Posts

Posts uit oktober, 2016 tonen

Uiterlijk

Afbeelding
1Samuël 16:1-7. Als jij naar het hart van mensen kijkt in plaats van naar hun uiterlijk, wat zie jij daar dan graag? 1 De HEER vroeg aan Samuël: ‘Hoe lang blijf je nog treuren om Saul, die ik als koning van Israël verworpen heb? Kom, vul je hoorn met olie en ga voor mij naar Isaï in Betlehem, want een van zijn zonen heb ik als koning uitgekozen.’ 2 ‘Hoe kan ik dat nu doen?’ wierp Samuël tegen. ‘Saul zal me vermoorden als hij het hoort.’ De HEER antwoordde: ‘Neem een jonge koe mee en zeg dat je bent gekomen om de HEER een offer te brengen. 3 Nodig Isaï uit voor het offermaal, dan zal ik je laten weten wat je doen moet. Wie ik je aanwijs, die moet je voor mij zalven.’ 4 Samuël deed wat de HEER had gezegd. Toen hij in Betlehem aankwam, kwamen de oudsten van de stad hem ongerust tegemoet en vroegen: ‘Uw komst is toch geen slecht teken?’ 5 ‘Wees gerust, ‘antwoordde Samuël. ‘Ik ben gekomen om de HEER een offer te brengen. Reinig u en neem met mij deel aan het offermaal.’ Ook Isaï en zijn zon

Uiterlijk

Afbeelding
1Samuël 16:1-7. Als jij naar het hart van mensen kijkt in plaats van naar hun uiterlijk, wat zie jij daar dan graag? 1 De HEER vroeg aan Samuël: ‘Hoe lang blijf je nog treuren om Saul, die ik als koning van Israël verworpen heb? Kom, vul je hoorn met olie en ga voor mij naar Isaï in Betlehem, want een van zijn zonen heb ik als koning uitgekozen.’ 2 ‘Hoe kan ik dat nu doen?’ wierp Samuël tegen. ‘Saul zal me vermoorden als hij het hoort.’ De HEER antwoordde: ‘Neem een jonge koe mee en zeg dat je bent gekomen om de HEER een offer te brengen. 3 Nodig Isaï uit voor het offermaal, dan zal ik je laten weten wat je doen moet. Wie ik je aanwijs, die moet je voor mij zalven.’ 4 Samuël deed wat de HEER had gezegd. Toen hij in Betlehem aankwam, kwamen de oudsten van de stad hem ongerust tegemoet en vroegen: ‘Uw komst is toch geen slecht teken?’ 5 ‘Wees gerust, ‘antwoordde Samuël. ‘Ik ben gekomen om de HEER een offer te brengen. Reinig u en neem met mij deel aan het offermaal.’ Ook Isaï en zij

Glorie van Israël

Afbeelding
1Samuël 15:24-35. Vanwaar de naam 'Glorie van Israël'? 24 Toen zei Saul tegen Samuël: ‘Ik heb gezondigd! Ik ben voorbijgegaan aan wat de HEER gezegd heeft, aan wat u gezegd hebt. Ik was bang voor de soldaten en daarom deed ik wat zij wilden. 25 Alstublieft, vergeef me en laat me niet alleen; ik wil neerknielen voor de HEER.’ 26 ‘Nee, ‘antwoordde Samuël. ‘U hebt de opdracht van de HEER verworpen, daarom verwerpt de HEER u als koning van Israël.’ 27 Toen Samuël zich omdraaide om weg te gaan, greep Saul de slip van zijn mantel beet, maar die scheurde af. 28 En Samuël zei: ‘Hierbij scheurt de HEER het koningschap over Israël van u los en geeft hij het aan iemand anders, iemand die waardiger is dan u. 29 En u weet dat de Glorie van Israël nooit zijn woord breekt en nimmer van zijn besluiten terugkomt. Hij is immers geen mens, dat hij van zijn besluiten terug zou komen.’ 30 Weer zei Saul: ‘Ik heb gezondigd! Maar val me alstublieft niet af waar de oudsten van mijn volk en heel Israël

Glorie van Israël

Afbeelding
1Samuël 15:24-35. Vanwaar de naam 'Glorie van Israël'? 24 Toen zei Saul tegen Samuël: ‘Ik heb gezondigd! Ik ben voorbijgegaan aan wat de HEER gezegd heeft, aan wat u gezegd hebt. Ik was bang voor de soldaten en daarom deed ik wat zij wilden. 25 Alstublieft, vergeef me en laat me niet alleen; ik wil neerknielen voor de HEER.’ 26 ‘Nee, ‘antwoordde Samuël. ‘U hebt de opdracht van de HEER verworpen, daarom verwerpt de HEER u als koning van Israël.’ 27 Toen Samuël zich omdraaide om weg te gaan, greep Saul de slip van zijn mantel beet, maar die scheurde af. 28 En Samuël zei: ‘Hierbij scheurt de HEER het koningschap over Israël van u los en geeft hij het aan iemand anders, iemand die waardiger is dan u. 29 En u weet dat de Glorie van Israël nooit zijn woord breekt en nimmer van zijn besluiten terugkomt. Hij is immers geen mens, dat hij van zijn besluiten terug zou komen.’ 30 Weer zei Saul: ‘Ik heb gezondigd! Maar val me alstublieft niet af waar de oudsten van mijn volk en heel Is

Gehoorzaamheid

Afbeelding
1Samuël 15:12-23. Hoe kun jij gehoorzaam zijn aan God en wil je dat ook? 12 De volgende morgen vroeg wilde hij Saul tegemoet gaan. Men vertelde hem dat Saul in Karmel was geweest en daar voor zichzelf een gedenkteken had opgericht, en toen was doorgereisd naar Gilgal. 13 Toen Samuël bij Saul aankwam, begroette deze hem met de woorden: ‘Wees gezegend door de HEER. Ik heb gedaan wat de HEER mij heeft opgedragen.’ 14 Maar Samuël vroeg: ‘Hoe komt het dan dat ik schapen hoor blaten en runderen hoor loeien?’ 15 ‘Die hebben ze meegenomen van de Amalekieten, ‘antwoordde Saul. ‘De soldaten wilden de beste schapen, geiten en runderen sparen om ze te offeren aan de HEER, uw God. De rest hebben we afgemaakt.’ 16 ‘Geen woord meer!’ zei Samuël tegen Saul. ‘Laat me u vertellen wat de HEER mij vannacht gezegd heeft.’ ‘Zoals u wilt, ‘zei Saul, 17 en Samuël zei: ‘U mag dan in uw eigen ogen onbelangrijk zijn, toch staat u aan het hoofd van de stammen van Israël, nietwaar? De HEER heeft u gezalfd tot koni

Gehoorzaamheid

Afbeelding
1Samuël 15:12-23. Hoe kun jij gehoorzaam zijn aan God en wil je dat ook? 12 De volgende morgen vroeg wilde hij Saul tegemoet gaan. Men vertelde hem dat Saul in Karmel was geweest en daar voor zichzelf een gedenkteken had opgericht, en toen was doorgereisd naar Gilgal. 13 Toen Samuël bij Saul aankwam, begroette deze hem met de woorden: ‘Wees gezegend door de HEER. Ik heb gedaan wat de HEER mij heeft opgedragen.’ 14 Maar Samuël vroeg: ‘Hoe komt het dan dat ik schapen hoor blaten en runderen hoor loeien?’ 15 ‘Die hebben ze meegenomen van de Amalekieten, ‘antwoordde Saul. ‘De soldaten wilden de beste schapen, geiten en runderen sparen om ze te offeren aan de HEER, uw God. De rest hebben we afgemaakt.’ 16 ‘Geen woord meer!’ zei Samuël tegen Saul. ‘Laat me u vertellen wat de HEER mij vannacht gezegd heeft.’ ‘Zoals u wilt, ‘zei Saul, 17 en Samuël zei: ‘U mag dan in uw eigen ogen onbelangrijk zijn, toch staat u aan het hoofd van de stammen van Israël, nietwaar? De HEER heeft u gezalfd tot

Onvoorwaardelijk

Afbeelding
1Samuël 15:1-11. Dien jij God onvoorwaardelijk of voorwaardelijk? 1 Op een keer zei Samuël tegen Saul: ‘De HEER heeft mij destijds gezonden om u te zalven tot koning over zijn volk, over Israël. Luister dus nu naar wat de HEER te zeggen heeft. 2 Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik ben niet vergeten wat Amalek Israël heeft aangedaan: het heeft Israël de weg versperd bij zijn uittocht uit Egypte. 3 Trek daarom op tegen de Amalekieten en versla ze. Wijd al hun bezittingen onvoorwaardelijk aan de HEER. Spaar ze niet, maar dood alles en iedereen: mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.’ 4 Saul liet het leger oproepen en hield wapenschouw in Telaïm. Er waren tweehonderdduizend man voetvolk en nog eens tienduizend man uit Juda. 5 Toen hij bij de stad van de Amalekieten kwam, legde hij een hinderlaag in de rivierbedding. 6 Intussen waarschuwde hij de Kenieten: ‘Maak dat u wegkomt! Blijf niet bij de Amalekieten, want dan moet ik u samen met hen

Onvoorwaardelijk

Afbeelding
1Samuël 15:1-11. Dien jij God onvoorwaardelijk of voorwaardelijk? 1 Op een keer zei Samuël tegen Saul: ‘De HEER heeft mij destijds gezonden om u te zalven tot koning over zijn volk, over Israël. Luister dus nu naar wat de HEER te zeggen heeft. 2 Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik ben niet vergeten wat Amalek Israël heeft aangedaan: het heeft Israël de weg versperd bij zijn uittocht uit Egypte. 3 Trek daarom op tegen de Amalekieten en versla ze. Wijd al hun bezittingen onvoorwaardelijk aan de HEER. Spaar ze niet, maar dood alles en iedereen: mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.’ 4 Saul liet het leger oproepen en hield wapenschouw in Telaïm. Er waren tweehonderdduizend man voetvolk en nog eens tienduizend man uit Juda. 5 Toen hij bij de stad van de Amalekieten kwam, legde hij een hinderlaag in de rivierbedding. 6 Intussen waarschuwde hij de Kenieten: ‘Maak dat u wegkomt! Blijf niet bij de Amalekieten, want dan moet ik u samen me

Heldhaftig en moedig

Afbeelding
1Samuël 14:45-52. Hoe heldhaftig en moedig ben jij in de geestelijke strijd en wat voor rol speelt de geestelijke wapenrusting uit Efeziërs 6 daarbij? 45 Maar de soldaten protesteerden: ‘Moet Jonatan sterven, die voor Israël deze grote overwinning heeft behaald? Geen denken aan! Zo waar de HEER leeft, hem mag geen haar worden gekrenkt. Wat hij vandaag gedaan heeft, heeft hij bereikt met Gods hulp!’ Zo pleitten de soldaten Jonatan vrij, en hij werd niet ter dood gebracht. 46 Saul staakte de achtervolging van de Filistijnen en de Filistijnen trokken zich terug op hun eigen grondgebied. 47 Saul nam het koningschap over Israël op zich en voerde oorlog tegen alle hem omringende vijanden: tegen Moab, tegen de Ammonieten, tegen Edom, tegen de koningen van Soba en tegen de Filistijnen. Overal waar hij kwam, behaalde hij de overwinning. 48 Hij werd steeds machtiger, versloeg de Amalekieten en bevrijdde zo Israël uit de greep van zijn plunderaars. 49 De zonen van Saul waren Jonatan, Jiswi en Mal

Heldhaftig en moedig

Afbeelding
1Samuël 14:45-52. Hoe heldhaftig en moedig ben jij in de geestelijke strijd en wat voor rol speelt de geestelijke wapenrusting uit Efeziërs 6 daarbij? 45 Maar de soldaten protesteerden: ‘Moet Jonatan sterven, die voor Israël deze grote overwinning heeft behaald? Geen denken aan! Zo waar de HEER leeft, hem mag geen haar worden gekrenkt. Wat hij vandaag gedaan heeft, heeft hij bereikt met Gods hulp!’ Zo pleitten de soldaten Jonatan vrij, en hij werd niet ter dood gebracht. 46 Saul staakte de achtervolging van de Filistijnen en de Filistijnen trokken zich terug op hun eigen grondgebied. 47 Saul nam het koningschap over Israël op zich en voerde oorlog tegen alle hem omringende vijanden: tegen Moab, tegen de Ammonieten, tegen Edom, tegen de koningen van Soba en tegen de Filistijnen. Overal waar hij kwam, behaalde hij de overwinning. 48 Hij werd steeds machtiger, versloeg de Amalekieten en bevrijdde zo Israël uit de greep van zijn plunderaars. 49 De zonen van Saul waren Jonatan, Jiswi e

Vrij pleiten

Afbeelding
1Samuël 14:36-45. Wie neemt het voor jou op in de hemelse gewesten en waarom doet Hij dat? 36 Later die avond zei Saul: ‘Laten we vannacht de Filistijnen achternagaan en ze bestoken tot de morgen aanbreekt. Niet één zullen we er in leven laten.’ ‘Wat u maar wilt, ‘zeiden de soldaten, maar de priester zei: ‘Laten we ons eerst tot God wenden.’ 37 Saul raadpleegde God en vroeg: ‘Zal ik de Filistijnen achternagaan? Zult u ze aan Israël uitleveren?’ Maar deze keer gaf God geen antwoord. 38 Toen zei Saul: ‘Laat alle aanvoerders aantreden en laten we uitzoeken wat voor zonde vandaag is begaan. 39 Zo waar de HEER leeft, de redder van Israël, al is mijn eigen zoon Jonatan de schuldige, sterven zal hij!’ Maar niemand gaf antwoord. 40 Toen zei hij tegen de Israëlieten: ‘Jullie gaan aan de ene kant staan, en ik en mijn zoon Jonatan aan de andere kant.’ ‘Zoals u wilt, ‘zeiden de soldaten. 41 En Saul vroeg de HEER: ‘God van Israël, breng de waarheid aan het licht!’ Jonatan en Saul werden aangewezen;

Vrij pleiten

Afbeelding
1Samuël 14:36-45. Wie neemt het voor jou op in de hemelse gewesten en waarom doet Hij dat? 36 Later die avond zei Saul: ‘Laten we vannacht de Filistijnen achternagaan en ze bestoken tot de morgen aanbreekt. Niet één zullen we er in leven laten.’ ‘Wat u maar wilt, ‘zeiden de soldaten, maar de priester zei: ‘Laten we ons eerst tot God wenden.’ 37 Saul raadpleegde God en vroeg: ‘Zal ik de Filistijnen achternagaan? Zult u ze aan Israël uitleveren?’ Maar deze keer gaf God geen antwoord. 38 Toen zei Saul: ‘Laat alle aanvoerders aantreden en laten we uitzoeken wat voor zonde vandaag is begaan. 39 Zo waar de HEER leeft, de redder van Israël, al is mijn eigen zoon Jonatan de schuldige, sterven zal hij!’ Maar niemand gaf antwoord. 40 Toen zei hij tegen de Israëlieten: ‘Jullie gaan aan de ene kant staan, en ik en mijn zoon Jonatan aan de andere kant.’ ‘Zoals u wilt, ‘zeiden de soldaten. 41 En Saul vroeg de HEER: ‘God van Israël, breng de waarheid aan het licht!’ Jonatan en Saul werden aangew

Helder

Afbeelding
1Samuël 14:23-35. Wat helpt jou om helder te zijn/blijven in de geestelijke strijd? 23 Zo schonk de HEER Israël die dag de overwinning.  De strijd zette zich voort tot voorbij Bet–Awen. 24 Van de Israëlieten werd die dag het uiterste gevergd, want Saul had de soldaten onder ede bezworen: ‘Vervloekt wie het waagt om vóór de avond iets te eten, voor ik me op mijn vijanden heb gewroken.’ Dus nam niemand ook maar iets te eten. 25 Op een gegeven moment kwamen ze in een dichtbegroeid gebied waar veel bijennesten waren, die dropen van de honing. 26 Maar zelfs toen waagde niemand het zijn hand uit te steken om uit die nesten, die werkelijk boordevol honing zaten, iets te eten te halen, zo bang waren ze voor de vervloeking. 27 Jonatan had echter niet gehoord dat zijn vader de soldaten een eed had opgelegd. Hij doopte de punt van zijn stok in een honingraat en bracht de honing naar zijn mond. Meteen stonden zijn ogen weer helder. 28 Een van de soldaten sprak hem aan en zei: ‘Uw vader heeft ons d

Helder

Afbeelding
1Samuël 14:23-35. Wat helpt jou om helder te zijn/blijven in de geestelijke strijd? 23 Zo schonk de HEER Israël die dag de overwinning.  De strijd zette zich voort tot voorbij Bet–Awen. 24 Van de Israëlieten werd die dag het uiterste gevergd, want Saul had de soldaten onder ede bezworen: ‘Vervloekt wie het waagt om vóór de avond iets te eten, voor ik me op mijn vijanden heb gewroken.’ Dus nam niemand ook maar iets te eten. 25 Op een gegeven moment kwamen ze in een dichtbegroeid gebied waar veel bijennesten waren, die dropen van de honing. 26 Maar zelfs toen waagde niemand het zijn hand uit te steken om uit die nesten, die werkelijk boordevol honing zaten, iets te eten te halen, zo bang waren ze voor de vervloeking. 27 Jonatan had echter niet gehoord dat zijn vader de soldaten een eed had opgelegd. Hij doopte de punt van zijn stok in een honingraat en bracht de honing naar zijn mond. Meteen stonden zijn ogen weer helder. 28 Een van de soldaten sprak hem aan en zei: ‘Uw vader hee

Overwinning

Afbeelding
1 Samuel 14:13-21. Hoe schonk God ons de overwinning over de machten van de duisternis? 16 De mannen van Saul die bij Gibea in Benjamin op de uitkijk stonden, zagen wat er gebeurde: er ontstond een golf van paniek en de menigte rende heen en weer. 17 Daarop beval Saul: ‘Laat iedereen aantreden en zoek uit wie er ontbreekt.' Het bleek dat Jonatan en zijn wapendrager er niet waren. 18 ‘Breng de ark van God hier,' zei Saul tegen Achia. De ark van God bevond zich namelijk in het kamp van de Israëlieten. 19 Maar terwijl Saul met Achia sprak, zwol het rumoer in het kamp van de Filistijnen nog aan en daarom trok hij zijn bevel weer in. 20 Saul en zijn mannen verzamelden zich en stortten zich in de strijd. De verwarring was zo groot dat de Filistijnen het zwaard tegen elkaar opnamen. 21 Zelfs de Hebreeën die zich al jaren eerder bij de Filistijnen hadden aangesloten en aan hun kant meevochten, bedachten zich en(2) kozen nu de kant van de Israëlieten onder Saul en Jonatan. 22 En toen de

Overwinning

Afbeelding
1 Samuel 14:13-21. Hoe schonk God ons de overwinning over de machten van de duisternis? 16 De mannen van Saul die bij Gibea in Benjamin op de uitkijk stonden, zagen wat er gebeurde: er ontstond een golf van paniek en de menigte rende heen en weer. 17 Daarop beval Saul: ‘Laat iedereen aantreden en zoek uit wie er ontbreekt.' Het bleek dat Jonatan en zijn wapendrager er niet waren. 18 ‘Breng de ark van God hier,' zei Saul tegen Achia. De ark van God bevond zich namelijk in het kamp van de Israëlieten. 19 Maar terwijl Saul met Achia sprak, zwol het rumoer in het kamp van de Filistijnen nog aan en daarom trok hij zijn bevel weer in. 20 Saul en zijn mannen verzamelden zich en stortten zich in de strijd. De verwarring was zo groot dat de Filistijnen het zwaard tegen elkaar opnamen. 21 Zelfs de Hebreeën die zich al jaren eerder bij de Filistijnen hadden aangesloten en aan hun kant meevochten, bedachten zich en(2) kozen nu de kant van de Israëlieten onder Saul en Jonatan. 22 En toe

Wapendrager

Afbeelding
1 Samuel 14:1-14. Welk wapen draag jij als wapendrager van God en hoe gebruik je het in de geestelijke strijd? 1 Op zekere dag zei Jonatan, de zoon van Saul, tegen zijn wapendrager: ‘Laten we oversteken naar de Filistijnse wachtpost daar aan de overkant.' Maar hij vertelde niet aan zijn vader wat hij van plan was. 2 Saul had zijn tent opgeslagen onder de granaatappelboom bij Migron, even buiten Gibea. Hij had zeshonderd soldaten bij zich. 3 De functie van priester werd bekleed door Achia, de zoon van Achitub. Achitub was een broer van Ichabod, die de zoon was van Pinechas, de zoon van Eli, de priester van de HEER in Silo. Niemand wist dat Jonatan weg was. 4-5 Aan weerszijden van het ravijn dat Jonatan wilde oversteken om bij de Filistijnse wachtpost te komen, staken twee rotstanden uit: de Boses in het noorden, tegenover Michmas, en de Senne in het zuiden, tegenover Gibea.(1) 6 Jonatan zei tegen zijn wapendrager: ‘Laten we oversteken naar de wachtpost van die onbesnedenen. Misschie

Wapendrager

Afbeelding
1 Samuel 14:1-14. Welk wapen draag jij als wapendrager van God en hoe gebruik je het in de geestelijke strijd? 1 Op zekere dag zei Jonatan, de zoon van Saul, tegen zijn wapendrager: ‘Laten we oversteken naar de Filistijnse wachtpost daar aan de overkant.' Maar hij vertelde niet aan zijn vader wat hij van plan was. 2 Saul had zijn tent opgeslagen onder de granaatappelboom bij Migron, even buiten Gibea. Hij had zeshonderd soldaten bij zich. 3 De functie van priester werd bekleed door Achia, de zoon van Achitub. Achitub was een broer van Ichabod, die de zoon was van Pinechas, de zoon van Eli, de priester van de HEER in Silo. Niemand wist dat Jonatan weg was. 4-5 Aan weerszijden van het ravijn dat Jonatan wilde oversteken om bij de Filistijnse wachtpost te komen, staken twee rotstanden uit: de Boses in het noorden, tegenover Michmas, en de Senne in het zuiden, tegenover Gibea.(1) 6 Jonatan zei tegen zijn wapendrager: ‘Laten we oversteken naar de wachtpost van die onbesnedenen. Miss

Zwaard

Afbeelding
1 Samuel 13:15b-23. Hoe houd je je geestelijke zwaard scherp? Saul monsterde de mannen die bij hem waren gebleven. Het waren er zeshonderd. 16 Saul en zijn zoon Jonatan waren met hun troepen gelegerd bij Gibea(5) in Benjamin; de Filistijnen hadden hun kamp opgeslagen bij Michmas. 17 De stoottroepen van de Filistijnen rukten uit in drie richtingen: één naar Ofra in Sual, 18 één naar Bet-Choron en één naar de grensstrook waar je over de Hyenavallei heen uitkijkt op de woestijn. 19 In die tijd was in heel Israël geen smid te vinden. De Filistijnen wilden namelijk voorkomen dat de Hebreeën zwaarden of speren zouden maken. 20 Alle Israëlieten moesten hun ploegscharen, hakken, bijlen en sikkels(6) bij de Filistijnen laten slijpen. 21 Dit kostte twee derde sjekel voor ploegscharen en hakken, en een derde sjekel voor bijlen en ossenprikken. 22 Bij het uitbreken van de oorlog beschikte dus geen van de soldaten van Saul en Jonatan over een zwaard of een speer, alleen Saul zelf en zijn zoon Jonat

Zwaard

Afbeelding
1 Samuel 13:15b-23. Hoe houd je je geestelijke zwaard scherp? Saul monsterde de mannen die bij hem waren gebleven. Het waren er zeshonderd. 16 Saul en zijn zoon Jonatan waren met hun troepen gelegerd bij Gibea(5) in Benjamin; de Filistijnen hadden hun kamp opgeslagen bij Michmas. 17 De stoottroepen van de Filistijnen rukten uit in drie richtingen: één naar Ofra in Sual, 18 één naar Bet-Choron en één naar de grensstrook waar je over de Hyenavallei heen uitkijkt op de woestijn. 19 In die tijd was in heel Israël geen smid te vinden. De Filistijnen wilden namelijk voorkomen dat de Hebreeën zwaarden of speren zouden maken. 20 Alle Israëlieten moesten hun ploegscharen, hakken, bijlen en sikkels(6) bij de Filistijnen laten slijpen. 21 Dit kostte twee derde sjekel voor ploegscharen en hakken, en een derde sjekel voor bijlen en ossenprikken. 22 Bij het uitbreken van de oorlog beschikte dus geen van de soldaten van Saul en Jonatan over een zwaard of een speer, alleen Saul zelf en zijn zoon J

Angst en beven

Afbeelding
1 Samuel 13:1-15. Wat doe jij als je in het nauw zit? 1 Saul was dertig jaar(1) oud toen hij koning werd. Twee jaar was hij koning van Israël. 2 Saul had drieduizend Israëlieten uitgekozen. Tweeduizend waren met hem gelegerd bij Michmas en het gebergte van Betel; duizend lagen er met Jonatan bij Gibea in Benjamin. De rest van het volk werd teruggestuurd naar huis. 3 Jonatan versloeg de Filistijnse wachtpost in Gibea,(2) en dat kwam de Filistijnen ter ore. Saul liet in heel het land de ramshoorn blazen en rondzeggen: ‘Hebreeën, luister: 4 Israël heeft de Filistijnen vernederd doordat Saul een van hun wachtposten verslagen heeft!' Het volk werd opgeroepen om zich in Gilgal bij Saul aan te sluiten. 5 De Filistijnen verzamelden hun troepen om tegen Israël ten strijde te trekken. Met drieduizend(3) strijdwagens en zesduizend paarden, en voetvolk zo talrijk als zandkorrels aan de zee trokken ze op en legerden zich bij Michmas, ten oosten van Bet-Awen. 6 Het leger van de Israëlieten werd

Angst en beven

Afbeelding
1 Samuel 13:1-15. Wat doe jij als je in het nauw zit? 1 Saul was dertig jaar(1) oud toen hij koning werd. Twee jaar was hij koning van Israël. 2 Saul had drieduizend Israëlieten uitgekozen. Tweeduizend waren met hem gelegerd bij Michmas en het gebergte van Betel; duizend lagen er met Jonatan bij Gibea in Benjamin. De rest van het volk werd teruggestuurd naar huis. 3 Jonatan versloeg de Filistijnse wachtpost in Gibea,(2) en dat kwam de Filistijnen ter ore. Saul liet in heel het land de ramshoorn blazen en rondzeggen: ‘Hebreeën, luister: 4 Israël heeft de Filistijnen vernederd doordat Saul een van hun wachtposten verslagen heeft!' Het volk werd opgeroepen om zich in Gilgal bij Saul aan te sluiten. 5 De Filistijnen verzamelden hun troepen om tegen Israël ten strijde te trekken. Met drieduizend(3) strijdwagens en zesduizend paarden, en voetvolk zo talrijk als zandkorrels aan de zee trokken ze op en legerden zich bij Michmas, ten oosten van Bet-Awen. 6 Het leger van de Israëlieten w

Ontzag en toewijding

Afbeelding
1 Samuel 12:18-25. Wat betekent het voor jou om oprecht, met hart en ziel toegewijd te zijn aan God? 18 Samuel riep de HEER aan, en meteen liet de HEER het onweren en regenen, zodat het volk vervuld werd van angst voor de HEER en Samuel. 19 Ze vroegen Samuel: ‘Bid voor ons, uw dienaren, tot de HEER, uw God, dat we niet hoeven te sterven. Want we hebben al zoveel verkeerd gedaan, en nu hebben we het nog erger gemaakt door om een koning te vragen.' 20 ‘Ook al hebt u gezondigd,' antwoordde Samuel, ‘u hoeft niet bang te zijn zolang u de HEER maar trouw blijft en hem met heel uw hart toegedaan bent. 21 Dwaal niet af om achter iets aan te lopen dat niets oplevert en niet bevrijdt, omdat het niets is. 22 Ter wille van zijn grote naam zal de HEER zijn volk immers niet in de steek laten, want hij heeft zelf besloten om u tot zijn volk te maken. 23 En hetzelfde geldt voor mij: ook ik moet niet zondigen tegen de HEER en ik moet zeker niet ophouden voor u te bidden en u het goede en rechte

Ontzag en toewijding

Afbeelding
1 Samuel 12:18-25. Wat betekent het voor jou om oprecht, met hart en ziel toegewijd te zijn aan God? 18 Samuel riep de HEER aan, en meteen liet de HEER het onweren en regenen, zodat het volk vervuld werd van angst voor de HEER en Samuel. 19 Ze vroegen Samuel: ‘Bid voor ons, uw dienaren, tot de HEER, uw God, dat we niet hoeven te sterven. Want we hebben al zoveel verkeerd gedaan, en nu hebben we het nog erger gemaakt door om een koning te vragen.' 20 ‘Ook al hebt u gezondigd,' antwoordde Samuel, ‘u hoeft niet bang te zijn zolang u de HEER maar trouw blijft en hem met heel uw hart toegedaan bent. 21 Dwaal niet af om achter iets aan te lopen dat niets oplevert en niet bevrijdt, omdat het niets is. 22 Ter wille van zijn grote naam zal de HEER zijn volk immers niet in de steek laten, want hij heeft zelf besloten om u tot zijn volk te maken. 23 En hetzelfde geldt voor mij: ook ik moet niet zondigen tegen de HEER en ik moet zeker niet ophouden voor u te bidden en u het goede en re

Ontzag en toewijding

Afbeelding
1 Samuel 12:1-17. Hoe toon jij ontzag en toewijding voor/aan de Heer? 1 Toen sprak Samuel het volk als volgt toe: ‘Ik heb uw verzoek ingewilligd en gedaan wat u hebt gevraagd: ik heb een koning over u aangesteld. 2 Hier is de koning die u voortaan voor zal gaan. Nu ik oud en grijs geworden ben, staan mijn zonen hier u bij. En zelf ben ik u vanaf mijn vroegste jeugd tot op de dag van vandaag voorgegaan. 3 Hier sta ik. Zeg mij nu ten overstaan van de HEER en zijn gezalfde: Heb ik ooit iemand zijn stier afgenomen? Heb ik ooit iemand zijn ezel afgenomen? Heb ik ooit iemand uitgebuit of mishandeld? Heb ik me ooit door iemand laten omkopen om oogluikend iets toe te staan? Mocht dat zo zijn, dan zal ik het u vergoeden.' 4 Maar het volk antwoordde: ‘U hebt ons niet uitgebuit, u hebt ons niet mishandeld en u hebt nooit iets van iemand aangenomen.' 5 Toen zei Samuel: ‘De HEER en zijn gezalfde zijn er vandaag getuige van dat u mij niets te verwijten hebt.' Het volk antwoordde: ‘Zo is

Ontzag en toewijding

Afbeelding
1 Samuel 12:1-17. Hoe toon jij ontzag en toewijding voor/aan de Heer? 1 Toen sprak Samuel het volk als volgt toe: ‘Ik heb uw verzoek ingewilligd en gedaan wat u hebt gevraagd: ik heb een koning over u aangesteld. 2 Hier is de koning die u voortaan voor zal gaan. Nu ik oud en grijs geworden ben, staan mijn zonen hier u bij. En zelf ben ik u vanaf mijn vroegste jeugd tot op de dag van vandaag voorgegaan. 3 Hier sta ik. Zeg mij nu ten overstaan van de HEER en zijn gezalfde: Heb ik ooit iemand zijn stier afgenomen? Heb ik ooit iemand zijn ezel afgenomen? Heb ik ooit iemand uitgebuit of mishandeld? Heb ik me ooit door iemand laten omkopen om oogluikend iets toe te staan? Mocht dat zo zijn, dan zal ik het u vergoeden.' 4 Maar het volk antwoordde: ‘U hebt ons niet uitgebuit, u hebt ons niet mishandeld en u hebt nooit iets van iemand aangenomen.' 5 Toen zei Samuel: ‘De HEER en zijn gezalfde zijn er vandaag getuige van dat u mij niets te verwijten hebt.' Het volk antwoordde: ‘Zo

Plechtig

Afbeelding
1 Samuel 11:14-15. Als je denkt aan het koningschap van Jezus, wat betekent 'plechtig' dan voor jou? 14 Samuel riep de Israëlieten op om naar Gilgal te gaan en daar het koningschap plechtig te bevestigen. 15 Heel het volk ging naar Gilgal, waar Saul ten overstaan van de HEER als koning werd ingehuldigd. Ze slachtten dieren voor een vredeoffer ter ere van de HEER en Saul vierde uitbundig feest met alle Israëlieten. Hij verdient ontzag en eerbied, alle glorie voor zijn naam.

Plechtig

Afbeelding
1 Samuel 11:14-15. Als je denkt aan het koningschap van Jezus, wat betekent 'plechtig' dan voor jou? 14 Samuel riep de Israëlieten op om naar Gilgal te gaan en daar het koningschap plechtig te bevestigen. 15 Heel het volk ging naar Gilgal, waar Saul ten overstaan van de HEER als koning werd ingehuldigd. Ze slachtten dieren voor een vredeoffer ter ere van de HEER en Saul vierde uitbundig feest met alle Israëlieten. Hij verdient ontzag en eerbied, alle glorie voor zijn naam.

Gegrepen

1 Samuel 11:1-13. Ben jij weleens gegrepen door de geest van God? Wat gebeurde er op dat moment en daarna? 1 Koning Nachas van Ammon trok ten strijde en belegerde Jabes in Gilead. De inwoners van Jabes stelden Nachas het volgende voor: ‘Als u met ons een verdrag sluit, zullen wij ons aan u onderwerpen.' 2 ‘Goed,' antwoordde koning Nachas, ‘op voorwaarde dat ik ieder van jullie het rechteroog uitsteek, ter vernedering van heel Israël.' 3 Toen zeiden de oudsten van Jabes tegen hem: ‘Geef ons zeven dagen de tijd om boden het land rond te sturen. Als niemand ons komt helpen, zullen we naar u toe komen.' 4 Toen de boden van Jabes in Sauls woonplaats Gibea kwamen en vertelden wat er aan de hand was, begon de hele bevolking te weeklagen. 5 Saul, die juist met zijn ossen van het land kwam, vroeg waarom de mensen zo van streek waren. Ze vertelden hem wat de mannen uit Jabes hadden gezegd. 6 Toen hij dat hoorde, werd hij gegrepen door de geest van God en barstte hij in woede uit.

Gegrepen

1 Samuel 11:1-13. Ben jij weleens gegrepen door de geest van God? Wat gebeurde er op dat moment en daarna? 1 Koning Nachas van Ammon trok ten strijde en belegerde Jabes in Gilead. De inwoners van Jabes stelden Nachas het volgende voor: ‘Als u met ons een verdrag sluit, zullen wij ons aan u onderwerpen.' 2 ‘Goed,' antwoordde koning Nachas, ‘op voorwaarde dat ik ieder van jullie het rechteroog uitsteek, ter vernedering van heel Israël.' 3 Toen zeiden de oudsten van Jabes tegen hem: ‘Geef ons zeven dagen de tijd om boden het land rond te sturen. Als niemand ons komt helpen, zullen we naar u toe komen.' 4 Toen de boden van Jabes in Sauls woonplaats Gibea kwamen en vertelden wat er aan de hand was, begon de hele bevolking te weeklagen. 5 Saul, die juist met zijn ossen van het land kwam, vroeg waarom de mensen zo van streek waren. Ze vertelden hem wat de mannen uit Jabes hadden gezegd. 6 Toen hij dat hoorde, werd hij gegrepen door de geest van God en barstte hij in woede uit.

Leve de koning

Afbeelding
1 Samuel 10:17-24. 'Leve de koning!' Voor wie is dat bestemd en waarom? 17 Samuel riep het volk op om zich in Mispa voor de HEER te verzamelen. 18 Daar sprak hij de Israëlieten als volgt toe: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Ik ben het die jullie uit Egypte heeft geleid. Ik ben het die jullie heeft bevrijd uit de greep van Egypte en alle andere koninkrijken door wie jullie onderdrukt werden. 19 Maar nu hebben jullie je God, die jullie steeds uit alle rampspoed en ellende heeft gered, verworpen en vragen jullie hem of hij een koning over jullie aanstelt. Welnu, stel je op voor de HEER per stam en per familie.' 20 Samuel liet de stammen van Israël aantreden en het lot viel op de stam Benjamin. 21 Vervolgens liet hij de families van de stam Benjamin aantreden en het lot viel op de familie van Matri. Uiteindelijk viel het lot op Saul, de zoon van Kis. Ze gingen naar hem op zoek, maar ze konden hem niet vinden. 22 Daarom raadpleegden ze nogmaals de HEER: ‘Waar is de man die

Leve de koning

Afbeelding
1 Samuel 10:17-24. 'Leve de koning!' Voor wie is dat bestemd en waarom? 17 Samuel riep het volk op om zich in Mispa voor de HEER te verzamelen. 18 Daar sprak hij de Israëlieten als volgt toe: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Ik ben het die jullie uit Egypte heeft geleid. Ik ben het die jullie heeft bevrijd uit de greep van Egypte en alle andere koninkrijken door wie jullie onderdrukt werden. 19 Maar nu hebben jullie je God, die jullie steeds uit alle rampspoed en ellende heeft gered, verworpen en vragen jullie hem of hij een koning over jullie aanstelt. Welnu, stel je op voor de HEER per stam en per familie.' 20 Samuel liet de stammen van Israël aantreden en het lot viel op de stam Benjamin. 21 Vervolgens liet hij de families van de stam Benjamin aantreden en het lot viel op de familie van Matri. Uiteindelijk viel het lot op Saul, de zoon van Kis. Ze gingen naar hem op zoek, maar ze konden hem niet vinden. 22 Daarom raadpleegden ze nogmaals de HEER: ‘Waar is de man

Ander mens

Afbeelding
1 Samuel 10:9-16. Wanneer en hoe heeft God van jou een ander mens gemaakt? 9 En inderdaad, zodra Saul zich had omgedraaid om zijn weg te vervolgen, maakte God van hem een ander mens. En alle voorspelde gebeurtenissen kwamen diezelfde dag nog uit. 10 Toen ze bij Gibea aankwamen, kwam hun een stoet profeten tegemoet. Saul werd gegrepen door de geest van God en raakte net als zij in vervoering. 11 Allen die hem van vroeger kenden en zagen dat hij zich in vervoering bij de profeten had aangesloten, zeiden tegen elkaar: ‘Wat is er met de zoon van Kis gebeurd? Hoort Saul nu ook al bij de profeten?' 12 En een van hen merkte op: ‘Wie is hun vader eigenlijk?' Zo komen we aan de uitdrukking: Hoort Saul nu ook al bij de profeten? 13 Toen zijn vervoering voorbij was, ging Saul naar de offerhoogte. 14 Zijn oom kwam op hem af en vroeg aan hem en zijn knecht waar ze geweest waren. ‘De ezelinnen zoeken,' antwoordde Saul. ‘Maar we konden ze niet vinden en toen zijn we naar Samuel gegaan.

Ander mens

Afbeelding
1 Samuel 10:9-16. Wanneer en hoe heeft God van jou een ander mens gemaakt? 9 En inderdaad, zodra Saul zich had omgedraaid om zijn weg te vervolgen, maakte God van hem een ander mens. En alle voorspelde gebeurtenissen kwamen diezelfde dag nog uit. 10 Toen ze bij Gibea aankwamen, kwam hun een stoet profeten tegemoet. Saul werd gegrepen door de geest van God en raakte net als zij in vervoering. 11 Allen die hem van vroeger kenden en zagen dat hij zich in vervoering bij de profeten had aangesloten, zeiden tegen elkaar: ‘Wat is er met de zoon van Kis gebeurd? Hoort Saul nu ook al bij de profeten?' 12 En een van hen merkte op: ‘Wie is hun vader eigenlijk?' Zo komen we aan de uitdrukking: Hoort Saul nu ook al bij de profeten? 13 Toen zijn vervoering voorbij was, ging Saul naar de offerhoogte. 14 Zijn oom kwam op hem af en vroeg aan hem en zijn knecht waar ze geweest waren. ‘De ezelinnen zoeken,' antwoordde Saul. ‘Maar we konden ze niet vinden en toen zijn we naar Samuel gegaan

Vervoering

Afbeelding
1 Samuel 10:1-8. Ben jij weleens in vervoering geraakt en gegrepen door de Heilige Geest? Wat heeft dat veranderd in jou? 1 Hij goot een kruikje olie over Sauls hoofd uit, kuste hem en zei: ‘Hierbij zalft de HEER u tot vorst over het volk dat hem toebehoort.' 2 Daarna zei hij: ‘Als u straks na ons afscheid verdergaat, zult u in Selsach op de grens met Benjamin bij het graf van Rachel twee mannen aantreffen. Zij zullen u vertellen dat de ezelinnen waarnaar u op zoek was terecht zijn, en dat uw vader zich over hen geen zorgen meer maakt, maar dat hij ongerust is over u en zich afvraagt wat hij moet doen om u te vinden. 3 Wanneer u dan uw weg vervolgt en aankomt bij de Tabor-eik, zult u daar drie mannen tegenkomen die op weg zijn om God in Betel te vereren. De eerste heeft drie geitenbokjes bij zich, de tweede drie broden en de derde een zak wijn. 4 Ze zullen u vragen hoe het met u gaat en u twee broden geven, die u moet aannemen. 5 Als u ten slotte terugkomt in Gibea-Elohim, zult u i

Vervoering

Afbeelding
1 Samuel 10:1-8. Ben jij weleens in vervoering geraakt en gegrepen door de Heilige Geest? Wat heeft dat veranderd in jou? 1 Hij goot een kruikje olie over Sauls hoofd uit, kuste hem en zei: ‘Hierbij zalft de HEER u tot vorst over het volk dat hem toebehoort.' 2 Daarna zei hij: ‘Als u straks na ons afscheid verdergaat, zult u in Selsach op de grens met Benjamin bij het graf van Rachel twee mannen aantreffen. Zij zullen u vertellen dat de ezelinnen waarnaar u op zoek was terecht zijn, en dat uw vader zich over hen geen zorgen meer maakt, maar dat hij ongerust is over u en zich afvraagt wat hij moet doen om u te vinden. 3 Wanneer u dan uw weg vervolgt en aankomt bij de Tabor-eik, zult u daar drie mannen tegenkomen die op weg zijn om God in Betel te vereren. De eerste heeft drie geitenbokjes bij zich, de tweede drie broden en de derde een zak wijn. 4 Ze zullen u vragen hoe het met u gaat en u twee broden geven, die u moet aannemen. 5 Als u ten slotte terugkomt in Gibea-Elohim, zult

Vertrouwelijk gesprek

1 Samuel 9:17-27. Heeft God weleens een vertrouwelijk gesprek met jou gehad? Hoe was dat? Zodra Samuel Saul zag, liet de HEER hem weten: ‘Dit is nu de man over wie ik je gezegd heb: “Hij zal mijn volk beteugelen.”' 18 In de stadspoort sprak Saul Samuel aan en vroeg hem: ‘Kunt u mij zeggen waar de ziener woont?' 19 ‘Ik ben de ziener,' antwoordde Samuel. ‘Wees mijn gast en ga mee naar de offerhoogte. Vandaag zult u met mij eten en morgenvroeg zal ik u uitgeleide doen. Ik zal u vertellen wat er in u schuilt. 20 En wat betreft die ezelinnen die nu al drie dagen zoek zijn: maakt u zich geen zorgen, die zijn terecht. Maar naar wie is heel Israël verlangend op zoek? Naar u en uw familie!' 21 ‘Maar ik hoor bij Benjamin, een van de kleinste stammen van Israël,' wierp Saul tegen. ‘En in die stam is mijn familie weer de onbelangrijkste. Hoe kunt u dan zoiets zeggen?' 22 Samuel nam Saul en zijn knecht mee naar de eetzaal en gaf hun daar een plaats aan het hoofd van de tafel

Vertrouwelijk gesprek

1 Samuel 9:17-27. Heeft God weleens een vertrouwelijk gesprek met jou gehad? Hoe was dat? Zodra Samuel Saul zag, liet de HEER hem weten: ‘Dit is nu de man over wie ik je gezegd heb: “Hij zal mijn volk beteugelen.”' 18 In de stadspoort sprak Saul Samuel aan en vroeg hem: ‘Kunt u mij zeggen waar de ziener woont?' 19 ‘Ik ben de ziener,' antwoordde Samuel. ‘Wees mijn gast en ga mee naar de offerhoogte. Vandaag zult u met mij eten en morgenvroeg zal ik u uitgeleide doen. Ik zal u vertellen wat er in u schuilt. 20 En wat betreft die ezelinnen die nu al drie dagen zoek zijn: maakt u zich geen zorgen, die zijn terecht. Maar naar wie is heel Israël verlangend op zoek? Naar u en uw familie!' 21 ‘Maar ik hoor bij Benjamin, een van de kleinste stammen van Israël,' wierp Saul tegen. ‘En in die stam is mijn familie weer de onbelangrijkste. Hoe kunt u dan zoiets zeggen?' 22 Samuel nam Saul en zijn knecht mee naar de eetzaal en gaf hun daar een plaats aan het hoofd van de tafel

Ziener

Afbeelding
1 Samuel 9:11-16. Wat heb jij van God gezien? 11 Toen ze de helling naar de stad op gingen, kwamen ze een paar meisjes tegen die op weg waren om water te putten. ‘Is de ziener in de stad?' vroegen ze. 12 ‘Jazeker,' antwoordden de meisjes. ‘Als u snel bent, treft u hem nog. Hij is juist vandaag naar de stad gekomen ter gelegenheid van het offerfeest. 13 Als u nu de stad binnengaat, treft u hem nog aan voordat hij naar de offerhoogte gaat voor het offermaal. De genodigden wachten namelijk met eten op hem, omdat hij het offer moet zegenen voor ze aan de maaltijd beginnen. Maak voort, dan kunt u hem niet mislopen.' 14 Ze liepen door naar de stad, en juist toen ze de poort binnen wilden gaan kwamen ze Samuel tegen, die op weg was naar buiten, naar de offerhoogte. 15 Een dag voor de komst van Saul had de HEER aan Samuel bekendgemaakt: 16 ‘Morgen om deze tijd stuur ik je een man uit Benjamin. Hem zul je zalven tot vorst over mijn volk Israël. Hij zal mijn volk bevrijden uit de gre

Ziener

Afbeelding
1 Samuel 9:11-16. Wat heb jij van God gezien? 11 Toen ze de helling naar de stad op gingen, kwamen ze een paar meisjes tegen die op weg waren om water te putten. ‘Is de ziener in de stad?' vroegen ze. 12 ‘Jazeker,' antwoordden de meisjes. ‘Als u snel bent, treft u hem nog. Hij is juist vandaag naar de stad gekomen ter gelegenheid van het offerfeest. 13 Als u nu de stad binnengaat, treft u hem nog aan voordat hij naar de offerhoogte gaat voor het offermaal. De genodigden wachten namelijk met eten op hem, omdat hij het offer moet zegenen voor ze aan de maaltijd beginnen. Maak voort, dan kunt u hem niet mislopen.' 14 Ze liepen door naar de stad, en juist toen ze de poort binnen wilden gaan kwamen ze Samuel tegen, die op weg was naar buiten, naar de offerhoogte. 15 Een dag voor de komst van Saul had de HEER aan Samuel bekendgemaakt: 16 ‘Morgen om deze tijd stuur ik je een man uit Benjamin. Hem zul je zalven tot vorst over mijn volk Israël. Hij zal mijn volk bevrijden uit de

Godsman

Afbeelding
1 Samuel 9:1-10. Naar welke godsman ga jij toe wanneer jij om raad verlegen zit? 1 In Benjamin woonde een man die Kis heette. Hij was een zoon van Abiël, die een zoon was van Seror, de zoon van Bechorat, de zoon van Afiach. Hij behoorde tot de stam Benjamin en was een vermogend man. 2 Hij had een zoon die Saul heette, een lange, goedgebouwde jongeman die met kop en schouders boven iedereen in Israël uitstak. 3 Op een keer, toen zijn ezelinnen waren zoekgeraakt, zei Kis tegen zijn zoon: ‘Vooruit, ga jij met een van de knechten de ezelinnen zoeken.' 4 Saul doorkruiste het bergland van Efraïm. Hij zocht in de streek Salisa, maar ze vonden ze niet. Hij zocht in de streek Saälim, maar van de ezelinnen geen spoor. Zo doorzochten ze het hele gebied van Benjamin zonder ze te vinden. 5 Toen ze ten slotte in Suf waren beland, zei Saul tegen zijn knecht: ‘Kom, laten we maar teruggaan, anders maakt mijn vader zich nog ongeruster over ons dan over zijn ezelinnen.' 6 Maar de knecht antwoordd

Godsman

Afbeelding
1 Samuel 9:1-10. Naar welke godsman ga jij toe wanneer jij om raad verlegen zit? 1 In Benjamin woonde een man die Kis heette. Hij was een zoon van Abiël, die een zoon was van Seror, de zoon van Bechorat, de zoon van Afiach. Hij behoorde tot de stam Benjamin en was een vermogend man. 2 Hij had een zoon die Saul heette, een lange, goedgebouwde jongeman die met kop en schouders boven iedereen in Israël uitstak. 3 Op een keer, toen zijn ezelinnen waren zoekgeraakt, zei Kis tegen zijn zoon: ‘Vooruit, ga jij met een van de knechten de ezelinnen zoeken.' 4 Saul doorkruiste het bergland van Efraïm. Hij zocht in de streek Salisa, maar ze vonden ze niet. Hij zocht in de streek Saälim, maar van de ezelinnen geen spoor. Zo doorzochten ze het hele gebied van Benjamin zonder ze te vinden. 5 Toen ze ten slotte in Suf waren beland, zei Saul tegen zijn knecht: ‘Kom, laten we maar teruggaan, anders maakt mijn vader zich nog ongeruster over ons dan over zijn ezelinnen.' 6 Maar de knecht antwo

Gelijk

Afbeelding
1 Samuel 8:10-22. Hoe groot is bij jou het verlangen om gelijkvormig te zijn aan de wereld en wie trekt er bij jou voorop in de strijd die je in dit leven te strijden hebt? 10 Samuel vertelde alles wat de HEER had gezegd aan het volk, dat om een koning vroeg. 11 Toen zei hij: ‘Dit zijn de rechten die aan het koningschap verbonden zijn: Uw zonen zal een koning u afnemen en ze indelen bij zijn strijdwagens, zijn ruiterij of zijn persoonlijke escorte, 12 of ze aanstellen als bevelhebbers over duizend man of over vijftig. Hij zal ze zijn akkers laten ploegen, zijn oogst laten binnenhalen en zijn wapens en strijdwagens laten maken. 13 Uw dochters zal hij u afnemen om ze zalf te laten bereiden en te laten koken en bakken. 14 Uw vruchtbaarste landerijen, wijngaarden en olijfgaarden zal hij u afnemen en toewijzen aan zijn hovelingen. 15 Van de opbrengst van uw akkers en wijngaarden zal hij een tiende deel opeisen en dat aan zijn hovelingen en hoge ambtenaren geven. 16 Uw beste slaven en slavin

Gelijk

Afbeelding
1 Samuel 8:10-22. Hoe groot is bij jou het verlangen om gelijkvormig te zijn aan de wereld en wie trekt er bij jou voorop in de strijd die je in dit leven te strijden hebt? 10 Samuel vertelde alles wat de HEER had gezegd aan het volk, dat om een koning vroeg. 11 Toen zei hij: ‘Dit zijn de rechten die aan het koningschap verbonden zijn: Uw zonen zal een koning u afnemen en ze indelen bij zijn strijdwagens, zijn ruiterij of zijn persoonlijke escorte, 12 of ze aanstellen als bevelhebbers over duizend man of over vijftig. Hij zal ze zijn akkers laten ploegen, zijn oogst laten binnenhalen en zijn wapens en strijdwagens laten maken. 13 Uw dochters zal hij u afnemen om ze zalf te laten bereiden en te laten koken en bakken. 14 Uw vruchtbaarste landerijen, wijngaarden en olijfgaarden zal hij u afnemen en toewijzen aan zijn hovelingen. 15 Van de opbrengst van uw akkers en wijngaarden zal hij een tiende deel opeisen en dat aan zijn hovelingen en hoge ambtenaren geven. 16 Uw beste slaven en sl

Koningschap

Afbeelding
1 Samuel 8:1-9. Wie heeft het koningschap over jouw leven en welke rechten zijn daaraan verbonden? 1 Toen Samuel oud geworden was, benoemde hij zijn zonen tot rechters over Israël. 2 De oudste heette Joël en de tweede Abia. Ze bestuurden het land vanuit Berseba. 3 Maar ze volgden het voorbeeld van hun vader niet na: ze waren op eigen voordeel uit, namen steekpenningen aan en verdraaiden het recht. 4 De oudsten van Israël kwamen daarom bij elkaar en gingen naar Rama, naar Samuel. 5 ‘U bent oud geworden,' zeiden ze, ‘en uw zonen volgen uw voorbeeld niet na. Benoem liever een koning om ons te besturen, zoals alle andere volken er een hebben.' 6 Samuel vond het ontoelaatbaar dat ze om een koning vroegen. Daarom richtte hij een gebed tot de HEER, 7 maar die antwoordde: ‘Geef gehoor aan de stem van het volk, aan alles wat ze je vragen. Jou verwerpen ze niet. Ze verwerpen juist mij als hun koning. 8 Zo is het altijd gegaan, vanaf de dag dat ik hen uit Egypte heb geleid tot nu toe. Ze

Koningschap

Afbeelding
1 Samuel 8:1-9. Wie heeft het koningschap over jouw leven en welke rechten zijn daaraan verbonden? 1 Toen Samuel oud geworden was, benoemde hij zijn zonen tot rechters over Israël. 2 De oudste heette Joël en de tweede Abia. Ze bestuurden het land vanuit Berseba. 3 Maar ze volgden het voorbeeld van hun vader niet na: ze waren op eigen voordeel uit, namen steekpenningen aan en verdraaiden het recht. 4 De oudsten van Israël kwamen daarom bij elkaar en gingen naar Rama, naar Samuel. 5 ‘U bent oud geworden,' zeiden ze, ‘en uw zonen volgen uw voorbeeld niet na. Benoem liever een koning om ons te besturen, zoals alle andere volken er een hebben.' 6 Samuel vond het ontoelaatbaar dat ze om een koning vroegen. Daarom richtte hij een gebed tot de HEER, 7 maar die antwoordde: ‘Geef gehoor aan de stem van het volk, aan alles wat ze je vragen. Jou verwerpen ze niet. Ze verwerpen juist mij als hun koning. 8 Zo is het altijd gegaan, vanaf de dag dat ik hen uit Egypte heb geleid tot nu toe.

Hulproep

Afbeelding
 1 Samuel 7:7-17. Wat is jouw hulproep naar God? 7 Toen de Filistijnse stadsvorsten vernamen dat de Israëlieten in Mispa bijeen waren gekomen, trokken ze op naar Israël. De Israëlieten hoorden hiervan en werden bang. 8 Ze zeiden tegen Samuel: ‘Laat ons niet in de steek en roep voor ons de HEER, onze God, te hulp, opdat hij ons redt uit de greep van de Filistijnen.' 9 Samuel nam een lammetje en droeg het in zijn geheel als brandoffer aan de HEER op. Hij riep de HEER om hulp voor Israël, en de HEER verhoorde hem. 10 Terwijl Samuel nog met het offer bezig was, kwamen de Filistijnen er al aan om Israël aan te vallen. Maar toen donderde de HEER met luide stem tegen de Filistijnen en zaaide zo veel verwarring dat ze tegen Israël wel het onderspit moesten delven. 11 De Israëlieten zetten vanuit Mispa de achtervolging in en dreven hen terug tot onder Bet-Kar. 12 Na afloop plaatste Samuel tussen Mispa en Sen een steen en noemde die Eben-Haëzer. ‘Want,' verklaarde hij, ‘tot hier toe heef