6 Weer deden de Israëlieten wat slecht is in de ogen van de HEER: weer begonnen ze de Baäls en Astartes te vereren, en ook de goden van Aram, Sidon en Moab en de goden van de Ammonieten en de Filistijnen. Ze keerden de HEER de rug toe en dienden hem niet meer. 7 De HEER ontstak in woede en leverde hen uit aan de Filistijnen en de Ammonieten. 8 Nog datzelfde jaar begonnen zij Israël te knechten en te knevelen: achttien jaar lang onderdrukten ze de Israëlieten die aan de overkant van de Jordaan woonden, in Gilead, het gebied dat ooit aan de Amorieten had toebehoord. 9 Uiteindelijk staken de Ammonieten zelfs de Jordaan over om de strijd aan te binden met Juda, Benjamin en Efraïm. De Israëlieten kregen het zo zwaar te verduren 10 dat ze de HEER te hulp riepen en zeiden: ‘We hebben tegen u, onze God, gezondigd door u de rug toe te keren en de Baäls te dienen.' 11 De HEER antwoordde

Bevrijder

Afbeelding
Rechters 10:1-5. Jezus is opgetreden als onze bevrijder. Wat doet dat met jou? 1 Na Abimelech kwam Tola, die optrad als bevrijder van Israël. Hij was een zoon van Pua, de zoon van Dodo, en behoorde tot de stam Issachar. Maar hij woonde in Samir, in het bergland van Efraïm. 2 Drieëntwintig jaar was hij rechter over Israël. Toen stierf hij en werd begraven in Samir. 3 Na hem kwam Jaïr uit Gilead. Tweeëntwintig jaar was hij rechter over Israël. 4 Hij had dertig zonen, die allemaal een ezelshengst als rijdier hadden en aan het hoofd van een nederzetting stonden. Tot op de dag van vandaag worden deze dorpen in Gilead de Dorpen van Jaïr genoemd. 5 Na zijn dood werd Jaïr begraven in Kamon. Een schuilplaats en een schild, een burcht en een bevrijder is Hij, voor wie vertrouwen op Hem.

Bevrijder

Afbeelding
Rechters 10:1-5. Jezus is opgetreden als onze bevrijder. Wat doet dat met jou? 1 Na Abimelech kwam Tola, die optrad als bevrijder van Israël. Hij was een zoon van Pua, de zoon van Dodo, en behoorde tot de stam Issachar. Maar hij woonde in Samir, in het bergland van Efraïm. 2 Drieëntwintig jaar was hij rechter over Israël. Toen stierf hij en werd begraven in Samir. 3 Na hem kwam Jaïr uit Gilead. Tweeëntwintig jaar was hij rechter over Israël. 4 Hij had dertig zonen, die allemaal een ezelshengst als rijdier hadden en aan het hoofd van een nederzetting stonden. Tot op de dag van vandaag worden deze dorpen in Gilead de Dorpen van Jaïr genoemd. 5 Na zijn dood werd Jaïr begraven in Kamon. Een schuilplaats en een schild, een burcht en een bevrijder is Hij, voor wie vertrouwen op Hem.

Vergelding

Afbeelding
Rechters 9:42-57. Hoe zou een christen van het Niieuwe Verbond om moeten gaan met vergelding? 42 De volgende dag gingen de inwoners van Sichem weer aan het werk op het land. Toen Abimelech hiervan op de hoogte werd gesteld, 43 verdeelde hij zijn leger in drie groepen en stelde zich verdekt op in het veld. Zodra hij de mensen de stad uit zag komen, overviel hij hen. 44 Terwijl Abimelech met zijn groep een aanval op de stadspoort deed en die bezette, overmanden de twee andere groepen de mensen op het land. 45 Na een dag van strijd nam Abimelech de stad in. Hij doodde er iedereen, maakte de stad met de grond gelijk en bestrooide de resten met zout. 46 Toen de inwoners van Migdal-Sichem dit vernamen, trokken zij zich terug in de versterkte toren bij de tempel van El-Berit. 47 Abimelech werd ervan op de hoogte gesteld dat de inwoners van Migdal-Sichem zich hadden verschanst. 48 Hij ging met al zijn manschappen de Salmon op. Daar kapte hij met zijn bijl wat kreupelhout, legde de takken op zi

Vergelding

Afbeelding
Rechters 9:42-57. Hoe zou een christen van het Niieuwe Verbond om moeten gaan met vergelding? 42 De volgende dag gingen de inwoners van Sichem weer aan het werk op het land. Toen Abimelech hiervan op de hoogte werd gesteld, 43 verdeelde hij zijn leger in drie groepen en stelde zich verdekt op in het veld. Zodra hij de mensen de stad uit zag komen, overviel hij hen. 44 Terwijl Abimelech met zijn groep een aanval op de stadspoort deed en die bezette, overmanden de twee andere groepen de mensen op het land. 45 Na een dag van strijd nam Abimelech de stad in. Hij doodde er iedereen, maakte de stad met de grond gelijk en bestrooide de resten met zout. 46 Toen de inwoners van Migdal-Sichem dit vernamen, trokken zij zich terug in de versterkte toren bij de tempel van El-Berit. 47 Abimelech werd ervan op de hoogte gesteld dat de inwoners van Migdal-Sichem zich hadden verschanst. 48 Hij ging met al zijn manschappen de Salmon op. Daar kapte hij met zijn bijl wat kreupelhout, legde de takken o

Vertrouwen

Afbeelding
Rechters 9:22-41. Aan wie schenk jij je vertrouwen en waarom? 22 Drie jaar had Abimelech het in Israël voor het zeggen. 23 Toen zaaide God onenigheid tussen Abimelech en de burgers van Sichem, zodat de burgers van Sichem hun belofte van trouw aan Abimelech braken. 24 Dat was om de moord op de zeventig zonen van Jerubbaäl te wreken op hun broer Abimelech, die hen had gedood, en op de burgers van Sichem, die hem daarbij hadden geholpen. 25 Om Abimelech te benadelen, lieten de burgers van Sichem een groep mannen zich hoog in de bergen verdekt opstellen; vanuit hun hinderlaag beroofden die iedereen die daar langskwam. Dit kwam Abimelech ter ore. 26 In diezelfde tijd kwam Gaäl, de zoon van Ebed, met zijn verwanten in Sichem aan, en de burgers van Sichem schonken hem hun vertrouwen. 27 Ze gingen weer naar hun wijngaarden, plukten de druiven en persten die uit. Daarna hielden ze een oogstfeest, en tijdens het feestmaal in de tempel van hun god begonnen ze Abimelech te beschimpen. 28 Gaäl zei:

Vertrouwen

Afbeelding
Rechters 9:22-41. Aan wie schenk jij je vertrouwen en waarom? 22 Drie jaar had Abimelech het in Israël voor het zeggen. 23 Toen zaaide God onenigheid tussen Abimelech en de burgers van Sichem, zodat de burgers van Sichem hun belofte van trouw aan Abimelech braken. 24 Dat was om de moord op de zeventig zonen van Jerubbaäl te wreken op hun broer Abimelech, die hen had gedood, en op de burgers van Sichem, die hem daarbij hadden geholpen. 25 Om Abimelech te benadelen, lieten de burgers van Sichem een groep mannen zich hoog in de bergen verdekt opstellen; vanuit hun hinderlaag beroofden die iedereen die daar langskwam. Dit kwam Abimelech ter ore. 26 In diezelfde tijd kwam Gaäl, de zoon van Ebed, met zijn verwanten in Sichem aan, en de burgers van Sichem schonken hem hun vertrouwen. 27 Ze gingen weer naar hun wijngaarden, plukten de druiven en persten die uit. Daarna hielden ze een oogstfeest, en tijdens het feestmaal in de tempel van hun god begonnen ze Abimelech te beschimpen. 28 Gaäl

Te goeder trouw

Afbeelding
Rechters 9:7-21. Vandaag te goeder trouw handelen. Wat voor keuzes vraagt dat? 7 Toen Jotam dit vernam, ging hij de Gerizim op en riep met stemverheffing vanaf de top: ‘Hoor mij aan, burgers van Sichem, en God zal u verhoren! 8 Eens gingen de bomen eropuit om een koning te kiezen. Ze vroegen de olijfboom: “Wilt u onze koning zijn?” 9 Maar de olijfboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn olie af te staan, waarmee mensen en goden worden vereerd, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” 10 Toen vroegen ze het aan de vijgenboom: “En u, wilt u onze koning zijn?” 11 Maar de vijgenboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn zoete vruchten af te staan, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” 12 Toen vroegen ze het aan de wijnstok: “En u, wilt u onze koning zijn?” 13 Maar de wijnstok antwoordde: “Zou ik ophouden mijn sap af te staan, dat goden en mensen verblijdt, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” 14 Ten slotte vroegen de bomen aan de doornstruik: “En u, wilt u onze koning zijn?” 1

Te goeder trouw

Afbeelding
Rechters 9:7-21. Vandaag te goeder trouw handelen. Wat voor keuzes vraagt dat? 7 Toen Jotam dit vernam, ging hij de Gerizim op en riep met stemverheffing vanaf de top: ‘Hoor mij aan, burgers van Sichem, en God zal u verhoren! 8 Eens gingen de bomen eropuit om een koning te kiezen. Ze vroegen de olijfboom: “Wilt u onze koning zijn?” 9 Maar de olijfboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn olie af te staan, waarmee mensen en goden worden vereerd, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” 10 Toen vroegen ze het aan de vijgenboom: “En u, wilt u onze koning zijn?” 11 Maar de vijgenboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn zoete vruchten af te staan, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” 12 Toen vroegen ze het aan de wijnstok: “En u, wilt u onze koning zijn?” 13 Maar de wijnstok antwoordde: “Zou ik ophouden mijn sap af te staan, dat goden en mensen verblijdt, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” 14 Ten slotte vroegen de bomen aan de doornstruik: “En u, wilt u onze koning zijn

Geweten

Afbeelding
Rechters 9:1-6. Waar is/wordt jouw geweten door gevormd? 1 Abimelech, de zoon van Jerubbaäl, ging naar Sichem, waar de familie van zijn moeder woonde, en zei tegen zijn ooms en zijn neven: 2 ‘Leg de burgers van Sichem de vraag voor wie ze liever als heerser hebben: de zeventig zonen van Jerubbaäl gezamenlijk of één man, die bovendien hun bloedverwant is.' 3 Toen zijn ooms zijn vraag voorlegden aan de burgers van Sichem, spraken die hun voorkeur uit voor Abimelech, met als argument dat hij familie van hen was. 4 Ze gaven hem zeventig sjekel uit de tempel van Baäl-Berit. Met dat geld huurde Abimelech een legertje gewetenloze avonturiers. 5 Daarmee ging hij naar Ofra, naar het huis van zijn vader, waar hij zijn broers, de zeventig zonen van Jerubbaäl, stuk voor stuk ter dood bracht op een en dezelfde steen. Alleen Jotam, de jongste, wist te ontkomen, want hij had zich verstopt. 6 Daarop kwamen de burgers van Sichem en Bet-Millo bij de eik bij het gedenkteken in Sichem bijeen en riepen

Geweten

Afbeelding
Rechters 9:1-6. Waar is/wordt jouw geweten door gevormd? 1 Abimelech, de zoon van Jerubbaäl, ging naar Sichem, waar de familie van zijn moeder woonde, en zei tegen zijn ooms en zijn neven: 2 ‘Leg de burgers van Sichem de vraag voor wie ze liever als heerser hebben: de zeventig zonen van Jerubbaäl gezamenlijk of één man, die bovendien hun bloedverwant is.' 3 Toen zijn ooms zijn vraag voorlegden aan de burgers van Sichem, spraken die hun voorkeur uit voor Abimelech, met als argument dat hij familie van hen was. 4 Ze gaven hem zeventig sjekel uit de tempel van Baäl-Berit. Met dat geld huurde Abimelech een legertje gewetenloze avonturiers. 5 Daarmee ging hij naar Ofra, naar het huis van zijn vader, waar hij zijn broers, de zeventig zonen van Jerubbaäl, stuk voor stuk ter dood bracht op een en dezelfde steen. Alleen Jotam, de jongste, wist te ontkomen, want hij had zich verstopt. 6 Daarop kwamen de burgers van Sichem en Bet-Millo bij de eik bij het gedenkteken in Sichem bijeen en ri

Dankbaarheid

Rechters 8:33-35. Wie ben jij dankbaar voor wat hij/zij voor jou heeft gedaan en hoe laat je dat merken? 33 Na de dood van Gideon begonnen de Israëlieten opnieuw achter de Baäls aan te lopen. Ze verhieven Baäl-Berit tot god 34 en vergaten de HEER, hun God, die hen had bevrijd van de hen omringende vijanden. 35 Ook bewezen ze de familie van Jerubbaäl niet de verschuldigde dankbaarheid voor al het goede dat hij, Gideon, voor Israël had gedaan.

Dankbaarheid

Rechters 8:33-35. Wie ben jij dankbaar voor wat hij/zij voor jou heeft gedaan en hoe laat je dat merken? 33 Na de dood van Gideon begonnen de Israëlieten opnieuw achter de Baäls aan te lopen. Ze verhieven Baäl-Berit tot god 34 en vergaten de HEER, hun God, die hen had bevrijd van de hen omringende vijanden. 35 Ook bewezen ze de familie van Jerubbaäl niet de verschuldigde dankbaarheid voor al het goede dat hij, Gideon, voor Israël had gedaan.

Heerser

Afbeelding
Rechters 8:22-27. Is de Heer jouw heerser en hoe ziet die heerschappij er dan uit? 22 De Israëlieten zeiden tegen Gideon: ‘U hebt ons bevrijd uit de greep van Midjan. Wees daarom onze heerser , en na u uw zoon, en de zoon van uw zoon.' 23 Maar Gideon antwoordde: ‘Ik zal uw heerser niet zijn, en mijn zoon zal uw heerser niet zijn, want de HEER is uw heerser. 24 Maar ik wil u iets anders vragen: laat ieder mij een ring geven uit de buit die hij op de Midjanieten heeft behaald.' (Deze afstammelingen van Ismaël droegen hun rijkdommen immers in de vorm van gouden sieraden bij zich.) 25 ‘Maar natuurlijk!' antwoordden ze, en er werd een mantel uitgespreid waarin iedereen een ring wierp. 26 De gouden ringen die hij van de Israëlieten ontving wogen samen wel zeventienhonderd sjekel. Daar kwamen dan nog bij de gouden maantjes en oorringen en de purperen mantels van de Midjanitische koningen, en de halssieraden van hun kamelen. 27 Gideon liet van dit alles een priestergewaad maken. Hi

Heerser

Afbeelding
Rechters 8:22-27. Is de Heer jouw heerser en hoe ziet die heerschappij er dan uit? 22 De Israëlieten zeiden tegen Gideon: ‘U hebt ons bevrijd uit de greep van Midjan. Wees daarom onze heerser , en na u uw zoon, en de zoon van uw zoon.' 23 Maar Gideon antwoordde: ‘Ik zal uw heerser niet zijn, en mijn zoon zal uw heerser niet zijn, want de HEER is uw heerser. 24 Maar ik wil u iets anders vragen: laat ieder mij een ring geven uit de buit die hij op de Midjanieten heeft behaald.' (Deze afstammelingen van Ismaël droegen hun rijkdommen immers in de vorm van gouden sieraden bij zich.) 25 ‘Maar natuurlijk!' antwoordden ze, en er werd een mantel uitgespreid waarin iedereen een ring wierp. 26 De gouden ringen die hij van de Israëlieten ontving wogen samen wel zeventienhonderd sjekel. Daar kwamen dan nog bij de gouden maantjes en oorringen en de purperen mantels van de Midjanitische koningen, en de halssieraden van hun kamelen. 27 Gideon liet van dit alles een priestergewaad maken

Honen

Afbeelding
Rechters 8:13-21. Wat zijn de overeenkomsten/verschillen tussen Jezus en Gideon en wat leer jij daarvan? 13 Gideon, de zoon van Joas, keerde via de Cherespas uit de strijd terug. 14 Onderweg kreeg hij een jongen uit Sukkot te pakken. Hij hoorde hem uit en liet hem de namen opschrijven van de oudsten en de leden van het stadsbestuur; het waren er zevenenzeventig. 15 Toen ging hij naar Sukkot en zei: ‘Kijk, hier heb ik Zebach en Salmunna, met wie u mij hebt gehoond door te zeggen: “Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?”' 16 Hij nam de oudsten gevangen en liet doorntakken en distels uit de woestijn halen. En de burgers van Sukkot hebben het geweten! 17 Ook haalde hij de toren van Penuel omver en doodde hij de inwoners van die stad. 18 Gideon vroeg aan Zebach en Salmunna: ‘Wat waren dat voor mannen die u bij de Tabor hebt gedood?' ‘Ze zagen er net zo uit als u,' antwoordden ze. ‘Het leken stuk voor stuk wel koningszonen.

Honen

Afbeelding
Rechters 8:13-21. Wat zijn de overeenkomsten/verschillen tussen Jezus en Gideon en wat leer jij daarvan? 13 Gideon, de zoon van Joas, keerde via de Cherespas uit de strijd terug. 14 Onderweg kreeg hij een jongen uit Sukkot te pakken. Hij hoorde hem uit en liet hem de namen opschrijven van de oudsten en de leden van het stadsbestuur; het waren er zevenenzeventig. 15 Toen ging hij naar Sukkot en zei: ‘Kijk, hier heb ik Zebach en Salmunna, met wie u mij hebt gehoond door te zeggen: “Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?”' 16 Hij nam de oudsten gevangen en liet doorntakken en distels uit de woestijn halen. En de burgers van Sukkot hebben het geweten! 17 Ook haalde hij de toren van Penuel omver en doodde hij de inwoners van die stad. 18 Gideon vroeg aan Zebach en Salmunna: ‘Wat waren dat voor mannen die u bij de Tabor hebt gedood?' ‘Ze zagen er net zo uit als u,' antwoordden ze. ‘Het leken stuk voor stuk wel koningszo

Veilig

Afbeelding
Rechters 8:4-12. Hoe veilig ben jij als kind van God? 4 Ook Gideon was dus met zijn driehonderd manschappen de Jordaan overgestoken om de Midjanieten te achtervolgen, hoewel ze de uitputting nabij waren. 5 Daarom vroeg hij aan de burgers van Sukkot: ‘Ik zit Zebach en Salmunna achterna, de koningen van Midjan. Geef mijn soldaten wat te eten, want ze zijn uitgeput.' 6 Maar het stadsbestuur van Sukkot zei: ‘Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?' 7 ‘Nee, dat niet,' antwoordde Gideon. ‘Maar zodra de HEER Zebach en Salmunna aan mij uitlevert, zal ik u komen afranselen met doorntakken en distels uit de woestijn, daar kunt u van op aan!' 8 Van Sukkot ging hij verder naar Penuel. Hij deed de burgers van Penuel hetzelfde verzoek als hij de burgers van Sukkot had gedaan, en kreeg van hen hetzelfde antwoord. 9 Daarop bedreigde hij ook de burgers van Penuel, met de woorden: ‘Zodra ik ongedeerd terugkeer, zal ik uw toren met d

Veilig

Afbeelding
Rechters 8:4-12. Hoe veilig ben jij als kind van God? 4 Ook Gideon was dus met zijn driehonderd manschappen de Jordaan overgestoken om de Midjanieten te achtervolgen, hoewel ze de uitputting nabij waren. 5 Daarom vroeg hij aan de burgers van Sukkot: ‘Ik zit Zebach en Salmunna achterna, de koningen van Midjan. Geef mijn soldaten wat te eten, want ze zijn uitgeput.' 6 Maar het stadsbestuur van Sukkot zei: ‘Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?' 7 ‘Nee, dat niet,' antwoordde Gideon. ‘Maar zodra de HEER Zebach en Salmunna aan mij uitlevert, zal ik u komen afranselen met doorntakken en distels uit de woestijn, daar kunt u van op aan!' 8 Van Sukkot ging hij verder naar Penuel. Hij deed de burgers van Penuel hetzelfde verzoek als hij de burgers van Sukkot had gedaan, en kreeg van hen hetzelfde antwoord. 9 Daarop bedreigde hij ook de burgers van Penuel, met de woorden: ‘Zodra ik ongedeerd terugkeer, zal ik uw toren m

Verwijten

Afbeelding
Rechters 8:1-3. Met welke verwijten naar God of mensen loop jij rond en 'What would Jesus do'? 1 Daarbij zeiden ze: ‘Waarom hebt u ons er niet bij betrokken toen u tegen Midjan ten strijde trok? Dat is toch geen manier van doen!' Ze maakten hem de heftigste verwijten, 2 maar Gideon antwoordde: ‘Wat ik deed, is toch niets vergeleken bij wat u gedaan hebt? Efraïm heeft de kroon gezet op het werk van Abiëzer. 3 God heeft de beide legeraanvoerders van Midjan, Oreb en Zeëb, aan u uitgeleverd. Daarbij valt alles wat ik heb kunnen doen toch in het niet?' Toen Gideon de zaak zo voorstelde, bedaarde de woede van de mannen van Efraïm. Steeds weer hoort U naar mijn klagen, telkens raakt uw liefde mij. Niemand die mij zo kan dragen, daarom wil ik bij U zijn.

Verwijten

Afbeelding
Rechters 8:1-3. Met welke verwijten naar God of mensen loop jij rond en 'What would Jesus do'? 1 Daarbij zeiden ze: ‘Waarom hebt u ons er niet bij betrokken toen u tegen Midjan ten strijde trok? Dat is toch geen manier van doen!' Ze maakten hem de heftigste verwijten, 2 maar Gideon antwoordde: ‘Wat ik deed, is toch niets vergeleken bij wat u gedaan hebt? Efraïm heeft de kroon gezet op het werk van Abiëzer. 3 God heeft de beide legeraanvoerders van Midjan, Oreb en Zeëb, aan u uitgeleverd. Daarbij valt alles wat ik heb kunnen doen toch in het niet?' Toen Gideon de zaak zo voorstelde, bedaarde de woede van de mannen van Efraïm. Steeds weer hoort U naar mijn klagen, telkens raakt uw liefde mij. Niemand die mij zo kan dragen, daarom wil ik bij U zijn.

Weerbaar

Afbeelding
Rechters 7:23-25. Hoe is het gesteld met jouw geestelijke weerbaarheid? 23 Gideon liet de weerbare Israëlieten uit Naftali, Aser en Manasse terugroepen om de Midjanieten te achtervolgen. 24 Ook stuurde hij een afvaardiging naar het bergland van Efraïm, met de boodschap: ‘Ga de Midjanieten tegemoet en snijd hun de pas af door de Jordaanoever te bezetten tot aan Bet-Bara.' Na deze oproep bezetten de mannen van Efraïm de Jordaanoever tot aan Bet-Bara. 25 Ze overmeesterden Oreb en Zeëb, de beide legeraanvoerders van de Midjanieten. Oreb werd gedood bij de Rots van Oreb, en Zeëb bij de Perskuip van Zeëb. Ze zetten de achtervolging op de Midjanieten in en brachten de hoofden van Oreb en Zeëb naar Gideon, die inmiddels de Jordaan was overgestoken. De Heer leert hoe ik strijden moet, Hij geeft mijn handen kracht.

Weerbaar

Afbeelding
Rechters 7:23-25. Hoe is het gesteld met jouw geestelijke weerbaarheid? 23 Gideon liet de weerbare Israëlieten uit Naftali, Aser en Manasse terugroepen om de Midjanieten te achtervolgen. 24 Ook stuurde hij een afvaardiging naar het bergland van Efraïm, met de boodschap: ‘Ga de Midjanieten tegemoet en snijd hun de pas af door de Jordaanoever te bezetten tot aan Bet-Bara.' Na deze oproep bezetten de mannen van Efraïm de Jordaanoever tot aan Bet-Bara. 25 Ze overmeesterden Oreb en Zeëb, de beide legeraanvoerders van de Midjanieten. Oreb werd gedood bij de Rots van Oreb, en Zeëb bij de Perskuip van Zeëb. Ze zetten de achtervolging op de Midjanieten in en brachten de hoofden van Oreb en Zeëb naar Gideon, die inmiddels de Jordaan was overgestoken. De Heer leert hoe ik strijden moet, Hij geeft mijn handen kracht.

Het is zover

Afbeelding
Rechters 7:15-22. Wanneer heeft God jou voor het laatst bevestigd in een opdracht die Hij je gegeven heeft en wat was dat voor een opdracht? 15 Zodra Gideon de droom en de uitleg ervan had gehoord, boog hij zich dankbaar neer. Terug in het kamp spoorde hij de Israëlieten aan: ‘Het is zover! De HEER geeft jullie het kamp van Midjan in handen!' 16 Hij verdeelde de driehonderd man in drie groepen en gaf ieder van hen een ramshoorn en een lege waterkruik met een brandende fakkel erin. 17 Toen zei hij: ‘Let goed op wat ik doe. Wanneer ik de voorposten van het kamp ben genaderd, moeten jullie precies hetzelfde doen als ik. 18 Blazen wij, ik en mijn groep, op de ramshoorn, dan moeten jullie ook op je ramshoorn blazen, rond heel het kamp, en schreeuwen: “Voor de HEER en Gideon!”' 19 Aan het begin van de middelste nachtwake, vlak na de wisseling van de wacht, kwam Gideon met zijn groep van honderd man bij de voorposten van het kamp. Ze bliezen op hun ramshoorns en sloegen de kruiken die

Het is zover

Afbeelding
Rechters 7:15-22. Wanneer heeft God jou voor het laatst bevestigd in een opdracht die Hij je gegeven heeft en wat was dat voor een opdracht? 15 Zodra Gideon de droom en de uitleg ervan had gehoord, boog hij zich dankbaar neer. Terug in het kamp spoorde hij de Israëlieten aan: ‘Het is zover! De HEER geeft jullie het kamp van Midjan in handen!' 16 Hij verdeelde de driehonderd man in drie groepen en gaf ieder van hen een ramshoorn en een lege waterkruik met een brandende fakkel erin. 17 Toen zei hij: ‘Let goed op wat ik doe. Wanneer ik de voorposten van het kamp ben genaderd, moeten jullie precies hetzelfde doen als ik. 18 Blazen wij, ik en mijn groep, op de ramshoorn, dan moeten jullie ook op je ramshoorn blazen, rond heel het kamp, en schreeuwen: “Voor de HEER en Gideon!”' 19 Aan het begin van de middelste nachtwake, vlak na de wisseling van de wacht, kwam Gideon met zijn groep van honderd man bij de voorposten van het kamp. Ze bliezen op hun ramshoorns en sloegen de kruiken

Moed

Afbeelding
Rechters 7:9-14. Hoe staat het met jouw geloofsmoed? 9 Die nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Het is zover! Doe een aanval op hun kamp; ik geef het je in handen. 10 En als je geen aanval durft te wagen, sluip dan met je knecht Pura naar beneden 11 om te horen waar ze het over hebben. Dat zal je moed geven voor de aanval.' Samen met zijn knecht Pura sloop Gideon tot vlak bij de voorposten van de vijand. 12 De Midjanieten waren met de Amalekieten en nog andere woestijnvolken als sprinkhanen over de vlakte uitgezwermd. Hun kamelen waren ontelbaar als zandkorrels aan de zee. 13 Toen Gideon aankwam, was er juist iemand aan het vertellen wat hij had gedroomd. ‘Wat ik nu toch gedroomd heb!' zei hij. ‘Een gerstebrood rolde razendsnel rond door het kamp, botste tegen een tent aan en kegelde die omver, zodat hij in elkaar zakte.' 14 ‘Dat kan niets anders zijn dan het zwaard van de Israëliet Gideon, de zoon van Joas,' verklaarde zijn kameraad. ‘Dat betekent dat God hem ons met ons h

Moed

Afbeelding
Rechters 7:9-14. Hoe staat het met jouw geloofsmoed? 9 Die nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Het is zover! Doe een aanval op hun kamp; ik geef het je in handen. 10 En als je geen aanval durft te wagen, sluip dan met je knecht Pura naar beneden 11 om te horen waar ze het over hebben. Dat zal je moed geven voor de aanval.' Samen met zijn knecht Pura sloop Gideon tot vlak bij de voorposten van de vijand. 12 De Midjanieten waren met de Amalekieten en nog andere woestijnvolken als sprinkhanen over de vlakte uitgezwermd. Hun kamelen waren ontelbaar als zandkorrels aan de zee. 13 Toen Gideon aankwam, was er juist iemand aan het vertellen wat hij had gedroomd. ‘Wat ik nu toch gedroomd heb!' zei hij. ‘Een gerstebrood rolde razendsnel rond door het kamp, botste tegen een tent aan en kegelde die omver, zodat hij in elkaar zakte.' 14 ‘Dat kan niets anders zijn dan het zwaard van de Israëliet Gideon, de zoon van Joas,' verklaarde zijn kameraad. ‘Dat betekent dat God hem ons met o

Bevrijd

Afbeelding
Rechters 7:1-8. Hoe vrij ben jij en waar heb je die vrijheid aan te danken? 1 De volgende morgen vroeg sloeg Jerubbaäl, Gideon dus, met zijn troepen zijn kamp op bij de Charodbron. De Midjanieten lagen iets noordelijker, in de vallei aan de voet van de More. 2 Toen zei de HEER tegen Gideon: ‘Het leger dat je bij je hebt is te groot. Ik lever de Midjanieten niet aan jullie uit, want ik wil niet dat Israël zich erop beroemt dat het zich op eigen kracht heeft bevrijd. 3 Maak daarom bekend dat iedereen die bang is, kan vertrekken en via het bergland van Gilead terug naar huis kan gaan.' Daarop vertrokken tweeëntwintigduizend man; tienduizend bleven er over. 4 Maar de HEER zei tegen Gideon: ‘Het leger is nog steeds te groot. Laat je manschappen naar het water gaan, daar zal ik voor jou een keus uit hen maken. Ik zal je zeggen wie er met je mee moeten gaan en wie niet.' 5 Gideon liet de mannen naar het water gaan, en de HEER zei tegen hem: ‘Degenen die het water met hun tong oplikken

Bevrijd

Afbeelding
Rechters 7:1-8. Hoe vrij ben jij en waar heb je die vrijheid aan te danken? 1 De volgende morgen vroeg sloeg Jerubbaäl, Gideon dus, met zijn troepen zijn kamp op bij de Charodbron. De Midjanieten lagen iets noordelijker, in de vallei aan de voet van de More. 2 Toen zei de HEER tegen Gideon: ‘Het leger dat je bij je hebt is te groot. Ik lever de Midjanieten niet aan jullie uit, want ik wil niet dat Israël zich erop beroemt dat het zich op eigen kracht heeft bevrijd. 3 Maak daarom bekend dat iedereen die bang is, kan vertrekken en via het bergland van Gilead terug naar huis kan gaan.' Daarop vertrokken tweeëntwintigduizend man; tienduizend bleven er over. 4 Maar de HEER zei tegen Gideon: ‘Het leger is nog steeds te groot. Laat je manschappen naar het water gaan, daar zal ik voor jou een keus uit hen maken. Ik zal je zeggen wie er met je mee moeten gaan en wie niet.' 5 Gideon liet de mannen naar het water gaan, en de HEER zei tegen hem: ‘Degenen die het water met hun tong opli

Werkelijk

Afbeelding
Rechters 6:33-40. Waar zou jij graag bevestiging van ontvangen van God en hoe kan Hij dat geven? 33 Weer sloten de Midjanieten, de Amalekieten en andere woestijnvolken uit het oosten zich aaneen. Ze staken de Jordaan over en sloegen hun tenten op in de vallei van Jizreël. 34 Toen kwam de geest van de HEER over Gideon. Hij blies op de ramshoorn om de afstammelingen van Abiëzer onder de wapenen te roepen 35 en zond boden naar het gebied van Manasse om daar iedereen op te roepen. Hij stuurde ook boden naar de stammen Aser, Zebulon en Naftali, en ook die voegden zich bij hem. 36 Toen zei Gideon tegen God: ‘Ik wil graag weten of het werkelijk uw bedoeling is door mijn toedoen Israël te bevrijden, zoals u hebt gezegd. 37 Daarom leg ik hier op de dorsvloer een wollen vacht. Als er morgenochtend dauw ligt op de wol terwijl de grond eromheen droog is, dan weet ik zeker dat u inderdaad door mijn toedoen Israël zult bevrijden.' 38 En zo gebeurde het. De volgende morgen wrong Gideon de wol uit

Werkelijk

Afbeelding
Rechters 6:33-40. Waar zou jij graag bevestiging van ontvangen van God en hoe kan Hij dat geven? 33 Weer sloten de Midjanieten, de Amalekieten en andere woestijnvolken uit het oosten zich aaneen. Ze staken de Jordaan over en sloegen hun tenten op in de vallei van Jizreël. 34 Toen kwam de geest van de HEER over Gideon. Hij blies op de ramshoorn om de afstammelingen van Abiëzer onder de wapenen te roepen 35 en zond boden naar het gebied van Manasse om daar iedereen op te roepen. Hij stuurde ook boden naar de stammen Aser, Zebulon en Naftali, en ook die voegden zich bij hem. 36 Toen zei Gideon tegen God: ‘Ik wil graag weten of het werkelijk uw bedoeling is door mijn toedoen Israël te bevrijden, zoals u hebt gezegd. 37 Daarom leg ik hier op de dorsvloer een wollen vacht. Als er morgenochtend dauw ligt op de wol terwijl de grond eromheen droog is, dan weet ik zeker dat u inderdaad door mijn toedoen Israël zult bevrijden.' 38 En zo gebeurde het. De volgende morgen wrong Gideon de wol

Vrees

Afbeelding
Rechters 6:25-32. Ken jij vrees voor mensen en hoe ga je daar mee om? 25 Diezelfde nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Neem de stier van je vader, dat prachtbeest dat nu al zeven jaar gespaard is. Sloop het altaar dat je vader voor Baäl heeft opgericht en hak de Asjerapaal die ernaast staat om. 26 Bouw voor de HEER, je God, een altaar op het hoogste punt van het ommuurde terrein, zoals het hoort. Maak met het hout van de omgehakte Asjerapaal een vuur om de stier te offeren.' 27 Gideon nam tien van zijn knechten mee en deed wat de HEER hem had opgedragen. Uit vrees voor zijn familie en stadsgenoten durfde hij het niet overdag te doen, daarom deed hij het 's nachts. 28 De volgende ochtend zagen de inwoners van de stad dat het altaar van Baäl was afgebroken en dat de Asjerapaal ernaast was omgehakt. Ze zagen ook dat de stier was geofferd, en wel op een nieuw altaar. 29 Ze vroegen zich af wie dat gedaan kon hebben, en na enig onderzoek kwamen ze erachter dat Gideon, de zoon van Joas,

Vrees

Afbeelding
Rechters 6:25-32. Ken jij vrees voor mensen en hoe ga je daar mee om? 25 Diezelfde nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Neem de stier van je vader, dat prachtbeest dat nu al zeven jaar gespaard is. Sloop het altaar dat je vader voor Baäl heeft opgericht en hak de Asjerapaal die ernaast staat om. 26 Bouw voor de HEER, je God, een altaar op het hoogste punt van het ommuurde terrein, zoals het hoort. Maak met het hout van de omgehakte Asjerapaal een vuur om de stier te offeren.' 27 Gideon nam tien van zijn knechten mee en deed wat de HEER hem had opgedragen. Uit vrees voor zijn familie en stadsgenoten durfde hij het niet overdag te doen, daarom deed hij het 's nachts. 28 De volgende ochtend zagen de inwoners van de stad dat het altaar van Baäl was afgebroken en dat de Asjerapaal ernaast was omgehakt. Ze zagen ook dat de stier was geofferd, en wel op een nieuw altaar. 29 Ze vroegen zich af wie dat gedaan kon hebben, en na enig onderzoek kwamen ze erachter dat Gideon, de zoon van Jo

De Heer geeft rust

Afbeelding
Rechters 6:19-24. Wat is jouw getuigenis dat de Heer rust geeft? 19 Gideon ging snel naar huis, maakte een geitenbokje klaar en bakte ongedesemd brood van een efa tarwebloem. Hij legde het vlees in een mand en goot het kookvocht in een kom, bracht het naar degene die onder de terebint zat te wachten en bood het hem aan. 20 De engel van God zei tegen hem: ‘Leg het vlees en de broden hier op dit rotsblok en giet het kookvocht erover uit.' Gideon deed wat hem gevraagd was. 21 Toen raakte de engel van de HEER met het uiteinde van zijn staf het voedsel aan en meteen laaide er een vuur uit het rotsblok op dat het vlees en de broden verteerde. Tegelijk was ook de engel van de HEER verdwenen. 22 Toen begreep Gideon dat het een engel van de HEER was geweest, en hij riep uit: ‘Nee, HEER! Nee, mijn God! Ik heb oog in oog gestaan met een engel van de HEER!' 23 Maar de HEER stelde hem gerust: ‘Je hoeft niet bang te zijn, je zult niet sterven.' 24 Gideon bouwde op die plek een altaar voo

De Heer geeft rust

Afbeelding
Rechters 6:19-24. Wat is jouw getuigenis dat de Heer rust geeft? 19 Gideon ging snel naar huis, maakte een geitenbokje klaar en bakte ongedesemd brood van een efa tarwebloem. Hij legde het vlees in een mand en goot het kookvocht in een kom, bracht het naar degene die onder de terebint zat te wachten en bood het hem aan. 20 De engel van God zei tegen hem: ‘Leg het vlees en de broden hier op dit rotsblok en giet het kookvocht erover uit.' Gideon deed wat hem gevraagd was. 21 Toen raakte de engel van de HEER met het uiteinde van zijn staf het voedsel aan en meteen laaide er een vuur uit het rotsblok op dat het vlees en de broden verteerde. Tegelijk was ook de engel van de HEER verdwenen. 22 Toen begreep Gideon dat het een engel van de HEER was geweest, en hij riep uit: ‘Nee, HEER! Nee, mijn God! Ik heb oog in oog gestaan met een engel van de HEER!' 23 Maar de HEER stelde hem gerust: ‘Je hoeft niet bang te zijn, je zult niet sterven.' 24 Gideon bouwde op die plek een altaar

Toon je moed

Afbeelding
Rechters 6:11-18. Waarmee kun jij je geestelijke moed tonen? 11 Toen kwam er een engel van de HEER. Hij nam plaats onder de terebint bij Ofra, op het land van Joas, een afstammeling van Abiëzer. Joas' zoon Gideon was juist bezig tarwe te dorsen. Om te zorgen dat de Midjanieten de tarwe niet zouden zien, deed hij dat in de wijnpers. 12 De engel van de HEER vertoonde zich aan hem en zei: ‘De HEER zij met je, dappere krijgsman.' 13 ‘Mag ik u vragen,' antwoordde Gideon, ‘als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft hij ze geleid, zeiden ze toch? Nu trekt hij zich in elk geval niets van ons aan en zijn we overgeleverd aan de Midjanieten!' 14 Toen wendde de HEER zich tot Gideon en zei: ‘Toon je moed en bevrijd Israël, dat is mijn opdracht.' 15 ‘Mag ik u vragen,' antwoordde Gideon, ‘hoe zou ik Israël kunnen bevrijden? Mijn familie h

Toon je moed

Afbeelding
Rechters 6:11-18. Waarmee kun jij je geestelijke moed tonen? 11 Toen kwam er een engel van de HEER. Hij nam plaats onder de terebint bij Ofra, op het land van Joas, een afstammeling van Abiëzer. Joas' zoon Gideon was juist bezig tarwe te dorsen. Om te zorgen dat de Midjanieten de tarwe niet zouden zien, deed hij dat in de wijnpers. 12 De engel van de HEER vertoonde zich aan hem en zei: ‘De HEER zij met je, dappere krijgsman.' 13 ‘Mag ik u vragen,' antwoordde Gideon, ‘als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft hij ze geleid, zeiden ze toch? Nu trekt hij zich in elk geval niets van ons aan en zijn we overgeleverd aan de Midjanieten!' 14 Toen wendde de HEER zich tot Gideon en zei: ‘Toon je moed en bevrijd Israël, dat is mijn opdracht.' 15 ‘Mag ik u vragen,' antwoordde Gideon, ‘hoe zou ik Israël kunnen bevrijden? Mijn famil

Bittere armoede

Afbeelding
Rechters 6:1-10. Wat is de oorzaak van de bittere geestelijke armoede van ons volk en wat kan jij daar aan doen? 1-2 Maar de Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER. Daarom leverde hij hen uit aan het volk van Midjan, dat hen zeven jaar achtereen kwam plunderen. Uit angst voor de Midjanieten richtten de Israëlieten in bergspleten, grotten en op andere moeilijk bereikbare plekken schuilplaatsen in. 3 Elk jaar wanneer het gewas op het veld stond, kwamen de Midjanieten, de Amalekieten en nog andere woestijnvolken uit het oosten aanzetten en vielen ze Israël binnen. 4 Ze sloegen er hun tenten op en vernietigden de oogsten, tot helemaal in Gaza. Niets lieten ze voor de Israëlieten over om van te leven, nog geen schaap, geen rund en geen ezel. 5 Als een zwerm sprinkhanen kwamen ze aanzetten met hun vee en hun tenten: een onafzienbare massa mensen en kamelen die het land binnenviel en alles verwoestte. 6 Door toedoen van Midjan verviel Israël tot bittere armoede, en het volk ri

Bittere armoede

Afbeelding
Rechters 6:1-10. Wat is de oorzaak van de bittere geestelijke armoede van ons volk en wat kan jij daar aan doen? 1-2 Maar de Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER. Daarom leverde hij hen uit aan het volk van Midjan, dat hen zeven jaar achtereen kwam plunderen. Uit angst voor de Midjanieten richtten de Israëlieten in bergspleten, grotten en op andere moeilijk bereikbare plekken schuilplaatsen in. 3 Elk jaar wanneer het gewas op het veld stond, kwamen de Midjanieten, de Amalekieten en nog andere woestijnvolken uit het oosten aanzetten en vielen ze Israël binnen. 4 Ze sloegen er hun tenten op en vernietigden de oogsten, tot helemaal in Gaza. Niets lieten ze voor de Israëlieten over om van te leven, nog geen schaap, geen rund en geen ezel. 5 Als een zwerm sprinkhanen kwamen ze aanzetten met hun vee en hun tenten: een onafzienbare massa mensen en kamelen die het land binnenviel en alles verwoestte. 6 Door toedoen van Midjan verviel Israël tot bittere armoede, en het vol

Onstuitbaar

Afbeelding
Rechters 5:19-31. Hoe onstuitbaar ben jij? 19 Daar kwamen de koningen, de stadsvorsten van Kanaän. Zij streden bij Taänach, bij Megiddo, aan de oever van de stroom, maar er viel voor hen geen zilver buit te maken. 20 De sterren aan de hemel streden mee tegen de vijand, zij hadden in hun baan zich tegen Sisera gekeerd. 21 Vorsten werden meegesleurd door het water van de Kison, de Kison, die aloude en snelstromende rivier. Ga voort, mijn ziel, ga voort! 22 Dreunend klonk de hoefslag van zijn wegstormende paarden, van zijn schitterende paarden, in onstuimige galop.  23 Vervloekt zij Meroz, dat de HEER geen hulp bood, vervloekt! – zo spreekt de engel van de HEER –, vervloekt zijn inwoners, zij sloten zich niet bij de helden aan.  24 Geloofd zij Jaël, de beste aller vrouwen, Jaël, de vrouw van Cheber, de Keniet. Was ooit een tent gezegend met een vrouw als zij? 25 Sisera vroeg om water en zij gaf hem melk te drinken, room bracht ze hem te drinken, in een rijk versierde schaal. 26 Met één ha

Onstuitbaar

Afbeelding
Rechters 5:19-31. Hoe onstuitbaar ben jij? 19 Daar kwamen de koningen, de stadsvorsten van Kanaän. Zij streden bij Taänach, bij Megiddo, aan de oever van de stroom, maar er viel voor hen geen zilver buit te maken. 20 De sterren aan de hemel streden mee tegen de vijand, zij hadden in hun baan zich tegen Sisera gekeerd. 21 Vorsten werden meegesleurd door het water van de Kison, de Kison, die aloude en snelstromende rivier. Ga voort, mijn ziel, ga voort! 22 Dreunend klonk de hoefslag van zijn wegstormende paarden, van zijn schitterende paarden, in onstuimige galop.  23 Vervloekt zij Meroz, dat de HEER geen hulp bood, vervloekt! – zo spreekt de engel van de HEER –, vervloekt zijn inwoners, zij sloten zich niet bij de helden aan.  24 Geloofd zij Jaël, de beste aller vrouwen, Jaël, de vrouw van Cheber, de Keniet. Was ooit een tent gezegend met een vrouw als zij? 25 Sisera vroeg om water en zij gaf hem melk te drinken, room bracht ze hem te drinken, in een rijk versierde schaal.

Aanvoerders

Afbeelding
Rechters 5:9-18. Ware aanvoerders! Ben jij er wellicht één of ken je er één die het navolgen waard is? 9 Loof de HEER! Ik dank hen die niet aarzelden de strijders aan te voeren. 10 Reizigers, gezeten op gezadelde ezelinnen, en ook jullie die te voet moeten gaan, 11 overstem met je verhalen het geklets bij de bronnen en laat ieder bij het drenken zingen van de HEER die overwon, van de overwinning door zijn aanvoerders voor Israël behaald.  Daar trok het volk van de HEER ten strijde, voorwaarts vanuit de steden. 12 Ga voorop, Debora, vuur ons aan en zing een lied! Barak, val aan! Grijp de vijand, jij zoon van Abinoam! 13 Daar trokken toen de ware aanvoerders ten strijde, het volk van de HEER trok met zijn helden op.(1) 14 Uit Efraïm kwamen zij die in Amalek wonen en voegden zich bij jou en je verwanten, Benjamin. Uit Machir kwamen aanvoerders, uit Zebulon de leiders van het leger. 15 Uit Issachar sloten de vorsten(2) zich bij Debora aan. Na Issachar kwam Barak; hij ging het volk voor in

Aanvoerders

Afbeelding
Rechters 5:9-18. Ware aanvoerders! Ben jij er wellicht één of ken je er één die het navolgen waard is? 9 Loof de HEER! Ik dank hen die niet aarzelden de strijders aan te voeren. 10 Reizigers, gezeten op gezadelde ezelinnen, en ook jullie die te voet moeten gaan, 11 overstem met je verhalen het geklets bij de bronnen en laat ieder bij het drenken zingen van de HEER die overwon, van de overwinning door zijn aanvoerders voor Israël behaald.  Daar trok het volk van de HEER ten strijde, voorwaarts vanuit de steden. 12 Ga voorop, Debora, vuur ons aan en zing een lied! Barak, val aan! Grijp de vijand, jij zoon van Abinoam! 13 Daar trokken toen de ware aanvoerders ten strijde, het volk van de HEER trok met zijn helden op.(1) 14 Uit Efraïm kwamen zij die in Amalek wonen en voegden zich bij jou en je verwanten, Benjamin. Uit Machir kwamen aanvoerders, uit Zebulon de leiders van het leger. 15 Uit Issachar sloten de vorsten(2) zich bij Debora aan. Na Issachar kwam Barak; hij ging

Leidsvrouw

Rechters 5:1-8. Hoe is het vandaag de dag gesteld met het leiderschap in het algemeen en ken jij goede leidsvrouwen? 1 Die dag zongen Debora en Barak, de zoon van Abinoam, dit lied: 2 ‘Loof de HEER, omdat Israël zijn haren dreigend loswierp, loof de HEER, omdat Israël zich meldde voor de strijd. 3 Koningen en vorsten, luister en hoor toe hoe ik de HEER bezing, een lied zing voor de HEER, de God van Israël.  4 HEER, de aarde beefde toen u voortschreed vanuit Seïr; toen u optrok vanuit Edom stortte water uit de hemel en de wolken neer. 5 Voor de heerser van de Sinai wankelden de bergen, voor u, HEER, u, de God van Israël.  6 Onder Samgar, de zoon van Anat, in de tijd van Jaël, begaf geen karavaan zich nog op weg. Wie toch op reis moest, nam de kronkelpaden. 7 Aanvoerders ontbraken, het land kende geen leiding totdat jij, Debora, kwam en Israël tot leidsvrouw werd. 8 Verkoos men andere goden, dan stond de vijand voor de poorten; ons leger telde veertigduizend man, maar van schild of speer

Leidsvrouw

Rechters 5:1-8. Hoe is het vandaag de dag gesteld met het leiderschap in het algemeen en ken jij goede leidsvrouwen? 1 Die dag zongen Debora en Barak, de zoon van Abinoam, dit lied: 2 ‘Loof de HEER, omdat Israël zijn haren dreigend loswierp, loof de HEER, omdat Israël zich meldde voor de strijd. 3 Koningen en vorsten, luister en hoor toe hoe ik de HEER bezing, een lied zing voor de HEER, de God van Israël.  4 HEER, de aarde beefde toen u voortschreed vanuit Seïr; toen u optrok vanuit Edom stortte water uit de hemel en de wolken neer. 5 Voor de heerser van de Sinai wankelden de bergen, voor u, HEER, u, de God van Israël.  6 Onder Samgar, de zoon van Anat, in de tijd van Jaël, begaf geen karavaan zich nog op weg. Wie toch op reis moest, nam de kronkelpaden. 7 Aanvoerders ontbraken, het land kende geen leiding totdat jij, Debora, kwam en Israël tot leidsvrouw werd. 8 Verkoos men andere goden, dan stond de vijand voor de poorten; ons leger telde veertigduizend man, maar van schild of speer

Vandaag

Afbeelding
Rechters 4:11-24. Wat betekent het voor jou te weten dat God vandaag voor je uit gaat? 11 In de buurt van Kedes had een zekere Cheber zijn tenten opgeslagen bij de eik in Saänannim. Deze Cheber was een Keniet die zich had afgescheiden van zijn stamgenoten, nakomelingen van Mozes' schoonvader Chobab. 12 Sisera kreeg bericht dat Barak de Tabor was opgegaan. 13 Daarom riep hij zijn soldaten onder de wapenen en trok met al zijn negenhonderd ijzeren strijdwagens en zijn hele leger vanuit Charoset-Haggojim op naar het dal van de Kison. 14 Debora spoorde Barak aan: ‘Vooruit! Vandaag levert de HEER Sisera aan u uit. Hij zal voor u uit gaan.' Toen kwam Barak de Tabor af met tienduizend man achter zich aan. 15 Op het moment dat de manschappen van Sisera Barak zagen verschijnen, zaaide de HEER paniek onder hen en ontstond er grote verwarring. Sisera sprong van zijn wagen en maakte zich uit de voeten. 16 Barak achtervolgde de strijdwagens en de soldaten tot in Charoset-Haggojim. Alle solda

Vandaag

Afbeelding
Rechters 4:11-24. Wat betekent het voor jou te weten dat God vandaag voor je uit gaat? 11 In de buurt van Kedes had een zekere Cheber zijn tenten opgeslagen bij de eik in Saänannim. Deze Cheber was een Keniet die zich had afgescheiden van zijn stamgenoten, nakomelingen van Mozes' schoonvader Chobab. 12 Sisera kreeg bericht dat Barak de Tabor was opgegaan. 13 Daarom riep hij zijn soldaten onder de wapenen en trok met al zijn negenhonderd ijzeren strijdwagens en zijn hele leger vanuit Charoset-Haggojim op naar het dal van de Kison. 14 Debora spoorde Barak aan: ‘Vooruit! Vandaag levert de HEER Sisera aan u uit. Hij zal voor u uit gaan.' Toen kwam Barak de Tabor af met tienduizend man achter zich aan. 15 Op het moment dat de manschappen van Sisera Barak zagen verschijnen, zaaide de HEER paniek onder hen en ontstond er grote verwarring. Sisera sprong van zijn wagen en maakte zich uit de voeten. 16 Barak achtervolgde de strijdwagens en de soldaten tot in Charoset-Haggojim. Alle s