Posts

Posts uit juli, 2014 tonen

Hardnekkig

Exodus 7:1-7. Hoe hardnekkig zijn de tegenstanders van God in het bieden van weerstand, hoe merk jij dat in je leven, hoe ga je er mee om en hoe loopt het af? Maar de HEER zei: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jij als een god voor de farao staat, en je broer Aäron zal je profeet zijn. Jij moet Aäron alles zeggen wat ik je opdraag, en hij moet het woord voeren en de farao vragen de Israëlieten uit zijn land te laten vertrekken. Ik zal ervoor zorgen dat de farao hardnekkig weigert, en ik zal in Egypte veel tekenen en wonderen verrichten. Ook dan zal de farao niet naar jullie luisteren. Daarom zal ik de Egyptenaren mijn macht laten voelen en hen zwaar straffen, en ik zal mijn volk, de Israëlieten, in groepen geordend uit Egypte leiden. De Egyptenaren zullen beseffen dat ik de HEER ben, als ik mij tegen hen keer en de Israëlieten bij hen weg leid.’ Mozes en Aäron deden alles wat de HEER hun opdroeg. Mozes was tachtig jaar en Aäron drieëntachtig toen zij zich tot de farao richtten. (Exodus 7:1-7 N

Hardnekkig

Exodus 7:1-7. Hoe hardnekkig zijn de tegenstanders van God in het bieden van weerstand, hoe merk jij dat in je leven, hoe ga je er mee om en hoe loopt het af? Maar de HEER zei: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jij als een god voor de farao staat, en je broer Aäron zal je profeet zijn. Jij moet Aäron alles zeggen wat ik je opdraag, en hij moet het woord voeren en de farao vragen de Israëlieten uit zijn land te laten vertrekken. Ik zal ervoor zorgen dat de farao hardnekkig weigert, en ik zal in Egypte veel tekenen en wonderen verrichten. Ook dan zal de farao niet naar jullie luisteren. Daarom zal ik de Egyptenaren mijn macht laten voelen en hen zwaar straffen, en ik zal mijn volk, de Israëlieten, in groepen geordend uit Egypte leiden. De Egyptenaren zullen beseffen dat ik de HEER ben, als ik mij tegen hen keer en de Israëlieten bij hen weg leid.’ Mozes en Aäron deden alles wat de HEER hun opdroeg. Mozes was tachtig jaar en Aäron drieëntachtig toen zij zich tot de farao richtten. (Exodus 7:1-7 N

Overbrengen

Exodus 6:16-30. Wat heeft God tegen jou gezegd en hoe en aan wie breng jij het over? En hier volgen de namen van de zonen van Levi, in volgorde van geboorte: Gerson, Kehat en Merari. Levi werd honderdzevenendertig jaar. Zonen van Gerson: Libni en Simi, elk hoofd van een familie. Zonen van Kehat: Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. Kehat werd honderddrieëndertig jaar. Zonen van Merari: Machli en Musi. Dit waren de families die van Levi afstamden, in volgorde van geboorte van de familiehoofden. Amram trouwde met Jochebed, een zuster van zijn vader. Zij baarde hem Aäron en Mozes. Amram werd honderdzevenendertig jaar. Zonen van Jishar: Korach, Nefeg en Zichri. Zonen van Uzziël: Misaël, Elsafan en Sitri. Aäron trouwde met Eliseba, die een dochter was van Amminadab en een zuster van Nachson. Zij baarde hem Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar. Zonen van Korach: Assir, Elkana en Abiasaf. Dit waren de families die van Korach afstamden. Aärons zoon Eleazar trouwde met een dochter van Putiël, en zij ba

Overbrengen

Exodus 6:16-30. Wat heeft God tegen jou gezegd en hoe en aan wie breng jij het over? En hier volgen de namen van de zonen van Levi, in volgorde van geboorte: Gerson, Kehat en Merari. Levi werd honderdzevenendertig jaar. Zonen van Gerson: Libni en Simi, elk hoofd van een familie. Zonen van Kehat: Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. Kehat werd honderddrieëndertig jaar. Zonen van Merari: Machli en Musi. Dit waren de families die van Levi afstamden, in volgorde van geboorte van de familiehoofden. Amram trouwde met Jochebed, een zuster van zijn vader. Zij baarde hem Aäron en Mozes. Amram werd honderdzevenendertig jaar. Zonen van Jishar: Korach, Nefeg en Zichri. Zonen van Uzziël: Misaël, Elsafan en Sitri. Aäron trouwde met Eliseba, die een dochter was van Amminadab en een zuster van Nachson. Zij baarde hem Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar. Zonen van Korach: Assir, Elkana en Abiasaf. Dit waren de families die van Korach afstamden. Aärons zoon Eleazar trouwde met een dochter van Putiël, en zij ba

Vertrekken

Exodus 6:10-13. Welke kwade machten/krachten zijn er uit jouw leven vertrokken of zouden er uit moeten vertrekken? Hoe? Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Ga naar de farao, de koning van Egypte, en zeg hem dat hij de Israëlieten uit zijn land moet laten vertrekken.’ Maar Mozes antwoordde: ‘Als de Israëlieten al niet naar me luisteren, zal de farao dat dan wel doen? Ik kom immers moeilijk uit mijn woorden.’ Mozes en Aäron waren het tot wie de HEER zich richtte; zij werden door hem afgevaardigd naar de Israëlieten en naar de farao, de koning van Egypte, om de Israëlieten uit Egypte weg te leiden. (Exodus 6:10-13 NBV)

Vertrekken

Exodus 6:10-13. Welke kwade machten/krachten zijn er uit jouw leven vertrokken of zouden er uit moeten vertrekken? Hoe? Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Ga naar de farao, de koning van Egypte, en zeg hem dat hij de Israëlieten uit zijn land moet laten vertrekken.’ Maar Mozes antwoordde: ‘Als de Israëlieten al niet naar me luisteren, zal de farao dat dan wel doen? Ik kom immers moeilijk uit mijn woorden.’ Mozes en Aäron waren het tot wie de HEER zich richtte; zij werden door hem afgevaardigd naar de Israëlieten en naar de farao, de koning van Egypte, om de Israëlieten uit Egypte weg te leiden. (Exodus 6:10-13 NBV)

Heer

Exodus 6:1-9. Hoe heeft God zich als Heer bekend gemaakt in jouw leven? Maar de HEER antwoordde hem: ‘Nu zul je zien wat ik de farao ga aandoen: ik zal hem met harde hand dwingen mijn volk te laten gaan, hij zal het zelfs uit zijn land wegjagen.’ God zei tegen Mozes: ‘Ik ben de HEER. Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar mijn naam HEER heb ik niet aan hen bekendgemaakt. Ik heb met hen mijn verbond gesloten en Kanaän aan hen beloofd, het land waarin zij als vreemdeling hebben gewoond. Ik heb het gejammer van de Israëlieten over de slavenarbeid die hun door de Egyptenaren is opgelegd gehoord, en dat heeft mij aan die belofte herinnerd. Daarom moet je dit tegen hen zeggen: “Ik ben de HEER. Ik zal de last die de Egyptenaren jullie opleggen van je afnemen, ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Met opgeheven arm zal ik jullie verlossen en de Egyptenaren zwaar straffen. Ik zal jullie aannemen als mijn volk, en ik zal jullie God zijn. En jullie

Heer

Exodus 6:1-9. Hoe heeft God zich als Heer bekend gemaakt in jouw leven? Maar de HEER antwoordde hem: ‘Nu zul je zien wat ik de farao ga aandoen: ik zal hem met harde hand dwingen mijn volk te laten gaan, hij zal het zelfs uit zijn land wegjagen.’ God zei tegen Mozes: ‘Ik ben de HEER. Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar mijn naam HEER heb ik niet aan hen bekendgemaakt. Ik heb met hen mijn verbond gesloten en Kanaän aan hen beloofd, het land waarin zij als vreemdeling hebben gewoond. Ik heb het gejammer van de Israëlieten over de slavenarbeid die hun door de Egyptenaren is opgelegd gehoord, en dat heeft mij aan die belofte herinnerd. Daarom moet je dit tegen hen zeggen: “Ik ben de HEER. Ik zal de last die de Egyptenaren jullie opleggen van je afnemen, ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Met opgeheven arm zal ik jullie verlossen en de Egyptenaren zwaar straffen. Ik zal jullie aannemen als mijn volk, en ik zal jullie God zijn. En jullie

Bevrijding

Exodus 5:19-23. Hoe is bevrijding in jouw leven tot stand gekomen en waarvan ben je bevrijd? Ging dat zoals je gedacht had of was de aanpak van God heel anders? De Israëlitische opzichters beseften hoe slecht zij ervoor stonden, nu de farao zelf tegen hen had gezegd dat de dagelijkse hoeveelheid stenen die ze moesten afleveren niet verminderd werd. Toen ze het paleis uit kwamen troffen ze Mozes en Aäron aan, die op hen stonden te wachten. ‘Moge de HEER u hiervoor straffen!’ zeiden de opzichters tegen hen. ‘U hebt ons bij de farao en zijn dienaren een slechte naam bezorgd. U hebt hun een zwaard in handen gegeven om ons te doden.’ Toen wendde Mozes zich opnieuw tot de HEER en zei: ‘Heer, waarom behandelt u dit volk zo slecht? Waarom hebt u mij hierheen gestuurd? Vanaf het moment dat ik bij de farao ben gekomen en hem in uw naam heb toegesproken, wordt het volk nog slechter door hem behandeld. U hebt uw volk niet bevrijd – integendeel!’ (Exodus 5:19-23 NBV)

Bevrijding

Exodus 5:19-23. Hoe is bevrijding in jouw leven tot stand gekomen en waarvan ben je bevrijd? Ging dat zoals je gedacht had of was de aanpak van God heel anders? De Israëlitische opzichters beseften hoe slecht zij ervoor stonden, nu de farao zelf tegen hen had gezegd dat de dagelijkse hoeveelheid stenen die ze moesten afleveren niet verminderd werd. Toen ze het paleis uit kwamen troffen ze Mozes en Aäron aan, die op hen stonden te wachten. ‘Moge de HEER u hiervoor straffen!’ zeiden de opzichters tegen hen. ‘U hebt ons bij de farao en zijn dienaren een slechte naam bezorgd. U hebt hun een zwaard in handen gegeven om ons te doden.’ Toen wendde Mozes zich opnieuw tot de HEER en zei: ‘Heer, waarom behandelt u dit volk zo slecht? Waarom hebt u mij hierheen gestuurd? Vanaf het moment dat ik bij de farao ben gekomen en hem in uw naam heb toegesproken, wordt het volk nog slechter door hem behandeld. U hebt uw volk niet bevrijd – integendeel!’ (Exodus 5:19-23 NBV)

Lui?

Exodus 5:10-18. Is er wel eens een leugen over jouw leven uitgesproken? Wanneer? Door wie? Wat deed het met je? Hoe reageerde je? Moet je er nog wat mee doen? De slavendrijvers en opzichters brachten aan het volk over wat de farao had gezegd: dat hij hun voortaan geen stro meer gaf, en dat ze zelf stro moesten zien te vinden maar geen steen minder mochten afleveren. Daarop zwermden de Israëlieten over heel Egypte uit om stoppels te zoeken ter vervanging van het stro. En de slavendrijvers joegen hen op en eisten dat ze iedere dag evenveel werk zouden afleveren als toen ze het stro nog kregen. De Israëlitische opzichters die door de slavendrijvers van de farao over het volk waren aangesteld, werden afgeranseld; zij kregen te horen dat ze de laatste dagen niet hetzelfde aantal stenen hadden afgeleverd als tevoren. Ze klaagden hun nood bij de farao. ‘Waarom behandelt u uw dienaren zo?’ zeiden ze. ‘We krijgen geen stro meer, en toch worden we gedwongen om stenen te maken. En wij worden afge

Lui?

Exodus 5:10-18. Is er wel eens een leugen over jouw leven uitgesproken? Wanneer? Door wie? Wat deed het met je? Hoe reageerde je? Moet je er nog wat mee doen? De slavendrijvers en opzichters brachten aan het volk over wat de farao had gezegd: dat hij hun voortaan geen stro meer gaf, en dat ze zelf stro moesten zien te vinden maar geen steen minder mochten afleveren. Daarop zwermden de Israëlieten over heel Egypte uit om stoppels te zoeken ter vervanging van het stro. En de slavendrijvers joegen hen op en eisten dat ze iedere dag evenveel werk zouden afleveren als toen ze het stro nog kregen. De Israëlitische opzichters die door de slavendrijvers van de farao over het volk waren aangesteld, werden afgeranseld; zij kregen te horen dat ze de laatste dagen niet hetzelfde aantal stenen hadden afgeleverd als tevoren. Ze klaagden hun nood bij de farao. ‘Waarom behandelt u uw dienaren zo?’ zeiden ze. ‘We krijgen geen stro meer, en toch worden we gedwongen om stenen te maken. En wij worden afge

Tijd

Exodus 5:6-9. Welke slavendrijver(s) zorgt/zorgen er voor dat jij geen tijd meer hebt om God te zoeken en te dienen? Nog diezelfde dag gaf de farao zijn slavendrijvers en de opzichters dit bevel: ‘Jullie mogen het volk geen stro meer geven om stenen te maken, zoals jullie tot nu toe deden; voortaan moeten ze zelf stro gaan zoeken. Maar eis wel evenveel stenen van hen als altijd, het mag er niet één minder zijn. Ze zijn lui! Daarom roepen ze dat ze hun God offers willen gaan brengen. Ze moeten harder aan het werk gezet worden, dan hebben ze geen tijd meer om naar zulke verzinsels te luisteren.’ (Exodus 5:6-9 NBV)

Tijd

Exodus 5:6-9. Welke slavendrijver(s) zorgt/zorgen er voor dat jij geen tijd meer hebt om God te zoeken en te dienen? Nog diezelfde dag gaf de farao zijn slavendrijvers en de opzichters dit bevel: ‘Jullie mogen het volk geen stro meer geven om stenen te maken, zoals jullie tot nu toe deden; voortaan moeten ze zelf stro gaan zoeken. Maar eis wel evenveel stenen van hen als altijd, het mag er niet één minder zijn. Ze zijn lui! Daarom roepen ze dat ze hun God offers willen gaan brengen. Ze moeten harder aan het werk gezet worden, dan hebben ze geen tijd meer om naar zulke verzinsels te luisteren.’ (Exodus 5:6-9 NBV)

Kennen

Exodus 5:1-5. Hoe goed ken jij de Heer en wil je Hem gehoorzamen? Hierna gingen Mozes en Aäron naar de farao, en ze zeiden tegen hem: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Laat mijn volk gaan, om in de woestijn ter ere van mij een feest te vieren.’ ‘Wie is die HEER, dat ik hem zou gehoorzamen?’ vroeg de farao. ‘Waarom zou ik de Israëlieten laten gaan? Ik ken de HEER niet en de Israëlieten laat ik niet gaan.’ Ze zeiden: ‘De God van de Hebreeën is naar ons toe gekomen. Sta ons toe drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om de HEER, onze God, daar offers te brengen. Anders treft hij ons met de pest of met het zwaard.’ Maar de koning van Egypte zei: ‘Mozes en Aäron, hoe durft u het volk van zijn werk af te houden? Vooruit, aan het werk!’ En hij voegde eraan toe: ‘Dat volk is nu al veel te talrijk, en dan wilt u ook nog dat ze ophouden met werken!’ (Exodus 5:1-5 NBV)

Kennen

Exodus 5:1-5. Hoe goed ken jij de Heer en wil je Hem gehoorzamen? Hierna gingen Mozes en Aäron naar de farao, en ze zeiden tegen hem: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Laat mijn volk gaan, om in de woestijn ter ere van mij een feest te vieren.’ ‘Wie is die HEER, dat ik hem zou gehoorzamen?’ vroeg de farao. ‘Waarom zou ik de Israëlieten laten gaan? Ik ken de HEER niet en de Israëlieten laat ik niet gaan.’ Ze zeiden: ‘De God van de Hebreeën is naar ons toe gekomen. Sta ons toe drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om de HEER, onze God, daar offers te brengen. Anders treft hij ons met de pest of met het zwaard.’ Maar de koning van Egypte zei: ‘Mozes en Aäron, hoe durft u het volk van zijn werk af te houden? Vooruit, aan het werk!’ En hij voegde eraan toe: ‘Dat volk is nu al veel te talrijk, en dan wilt u ook nog dat ze ophouden met werken!’ (Exodus 5:1-5 NBV)

Knielen en buigen

Exodus 4:27-31. Wanneer ben jij voor het laatst letterlijk neergeknield voor God en heb je je diep voor Hem neergebogen? Wat was de aanleiding en wat het effect? De HEER had tegen Aäron gezegd: ‘Ga de woestijn in, Mozes tegemoet.’ Aäron was op weg gegaan en ontmoette Mozes bij de berg van God. Hij kuste hem en Mozes vertelde Aäron wat de HEER hem had opgedragen: wat hij moest zeggen en welke wonderen hij moest doen. Toen gingen Mozes en Aäron samen naar Egypte en daar riepen ze de oudsten van Israël bij elkaar. Aäron herhaalde woord voor woord wat de HEER tegen Mozes gezegd had, en liet het volk de wonderen zien. De Israëlieten werden hierdoor overtuigd; toen ze hoorden dat de HEER oog had gekregen voor hun ellende, knielden ze en bogen ze zich diep neer. (Exodus 4:27-31 NBV)

Knielen en buigen

Exodus 4:27-31. Wanneer ben jij voor het laatst letterlijk neergeknield voor God en heb je je diep voor Hem neergebogen? Wat was de aanleiding en wat het effect? De HEER had tegen Aäron gezegd: ‘Ga de woestijn in, Mozes tegemoet.’ Aäron was op weg gegaan en ontmoette Mozes bij de berg van God. Hij kuste hem en Mozes vertelde Aäron wat de HEER hem had opgedragen: wat hij moest zeggen en welke wonderen hij moest doen. Toen gingen Mozes en Aäron samen naar Egypte en daar riepen ze de oudsten van Israël bij elkaar. Aäron herhaalde woord voor woord wat de HEER tegen Mozes gezegd had, en liet het volk de wonderen zien. De Israëlieten werden hierdoor overtuigd; toen ze hoorden dat de HEER oog had gekregen voor hun ellende, knielden ze en bogen ze zich diep neer. (Exodus 4:27-31 NBV)

Besnijdenis

Exodus 4:24-26. Wat betekent de Nieuwtestamentische besnijdenis voor jou persoonlijk en wat voor belang hecht God daar aan? Lees daarvoor Kolossenzen 2 (met name vers 11). Onderweg, toen Mozes en de zijnen ergens overnachtten, kwam de HEER op hem af en probeerde hem te doden. Sippora pakte een scherpe steen, sneed de voorhuid van haar zoon weg en raakte daarmee Mozes’ voeten aan, terwijl ze zei: ‘Een bloedbruidegom ben jij voor mij.’ (Ze noemde hem toen ‘bloedbruidegom’ vanwege die besnijdenis.) Toen liet de HEER hem met rust. (Exodus 4:24-26 NBV)

Besnijdenis

Exodus 4:24-26. Wat betekent de Nieuwtestamentische besnijdenis voor jou persoonlijk en wat voor belang hecht God daar aan? Lees daarvoor Kolossenzen 2 (met name vers 11). Onderweg, toen Mozes en de zijnen ergens overnachtten, kwam de HEER op hem af en probeerde hem te doden. Sippora pakte een scherpe steen, sneed de voorhuid van haar zoon weg en raakte daarmee Mozes’ voeten aan, terwijl ze zei: ‘Een bloedbruidegom ben jij voor mij.’ (Ze noemde hem toen ‘bloedbruidegom’ vanwege die besnijdenis.) Toen liet de HEER hem met rust. (Exodus 4:24-26 NBV)

Wonderen

Exodus 4:18-23. Voor welke wonderen heeft God jou de macht gegeven en aan wie heb jij dat al laten zien? Mozes ging terug naar zijn schoonvader Jetro en zei tegen hem: ‘Ik zou graag teruggaan naar Egypte, om te zien of de mensen van mijn volk nog in leven zijn.’ ‘Ga in vrede,’ antwoordde Jetro. De HEER zei Mozes nog in Midjan dat hij veilig naar Egypte kon terugkeren, aangezien iedereen die hem naar het leven had gestaan gestorven was. Mozes zette zijn vrouw en kinderen op een ezel en ging op weg, terug naar Egypte. De staf van God hield hij in zijn hand. Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Nu je teruggaat naar Egypte, moeten jullie daar de farao alle wonderen laten zien waartoe ik je de macht heb gegeven. Ik zal ervoor zorgen dat hij hardnekkig weigert het volk te laten gaan. En dan moet jij tegen de farao zeggen: “Dit zegt de HEER : Israël is mijn zoon, mijn eerstgeboren zoon. Ik heb je bevolen mijn zoon te laten gaan om mij te vereren, maar dat heb je geweigerd. Daarom zal ik je eerstgeb

Wonderen

Exodus 4:18-23. Voor welke wonderen heeft God jou de macht gegeven en aan wie heb jij dat al laten zien? Mozes ging terug naar zijn schoonvader Jetro en zei tegen hem: ‘Ik zou graag teruggaan naar Egypte, om te zien of de mensen van mijn volk nog in leven zijn.’ ‘Ga in vrede,’ antwoordde Jetro. De HEER zei Mozes nog in Midjan dat hij veilig naar Egypte kon terugkeren, aangezien iedereen die hem naar het leven had gestaan gestorven was. Mozes zette zijn vrouw en kinderen op een ezel en ging op weg, terug naar Egypte. De staf van God hield hij in zijn hand. Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Nu je teruggaat naar Egypte, moeten jullie daar de farao alle wonderen laten zien waartoe ik je de macht heb gegeven. Ik zal ervoor zorgen dat hij hardnekkig weigert het volk te laten gaan. En dan moet jij tegen de farao zeggen: “Dit zegt de HEER : Israël is mijn zoon, mijn eerstgeboren zoon. Ik heb je bevolen mijn zoon te laten gaan om mij te vereren, maar dat heb je geweigerd. Daarom zal ik je eerstgeb

Maar

Exodus 4:13-17. Wat zijn jouw 'ja maar, neemt U mij niet kwalijk'- vragen naar God toe en hoe gaat Hij daar mee om? Maar Mozes hield vol: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand anders, wie u maar wilt.’ Nu werd de HEER kwaad op Mozes. ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron!’ zei hij. ‘Ik weet dat hij welbespraakt is. Hij is al naar je onderweg en zal blij zijn je te zien. Vertel jij hem wat hij moet zeggen. Ik zal bij jullie zijn als je moet spreken en jullie ingeven wat je moet doen. Hij zal in jouw plaats het volk toespreken: hij zal jouw mond zijn, jij zult zijn god zijn. En neem je staf in de hand, want daarmee moet je de wonderen doen.’ (Exodus 4:13-17 NBV)

Maar

Exodus 4:13-17. Wat zijn jouw 'ja maar, neemt U mij niet kwalijk'- vragen naar God toe en hoe gaat Hij daar mee om? Maar Mozes hield vol: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand anders, wie u maar wilt.’ Nu werd de HEER kwaad op Mozes. ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron!’ zei hij. ‘Ik weet dat hij welbespraakt is. Hij is al naar je onderweg en zal blij zijn je te zien. Vertel jij hem wat hij moet zeggen. Ik zal bij jullie zijn als je moet spreken en jullie ingeven wat je moet doen. Hij zal in jouw plaats het volk toespreken: hij zal jouw mond zijn, jij zult zijn god zijn. En neem je staf in de hand, want daarmee moet je de wonderen doen.’ (Exodus 4:13-17 NBV)

Spreken

Exodus 4:10-12. Hoe welbespraakt ben jij en wanneer heb jij ervaren dat God je de woorden in de mond legde toen je spreken moest? Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker. Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ De HEER zei: ‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de HEER? Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je de woorden in de mond leggen.’ (Exodus 4:10-12 NBV)

Spreken

Exodus 4:10-12. Hoe welbespraakt ben jij en wanneer heb jij ervaren dat God je de woorden in de mond legde toen je spreken moest? Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker. Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ De HEER zei: ‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de HEER? Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je de woorden in de mond leggen.’ (Exodus 4:10-12 NBV)

Overtuigen

Exodus 4:1-9. Hoe ben jij overtuigd dat de God van Abraham, Isaäc en Jacob de enige ware God is die aan ons verschenen is door Jezus Christus, zijn geliefde Zoon? Weer maakte Mozes bezwaar. ‘Ze zullen me vast niet geloven en niet naar me luisteren,’ zei hij. ‘Ze zullen zeggen: “De HEER is helemaal niet aan jou verschenen.”’ De HEER vroeg: ‘Wat heb je daar in je hand?’ ‘Een staf,’ antwoordde Mozes. ‘Gooi hem op de grond,’ beval de HEER, en toen Mozes dat deed, veranderde de staf in een slang. Mozes deinsde achteruit, maar de HEER zei tegen hem: ‘Grijp de slang bij zijn staart.’ Toen Mozes dat deed, veranderde in zijn hand de slang weer in een staf. De HEER zei: ‘Hierdoor zullen ze geloven dat de HEER, de God van hun voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, aan jou verschenen is.’ Ook zei hij: ‘Steek je hand eens in je kleed.’ Mozes deed dat, en toen hij zijn hand er weer uit trok, zat die onder de uitslag, hij was sneeuwwit. ‘Steek je hand nog eens in je kle

Overtuigen

Exodus 4:1-9. Hoe ben jij overtuigd dat de God van Abraham, Isaäc en Jacob de enige ware God is die aan ons verschenen is door Jezus Christus, zijn geliefde Zoon? Weer maakte Mozes bezwaar. ‘Ze zullen me vast niet geloven en niet naar me luisteren,’ zei hij. ‘Ze zullen zeggen: “De HEER is helemaal niet aan jou verschenen.”’ De HEER vroeg: ‘Wat heb je daar in je hand?’ ‘Een staf,’ antwoordde Mozes. ‘Gooi hem op de grond,’ beval de HEER, en toen Mozes dat deed, veranderde de staf in een slang. Mozes deinsde achteruit, maar de HEER zei tegen hem: ‘Grijp de slang bij zijn staart.’ Toen Mozes dat deed, veranderde in zijn hand de slang weer in een staf. De HEER zei: ‘Hierdoor zullen ze geloven dat de HEER, de God van hun voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, aan jou verschenen is.’ Ook zei hij: ‘Steek je hand eens in je kleed.’ Mozes deed dat, en toen hij zijn hand er weer uit trok, zat die onder de uitslag, hij was sneeuwwit. ‘Steek je hand nog eens in je kle

Krachtige hand

Exodus 3:19-22. Waar heeft God met zijn krachtige hand ingegrepen in jouw leven, het wereldgebeuren en Israël, en waar zal Hij het nog gaan doen? Ik weet dat de koning jullie dat niet zal toestaan, tenzij hij daartoe met harde hand wordt gedwongen. Daarom zal ik met krachtige hand ingrijpen en Egypte straffen, ik zal er wonderbaarlijke daden verrichten, en dan zal hij jullie laten gaan. Ik zal ervoor zorgen dat de Egyptenaren jullie goedgezind zijn: mijn volk zal niet met lege handen vertrekken. Alle vrouwen moeten aan hun buurvrouw en aan de vrouwen die bij hen in huis wonen, zilveren en gouden sieraden en ook kleren vragen. Die moeten jullie je zonen en dochters laten dragen. Zo zullen jullie de Egyptenaren beroven.’ (Exodus 3:19-22 NBV)

Krachtige hand

Exodus 3:19-22. Waar heeft God met zijn krachtige hand ingegrepen in jouw leven, het wereldgebeuren en Israël, en waar zal Hij het nog gaan doen? Ik weet dat de koning jullie dat niet zal toestaan, tenzij hij daartoe met harde hand wordt gedwongen. Daarom zal ik met krachtige hand ingrijpen en Egypte straffen, ik zal er wonderbaarlijke daden verrichten, en dan zal hij jullie laten gaan. Ik zal ervoor zorgen dat de Egyptenaren jullie goedgezind zijn: mijn volk zal niet met lege handen vertrekken. Alle vrouwen moeten aan hun buurvrouw en aan de vrouwen die bij hen in huis wonen, zilveren en gouden sieraden en ook kleren vragen. Die moeten jullie je zonen en dochters laten dragen. Zo zullen jullie de Egyptenaren beroven.’ (Exodus 3:19-22 NBV)

Aantrekken

Exodus 3:16-18. Trek jij je het lot van je vervolgde broeders en zusters aan, zoals God dat deed bij zijn volk en hoe uit dat zich in jouw leven? Laat de oudsten van Israël bij elkaar komen en zeg tegen hen: “De HEER, de God van uw voorouders, is aan mij verschenen, de God van Abraham, Isaak en Jakob, en hij heeft gezegd: ‘Ik heb gezien wat jullie in Egypte wordt aangedaan en ik heb mij jullie lot aangetrokken. Ik heb besloten om jullie uit de ellende in Egypte weg te halen en je naar een land te brengen dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten.’” Je zult bij de oudsten van Israël gehoor vinden, en dan moet je samen met hen naar de koning van Egypte gaan. Zeg hem dat de HEER, de God van de Hebreeën, naar jullie toe gekomen is, en vraag hem toestemming om drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om de HEER, jullie God, offers te brengen. (Exodus 3:16-18 NBV)

Aantrekken

Exodus 3:16-18. Trek jij je het lot van je vervolgde broeders en zusters aan, zoals God dat deed bij zijn volk en hoe uit dat zich in jouw leven? Laat de oudsten van Israël bij elkaar komen en zeg tegen hen: “De HEER, de God van uw voorouders, is aan mij verschenen, de God van Abraham, Isaak en Jakob, en hij heeft gezegd: ‘Ik heb gezien wat jullie in Egypte wordt aangedaan en ik heb mij jullie lot aangetrokken. Ik heb besloten om jullie uit de ellende in Egypte weg te halen en je naar een land te brengen dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten.’” Je zult bij de oudsten van Israël gehoor vinden, en dan moet je samen met hen naar de koning van Egypte gaan. Zeg hem dat de HEER, de God van de Hebreeën, naar jullie toe gekomen is, en vraag hem toestemming om drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om de HEER, jullie God, offers te brengen. (Exodus 3:16-18 NBV)

Stel dat

Exodus 3:13-15. Hoe ga jij om met zaken die kunnen gaan gebeuren, maar niet prersé hoeven te gebeuren en kun jij je vastgrijpen aan de heerlijke belofte: "Ik zal er zijn"? Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?’ Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “ IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”’ Ook zei hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En hij heeft gezegd: ‘Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties.’” (Exodus 3:13-15 NBV)

Stel dat

Exodus 3:13-15. Hoe ga jij om met zaken die kunnen gaan gebeuren, maar niet prersé hoeven te gebeuren en kun jij je vastgrijpen aan de heerlijke belofte: "Ik zal er zijn"? Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?’ Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “ IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”’ Ook zei hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En hij heeft gezegd: ‘Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties.’” (Exodus 3:13-15 NBV)

Sturen

Exodus 3:7-12. Waar heeft God jou heen gestuurd, wat is Zijn roeping voor jouw leven en kun je vertrouwen op de genoemde belofte: "Ik zal bij je zijn"? De HEER zei: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden. Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. De jammerklacht van de Israëlieten is tot mij doorgedrongen en ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken. Daarom stuur ik jou nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.’ Mozes zei: ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’ God antwoordde: ‘Ik zal bij je zijn. En dit zal voor jou het teken zijn dat ik je

Sturen

Exodus 3:7-12. Waar heeft God jou heen gestuurd, wat is Zijn roeping voor jouw leven en kun je vertrouwen op de genoemde belofte: "Ik zal bij je zijn"? De HEER zei: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden. Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. De jammerklacht van de Israëlieten is tot mij doorgedrongen en ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken. Daarom stuur ik jou nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.’ Mozes zei: ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’ God antwoordde: ‘Ik zal bij je zijn. En dit zal voor jou het teken zijn dat ik je

Heilig

Exodus 3:1-6. Wat doet de heiligheid van God met jou? 1 Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde tot voorbij het steppeland, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God. 2 Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. 3 Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. 4 Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!' ‘Ik luister,' antwoordde Mozes. 5 ‘Kom niet dichterbij,' waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. 6 Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.' Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.

Heilig

Exodus 3:1-6. Wat doet de heiligheid van God met jou? 1 Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde tot voorbij het steppeland, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God. 2 Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. 3 Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. 4 Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!' ‘Ik luister,' antwoordde Mozes. 5 ‘Kom niet dichterbij,' waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. 6 Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.' Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.

Aantrekken

Exodus 2:23-25. Waar denk jij aan als je het leed van onze vervolgde broeders en zusters ziet en hoe trek jij je hun lot aan?  Jaren gingen voorbij, en de koning van Egypte stierf. Maar de Israëlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt. Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten. Hij zag hoe de Israëlieten leden en trok zich hun lot aan. (Exodus 2:23-25 NBV)

Aantrekken

Exodus 2:23-25. Waar denk jij aan als je het leed van onze vervolgde broeders en zusters ziet en hoe trek jij je hun lot aan?  Jaren gingen voorbij, en de koning van Egypte stierf. Maar de Israëlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt. Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten. Hij zag hoe de Israëlieten leden en trok zich hun lot aan. (Exodus 2:23-25 NBV)

Vreemdeling

Exodus 2:16-22. Hoe goed ken jij het land waarin je woont en wat is jouw vaderland? De priester van Midjan had zeven dochters. Zij kwamen daar water putten en vulden de drinkbakken om de schapen en geiten van hun vader te drinken te geven. Maar er kwamen ook herders, die hen wilden wegjagen. Daarop schoot Mozes hun te hulp en gaf het vee te drinken. Toen ze thuiskwamen, vroeg hun vader, Reüel, hoe het kwam dat ze die dag zo snel terug waren. ‘Er was een Egyptenaar die ons te hulp kwam tegen de herders,’ antwoordden ze, ‘en hij heeft ook water voor ons geput en de dieren te drinken gegeven.’ ‘En waar is hij nu?’ vroeg hun vader. ‘Waarom hebben jullie die man daar achtergelaten? Nodig hem uit om te komen eten.’ Mozes liet zich overhalen om bij die man te blijven, en deze gaf hem zijn dochter Sippora tot vrouw. Zij bracht een zoon ter wereld, en Mozes noemde hem Gersom, ‘want,’ zei hij, ‘ik ben een vreemdeling geworden, ik woon in een land dat ik niet ken.’ (Exodus 2:16-22 NBV)

Vreemdeling

Exodus 2:16-22. Hoe goed ken jij het land waarin je woont en wat is jouw vaderland? De priester van Midjan had zeven dochters. Zij kwamen daar water putten en vulden de drinkbakken om de schapen en geiten van hun vader te drinken te geven. Maar er kwamen ook herders, die hen wilden wegjagen. Daarop schoot Mozes hun te hulp en gaf het vee te drinken. Toen ze thuiskwamen, vroeg hun vader, Reüel, hoe het kwam dat ze die dag zo snel terug waren. ‘Er was een Egyptenaar die ons te hulp kwam tegen de herders,’ antwoordden ze, ‘en hij heeft ook water voor ons geput en de dieren te drinken gegeven.’ ‘En waar is hij nu?’ vroeg hun vader. ‘Waarom hebben jullie die man daar achtergelaten? Nodig hem uit om te komen eten.’ Mozes liet zich overhalen om bij die man te blijven, en deze gaf hem zijn dochter Sippora tot vrouw. Zij bracht een zoon ter wereld, en Mozes noemde hem Gersom, ‘want,’ zei hij, ‘ik ben een vreemdeling geworden, ik woon in een land dat ik niet ken.’ (Exodus 2:16-22 NBV)

Verbergen

Exodus 2:11-15. Welke daden verberg jij het liefst en hoe reageer jij als ze aan het licht komen? Toen Mozes volwassen geworden was, zocht hij op een dag de mensen van zijn volk op. Hij zag welke zware dwangarbeid ze verrichtten en was er getuige van dat een Hebreeër, een volksgenoot van hem, door een Egyptenaar werd geslagen. Hij keek om zich heen, en toen hij zag dat er niemand in de buurt was sloeg hij de Egyptenaar dood; hij verborg hem onder het zand. De dag daarop zag hij hoe twee Hebreeuwse mannen met elkaar op de vuist gingen. ‘Waarom sla je iemand van je eigen volk?’ vroeg hij aan de man die begonnen was. Maar die antwoordde: ‘Wie heeft jou als leider en rechter over ons aangesteld? Wou je mij soms ook doodslaan, net als die Egyptenaar?’ Mozes schrok, hij dacht: Dan is het dus toch bekend geworden! Toen de farao ervan hoorde, wilde hij Mozes laten doden. Daarom vluchtte Mozes voor de farao. Zo kwam hij in Midjan terecht, en daar ging hij bij een put zitten. (Exodus 2:11-15 NBV

Verbergen

Exodus 2:11-15. Welke daden verberg jij het liefst en hoe reageer jij als ze aan het licht komen? Toen Mozes volwassen geworden was, zocht hij op een dag de mensen van zijn volk op. Hij zag welke zware dwangarbeid ze verrichtten en was er getuige van dat een Hebreeër, een volksgenoot van hem, door een Egyptenaar werd geslagen. Hij keek om zich heen, en toen hij zag dat er niemand in de buurt was sloeg hij de Egyptenaar dood; hij verborg hem onder het zand. De dag daarop zag hij hoe twee Hebreeuwse mannen met elkaar op de vuist gingen. ‘Waarom sla je iemand van je eigen volk?’ vroeg hij aan de man die begonnen was. Maar die antwoordde: ‘Wie heeft jou als leider en rechter over ons aangesteld? Wou je mij soms ook doodslaan, net als die Egyptenaar?’ Mozes schrok, hij dacht: Dan is het dus toch bekend geworden! Toen de farao ervan hoorde, wilde hij Mozes laten doden. Daarom vluchtte Mozes voor de farao. Zo kwam hij in Midjan terecht, en daar ging hij bij een put zitten. (Exodus 2:11-15 NBV

Kind

Exodus 2:1-10. Wat doet het met jou, te weten dat ook jij gered bent en een Konings kind bent? Een man uit de stam Levi trouwde met een vrouw uit diezelfde stam. Zij werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Het was een mooi kind en ze hield het verborgen, drie maanden lang. Toen ze geen kans zag haar zoon nog langer verborgen te houden, nam ze een mand van papyrus, bestreek die met pek en teer, legde het kind erin en zette de mand tussen het riet langs de oever van de Nijl. De zuster van het kind ging een eind verderop staan, om te zien wat er met hem zou gebeuren. Even later kwam de dochter van de farao naar de Nijl om te baden, terwijl haar dienaressen langs de rivier heen en weer liepen. Zij ontdekte de mand tussen het riet en liet die door een van haar slavinnen halen. Ze maakte de mand open en zag daarin het kind. Het jongetje huilde, en vol medelijden zei ze: ‘Dat moet een Hebreeuws kind zijn.’ Toen kwam de zuster van het kind haar vragen: ‘Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een

Kind

Exodus 2:1-10. Wat doet het met jou, te weten dat ook jij gered bent en een Konings kind bent? Een man uit de stam Levi trouwde met een vrouw uit diezelfde stam. Zij werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Het was een mooi kind en ze hield het verborgen, drie maanden lang. Toen ze geen kans zag haar zoon nog langer verborgen te houden, nam ze een mand van papyrus, bestreek die met pek en teer, legde het kind erin en zette de mand tussen het riet langs de oever van de Nijl. De zuster van het kind ging een eind verderop staan, om te zien wat er met hem zou gebeuren. Even later kwam de dochter van de farao naar de Nijl om te baden, terwijl haar dienaressen langs de rivier heen en weer liepen. Zij ontdekte de mand tussen het riet en liet die door een van haar slavinnen halen. Ze maakte de mand open en zag daarin het kind. Het jongetje huilde, en vol medelijden zei ze: ‘Dat moet een Hebreeuws kind zijn.’ Toen kwam de zuster van het kind haar vragen: ‘Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een

Ontzag

Exodus 1:15-22. Heb jij ontzag voor God en hoe uit dat zich in jouw leven? Bovendien gelastte de koning de Hebreeuwse vroedvrouwen, Sifra en Pua geheten, het volgende: ‘Als u de Hebreeuwse vrouwen bij de bevalling helpt, let dan goed op het geslacht van het kind. Als het een jongen is, moet u hem doden; is het een meisje, dan mag ze blijven leven.’ Maar de vroedvrouwen hadden ontzag voor God en deden niet wat de koning van Egypte hun had opgedragen: ze lieten de jongetjes in leven. Daarom ontbood de koning de vroedvrouwen. ‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg hij hun. ‘Waarom laat u de jongens in leven?’ De vroedvrouwen antwoordden de farao: ‘De Hebreeuwse vrouwen zijn anders dan de Egyptische: ze zijn zo sterk dat ze hun kind al gebaard hebben voordat de vroedvrouw er is.’ God zegende het werk van de vroedvrouwen, zodat het volk zich sterk uitbreidde. En omdat de vroedvrouwen ontzag voor God hadden, schonk hij ook aan hen nakomelingen. Toen gaf de farao aan heel zijn volk het bevel om

Ontzag

Exodus 1:15-22. Heb jij ontzag voor God en hoe uit dat zich in jouw leven? Bovendien gelastte de koning de Hebreeuwse vroedvrouwen, Sifra en Pua geheten, het volgende: ‘Als u de Hebreeuwse vrouwen bij de bevalling helpt, let dan goed op het geslacht van het kind. Als het een jongen is, moet u hem doden; is het een meisje, dan mag ze blijven leven.’ Maar de vroedvrouwen hadden ontzag voor God en deden niet wat de koning van Egypte hun had opgedragen: ze lieten de jongetjes in leven. Daarom ontbood de koning de vroedvrouwen. ‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg hij hun. ‘Waarom laat u de jongens in leven?’ De vroedvrouwen antwoordden de farao: ‘De Hebreeuwse vrouwen zijn anders dan de Egyptische: ze zijn zo sterk dat ze hun kind al gebaard hebben voordat de vroedvrouw er is.’ God zegende het werk van de vroedvrouwen, zodat het volk zich sterk uitbreidde. En omdat de vroedvrouwen ontzag voor God hadden, schonk hij ook aan hen nakomelingen. Toen gaf de farao aan heel zijn volk het bevel om

Onderdrukking

Exodus 1:8-14. Hoe ga jij om met de onderdrukking van christenen en de weerstand die er is tegen Israël vanuit het Midden Oosten? Er kwam in Egypte een nieuwe koning aan de macht, die Jozef niet gekend had. Hij zei tegen zijn volk: ‘De Israëlieten zijn te sterk voor ons en te talrijk. Laten we verstandig handelen en voorkomen dat dit volk nog groter wordt. Want stel dat er oorlog uitbreekt en zij zich aansluiten bij onze vijanden, de strijd tegen ons aanbinden en uit het land wegtrekken!’ Er werden slavendrijvers aangesteld die de Israëlieten tot zware arbeid dwongen. Ze moesten voor de farao de voorraadsteden Pitom en Raämses bouwen. Maar hoe meer de Israëlieten onderdrukt werden, des te talrijker werden ze. Ze breidden zich zo sterk uit dat de Egyptenaren een afkeer van hen kregen. Daarom beulden ze hen af en maakten ze hun het leven ondraaglijk met zwaar werk: ze moesten stenen maken van klei en op het land werken, en ze werden voortdurend mishandeld. (Exodus 1:8-14 NBV)

Onderdrukking

Exodus 1:8-14. Hoe ga jij om met de onderdrukking van christenen en de weerstand die er is tegen Israël vanuit het Midden Oosten? Er kwam in Egypte een nieuwe koning aan de macht, die Jozef niet gekend had. Hij zei tegen zijn volk: ‘De Israëlieten zijn te sterk voor ons en te talrijk. Laten we verstandig handelen en voorkomen dat dit volk nog groter wordt. Want stel dat er oorlog uitbreekt en zij zich aansluiten bij onze vijanden, de strijd tegen ons aanbinden en uit het land wegtrekken!’ Er werden slavendrijvers aangesteld die de Israëlieten tot zware arbeid dwongen. Ze moesten voor de farao de voorraadsteden Pitom en Raämses bouwen. Maar hoe meer de Israëlieten onderdrukt werden, des te talrijker werden ze. Ze breidden zich zo sterk uit dat de Egyptenaren een afkeer van hen kregen. Daarom beulden ze hen af en maakten ze hun het leven ondraaglijk met zwaar werk: ze moesten stenen maken van klei en op het land werken, en ze werden voortdurend mishandeld. (Exodus 1:8-14 NBV)

Uitbreiden

Exodus 1:1-7. Hoe breidt het koninkrijk van God zich uit in jouw woonomgeving en wat is jouw aandeel daarin? Dit zijn de namen van de zonen van Israël die samen met hem, Jakob, naar Egypte waren gekomen, ieder met zijn gezin: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar, Zebulon, Benjamin, Dan, Naftali, Gad en Aser. Jozef was al langer in Egypte. In totaal waren daar toen zeventig personen die rechtstreeks van Jakob afstamden. Jozef en zijn broers en al hun generatiegenoten stierven, maar hun nakomelingen kregen veel kinderen en zo breidden de Israëlieten zich steeds meer uit. Ze werden zo talrijk dat ze het hele land bevolkten. (Exodus 1:1-7 NBV)

Uitbreiden

Exodus 1:1-7. Hoe breidt het koninkrijk van God zich uit in jouw woonomgeving en wat is jouw aandeel daarin? Dit zijn de namen van de zonen van Israël die samen met hem, Jakob, naar Egypte waren gekomen, ieder met zijn gezin: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar, Zebulon, Benjamin, Dan, Naftali, Gad en Aser. Jozef was al langer in Egypte. In totaal waren daar toen zeventig personen die rechtstreeks van Jakob afstamden. Jozef en zijn broers en al hun generatiegenoten stierven, maar hun nakomelingen kregen veel kinderen en zo breidden de Israëlieten zich steeds meer uit. Ze werden zo talrijk dat ze het hele land bevolkten. (Exodus 1:1-7 NBV)

Lot

Genesis 50:22-26. Wat heeft Jezus gezegd over jouw lotsbestemming en hoe kom je daar? Jozef bleef in Egypte wonen, met zijn hele familie. Hij werd honderdtien jaar. Hij zag Efraïms kleinkinderen nog, en ook de geboorte van de kinderen van Machir, de zoon van Manasse, maakte hij nog mee. Toen hij zijn einde voelde naderen, zei hij tegen zijn broers: ‘God zal zich jullie lot aantrekken: hij zal jullie uit dit land wegleiden en je naar het land brengen dat hij onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob heeft beloofd. Zweer me dat jullie, wanneer God zich jullie lot aantrekt, mijn lichaam van hier zullen meenemen.’ Jozef stierf toen hij honderdtien jaar was. Hij werd gebalsemd en in een sarcofaag gelegd, in Egypte. (Genesis 50:22-26 NBV)

Lot

Genesis 50:22-26. Wat heeft Jezus gezegd over jouw lotsbestemming en hoe kom je daar? Jozef bleef in Egypte wonen, met zijn hele familie. Hij werd honderdtien jaar. Hij zag Efraïms kleinkinderen nog, en ook de geboorte van de kinderen van Machir, de zoon van Manasse, maakte hij nog mee. Toen hij zijn einde voelde naderen, zei hij tegen zijn broers: ‘God zal zich jullie lot aantrekken: hij zal jullie uit dit land wegleiden en je naar het land brengen dat hij onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob heeft beloofd. Zweer me dat jullie, wanneer God zich jullie lot aantrekt, mijn lichaam van hier zullen meenemen.’ Jozef stierf toen hij honderdtien jaar was. Hij werd gebalsemd en in een sarcofaag gelegd, in Egypte. (Genesis 50:22-26 NBV)

Bang

Genesis 50:15-21. Ben jij wel eens bang voor wat Jezus zou kunnen doen met en in jouw leven en hoe ga jij daar mee om? Nu hun vader er niet meer was, zeiden Jozefs broers tegen elkaar: ‘Als Jozef zich nu maar niet tegen ons keert en zich wreekt voor alle ellende die wij hem hebben aangedaan.’ Daarom lieten ze hem de volgende boodschap brengen: ‘Voordat hij stierf heeft je vader ons opgedragen je dit verzoek over te brengen: “Vergeef je broers hun schandelijke misdaad, Jozef. Ze hebben je in de ellende gestort, maar wees nu zo goed om de dienaren van de God van je vader die misdaad te vergeven.”’ Bij het horen van die woorden kon Jozef zijn tranen niet bedwingen. Daarna gingen zijn broers zelf naar hem toe. Ze vielen voor hem op hun knieën en zeiden: ‘We zijn bereid je slaaf te worden.’ Maar Jozef zei: ‘Wees maar niet bang. Ik kan toch Gods plaats niet innemen? Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot

Bang

Genesis 50:15-21. Ben jij wel eens bang voor wat Jezus zou kunnen doen met en in jouw leven en hoe ga jij daar mee om? Nu hun vader er niet meer was, zeiden Jozefs broers tegen elkaar: ‘Als Jozef zich nu maar niet tegen ons keert en zich wreekt voor alle ellende die wij hem hebben aangedaan.’ Daarom lieten ze hem de volgende boodschap brengen: ‘Voordat hij stierf heeft je vader ons opgedragen je dit verzoek over te brengen: “Vergeef je broers hun schandelijke misdaad, Jozef. Ze hebben je in de ellende gestort, maar wees nu zo goed om de dienaren van de God van je vader die misdaad te vergeven.”’ Bij het horen van die woorden kon Jozef zijn tranen niet bedwingen. Daarna gingen zijn broers zelf naar hem toe. Ze vielen voor hem op hun knieën en zeiden: ‘We zijn bereid je slaaf te worden.’ Maar Jozef zei: ‘Wees maar niet bang. Ik kan toch Gods plaats niet innemen? Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot

Rouwen

Genesis 50:10-14. Neem jij de tijd om te rouwen over het verlies van een geliefde en hoe uit dat zich? 10 Bij Goren-Haätad aangekomen, ten oosten van de Jordaan, hieven ze een lange, aangrijpende rouwklacht aan. Zeven dagen lang liet Jozef om zijn vader treuren. 11 Toen de Kanaänieten die in die streek woonden het rouwbetoon in Goren-Haätad zagen, zeiden ze: ‘De Egyptenaren zijn in diepe rouw!' Daarom wordt die plaats, die ten oosten van de Jordaan ligt, ook wel Abel-Misraïm genoemd. 12 Israëls zonen deden wat hun vader hun had opgedragen: 13 ze brachten hem naar Kanaän en begroeven hem in de grot op de akker in Machpela, dicht bij Mamre, op het stuk land dat Abraham van de Hethiet Efron had gekocht omdat hij een eigen graf wilde hebben. 14 Nadat hij zijn vader had begraven keerde Jozef terug naar Egypte, samen met zijn broers en met alle anderen die met hem waren meegegaan.

Rouwen

Genesis 50:10-14. Neem jij de tijd om te rouwen over het verlies van een geliefde en hoe uit dat zich? 10 Bij Goren-Haätad aangekomen, ten oosten van de Jordaan, hieven ze een lange, aangrijpende rouwklacht aan. Zeven dagen lang liet Jozef om zijn vader treuren. 11 Toen de Kanaänieten die in die streek woonden het rouwbetoon in Goren-Haätad zagen, zeiden ze: ‘De Egyptenaren zijn in diepe rouw!' Daarom wordt die plaats, die ten oosten van de Jordaan ligt, ook wel Abel-Misraïm genoemd. 12 Israëls zonen deden wat hun vader hun had opgedragen: 13 ze brachten hem naar Kanaän en begroeven hem in de grot op de akker in Machpela, dicht bij Mamre, op het stuk land dat Abraham van de Hethiet Efron had gekocht omdat hij een eigen graf wilde hebben. 14 Nadat hij zijn vader had begraven keerde Jozef terug naar Egypte, samen met zijn broers en met alle anderen die met hem waren meegegaan.

Indrukwekkend

Genesis 50:7-9. Hoe indrukwekkend is de stoet van mensen die achter Jezus aangaan? Hoor jij daar ook bij? Zo ging Jozef op reis om zijn vader te begraven. Veel dienaren van de farao gingen met hem mee, alle hovelingen en alle andere vooraanstaanden van Egypte, en verder Jozefs hele gezin, zijn broers en alle andere familieleden; alleen de kinderen en de schapen, geiten en runderen lieten ze in Gosen achter. Er gingen ook wagens en ruiters mee, een zeer indrukwekkende stoet. (Genesis 50:7-9 NBV)

Indrukwekkend

Genesis 50:7-9. Hoe indrukwekkend is de stoet van mensen die achter Jezus aangaan? Hoor jij daar ook bij? Zo ging Jozef op reis om zijn vader te begraven. Veel dienaren van de farao gingen met hem mee, alle hovelingen en alle andere vooraanstaanden van Egypte, en verder Jozefs hele gezin, zijn broers en alle andere familieleden; alleen de kinderen en de schapen, geiten en runderen lieten ze in Gosen achter. Er gingen ook wagens en ruiters mee, een zeer indrukwekkende stoet. (Genesis 50:7-9 NBV)

Dienst

Genesis 50:1-6. Welke dienst wil jij vandaag aan Jezus bewijzen? Jozef boog zich over zijn vader heen en kuste huilend zijn gezicht. Hij droeg de artsen die hij in dienst had op om zijn vader te balsemen, en zij deden wat hij hun opdroeg. Het balsemen van Israël duurde veertig dagen (zo lang duurt een balseming), en de Egyptenaren beweenden hem zeventig dagen. Toen de rouwperiode voorbij was, zei Jozef tegen de hovelingen van de farao: ‘Als u mij een dienst wilt bewijzen, legt u dan het volgende aan de farao voor: Mijn vader heeft mij kort voordat hij stierf laten zweren dat ik hem in het graf zou leggen dat hij in Kanaän heeft laten uithouwen. Ik zou graag toestemming krijgen om mijn vader daar te gaan begraven. Daarna zal ik terugkomen.’ De farao liet antwoorden: ‘Het is goed, u mag uw vader daar begraven, zoals u hem hebt gezworen.’ (Genesis 50:1-6 NBV)

Dienst

Genesis 50:1-6. Welke dienst wil jij vandaag aan Jezus bewijzen? Jozef boog zich over zijn vader heen en kuste huilend zijn gezicht. Hij droeg de artsen die hij in dienst had op om zijn vader te balsemen, en zij deden wat hij hun opdroeg. Het balsemen van Israël duurde veertig dagen (zo lang duurt een balseming), en de Egyptenaren beweenden hem zeventig dagen. Toen de rouwperiode voorbij was, zei Jozef tegen de hovelingen van de farao: ‘Als u mij een dienst wilt bewijzen, legt u dan het volgende aan de farao voor: Mijn vader heeft mij kort voordat hij stierf laten zweren dat ik hem in het graf zou leggen dat hij in Kanaän heeft laten uithouwen. Ik zou graag toestemming krijgen om mijn vader daar te gaan begraven. Daarna zal ik terugkomen.’ De farao liet antwoorden: ‘Het is goed, u mag uw vader daar begraven, zoals u hem hebt gezworen.’ (Genesis 50:1-6 NBV)