Posts

Posts uit maart, 2013 tonen

Jezus leeft

Johannes 20:1-18. Wat betekent Pasen voor jou, hoe vier je het en hoe is het zichtbaar in je leven? 1  Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. 2  Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.’ 3  Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. 4  Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5  Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. 6  Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, 7  en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. 8  Toen ging ook de andere leerling, die het ee

Afvallig

Hebreeën 3:12-19. Als je 'vandaag' zijn stem gehoord hebt, hoe kun je dan voorkomen dat jij en anderen afvallig worden? 12  Zie er dus op toe, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God, 13  maar wijs elkaar terecht, elke dag dat dit ‘vandaag’ nog geldt, opdat niemand van u halsstarrig wordt omdat hij door zonde verleid werd. 14  Want alleen als we tot het einde toe resoluut vasthouden aan ons aanvankelijk vertrouwen, blijven we deelgenoten van Christus. 15  Wanneer er gezegd wordt ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig, als tijdens de opstand’ – 16  wie waren het dan die zijn stem hoorden en toch opstandig werden? Waren dat niet degenen die onder Mozes’ leiding uit Egypte waren weggetrokken? 17  Wie werden veertig jaar lang door zijn woede getroffen? Waren dat niet degenen die gezondigd hadden en van wie de lijken neervielen in de woestijn? 18  En aan wie zwoer hij dat ze niet zouden binn

Horen

Hebreeën 3:7-11. Hoor je vandaag zijn stem? Hoe ga je reageren? 7  De heilige Geest zegt immers: ‘ Horen jullie vandaag zijn stem , 8  wees dan niet koppig, als tijdens de opstand, toen jullie mij beproefden in de woestijn, 9  waar jullie voorouders mij op de proef stelden en tartten, hoewel ze mijn daden hadden gezien, 10  veertig jaar lang. Daarom werd die generatie door mijn woede getroffen, ik zei: “Altijd weer dwaalt hun hart, mijn wegen kennen ze niet.” 11  En in mijn toorn heb ik gezworen: “Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.”’

Trouw

Hebreeën 3:1-6. Hoe trouw ben jij in het vervullen van jouw taak in Gods huis? 1  U allen, heilige broeders en zusters, die deel hebt aan de hemelse roeping, richt uw aandacht op Jezus, de apostel en hogepriester van het geloof dat wij belijden, 2  die trouw is aan wie hem heeft aangesteld, zoals Mozes in heel Gods huis zijn taak trouw vervulde. 3  Jezus echter werd groter eer waardig geacht dan Mozes, zoals de bouwer van een huis meer eer krijgt dan het huis zelf. 4  Elk huis heeft zijn bouwer, maar God is de bouwer van alles. 5  Mozes vervulde trouw zijn taak in heel Gods huis, als dienaar die getuigde van de komende openbaringen, 6  Christus echter is trouw als Zoon die over dat huis is aangesteld. Wij vormen dat huis, mits we trots en zonder schroom vasthouden aan datgene waarop wij hopen. 

Bijstaan

Hebreeën 2:14-18. Wat heb jij in je leven gemerkt van de bijstand van Jezus? 14  Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, 15  en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood. 16  Het moge duidelijk zijn: hij is niet begaan met het lot van engelen, hij is begaan met het lot van de nakomelingen van Abraham. 17  Daarom moest hij in alles gelijk worden aan zijn broeders en zusters; alleen dan zou hij in aangelegenheden tussen God en zijn volk een barmhartige en betrouwbare hogepriester zijn, die verzoening bewerkt voor hun zonden. 18  Juist omdat hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan hij ieder die beproefd wordt bijstaan.

Oorsprong

Hebreeën 2:8b-13. Waar ligt jouw oorsprong en met wie identificeer jij je? Doordat hij alles aan hem onderworpen heeft, rest er niets dat niet onder zijn gezag is gesteld. Dat alles aan hem onderworpen is, zien wij echter nu nog niet; 9  wel zien we dat Jezus – die voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was opdat zijn dood door Gods genade iedereen ten goede zou komen – vanwege zijn lijden en dood nu met eer en luister gekroond is. 10  Want om vele kinderen in zijn luister te laten delen achtte God, voor wie en door wie alles bestaat, het passend de bereider van hun redding door het lijden naar de uiteindelijke volmaaktheid te voeren. 11  Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt hij zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen 12  wanneer hij zegt: ‘Ik zal uw naam bekendmaken aan mijn broeders en zusters, u loven in de kring van mijn volk.’ 13  Zo zegt hij ook: ‘Ik zal steeds op hem vertrouwen,’ en verder

Koers

Afbeelding
Hebreeën 2:1-8a. Welke koers vaar jij in je leven en waar leidt die naar toe? 1  Daarom moeten wij al onze aandacht richten op wat we gehoord hebben, dan zullen we niet uit de koers raken. 2  Want als het door engelen gesproken woord al zo veel rechtskracht bezat dat op elke overtreding en ongehoorzaamheid een rechtmatige straf volgde, 3  hoe zullen wij dan aan die straf ontkomen wanneer we geen acht slaan op de zoveel meer omvattende redding die begonnen is met de woorden van de Heer, en die voor ons bevestigd werd door hen die deze woorden hebben gehoord? 4  Ook God zelf getuigde daarvan, door tekenen en wonderen en allerlei grote daden te verrichten, en door de gaven van de heilige Geest overeenkomstig zijn wil te verdelen. 5  Welnu, de komende wereld, waarover wij hier spreken, heeft hij niet onder het gezag van engelen gesteld. 6  Veeleer geldt dit getuigenis, ooit door iemand afgelegd: ‘Wat is de mens dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet? 7 

Zoon

Hebreeën 1:10-13. Wat betekent de Zoon voor het verleden, het heden en ede toekomst van deze wereld? 10 En ook: ‘In het begin hebt u, Heer, de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk van uw handen. 11 Zij zullen vergaan, maar u houdt stand, ze zullen als een gewaad verslijten, 12 als een mantel zult u ze oprollen, als een gewaad zullen ze worden verwisseld; maar u blijft dezelfde, en uw jaren zullen geen einde nemen.’ 13 Tegen wie van de engelen heeft hij ooit gezegd: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand, tot ik van je vijanden een bank voor je voeten heb gemaakt’? 14 Zijn zij niet allen dienende geesten, uitgezonden om hen bij te staan die deel zullen krijgen aan de redding?

Zoon

Hebreeën 1:6-9. Wat heb jij vandaag tegen de Zoon te zeggen? 6  Maar wanneer hij de eerstgeborene de wereld weer binnenleidt, zegt hij: ‘Laten al Gods engelen hem eer bewijzen.’ 7  Over de engelen zegt hij: ‘Die zijn engelen inzet als windvlagen, en zijn dienaren als een vlammend vuur.’ 8  Maar tegen de Zoon zegt hij: ‘God, uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid, en de scepter van het recht is de scepter van uw koningschap. 9  Gerechtigheid hebt u liefgehad en onrecht gehaat; daarom, God, heeft uw God u gezalfd met vreugdeolie, als geen van uw gelijken.’

Zoon

Hebreeën 1:1-6. Wat betekent Gods Zoon voor jou? 1  Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, 2  maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen. 3  In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, 4  ver verheven boven de engelen omdat hij een eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij. 5  Tegen wie van de engelen heeft God immers ooit gezegd: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt’? Of: ‘Ik zal een vader voor hem zijn, en hij voor mij een zoon’? 6  Maar wanneer hij de eerstgeborene de wereld weer binnenleidt, zegt hij: ‘Laten al Gods engelen hem eer bewijzen.’

Verzoek

Filemon 21-25. Als iemand jou een verzoek doet, welke overwegingen spelen dan een rol in het wel of niet inwilligen van dat verzoek en ben jij bereid meer te doen dan dat? Wat drijft je daarbij? 21  Ik heb u geschreven in het volste vertrouwen dat u mijn verzoek zult inwilligen, ik weet dat u zelfs meer zult doen dan dat. 22  Ten slotte: maak voor mij een kamer in orde, want ik heb goede hoop dat ik dankzij de gebeden van u allen aan u teruggegeven word. 23  Epafras, die samen met mij omwille van Christus Jezus gevangenzit, laat u groeten, 24  evenals mijn medewerkers Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas. 25  De genade van de Heer Jezus Christus zij met u.

Geliefd

Filemon 15-20. Voor welke broeder of zuster geldt dat jij er voor moet kiezen om hem/haar lief te hebben? Doe je dat ook? Hoe? 15  Misschien hebt u hem korte tijd moeten missen om hem voor altijd terug te krijgen, 16  niet meer als een slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder. Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer. 17  Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen. 18  En mocht hij u hebben benadeeld of u iets schuldig zijn, breng het mij dan in rekening. 19  Ik, Paulus, schrijf hier eigenhandig neer dat ik u zal betalen. Ik ga er dan maar aan voorbij dat u mij uw eigen leven schuldig bent. 20  Kom, broeder, bewijs mij deze dienst omwille van de Heer, stel mij omwille van Christus gerust.

Gunst

Filemon 8-14. Voor/aan wie zou jij om een gunst willen vragen en waarom? 8  In mijn verbondenheid met Christus heb ik het volste recht u te zeggen wat u moet doen, 9  maar vanwege uw liefde doe ik u liever een verzoek – ik, Paulus, een man van respectabele leeftijd, die gevangenzit omwille van Christus Jezus. 10  Ik zou u om een gunst willen vragen voor Onesimus, die tijdens mijn gevangenschap mijn kind is geworden. 11  Hij was u destijds niet van nut; nu kan hij echter niet alleen mij, maar ook u goede diensten bewijzen. 12  Ik stuur hem naar u terug, hoewel hij me na aan het hart ligt 13  en ik hem graag bij me gehouden had. Dan had hij namens u voor mij kunnen zorgen nu ik omwille van het evangelie gevangenzit. 14  Maar ik heb zonder uw medeweten niets willen ondernemen, want u moet mij niet een gunst verlenen omdat ik u onder druk zet, maar omdat u het zelf wilt.

Kortstondig gewin

Psalm 17. Wat in jouw leven valt onder de categorie 'kortstondig gewin' en wat is 'duurzaam gewin'? 1  Een gebed van David.   Luister, HEER , ik vraag om recht, luister naar mijn smeken, hoor mijn gebed – geen leugen komt over mijn lippen. 2  Laat van u het oordeel komen, laat uw oog zien wat juist is.   3  Bezoekt u mij in de nacht en beproeft en peilt u mijn hart, u zult niets in mijn nadeel vinden, geen kwaad kwam uit mijn mond.  4  Hoe de mensen ook leven, ik houd mij aan het woord van uw lippen. De weg van roof en geweld heb ik altijd gemeden, 5  mijn voeten volgden uw spoor, mijn stappen wankelden niet.  6  Ik roep tot u om hulp, want u geeft mij antwoord. Wil mij horen, God, luister naar mijn spreken, 7  toon mij de wonderen van uw trouw. Wie bij u schuilen redt u van hun tegenstanders, met uw machtige hand.  8  Behoed mij als de appel van uw oog, verberg mij in de schaduw van uw vle

Inzicht

Filemon 1-7. Welk dieper inzicht heb jij ontvangen over de vraag hoe je dichter tot Jezus kunt naderen? 1  Van Paulus, gevangene omwille van Christus Jezus, en van onze broeder Timoteüs. Aan onze geliefde medewerker Filemon, 2  aan onze zuster Apfia en onze medestrijder Archippus, en aan de gemeente die bij u thuis samenkomt. 3  Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.   4  Ik dank mijn God altijd wanneer ik u in mijn gebeden noem, 5  want ik hoor vaak over de liefde en de trouw die u de Heer Jezus en alle heiligen toedraagt. 6  Ik bid dat het geloof dat u met ons deelt u een dieper inzicht geeft in al het goede dat ons nader tot Christus brengt. 7  Uw liefde heeft mij veel vreugde en troost gegeven, broeder, want u hebt de heiligen gesterkt.

Nuttig

Titus 3:12-15. Hoe maak jij je nuttig? 12  Zodra ik Artemas of Tychikus naar je toe heb gestuurd, moet je bij mij in Nikopolis komen. Ik heb besloten daar de winter door te brengen. 13  Rust Zenas, de rechtsgeleerde, en Apollos goed toe voor hun reis, zodat het hun aan niets ontbreekt. 14  Laten ook onze mensen leren zich in te spannen om het goede te doen waar dat dringend nodig is. Zo maken ze zich nuttig. 15  Allen die bij mij zijn, groeten je. Groet al onze vrienden in het geloof. Genade zij met jullie allen.

Baat

Titus 3:8-11. Waar heeft de gemeente waar jij komt baat bij en wat moet er aan gedaan worden om dat te realiseren? 8  Deze boodschap is betrouwbaar. Ik wil dat je hierover met overtuiging spreekt, opdat zij die op God vertrouwen zich erop toeleggen het goede te doen. Daar heeft iedereen baat bij. 9  Maar houd je verre van dwaze speculaties en geslachtsregisters en dat geruzie en geredetwist over de wet, want dat is allemaal nutteloos en dwaas. 10  Wie na twee keer te zijn terechtgewezen nog steeds verdeeldheid zaait, moet je uit de gemeente verwijderen; 11  je weet dat zo iemand het spoor volkomen bijster is en door te zondigen zichzelf veroordeelt.

Wedergeboorte

Titus 3:1-7. Ben jij al in 'bad' geweest en wat heeft dat met jou gedaan? 1  Herinner allen eraan dat ze overheid en gezag moeten erkennen en gehoorzaam moeten zijn, bereid om altijd het goede te doen, 2  dat ze van niemand mogen kwaadspreken, vredelievend en vriendelijk moeten zijn en zich tegenover iedereen zachtmoedig moeten gedragen. 3  Ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, op de verkeerde weg, slaaf van allerlei begeerten en lusten. Ons leven stond in het teken van boosaardigheid en afgunst, we verafschuwden en haatten elkaar. 4  Maar toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder, openbaar geworden 5  en heeft hij ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest, 6  die hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten. 7  Zo zijn wij door zijn genade als rechtvaardigen aangenomen en krijgen we

IJverig

Afbeelding
Titus 2:11-15. Hoe ijverig ben jij om het goede te doen? Wat stimuleert/weerhoudt je daarbij? 11  Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. 12  Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, 13  in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus. 14  Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen. 15  Gebruik je gezag om dit te verkondigen, moedig aan en wijs terecht. Laat niemand op je neerkijken.

Voorbeeld

Titus 2:6-10. Ben jij een goed voorbeeld om na te volgen? Waarom wel/niet? Wat doe je er aan? 6  Roep ook jonge mannen op in alles ingetogen te zijn. 7  Geef zelf met goede daden het voorbeeld, laat je leer zuiver en waardig zijn, 8  en verkondig de heilzame, onbetwistbare boodschap, zodat onze tegenstanders beschaamd staan en niets kwaads over ons kunnen zeggen. 9  Slaven moeten in alles het gezag van hun meester erkennen en het hem naar de zin maken. Ze mogen hem niet tegenspreken 10  of van hem stelen, maar moeten laten zien dat ze volkomen betrouwbaar zijn. Dan verhogen ze in alles wat ze doen het aanzien van de leer van God, onze redder.

Veilig en beschut

Afbeelding
Psalm 16. Hoe veilig en beschut voel jij je in dit leven? 1  Een stil gebed van David. Behoed mij, God, ik schuil bij u.  2  Ik zeg tot de HEER : ‘U bent mijn Heer, mijn geluk, niemand gaat u te boven.’ 3  Maar tot de goden in dit land, de machten die ik vereerd heb, zeg ik: 4  ‘Wie u volgt, wacht veel verdriet.’ Ik pleng voor hen geen bloed meer, niet langer ligt hun naam op mijn lippen.  5  HEER , mijn enig bezit, mijn levensbeker, u houdt mijn lot in handen. 6  Een lieflijk land is voor mij uitgemeten, ik ben verrukt van wat mij is toebedeeld.  7  Ik prijs de HEER die mij inzicht geeft, zelfs in de nacht spreekt mijn geweten. 8  Steeds houd ik de HEER voor ogen, met hem aan mijn zijde wankel ik niet.  9  Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, mijn lichaam voelt zich veilig en beschut. 10  U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien. 11  U wijst mij de weg naar het le

Ouderen

Titus 2:1-5. Wat is de rol van ouderen binnen de gemeente? 1  Maar jij moet verkondigen wat overeenkomt met de heilzame leer. 2  Oudere mannen moeten sober, waardig en bezonnen zijn, en gezond in het geloof, de liefde en de volharding. 3  Ook oudere vrouwen moeten zich ingetogen gedragen, ze mogen niet kwaadspreken of verslaafd zijn aan wijn. Ze moeten goede raad weten te geven, 4  en de jonge vrouwen voorhouden dat ze hun man en kinderen moeten liefhebben, 5  dat ze ingetogen, kuis, zorgzaam in het huishouden en vriendelijk moeten zijn, en dat ze het gezag van hun man moeten erkennen. Dan wordt het woord van God in ere gehouden.

Bezoedeld

Titus 1:10-16. In hoeverre is jouw verstand en geweten bezoedeld of rein en hoe komt dat? 10  Want er zijn veel ongehoorzame mensen, praatjesmakers en bedriegers, vooral onder Joodse gelovigen. 11  Hun moet de mond worden gesnoerd; ze richten hele families te gronde door uit schandelijk winstbejag de verkeerde dingen te onderwijzen. 12  Een van hun eigen profeten, zelf een Kretenzer, heeft gezegd: ‘Kretenzers zijn onverbeterlijke leugenaars, gemene beesten, vadsige vreters.’ 13  Dát is pas een waar woord! Wijs hen daarom streng terecht, zodat ze een heilzaam geloof krijgen, 14  zich niet langer interesseren voor Joodse verzinsels en zich geen regels laten opleggen door mensen die zich van de waarheid hebben afgekeerd. 15  Voor wie rein zijn, is alles rein; maar voor wie bezoedeld en ongelovig zijn, is niets rein, want zowel hun verstand als hun geweten is bezoedeld. 16  Ze belijden dat ze God kennen, maar hun daden weerspreken dat. Weerzinwekkend zijn ze, onwillig en niet in st

Oudsten

Titus 1:5-9. Als jij met deze opdracht in de stad waar jij woont werd uitgezonden, waar zou je dan zoeken en wie zouden er in aanmerking komen? 5  Ik heb je op Kreta achtergelaten om, volgens mijn richtlijnen, de resterende zaken te regelen en in elke stad oudsten aan te stellen: 6  onberispelijke mannen, die maar één vrouw hebben, en gelovige kinderen die niet kunnen worden beschuldigd van schandelijk gedrag en ongehoorzaamheid. 7  Een opziener moet als beheerder van Gods huis onberispelijk zijn: hij mag niet eigenzinnig optreden, niet driftig zijn, niet te veel drinken, niet gewelddadig zijn en niet hebzuchtig; 8  hij moet juist gastvrij zijn, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, toegewijd en beheerst. 9  En hij moet zich houden aan de betrouwbare boodschap die in overeenstemming is met de leer, zodat hij in staat is om anderen met heilzaam onderricht te bemoedigen en dwarsliggers terecht te wijzen. 

Opdracht

Titus 1:1-4. Welke opdracht heeft God aan jou toevertrouwd en hoe staat het met de uitvoering? 1  Van Paulus, dienaar van God, apostel van Jezus Christus, met de opdracht om Gods uitverkorenen tot geloof te brengen en tot de kennis van de ware vroomheid, 2  die hoop geeft op het eeuwige leven dat God, die niet liegt, vóór alle tijden heeft beloofd. 3  Hij heeft de tijd bepaald waarop zijn woord door de verkondiging bekendgemaakt werd, en deze verkondiging is mij nu in opdracht van God, onze redder, toevertrouwd. 4  Aan Titus, mijn waarachtig kind in ons gemeenschappelijk geloof. Genade en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze redder!

Balans opmaken

2 Tim 4:16-22. Als jij nu wist dat je leven spoedig zou eindigen en je zou de balans opmaken, wat zou dan jouw conclusie zijn? 16  Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, ze hebben mij allemaal in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend. 17  Maar de Heer heeft me terzijde gestaan en me kracht gegeven, zodat ik de verkondiging tot een goed einde heb gebracht en alle volken de boodschap hebben gehoord. Ik ben gered uit de muil van de leeuw. 18  De Heer zal me van alle kwaad redden en me veilig naar zijn hemels koninkrijk brengen. Hem komt de eer toe tot in alle eeuwigheid. Amen. 19  Groet Prisca en Aquila, en de huisgenoten van Onesiforus. 20  Erastus is in Korinte gebleven, Trofimus heb ik ziek in Milete achtergelaten. 21  Probeer voor de winter te komen. Eubulus, Pudens, Linus, Claudia en alle andere broeders en zusters laten je groeten. 22  De Heer zij met je. Genade zij met jullie.

Wereldliefde

2Tim 4:9-15. Wat is het verschil tussen de wereldliefde van Demas en die van God, denkend aan Johannes 3:16? Hoe staat het met jouw wereldliefde? 9  Kom snel naar me toe, 10  want Demas heeft me verlaten; hij heeft deze wereld lief gekregen en is naar Tessalonica vertrokken. Crescens is naar Galatië gegaan, Titus naar Dalmatië. 11  Alleen Lucas is bij me gebleven. Haal Marcus op en neem hem met je mee, want hij kan mij goede diensten bewijzen. 12  Tychikus heb ik naar Efeze gestuurd. 13  Als je komt, neem dan de mantel mee die ik in Troas bij Karpus heb laten liggen, en ook de boeken, vooral die van perkament. 14  Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaad gedaan; de Heer zal hem zijn verdiende loon geven. 15  Ook jij moet voor hem oppassen, hij heeft onze verkondiging sterk tegengewerkt.

Gast

Psalm 15. Wie mag er gast zijn in de tent van God en wonen op zijn heilige berg? Jij? 1  Een psalm van David.  HEER , wie mag gast zijn in uw tent, wie mag wonen op uw heilige berg?  2  Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht de waarheid spreekt. 3  Hij doet aan lasterpraat niet mee, hij benadeelt een ander niet en drijft niet de spot met zijn naaste.  4  Hij veracht wie geen achting waard is, maar eert wie ontzag heeft voor de HEER . Zijn eed breekt hij niet, al brengt het hem nadeel, 5  voor een lening vraagt hij geen rente, hij verraadt geen onschuldigen voor geld.  Wie zo doet, komt nooit ten val.

Wedloop

2Tim 4:6-8. Hoe staat het met jouw wedloop? Behoud je het geloof nog steeds? 6  Mijn bloed wordt al als een offer uitgegoten, het moment waarop ik heenga nadert. 7  Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. 8  Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst hebben uitgezien.