Posts

Posts uit maart, 2017 tonen

Helden

Afbeelding
2Samuël 23:8-12. Wie zijn jouw helden? 8 Dit zijn de namen van Davids helden:  Isboset uit Chachmon was de belangrijkste van het beroemde drietal. Hij doorboorde met zijn speer achthonderd mannen in één gevecht. 9 De tweede van de drie helden was Elazar, een zoon van Dodo uit Achoach. Hij was erbij toen David en zijn mannen de Filistijnen honend uitdaagden. Daarop trokken de Filistijnen hun troepen samen voor de strijd, en Israël moest zich terugtrekken. 10 Maar Elazar hield stand en sloeg op de Filistijnen in; zelfs toen hij niet meer kon liet hij het zwaard niet los. Zo schonk de HEER Israël die dag een grote overwinning. Het leger sloot zich weer bij Elazar aan, maar alleen nog om te plunderen. 11 De derde was Samma, de zoon van Age, uit Harar. De Filistijnen hadden op een keer hun troepen samengetrokken bij Lechi, waar een akker met linzen was. Het leger van Israël was op de vlucht geslagen, 12 maar Samma stelde zich op de akker op en wist die te behouden; hij versloeg de Filistijn

Helden

Afbeelding
2Samuël 23:8-12. Wie zijn jouw helden? 8 Dit zijn de namen van Davids helden:  Isboset uit Chachmon was de belangrijkste van het beroemde drietal. Hij doorboorde met zijn speer achthonderd mannen in één gevecht. 9 De tweede van de drie helden was Elazar, een zoon van Dodo uit Achoach. Hij was erbij toen David en zijn mannen de Filistijnen honend uitdaagden. Daarop trokken de Filistijnen hun troepen samen voor de strijd, en Israël moest zich terugtrekken. 10 Maar Elazar hield stand en sloeg op de Filistijnen in; zelfs toen hij niet meer kon liet hij het zwaard niet los. Zo schonk de HEER Israël die dag een grote overwinning. Het leger sloot zich weer bij Elazar aan, maar alleen nog om te plunderen. 11 De derde was Samma, de zoon van Age, uit Harar. De Filistijnen hadden op een keer hun troepen samengetrokken bij Lechi, waar een akker met linzen was. Het leger van Israël was op de vlucht geslagen, 12 maar Samma stelde zich op de akker op en wist die te behouden; hij versloeg de Fi

Verbond

Afbeelding
2Samuël 23:1-7. Welk eeuwig verbond heeft God ons toegezegd? 1 Dit zijn de laatste woorden van David.  Zo spreekt David, de zoon van Isaï,  zo spreekt hij, tot hoge macht verheven,  de gezalfde van de God van Jakob,  de geliefde zanger van Israël: 2 ‘De geest van de HEER sprak in mij,  zijn woorden zijn op mijn tong.  3 De God van Israël heeft gesproken,  de rots van Israël heeft over mij gezegd:  “Wie rechtvaardig heerst over de mensen,  heerst in diep ontzag voor God. 4 Hij is als een stralende morgenzon  die na de regens opkomt aan een wolkeloze hemel  en met zijn warmte het jonge groen laat opschieten.”  5 Zo, met Gods hulp, is ook mijn koningshuis,  want een eeuwig verbond heeft hij me toegezegd,  nauwkeurig opgesteld en onverbrekelijk.  Op zijn hulp kan ik me verlaten,  wat mij dierbaar is laat hij gedijen.  6 Maar de onwaardigen, zij zijn als doornstruiken,  ontworteld door de wind,  met blote handen raakt men ze niet aan. 7 Wie ze wil opruimen  neemt een stok met ijzeren punt t

Verbond

Afbeelding
2Samuël 23:1-7. Welk eeuwig verbond heeft God ons toegezegd? 1 Dit zijn de laatste woorden van David.  Zo spreekt David, de zoon van Isaï,  zo spreekt hij, tot hoge macht verheven,  de gezalfde van de God van Jakob,  de geliefde zanger van Israël: 2 ‘De geest van de HEER sprak in mij,  zijn woorden zijn op mijn tong.  3 De God van Israël heeft gesproken,  de rots van Israël heeft over mij gezegd:  “Wie rechtvaardig heerst over de mensen,  heerst in diep ontzag voor God. 4 Hij is als een stralende morgenzon  die na de regens opkomt aan een wolkeloze hemel  en met zijn warmte het jonge groen laat opschieten.”  5 Zo, met Gods hulp, is ook mijn koningshuis,  want een eeuwig verbond heeft hij me toegezegd,  nauwkeurig opgesteld en onverbrekelijk.  Op zijn hulp kan ik me verlaten,  wat mij dierbaar is laat hij gedijen.  6 Maar de onwaardigen, zij zijn als doornstruiken,  ontworteld door de wind,  met blote handen raakt men ze niet aan. 7 Wie z

Hoogverheven

Afbeelding
2Samuël 22:45-51. Waarom wil jij God prijzen en welk loflied ter ere van zijn naam zou jij graag willen zingen? 45 Vreemdelingen toonden zich onderdanig,  ze gehoorzaamden mij zodra ze van mij hoorden, 46 vreemde volken verloren hun kracht,  wankelend kwamen zij uit hun burchten. 47 De HEER leeft, geprezen zij mijn rots,  hoogverheven is God, de rots die mij redt. 48 De God die mij wraak liet nemen,  bracht volken onder mijn gezag, 49 schudde mijn vijanden van mij af,  verhief mij boven mijn tegenstanders,  ontrukte mij aan mannen van geweld. 50 Daarom wil ik u prijzen, HEER, te midden van de volken,  een loflied zingen tot eer van uw naam. 51 Hij schenkt zijn koning overwinningen,  betoont zich trouw aan zijn gezalfde,  aan David en zijn nageslacht, voor altijd.’ Allerhoogste

Hoogverheven

Afbeelding
2Samuël 22:45-51. Waarom wil jij God prijzen en welk loflied ter ere van zijn naam zou jij graag willen zingen? 45 Vreemdelingen toonden zich onderdanig,  ze gehoorzaamden mij zodra ze van mij hoorden, 46 vreemde volken verloren hun kracht,  wankelend kwamen zij uit hun burchten. 47 De HEER leeft, geprezen zij mijn rots,  hoogverheven is God, de rots die mij redt. 48 De God die mij wraak liet nemen,  bracht volken onder mijn gezag, 49 schudde mijn vijanden van mij af,  verhief mij boven mijn tegenstanders,  ontrukte mij aan mannen van geweld. 50 Daarom wil ik u prijzen, HEER, te midden van de volken,  een loflied zingen tot eer van uw naam. 51 Hij schenkt zijn koning overwinningen,  betoont zich trouw aan zijn gezalfde,  aan David en zijn nageslacht, voor altijd.’ Allerhoogste

Kracht

Afbeelding
2Samuël 22:38-44. Hoe ervaar jij de kracht waarmee God je omgordt? 38 Ik achtervolgde mijn vijanden en verdelgde hen,  ik keerde niet terug voor ik hen had vernietigd, 39 ik vernietigde, verpletterde hen, ze stonden niet meer op,  dood lagen ze onder mijn voeten. 40 U hebt mij omgord met kracht voor de strijd,  mijn tegenstanders voor mij doen buigen, 41 u liet mij de rug van mijn vijanden zien,  mijn haters, ik roeide ze uit. 42 Ze zagen om naar hulp, maar er was geen redder,  zij riepen de HEER, maar hij antwoordde niet. 43 Ik verpulverde hen tot fijn stof,  ik vertrad ze, veegde hen weg als vuil van de straat. 44 U bevrijdde mij van een opstandig volk,  onder uw hoede bleef ik het hoofd van naties,  een volk dat ik niet kende, onderwierp zich. Kracht van de Vader, de Zoon en de Geest

Kracht

Afbeelding
2Samuël 22:38-44. Hoe ervaar jij de kracht waarmee God je omgordt? 38 Ik achtervolgde mijn vijanden en verdelgde hen,  ik keerde niet terug voor ik hen had vernietigd, 39 ik vernietigde, verpletterde hen, ze stonden niet meer op,  dood lagen ze onder mijn voeten. 40 U hebt mij omgord met kracht voor de strijd,  mijn tegenstanders voor mij doen buigen, 41 u liet mij de rug van mijn vijanden zien,  mijn haters, ik roeide ze uit. 42 Ze zagen om naar hulp, maar er was geen redder,  zij riepen de HEER, maar hij antwoordde niet. 43 Ik verpulverde hen tot fijn stof,  ik vertrad ze, veegde hen weg als vuil van de straat. 44 U bevrijdde mij van een opstandig volk,  onder uw hoede bleef ik het hoofd van naties,  een volk dat ik niet kende, onderwierp zich. Kracht van de Vader, de Zoon en de Geest

Oefenen

Afbeelding
2Samuël 22:32-37. Welke oefening helpt jou om vaardig te worden in de geestelijke strijd? 32 Wie anders is God dan de HEER,  wie anders een rots dan onze God?  33 De God die mijn sterke vesting is  baant een volmaakte weg voor mij, 34 hij geeft mij voeten, snel als hinden,  doet mij op toppen van bergen staan, 35 oefent mijn handen voor de strijd– mijn armen spannen de bronzen boog.  36 U was het schild dat mij redde,  uw antwoord maakte mij sterk, 37 u baande de weg voor mijn voeten,  ik wankelde niet. Kracht van de Vader, de Zoon en de Geest

Oefenen

Afbeelding
2Samuël 22:32-37. Welke oefening helpt jou om vaardig te worden in de geestelijke strijd? 32 Wie anders is God dan de HEER,  wie anders een rots dan onze God?  33 De God die mijn sterke vesting is  baant een volmaakte weg voor mij, 34 hij geeft mij voeten, snel als hinden,  doet mij op toppen van bergen staan, 35 oefent mijn handen voor de strijd– mijn armen spannen de bronzen boog.  36 U was het schild dat mij redde,  uw antwoord maakte mij sterk, 37 u baande de weg voor mijn voeten,  ik wankelde niet. Kracht van de Vader, de Zoon en de Geest

Lamp

Afbeelding
2Samuël 22:26-31. Welke duisternis in jouw leven is verlicht door de Heer? 26 U bent trouw voor de trouwe,  volmaakt voor de volmaakte, 27 zuiver voor de zuivere,  maar voor de sluwe ongrijpbaar. 28 U redt het vertrapte volk,  maar ziet op de hoogmoedigen neer. 29 U bent mijn lamp, HEER,  u, HEER, verlicht mijn duisternis, 30 met u storm ik af op een legerbende,  met mijn God beklim ik de hoogste muur. 31 Gods weg is volmaakt,  het woord van de HEER is zuiver,  een schild is hij  voor allen die bij hem schuilen. God van licht, schijn in mij, verlicht mijn hart.

Lamp

Afbeelding
2Samuël 22:26-31. Welke duisternis in jouw leven is verlicht door de Heer? 26 U bent trouw voor de trouwe,  volmaakt voor de volmaakte, 27 zuiver voor de zuivere,  maar voor de sluwe ongrijpbaar. 28 U redt het vertrapte volk,  maar ziet op de hoogmoedigen neer. 29 U bent mijn lamp, HEER,  u, HEER, verlicht mijn duisternis, 30 met u storm ik af op een legerbende,  met mijn God beklim ik de hoogste muur. 31 Gods weg is volmaakt,  het woord van de HEER is zuiver,  een schild is hij  voor allen die bij hem schuilen. God van licht, schijn in mij, verlicht mijn hart.

Reinheid

Afbeelding
2Samuël 22:21-25. Als God in jou reinheid ziet, waar kijkt Hij dan naar? 21 De HEER heeft mijn onschuld vergolden,  mij beloond voor mijn reine handen: 22 ik volgde de wegen die de HEER had gewezen,  en werd mijn God niet ontrouw, 23 zijn voorschriften hield ik voor ogen,  van zijn wetten week ik nooit af. 24 Ik was hem volkomen toegewijd  en hoedde mij steeds voor het kwaad, 25 daarom heeft de HEER mijn onschuld beloond,  hij zag mijn reinheid. Reinheid en waarheid

Reinheid

Afbeelding
2Samuël 22:21-25. Als God in jou reinheid ziet, waar kijkt Hij dan naar? 21 De HEER heeft mijn onschuld vergolden,  mij beloond voor mijn reine handen: 22 ik volgde de wegen die de HEER had gewezen,  en werd mijn God niet ontrouw, 23 zijn voorschriften hield ik voor ogen,  van zijn wetten week ik nooit af. 24 Ik was hem volkomen toegewijd  en hoedde mij steeds voor het kwaad, 25 daarom heeft de HEER mijn onschuld beloond,  hij zag mijn reinheid. Reinheid en waarheid

Hulp

Afbeelding
2Samuël 22:17-20. Waarom wil God jou ook zo graag helpen? 17 Hij bood hulp van omhoog, greep mij vast  en trok mij op uit de woeste wateren, 18 ontrukte mij aan mijn machtige vijand,  aan mijn haters, die sterker waren dan ik. 19 Op de dag van mijn ondergang vielen zij aan,  maar de HEER was mijn steun. 20 Hij leidde mij uit de nood en gaf mij ruimte,  bevrijdde mij, omdat hij mij liefhad. Mijn sterkte, beschermer, Hij kwam mij te hulp.

Hulp

Afbeelding
2Samuël 22:17-20. Waarom wil God jou ook zo graag helpen? 17 Hij bood hulp van omhoog, greep mij vast  en trok mij op uit de woeste wateren, 18 ontrukte mij aan mijn machtige vijand,  aan mijn haters, die sterker waren dan ik. 19 Op de dag van mijn ondergang vielen zij aan,  maar de HEER was mijn steun. 20 Hij leidde mij uit de nood en gaf mij ruimte,  bevrijdde mij, omdat hij mij liefhad. Mijn sterkte, beschermer, Hij kwam mij te hulp.

Allerhoogste

Afbeelding
2Samuël 22:8-16. Wat zegt de Allerhoogste vandaag tegen jou? 8 Toen schudde en schokte de aarde,  de hemel trilde op zijn grondvesten,  ze beefden omdat hij vlamde van woede, 9 rook steeg op uit zijn neus,  verterend vuur kwam uit zijn mond,  hij spuwde hete as. 10 Hij schoof de hemel open en daalde af,  duisternis onder zijn voeten,  11 hij besteeg de cherub en vloog– daar verscheen hij op vleugels van de wind. 12 Hij maakte van het donker een tent om zich heen,  een waaier van water, dichte wolken. 13 Een vuurgloed ging voor hem uit  en verbrandde alles tot gloeiende as.  14 De donder van de HEER klonk uit de hemel,  de Allerhoogste verhief zijn stem. 15 Hij schoot pijlen en sloeg de vijanden uiteen,  met zijn bliksem verdreef hij hen. 16 De beddingen van de zee werden zichtbaar,  de grondvesten van de wereld kwamen bloot  onder de dreigende blik van de HEER,  door de briesende adem uit zijn neus. Allerhoogste, hoog verheven Heer!

Allerhoogste

Afbeelding
2Samuël 22:8-16. Wat zegt de Allerhoogste vandaag tegen jou? 8 Toen schudde en schokte de aarde,  de hemel trilde op zijn grondvesten,  ze beefden omdat hij vlamde van woede, 9 rook steeg op uit zijn neus,  verterend vuur kwam uit zijn mond,  hij spuwde hete as. 10 Hij schoof de hemel open en daalde af,  duisternis onder zijn voeten,  11 hij besteeg de cherub en vloog– daar verscheen hij op vleugels van de wind. 12 Hij maakte van het donker een tent om zich heen,  een waaier van water, dichte wolken. 13 Een vuurgloed ging voor hem uit  en verbrandde alles tot gloeiende as.  14 De donder van de HEER klonk uit de hemel,  de Allerhoogste verhief zijn stem. 15 Hij schoot pijlen en sloeg de vijanden uiteen,  met zijn bliksem verdreef hij hen. 16 De beddingen van de zee werden zichtbaar,  de grondvesten van de wereld kwamen bloot  onder de dreigende blik van de HEER,  door de briesende adem uit zijn neus. Allerhoogste, hoog verheven Heer

Roep

Afbeelding
2Samuël 22:4-7. Wat is jouw roep naar God? 4 Ik roep: “Geloofd zij de HEER, ” want ik ben van mijn vijanden verlost. 5 Mij omsloten de golven van de dood,  de kolkende afgrond joeg mij angst aan, 6 de banden van het dodenrijk omklemden mij,  op mijn weg lagen de valstrikken van de dood. 7 In mijn nood riep ik tot de HEER,  ik riep mijn God om hulp,  en in zijn paleis hoorde hij mijn stem,  mijn geroep klonk in zijn oren.  Ik roep met heel mijn hart: 'Geloofd zij de Heer'!

Roep

Afbeelding
2Samuël 22:4-7. Wat is jouw roep naar God? 4 Ik roep: “Geloofd zij de HEER, ” want ik ben van mijn vijanden verlost. 5 Mij omsloten de golven van de dood,  de kolkende afgrond joeg mij angst aan, 6 de banden van het dodenrijk omklemden mij,  op mijn weg lagen de valstrikken van de dood. 7 In mijn nood riep ik tot de HEER,  ik riep mijn God om hulp,  en in zijn paleis hoorde hij mijn stem,  mijn geroep klonk in zijn oren.  Ik roep met heel mijn hart: 'Geloofd zij de Heer'!

Bevrijder

Afbeelding
2Samuël 22:1-3. Waarvan wil God jou bevrijden of heeft Hij je bevrijd? 1 Dit zijn de woorden van het lied dat David voor de HEER aanhief toen de HEER hem aan de greep van zijn vijanden had ontrukt, ook aan die van Saul. 2 Hij zei:  ‘HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, 3 God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen,  mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht,  mijn toevlucht, mijn redder, u redt mij van het geweld. Wie vrees ik nog? Hij bevrijdt en overwint altijd!

Bevrijder

Afbeelding
2Samuël 22:1-3. Waarvan wil God jou bevrijden of heeft Hij je bevrijd? 1 Dit zijn de woorden van het lied dat David voor de HEER aanhief toen de HEER hem aan de greep van zijn vijanden had ontrukt, ook aan die van Saul. 2 Hij zei:  ‘HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, 3 God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen,  mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht,  mijn toevlucht, mijn redder, u redt mij van het geweld. Wie vrees ik nog? Hij bevrijdt en overwint altijd!

Licht

Afbeelding
2Samuël 21:15-22. Hoe voorkom je dat Gods licht in jouw leven wordt gedoofd? 15 Tijdens een van de veldslagen tussen Israël en de Filistijnen trok David met zijn leger ten strijde en vocht tegen de Filistijnen tot hij uitgeput raakte. 16 Jisbibenob, een Refaïet die een nieuwe wapenrusting droeg met een speer die wel driehonderd sjekel koper woog, dreigde dat hij David zou doden. 17 Abisai, de zoon van Seruja, kwam David te hulp. Hij sloeg de Filistijn neer en doodde hem. Daarop bezwoeren de soldaten David: ‘Trek niet meer met ons ten strijde, opdat het licht van Israël niet wordt gedoofd.’ 18 Enige tijd later, tijdens een veldslag tegen de Filistijnen bij Gob, werd de Refaïet Saf gedood door Sibbechai uit Chusa. 19 Tijdens een andere veldslag tegen de Filistijnen, opnieuw bij Gob, werd Goliat uit Gat gedood door Elchanan, de zoon van Jari, uit Betlehem. De schacht van Goliats speer was zo dik als de boom van een weefgetouw. 20 Tijdens weer een andere veldslag, ditmaal bij Gat, was er e

Licht

Afbeelding
2Samuël 21:15-22. Hoe voorkom je dat Gods licht in jouw leven wordt gedoofd? 15 Tijdens een van de veldslagen tussen Israël en de Filistijnen trok David met zijn leger ten strijde en vocht tegen de Filistijnen tot hij uitgeput raakte. 16 Jisbibenob, een Refaïet die een nieuwe wapenrusting droeg met een speer die wel driehonderd sjekel koper woog, dreigde dat hij David zou doden. 17 Abisai, de zoon van Seruja, kwam David te hulp. Hij sloeg de Filistijn neer en doodde hem. Daarop bezwoeren de soldaten David: ‘Trek niet meer met ons ten strijde, opdat het licht van Israël niet wordt gedoofd.’ 18 Enige tijd later, tijdens een veldslag tegen de Filistijnen bij Gob, werd de Refaïet Saf gedood door Sibbechai uit Chusa. 19 Tijdens een andere veldslag tegen de Filistijnen, opnieuw bij Gob, werd Goliat uit Gat gedood door Elchanan, de zoon van Jari, uit Betlehem. De schacht van Goliats speer was zo dik als de boom van een weefgetouw. 20 Tijdens weer een andere veldslag, ditmaal bij Gat, was

Vermurwen

Afbeelding
2Samuël 21:10-13. Wat heeft het sterven van Jezus met Gods Vaderhart voor Hem en ons gedaan? 10 Rispa, de bijvrouw van Saul, spreidde een kleed op de rotsen en bleef daar van het begin van de oogsttijd totdat de eerste herfstregens vielen om overdag de aasvogels van de lijken te verjagen en ‘s nachts de wilde dieren. 11 Toen David hoorde wat Rispa had gedaan, 12 liet hij het gebeente van Saul en diens zoon Jonatan weghalen bij de burgers van Jabes in Gilead. Die hadden immers heimelijk de lijken geborgen van Saul en Jonatan, die na de slag bij Gilboa door de Filistijnen waren opgehangen op het plein van Bet–San. 13 (13–14) Hij liet hun gebeente overbrengen naar Sela in Benjamin en begroef hen samen met de lijken van de gehangenen in het graf van Sauls vader Kis. Alles gebeurde zoals de koning het beval, en God liet zich ten gunste van het land vermurwen. Jezus offer was genoeg voor Gods vergeving, ook voor mij.

Vermurwen

Afbeelding
2Samuël 21:10-13. Wat heeft het sterven van Jezus met Gods Vaderhart voor Hem en ons gedaan? 10 Rispa, de bijvrouw van Saul, spreidde een kleed op de rotsen en bleef daar van het begin van de oogsttijd totdat de eerste herfstregens vielen om overdag de aasvogels van de lijken te verjagen en ‘s nachts de wilde dieren. 11 Toen David hoorde wat Rispa had gedaan, 12 liet hij het gebeente van Saul en diens zoon Jonatan weghalen bij de burgers van Jabes in Gilead. Die hadden immers heimelijk de lijken geborgen van Saul en Jonatan, die na de slag bij Gilboa door de Filistijnen waren opgehangen op het plein van Bet–San. 13 (13–14) Hij liet hun gebeente overbrengen naar Sela in Benjamin en begroef hen samen met de lijken van de gehangenen in het graf van Sauls vader Kis. Alles gebeurde zoals de koning het beval, en God liet zich ten gunste van het land vermurwen. Jezus offer was genoeg voor Gods vergeving, ook voor mij.

Goedmaken

Afbeelding
2Samuël 21:1-9. Is er iets dat jij nog met iemand moet goedmaken en hoe heeft God dat met ons gedaan? 1 Tijdens de regering van David heerste er eens drie jaar achtereen hongersnood. David wendde zich tot de HEER, en de HEER antwoordde: ‘Het komt door Saul en zijn moordenaarsbende, omdat hij de Gibeonieten heeft gedood.’ 2 De Gibeonieten namelijk behoorden niet tot het volk van Israël. Het waren overlevenden van de Amorieten, en de Israëlieten hadden hun gezworen dat ze hen met rust zouden laten, maar Saul had in zijn ijver voor Israël en Juda geprobeerd hen uit te roeien. David liet de Gibeonieten bij zich komen 3 en vroeg hun: ‘Wat kan ik doen om het onrecht goed te maken dat u is aangedaan, zodat de vloek die er wegens u op Gods eigen land rust ongedaan wordt gemaakt?’ 4 De Gibeonieten antwoordden: ‘Wij willen geen recht doen gelden op het goud en zilver van Saul en zijn familie en we hebben het recht niet om iemand uit Israël te doden.’ De koning zei: ‘Wat u ook vraagt, ik zal het

Goedmaken

Afbeelding
2Samuël 21:1-9. Is er iets dat jij nog met iemand moet goedmaken en hoe heeft God dat met ons gedaan? 1 Tijdens de regering van David heerste er eens drie jaar achtereen hongersnood. David wendde zich tot de HEER, en de HEER antwoordde: ‘Het komt door Saul en zijn moordenaarsbende, omdat hij de Gibeonieten heeft gedood.’ 2 De Gibeonieten namelijk behoorden niet tot het volk van Israël. Het waren overlevenden van de Amorieten, en de Israëlieten hadden hun gezworen dat ze hen met rust zouden laten, maar Saul had in zijn ijver voor Israël en Juda geprobeerd hen uit te roeien. David liet de Gibeonieten bij zich komen 3 en vroeg hun: ‘Wat kan ik doen om het onrecht goed te maken dat u is aangedaan, zodat de vloek die er wegens u op Gods eigen land rust ongedaan wordt gemaakt?’ 4 De Gibeonieten antwoordden: ‘Wij willen geen recht doen gelden op het goud en zilver van Saul en zijn familie en we hebben het recht niet om iemand uit Israël te doden.’ De koning zei: ‘Wat u ook vraagt, ik zal

Wijze vrouw

Afbeelding
2Samuël 20:14-26. Waar haal jij de wijsheid vandaan om goede keuzes te maken? 14 Seba was dwars door Israël naar Abel–Bet–Maächa getrokken. Alle Bichrieten hadden zich bij hem aangesloten. 15 Toen kwam ook Joab met zijn leger bij Abel–Bet–Maächa en sloot hem daar in. Ze wierpen een wal op tegen de muur van de vesting en bestookten van daar af met man en macht de stadsmuur. 16 Toen riep een wijze vrouw vanuit de stad: ‘Luister, luister! Vraag of Joab dichterbij komt, zodat ik met hem praten kan.’ 17 Joab kwam naderbij en de vrouw vroeg: ‘Bent u Joab?’ ‘Jazeker, ‘antwoordde hij. ‘Luister naar wat ik u te zeggen heb, ‘zei de vrouw, en Joab antwoordde: ‘Ik luister.’ 18 Toen zei de vrouw: ‘Vroeger bestond er een zegswijze: Wie in Abel om raad vraagt, komt nooit bedrogen uit. 19 Wij zijn vredelievende en getrouwe Israëlieten. Maar u, u wilt een stad van de aardbodem wegvagen die als een wijze moeder is in Israël. Waarom vergrijpt u zich aan Gods eigen land?’ 20 ‘Geen sprake van!’ antwoordde

Wijze vrouw

Afbeelding
2Samuël 20:14-26. Waar haal jij de wijsheid vandaan om goede keuzes te maken? 14 Seba was dwars door Israël naar Abel–Bet–Maächa getrokken. Alle Bichrieten hadden zich bij hem aangesloten. 15 Toen kwam ook Joab met zijn leger bij Abel–Bet–Maächa en sloot hem daar in. Ze wierpen een wal op tegen de muur van de vesting en bestookten van daar af met man en macht de stadsmuur. 16 Toen riep een wijze vrouw vanuit de stad: ‘Luister, luister! Vraag of Joab dichterbij komt, zodat ik met hem praten kan.’ 17 Joab kwam naderbij en de vrouw vroeg: ‘Bent u Joab?’ ‘Jazeker, ‘antwoordde hij. ‘Luister naar wat ik u te zeggen heb, ‘zei de vrouw, en Joab antwoordde: ‘Ik luister.’ 18 Toen zei de vrouw: ‘Vroeger bestond er een zegswijze: Wie in Abel om raad vraagt, komt nooit bedrogen uit. 19 Wij zijn vredelievende en getrouwe Israëlieten. Maar u, u wilt een stad van de aardbodem wegvagen die als een wijze moeder is in Israël. Waarom vergrijpt u zich aan Gods eigen land?’ 20 ‘Geen sprake van!’ antw

Verdacht op

2Samuël 20:3-13. Ben jij verdacht op de geestelijke strijd die er boven onze hoofden gevoerd wordt of gaat al je energie zitten in de strijd tegen mensen? 3 Toen koning David in zijn paleis in Jeruzalem kwam, stelde hij de tien bijvrouwen die hij als huisbewaarsters had achtergelaten, in bewaring in een eigen huis. Hij bleef hen onderhouden, maar hij zocht hen niet meer op. Zo bleven zij tot aan de dag van hun dood opgesloten als onbestorven weduwen. 4 De koning zei tegen Amasa: ‘Roep alle mannen van Juda bijeen en meld u binnen drie dagen weer bij mij.’ 5 Amasa ging op weg om de Judeeërs bijeen te roepen, maar op de afgesproken tijd was hij nog niet terug. 6 Toen zei David tegen Abisai: ‘Seba, de zoon van Bichri, vormt een nog grotere bedreiging voor ons dan Absalom! Abisai, neemt u dan mijn leger onder uw bevel en ga achter hem aan voordat hij onze versterkte steden voor zich wint, want dan staan wij met lege handen.’ 7 De mannen van Joab, de Keretieten en Peletieten en al Davids hel

Verdacht op

2Samuël 20:3-13. Ben jij verdacht op de geestelijke strijd die er boven onze hoofden gevoerd wordt of gaat al je energie zitten in de strijd tegen mensen? 3 Toen koning David in zijn paleis in Jeruzalem kwam, stelde hij de tien bijvrouwen die hij als huisbewaarsters had achtergelaten, in bewaring in een eigen huis. Hij bleef hen onderhouden, maar hij zocht hen niet meer op. Zo bleven zij tot aan de dag van hun dood opgesloten als onbestorven weduwen. 4 De koning zei tegen Amasa: ‘Roep alle mannen van Juda bijeen en meld u binnen drie dagen weer bij mij.’ 5 Amasa ging op weg om de Judeeërs bijeen te roepen, maar op de afgesproken tijd was hij nog niet terug. 6 Toen zei David tegen Abisai: ‘Seba, de zoon van Bichri, vormt een nog grotere bedreiging voor ons dan Absalom! Abisai, neemt u dan mijn leger onder uw bevel en ga achter hem aan voordat hij onze versterkte steden voor zich wint, want dan staan wij met lege handen.’ 7 De mannen van Joab, de Keretieten en Peletieten en al Davids hel

Onruststoker

Afbeelding
2Samuël 20:1-2. Vandaag de landelijke verkiezingen. Wie zijn de onruststokers in de landelijke politiek en welke partij vergezel jij? 1 Nu was er onder de Israëlieten ook een echte onruststoker, een zekere Seba, de zoon van Bichri, uit de stam Benjamin. Hij blies op de ramshoorn en zei: ‘Wat hebben wij met David te maken? Wij hebben niets gemeen met de zoon van Isaï! We breken op, volk van Israël!’ 2 Alle Israëlieten keerden David de rug toe en volgden de Benjaminiet Seba, maar de Judeeërs bleven hun koning vergezellen van de Jordaan tot aan Jeruzalem. Ik kies vandaag, ik geef mijn 'ja' aan U.

Onruststoker

Afbeelding
2Samuël 20:1-2. Vandaag de landelijke verkiezingen. Wie zijn de onruststokers in de landelijke politiek en welke partij vergezel jij? 1 Nu was er onder de Israëlieten ook een echte onruststoker, een zekere Seba, de zoon van Bichri, uit de stam Benjamin. Hij blies op de ramshoorn en zei: ‘Wat hebben wij met David te maken? Wij hebben niets gemeen met de zoon van Isaï! We breken op, volk van Israël!’ 2 Alle Israëlieten keerden David de rug toe en volgden de Benjaminiet Seba, maar de Judeeërs bleven hun koning vergezellen van de Jordaan tot aan Jeruzalem. Ik kies vandaag, ik geef mijn 'ja' aan U.

Recht

Afbeelding
2Samuël 19:39-43. Heb jij recht op Koning Jezus? Waarom wel/niet? 39 (19:40) Ondertussen stak het leger de Jordaan over. Toen de koning aan de beurt was om over te steken, bedankte hij Barzillai en kuste hem vaarwel. Barzillai ging terug naar zijn woonplaats, 40 (19:41) en de koning vervolgde zijn reis naar Gilgal. Kimham ging met hem mee.  Heel het volk van Juda had de koning bij zijn doortocht begeleid, en de helft van het volk van Israël. 41 (19:42) De Israëlieten kwamen op de koning af en vroegen hem: ‘Waarom hebben onze broeders, de Judeeërs, beslag op u gelegd door u en uw gevolg bij het oversteken van de Jordaan te begeleiden terwijl al uw aanhangers al bij u waren?’ 42 (19:43) Maar de Judeeërs wierpen tegen: ‘De koning is immers aan ons verwant! Waarom maken jullie je zo kwaad? Laten we ons soms door de koning onderhouden? Worden we soms door hem bevoordeeld?’ 43 (19:44) De Israëlieten antwoordden: ‘Wij hebben tien keer zoveel aandeel in het koningschap, en ook op David hebben

Recht

Afbeelding
2Samuël 19:39-43. Heb jij recht op Koning Jezus? Waarom wel/niet? 39 (19:40) Ondertussen stak het leger de Jordaan over. Toen de koning aan de beurt was om over te steken, bedankte hij Barzillai en kuste hem vaarwel. Barzillai ging terug naar zijn woonplaats, 40 (19:41) en de koning vervolgde zijn reis naar Gilgal. Kimham ging met hem mee.  Heel het volk van Juda had de koning bij zijn doortocht begeleid, en de helft van het volk van Israël. 41 (19:42) De Israëlieten kwamen op de koning af en vroegen hem: ‘Waarom hebben onze broeders, de Judeeërs, beslag op u gelegd door u en uw gevolg bij het oversteken van de Jordaan te begeleiden terwijl al uw aanhangers al bij u waren?’ 42 (19:43) Maar de Judeeërs wierpen tegen: ‘De koning is immers aan ons verwant! Waarom maken jullie je zo kwaad? Laten we ons soms door de koning onderhouden? Worden we soms door hem bevoordeeld?’ 43 (19:44) De Israëlieten antwoordden: ‘Wij hebben tien keer zoveel aandeel in het koningschap, en ook op David

Oud

Afbeelding
2Samuël 19:31-38. Waarom is het, ondanks al je gebreken, lasten en moeiten, nog zo belangrijk dat je er als oudere bent? 31 (19:32) De Gileadiet Barzillai was uit Rogelim gekomen en had de koning vergezeld naar de Jordaan om hem uitgeleide te doen bij de oversteek van de rivier. 32 (19:33) Hij was al heel oud, wel tachtig jaar. Hij had de koning tijdens diens verblijf in Machanaïm gastvrij onthaald; hij was een zeer vermogend man. 33 (19:34) De koning zei tegen hem: ‘Barzillai, ga met me mee de rivier over, dan zal ik u bij mij in Jeruzalem gastvrij onthalen.’ 34 (19:35) Maar Barzillai antwoordde: ‘Ik ben aan het einde van mijn levensdagen. Waarom zou ik nog met de koning meegaan naar Jeruzalem? 35 (19:36) Ik ben nu tachtig jaar. Wat valt er voor mij nog te genieten van het leven? Kan ik nog proeven wat ik eet en drink? Kan ik de stem nog horen van zangers en zangeressen? Waarom zou ik u dan nog tot last zijn, mijn heer en koning? 36 (19:37) Ik zou zelfs nauwelijks in staat zijn met u

Oud

Afbeelding
2Samuël 19:31-38. Waarom is het, ondanks al je gebreken, lasten en moeiten, nog zo belangrijk dat je er als oudere bent? 31 (19:32) De Gileadiet Barzillai was uit Rogelim gekomen en had de koning vergezeld naar de Jordaan om hem uitgeleide te doen bij de oversteek van de rivier. 32 (19:33) Hij was al heel oud, wel tachtig jaar. Hij had de koning tijdens diens verblijf in Machanaïm gastvrij onthaald; hij was een zeer vermogend man. 33 (19:34) De koning zei tegen hem: ‘Barzillai, ga met me mee de rivier over, dan zal ik u bij mij in Jeruzalem gastvrij onthalen.’ 34 (19:35) Maar Barzillai antwoordde: ‘Ik ben aan het einde van mijn levensdagen. Waarom zou ik nog met de koning meegaan naar Jeruzalem? 35 (19:36) Ik ben nu tachtig jaar. Wat valt er voor mij nog te genieten van het leven? Kan ik nog proeven wat ik eet en drink? Kan ik de stem nog horen van zangers en zangeressen? Waarom zou ik u dan nog tot last zijn, mijn heer en koning? 36 (19:37) Ik zou zelfs nauwelijks in staat zijn m

Genoeg

Afbeelding
2Samuël 19:24-30. Genoeg hierover! Doorzoek je eigen hart eens over de zaken waarvan Koning Jezus dit tegen je zou willen zeggen. 24 (19:25) Ook Mefiboset, de kleinzoon van Saul, was de koning tegemoet gekomen. Vanaf de dag dat de koning was weggegaan tot nu, de dag waarop hij ongedeerd terugkeerde, had Mefiboset zijn voeten niet gewassen, zijn baard niet verzorgd en zijn kleren niet verschoond. 25 (19:26) Toen hij de koning vanuit Jeruzalem tegemoet kwam, vroeg deze hem: ‘Waarom bent u niet met me meegegaan, Mefiboset?’ 26 (19:27) Hij antwoordde: ‘Mijn heer en koning, mijn dienaar heeft me bedrogen. U moet weten dat ik me had voorgenomen om mijn ezel te zadelen en met u mee te rijden, omdat ik immers kreupel ben. 27 (19:28) Toen heeft hij me erin laten lopen met zijn valse beschuldiging tegenover u. Maar mijn heer en koning is als een engel van God; doet u wat u het beste vindt. 28 (19:29) U had het in uw macht om heel mijn familie ter dood te brengen, maar u nam mij op aan uw hof. Me

Genoeg

Afbeelding
2Samuël 19:24-30. Genoeg hierover! Doorzoek je eigen hart eens over de zaken waarvan Koning Jezus dit tegen je zou willen zeggen. 24 (19:25) Ook Mefiboset, de kleinzoon van Saul, was de koning tegemoet gekomen. Vanaf de dag dat de koning was weggegaan tot nu, de dag waarop hij ongedeerd terugkeerde, had Mefiboset zijn voeten niet gewassen, zijn baard niet verzorgd en zijn kleren niet verschoond. 25 (19:26) Toen hij de koning vanuit Jeruzalem tegemoet kwam, vroeg deze hem: ‘Waarom bent u niet met me meegegaan, Mefiboset?’ 26 (19:27) Hij antwoordde: ‘Mijn heer en koning, mijn dienaar heeft me bedrogen. U moet weten dat ik me had voorgenomen om mijn ezel te zadelen en met u mee te rijden, omdat ik immers kreupel ben. 27 (19:28) Toen heeft hij me erin laten lopen met zijn valse beschuldiging tegenover u. Maar mijn heer en koning is als een engel van God; doet u wat u het beste vindt. 28 (19:29) U had het in uw macht om heel mijn familie ter dood te brengen, maar u nam mij op aan uw ho

Vergeving

Afbeelding
2Samuël 19:15-23. Hoe staat het met Gods vergevingsgezindheid t.a.v. wat jij Hem misdaan hebt? 15 (19:16) De koning begaf zich op de terugreis. Toen hij bij de Jordaan kwam, stonden de Judeeërs bij Gilgal klaar om de koning te verwelkomen en hem te begeleiden bij het oversteken van de rivier. 16 (19:17) Onder hen bevond zich de Benjaminiet Simi, de zoon van Gera, uit Bachurim. Haastig ging hij koning David tegemoet. 17 (19:18) Met hem waren duizend Benjaminieten meegekomen. Ook Siba, de dienaar van de familie van Saul, was erbij met zijn vijftien zonen en twintig knechten. Nog voor de koning de oever van de Jordaan had bereikt, renden zij de rivier in. 18 (19:19) Ze waadden door het water om de koning en zijn hofhouding naar de overkant te helpen en zo een goede indruk op hem te maken. Toen de koning op het punt stond om de Jordaan over te steken, viel Simi voor hem op zijn knieën{–(19:19) Ze waadden door het water –Voorgestelde lezing ondersteund door de Septuaginta. MT: ‘Ze stak de d

Vergeving

Afbeelding
2Samuël 19:15-23. Hoe staat het met Gods vergevingsgezindheid t.a.v. wat jij Hem misdaan hebt? 15 (19:16) De koning begaf zich op de terugreis. Toen hij bij de Jordaan kwam, stonden de Judeeërs bij Gilgal klaar om de koning te verwelkomen en hem te begeleiden bij het oversteken van de rivier. 16 (19:17) Onder hen bevond zich de Benjaminiet Simi, de zoon van Gera, uit Bachurim. Haastig ging hij koning David tegemoet. 17 (19:18) Met hem waren duizend Benjaminieten meegekomen. Ook Siba, de dienaar van de familie van Saul, was erbij met zijn vijftien zonen en twintig knechten. Nog voor de koning de oever van de Jordaan had bereikt, renden zij de rivier in. 18 (19:19) Ze waadden door het water om de koning en zijn hofhouding naar de overkant te helpen en zo een goede indruk op hem te maken. Toen de koning op het punt stond om de Jordaan over te steken, viel Simi voor hem op zijn knieën{–(19:19) Ze waadden door het water –Voorgestelde lezing ondersteund door de Septuaginta. MT: ‘Ze stak

Terugkeren

Afbeelding
2Samuël 19:8-14. Hoe zal het zijn als Koning Jezus terugkeert? 8 (19:9) De koning stond op en ging naar buiten. Men vertelde aan het leger dat de koning in de doorgang van de poort had plaatsgenomen, en het hele leger kwam zijn opwachting maken bij de koning.  De Israëlieten waren gevlucht, ieder naar zijn eigen woonplaats. 9 (19:10) In heel het land, bij alle stammen van Israël, was men druk aan het beraadslagen: ‘De koning heeft ons bevrijd uit de greep van onze vijanden; hij was het die ons heeft gered uit de handen van de Filistijnen. Nu is hij het land uit gevlucht voor Absalom. 10 (19:11) Maar Absalom, die wij tot koning hadden gezalfd, is in de strijd gesneuveld. Laten we daarom een daad stellen en de koning naar huis terughalen.’ 11 (19:12) De uitspraak van de Israëlieten kwam de koning ter ore. Daarop zond koning David het volgende bericht aan de priesters Sadok en Abjatar: ‘Zeg tegen de oudsten van Juda: “Waarom zou u de laatsten zijn om de koning naar huis terug te halen? 12

Terugkeren

Afbeelding
2Samuël 19:8-14. Hoe zal het zijn als Koning Jezus terugkeert? 8 (19:9) De koning stond op en ging naar buiten. Men vertelde aan het leger dat de koning in de doorgang van de poort had plaatsgenomen, en het hele leger kwam zijn opwachting maken bij de koning.  De Israëlieten waren gevlucht, ieder naar zijn eigen woonplaats. 9 (19:10) In heel het land, bij alle stammen van Israël, was men druk aan het beraadslagen: ‘De koning heeft ons bevrijd uit de greep van onze vijanden; hij was het die ons heeft gered uit de handen van de Filistijnen. Nu is hij het land uit gevlucht voor Absalom. 10 (19:11) Maar Absalom, die wij tot koning hadden gezalfd, is in de strijd gesneuveld. Laten we daarom een daad stellen en de koning naar huis terughalen.’ 11 (19:12) De uitspraak van de Israëlieten kwam de koning ter ore. Daarop zond koning David het volgende bericht aan de priesters Sadok en Abjatar: ‘Zeg tegen de oudsten van Juda: “Waarom zou u de laatsten zijn om de koning naar huis terug te ha

Vandaag

Afbeelding
2Samuël 19:1-7. Naar welke raad kun je vandaag beter luisteren om verzekerd te zijn van een hoopvolle toekomst? 1 (19:2) Men vertelde aan Joab dat de koning huilde en rouwde over Absalom. 2 (19:3) Toen het leger hoorde dat de koning treurde om zijn zoon, sloeg de overwinningsroes om in een rouwstemming. 3 (19:4) Als dieven in de nacht slopen de soldaten die dag de stad binnen, als een leger dat zich schaamt dat het de strijd is ontvlucht. 4 (19:5) De koning had zijn gezicht in zijn handen verborgen en schreeuwde luid: ‘Mijn zoon Absalom, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!’ 5 (19:6) Toen ging Joab bij de koning binnen en zei: ‘Vandaag hebt u al uw aanhangers te schande gemaakt, terwijl zij uw leven en dat van uw zonen en dochters en dat van uw vrouwen en bijvrouwen hebben gered. 6 (19:7) U haat degenen die u liefhebben en u hebt degenen die u haten lief. Vandaag hebt u laten merken dat u geen waarde hecht aan uw bevelhebbers, noch aan uw aanhangers. Vandaag weet ik zeker dat u het beter zou

Vandaag

Afbeelding
2Samuël 19:1-7. Naar welke raad kun je vandaag beter luisteren om verzekerd te zijn van een hoopvolle toekomst? 1 (19:2) Men vertelde aan Joab dat de koning huilde en rouwde over Absalom. 2 (19:3) Toen het leger hoorde dat de koning treurde om zijn zoon, sloeg de overwinningsroes om in een rouwstemming. 3 (19:4) Als dieven in de nacht slopen de soldaten die dag de stad binnen, als een leger dat zich schaamt dat het de strijd is ontvlucht. 4 (19:5) De koning had zijn gezicht in zijn handen verborgen en schreeuwde luid: ‘Mijn zoon Absalom, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!’ 5 (19:6) Toen ging Joab bij de koning binnen en zei: ‘Vandaag hebt u al uw aanhangers te schande gemaakt, terwijl zij uw leven en dat van uw zonen en dochters en dat van uw vrouwen en bijvrouwen hebben gered. 6 (19:7) U haat degenen die u liefhebben en u hebt degenen die u haten lief. Vandaag hebt u laten merken dat u geen waarde hecht aan uw bevelhebbers, noch aan uw aanhangers. Vandaag weet ik zeker dat u het bete

Mijn zoon

Afbeelding
2Samuël 18:24-33. Wat is het goede nieuws dat jij te vertellen hebt over de Zoon van God, Jezus Christus? 24 David had plaatsgenomen in het poortgebouw. De wachtpost ging op het dak van de stadspoort op de uitkijk staan. Daar zag hij iemand komen aanrennen, alleen. 25 Hij riep de koning toe wat hij zag, en de koning zei: ‘Als hij alleen is, brengt hij goed nieuws.’ De koerier kwam steeds dichterbij. 26 Toen zag de wachtpost nog iemand rennen, en hij riep naar de poortwachter: ‘Daar komt nog iemand aanrennen, ook alleen.’ De koning zei: ‘Ook hij brengt goed nieuws.’ 27 Toen zei de wachtpost: ‘Aan de loop van de eerste koerier herken ik Achimaäs, de zoon van Sadok.’ ‘Die is betrouwbaar, ‘zei de koning, ‘dus hij komt zeker goed nieuws brengen.’ 28 ‘Alles is goed!’ riep Achimaäs de koning toe, en hij knielde, boog diep voorover en zei: ‘Geprezen zij de HEER, uw God, die heeft afgerekend met degenen die hun hand tegen de koning hebben opgeheven.’ 29 ‘En is alles goed met mijn jongen, met Ab

Mijn zoon

Afbeelding
2Samuël 18:24-33. Wat is het goede nieuws dat jij te vertellen hebt over de Zoon van God, Jezus Christus? 24 David had plaatsgenomen in het poortgebouw. De wachtpost ging op het dak van de stadspoort op de uitkijk staan. Daar zag hij iemand komen aanrennen, alleen. 25 Hij riep de koning toe wat hij zag, en de koning zei: ‘Als hij alleen is, brengt hij goed nieuws.’ De koerier kwam steeds dichterbij. 26 Toen zag de wachtpost nog iemand rennen, en hij riep naar de poortwachter: ‘Daar komt nog iemand aanrennen, ook alleen.’ De koning zei: ‘Ook hij brengt goed nieuws.’ 27 Toen zei de wachtpost: ‘Aan de loop van de eerste koerier herken ik Achimaäs, de zoon van Sadok.’ ‘Die is betrouwbaar, ‘zei de koning, ‘dus hij komt zeker goed nieuws brengen.’ 28 ‘Alles is goed!’ riep Achimaäs de koning toe, en hij knielde, boog diep voorover en zei: ‘Geprezen zij de HEER, uw God, die heeft afgerekend met degenen die hun hand tegen de koning hebben opgeheven.’ 29 ‘En is alles goed met mijn jongen, m

Nieuws

Afbeelding
2Samuël 18:19-23. Wat voor nieuws heb jij te vertellen dat de moeite waard is voor anderen om te horen? 19 Achimaäs, de zoon van Sadok, vroeg aan Joab: ‘Laat mij uw koerier zijn en het goede nieuws aan de koning gaan brengen dat de HEER hem recht heeft gedaan en hem uit de handen van zijn vijanden heeft bevrijd.’ 20 Joab antwoordde: ‘Maar je hebt geen goed nieuws vandaag! Een andere keer kun je goed nieuws brengen, maar vandaag heb je geen goed nieuws, want de zoon van de koning is dood.’ 21 En hij gaf een Nubiër opdracht om aan de koning te gaan vertellen wat hij gezien had. De Nubiër boog voor Joab en rende weg. 22 Maar Achimaäs hield aan: ‘Toch wil ik ook koerier zijn. Laat mij de Nubiër achternagaan.’ Joab vroeg: ‘Waarom wil je dat dan, mijn jongen, als je geen nieuws te vertellen hebt dat de moeite waard is?’ 23 ‘Toch doe ik het!’ ‘Ga dan maar, ‘zei Joab. En Achimaäs rende weg, over de vlakte, en haalde de Nubiër in. Weet je wel o christen, dat je een boodschap bent te voet.

Nieuws

Afbeelding
2Samuël 18:19-23. Wat voor nieuws heb jij te vertellen dat de moeite waard is voor anderen om te horen? 19 Achimaäs, de zoon van Sadok, vroeg aan Joab: ‘Laat mij uw koerier zijn en het goede nieuws aan de koning gaan brengen dat de HEER hem recht heeft gedaan en hem uit de handen van zijn vijanden heeft bevrijd.’ 20 Joab antwoordde: ‘Maar je hebt geen goed nieuws vandaag! Een andere keer kun je goed nieuws brengen, maar vandaag heb je geen goed nieuws, want de zoon van de koning is dood.’ 21 En hij gaf een Nubiër opdracht om aan de koning te gaan vertellen wat hij gezien had. De Nubiër boog voor Joab en rende weg. 22 Maar Achimaäs hield aan: ‘Toch wil ik ook koerier zijn. Laat mij de Nubiër achternagaan.’ Joab vroeg: ‘Waarom wil je dat dan, mijn jongen, als je geen nieuws te vertellen hebt dat de moeite waard is?’ 23 ‘Toch doe ik het!’ ‘Ga dan maar, ‘zei Joab. En Achimaäs rende weg, over de vlakte, en haalde de Nubiër in. Weet je wel o christen, dat je een boodschap bent te voet

Verborgen

Afbeelding
2Samuël 18:9-17. Wat heb jij te verbergen voor de Koning? 9 Absalom, die op zijn muildier reed, kwam plotseling oog in oog te staan met een aantal soldaten van David. Toen het muildier onder een grote terebint doorging, raakte Absalom met zijn haren verstrikt in de takken. Zo bleef hij hangen tussen hemel en aarde, terwijl het muildier verder draafde. 10 Een van de soldaten zag het en vertelde het aan Joab: ‘Ik heb Absalom gezien! Hij hangt in een boom!’ 11 ‘Wat!’ riep Joab. ‘Heb je hem gezien? Waarom heb je hem dan niet meteen gedood? Ik had je er tien zilverstukken en een koppelriem voor gegeven!’ 12 Maar de soldaat antwoordde Joab: ‘Al zou u duizend zilverstukken in mijn hand uittellen, dan nog zou ik mijn hand niet opheffen tegen de zoon van de koning. De koning heeft u en Abisai en Ittai immers ten overstaan van ons allen bevolen zijn zoon Absalom te sparen. 13 En zelfs al zou ik tegen dat bevel zijn ingegaan, voor de koning blijft niets verborgen, en dan zou u zich buiten schot h

Verborgen

Afbeelding
2Samuël 18:9-17. Wat heb jij te verbergen voor de Koning? 9 Absalom, die op zijn muildier reed, kwam plotseling oog in oog te staan met een aantal soldaten van David. Toen het muildier onder een grote terebint doorging, raakte Absalom met zijn haren verstrikt in de takken. Zo bleef hij hangen tussen hemel en aarde, terwijl het muildier verder draafde. 10 Een van de soldaten zag het en vertelde het aan Joab: ‘Ik heb Absalom gezien! Hij hangt in een boom!’ 11 ‘Wat!’ riep Joab. ‘Heb je hem gezien? Waarom heb je hem dan niet meteen gedood? Ik had je er tien zilverstukken en een koppelriem voor gegeven!’ 12 Maar de soldaat antwoordde Joab: ‘Al zou u duizend zilverstukken in mijn hand uittellen, dan nog zou ik mijn hand niet opheffen tegen de zoon van de koning. De koning heeft u en Abisai en Ittai immers ten overstaan van ons allen bevolen zijn zoon Absalom te sparen. 13 En zelfs al zou ik tegen dat bevel zijn ingegaan, voor de koning blijft niets verborgen, en dan zou u zich buiten sc

Mijn jongen

2Samuël 18:5-8. Wat voor impact hebben de woorden 'mijn jongen' op jou? 5 Aan Joab, Abisai en Ittai beval hij: ‘Treed niet te hard op tegen mijn jongen, tegen Absalom.’ Heel het leger hoorde wat de koning de bevelhebbers omtrent Absalom opdroeg. 6 Het leger trok ten strijde, Israël tegemoet. In de bossen van Efraïm kwam het tot een treffen. 7 Daar werd het leger van Israël verslagen door de aanhangers van David. Het was een zware slag: er sneuvelden die dag twintigduizend man. 8 De strijdende partijen raakten over het hele gebied verspreid; er werden daar die dag meer mannen verslonden door het woud dan door het zwaard. 

Mijn jongen

2Samuël 18:5-8. Wat voor impact hebben de woorden 'mijn jongen' op jou? 5 Aan Joab, Abisai en Ittai beval hij: ‘Treed niet te hard op tegen mijn jongen, tegen Absalom.’ Heel het leger hoorde wat de koning de bevelhebbers omtrent Absalom opdroeg. 6 Het leger trok ten strijde, Israël tegemoet. In de bossen van Efraïm kwam het tot een treffen. 7 Daar werd het leger van Israël verslagen door de aanhangers van David. Het was een zware slag: er sneuvelden die dag twintigduizend man. 8 De strijdende partijen raakten over het hele gebied verspreid; er werden daar die dag meer mannen verslonden door het woud dan door het zwaard. 

Beste

Afbeelding
2Samuël 18:1-4. Ook vandaag hebben we niet te strijden tegen vlees en bloed, maar tegen de hemelse vorsten, de heersers en machthebbers van de duisternis. Wat kun je dan het beste doen? 1 David monsterde zijn troepen, en stelde over elke eenheid van duizend en van honderd man een bevelhebber aan. 2 Hij verdeelde het leger in drieën: een derde deel kwam onder bevel van Joab, een derde deel onder bevel van diens broer Abisai en een derde deel onder bevel van de Gatiet Ittai. De koning sprak tot de troepen: ‘Ik zal persoonlijk met jullie ten strijde trekken.’ 3 ‘Nee, doet u dat niet, ‘wierpen ze tegen. ‘Als wij moeten vluchten, zal niemand dat erg vinden. Zelfs als de helft van ons sneuvelt, zal niemand dat erg vinden. Maar u bent evenveel waard als tienduizend van ons. Daarom is het beter dat u ons vanuit de stad bijstaat.’ 4 De koning antwoordde: ‘Ik zal doen wat jullie het beste lijkt.’ Hij stelde zich op bij de poort, en de troepen rukten uit in eenheden van honderd en van duizend. He