Posts

Posts uit juni, 2016 tonen

Help

Afbeelding
Recites 3:7-11. Wat is jouw hulpvraag naar God? 7 De Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER: ze vergaten de HEER, hun God, en dienden de Baäls en de Asjera's. 8 De HEER werd woedend op de Israëlieten en leverde ze uit aan Kusan-Risataïm, de koning van Aram-Naharaïm; acht jaar moesten ze hem dienen. 9 De Israëlieten riepen de HEER te hulp, en de HEER zond iemand om hen te bevrijden: Otniël, een zoon van Kalebs jongere broer Kenaz. 10 Gedreven door de geest van de HEER trad hij op als rechter over Israël. Hij trok ten strijde, en de HEER leverde koning Kusan-Risataïm van Aram aan hem uit, zodat hij hem een zware nederlaag kon toebrengen. 11 Veertig jaar had het land rust. Toen stierf Otniël. Mijn Hulp is van U Heer.

Help

Afbeelding
Recites 3:7-11. Wat is jouw hulpvraag naar God? 7 De Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER: ze vergaten de HEER, hun God, en dienden de Baäls en de Asjera's. 8 De HEER werd woedend op de Israëlieten en leverde ze uit aan Kusan-Risataïm, de koning van Aram-Naharaïm; acht jaar moesten ze hem dienen. 9 De Israëlieten riepen de HEER te hulp, en de HEER zond iemand om hen te bevrijden: Otniël, een zoon van Kalebs jongere broer Kenaz. 10 Gedreven door de geest van de HEER trad hij op als rechter over Israël. Hij trok ten strijde, en de HEER leverde koning Kusan-Risataïm van Aram aan hem uit, zodat hij hem een zware nederlaag kon toebrengen. 11 Veertig jaar had het land rust. Toen stierf Otniël. Mijn Hulp is van U Heer.

Proef

Afbeelding
Rechters 3:1-6 Op welke wijze wordt jouw geloof en het geloof van de nieuwe generatie op de proef gesteld en wat is de beste remedie om de proef te kunnen doorstaan? 1-2 Om de Israëlieten die de strijd tegen de Kanaänieten niet hadden meegemaakt te leren hoe het er in de oorlog aan toe gaat (dus alleen om de nieuwe generaties die nog geen ervaring met de strijd hadden opgedaan daarmee vertrouwd te maken), had de HEER de volgende volken in het land laten blijven: 3 de Filistijnen in hun vijf vorstendommen en verder de Kanaänieten, de Sidoniërs en de Chiwwieten die in het Libanongebergte leefden, vanaf de Baäl-Hermon tot aan Lebo-Hamat. 4 Deze volken waren overgebleven om de Israëlieten op de proef te stellen, opdat de HEER te weten zou komen of zij de geboden zouden gehoorzamen die hij hun voorouders bij monde van Mozes had opgelegd. 5 Maar toen de Israëlieten eenmaal tussen de volken van Kanaän woonden, te weten de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten, 6 namen ze

Proef

Afbeelding
Rechters 3:1-6 Op welke wijze wordt jouw geloof en het geloof van de nieuwe generatie op de proef gesteld en wat is de beste remedie om de proef te kunnen doorstaan? 1-2 Om de Israëlieten die de strijd tegen de Kanaänieten niet hadden meegemaakt te leren hoe het er in de oorlog aan toe gaat (dus alleen om de nieuwe generaties die nog geen ervaring met de strijd hadden opgedaan daarmee vertrouwd te maken), had de HEER de volgende volken in het land laten blijven: 3 de Filistijnen in hun vijf vorstendommen en verder de Kanaänieten, de Sidoniërs en de Chiwwieten die in het Libanongebergte leefden, vanaf de Baäl-Hermon tot aan Lebo-Hamat. 4 Deze volken waren overgebleven om de Israëlieten op de proef te stellen, opdat de HEER te weten zou komen of zij de geboden zouden gehoorzamen die hij hun voorouders bij monde van Mozes had opgelegd. 5 Maar toen de Israëlieten eenmaal tussen de volken van Kanaän woonden, te weten de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten, 6 name

Gewezen

Afbeelding
Rechters 2:20-23. Welke weg heeft God jou gewezen en wandel je daar (nog) op? 20 De HEER ontstak in woede tegen Israël en zei: ‘Dit volk overtreedt de regels van het verbond die ik hun voorouders heb opgelegd en het luistert niet naar mij. 21 Ik zal daarom geen enkel volk meer verdrijven dat nog in het land woonde toen Jozua stierf.' 22-23 De HEER had die volken namelijk in het land laten blijven en ze niet onmiddellijk verdreven omdat hij de Israëlieten op de proef wilde stellen. Hij had ze niet aan Jozua uitgeleverd, omdat hij wilde zien of de Israëlieten zich net als hun voorouders zouden houden aan de weg die hij hun had gewezen of niet. God wijst mij een weg als ik zelf geen uitkomst zie.

Gewezen

Afbeelding
Rechters 2:20-23. Welke weg heeft God jou gewezen en wandel je daar (nog) op? 20 De HEER ontstak in woede tegen Israël en zei: ‘Dit volk overtreedt de regels van het verbond die ik hun voorouders heb opgelegd en het luistert niet naar mij. 21 Ik zal daarom geen enkel volk meer verdrijven dat nog in het land woonde toen Jozua stierf.' 22-23 De HEER had die volken namelijk in het land laten blijven en ze niet onmiddellijk verdreven omdat hij de Israëlieten op de proef wilde stellen. Hij had ze niet aan Jozua uitgeleverd, omdat hij wilde zien of de Israëlieten zich net als hun voorouders zouden houden aan de weg die hij hun had gewezen of niet. God wijst mij een weg als ik zelf geen uitkomst zie.

Kwalijke praktijken

Afbeelding
Rechters 2:7-19. Wat is de beste remedie tegen de talloze kwalijke praktijken die we vandaag de dag om ons heen zien gebeuren? 11 De Israëlieten begonnen te doen wat slecht is in de ogen van de HEER: ze gingen de Baäls dienen. 12 Ze keerden de HEER de rug toe, de God van hun voorouders, die hen uit Egypte had geleid, en begonnen achter andere goden aan te lopen die werden vereerd door de volken waartussen ze woonden. Door voor die vreemde goden te buigen krenkten ze de HEER. 13 Ze keerden hem de rug toe om Baäl en de Astartes te dienen. 14 Toen ontstak de HEER in woede tegen de Israëlieten. Hij leverde hen uit aan roversbenden en aan de hen omringende vijanden, zodat ze daartegen geen stand meer hielden. 15 Telkens als ze iets tegen hun vijanden ondernamen, werkte de HEER hen tegen, zoals hij hun gezegd en gezworen had. Steeds weer kregen de Israëlieten het zwaar te verduren. 16 Dan liet de HEER een rechter optreden om het volk te leiden en het te bevrijden van de roversbenden. 17 Maar

Kwalijke praktijken

Afbeelding
Rechters 2:7-19. Wat is de beste remedie tegen de talloze kwalijke praktijken die we vandaag de dag om ons heen zien gebeuren? 11 De Israëlieten begonnen te doen wat slecht is in de ogen van de HEER: ze gingen de Baäls dienen. 12 Ze keerden de HEER de rug toe, de God van hun voorouders, die hen uit Egypte had geleid, en begonnen achter andere goden aan te lopen die werden vereerd door de volken waartussen ze woonden. Door voor die vreemde goden te buigen krenkten ze de HEER. 13 Ze keerden hem de rug toe om Baäl en de Astartes te dienen. 14 Toen ontstak de HEER in woede tegen de Israëlieten. Hij leverde hen uit aan roversbenden en aan de hen omringende vijanden, zodat ze daartegen geen stand meer hielden. 15 Telkens als ze iets tegen hun vijanden ondernamen, werkte de HEER hen tegen, zoals hij hun gezegd en gezworen had. Steeds weer kregen de Israëlieten het zwaar te verduren. 16 Dan liet de HEER een rechter optreden om het volk te leiden en het te bevrijden van de roversbenden. 17

Generatie

Afbeelding
Rechters 2:6-10. Hoe vertrouwd zijn jouw leeftijdsgenoten en is de generatie na jou met de grote daden van de Heer en wat Hij voor ons heeft gedaan? 6 Toen Jozua de volksvergadering had ontbonden, waren de Israëlieten eropuit getrokken om het land in bezit te nemen, elke stam het gebied dat hun was toegewezen. 7 Zolang Jozua leefde, had het volk de HEER gediend. Ook na zijn dood waren ze de HEER blijven dienen zolang de stammen werden aangevoerd door Jozua's leeftijdsgenoten, die getuige waren geweest van de grootse daden die de HEER voor Israël had verricht. 8 Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van de HEER, was gestorven toen hij honderdtien jaar oud was. 9 Hij was begraven in het gebied dat hem was toegewezen: in Timnat-Cheres in het bergland van Efraïm, ten noorden van de Gaäs. 10 Toen ook zijn leeftijdsgenoten met hun voorouders waren verenigd, kwam er een volgende generatie, die niet vertrouwd was met de HEER en wat hij voor Israël had gedaan. Laat dit toch de generatie zijn d

Generatie

Afbeelding
Rechters 2:6-10. Hoe vertrouwd zijn jouw leeftijdsgenoten en is de generatie na jou met de grote daden van de Heer en wat Hij voor ons heeft gedaan? 6 Toen Jozua de volksvergadering had ontbonden, waren de Israëlieten eropuit getrokken om het land in bezit te nemen, elke stam het gebied dat hun was toegewezen. 7 Zolang Jozua leefde, had het volk de HEER gediend. Ook na zijn dood waren ze de HEER blijven dienen zolang de stammen werden aangevoerd door Jozua's leeftijdsgenoten, die getuige waren geweest van de grootse daden die de HEER voor Israël had verricht. 8 Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van de HEER, was gestorven toen hij honderdtien jaar oud was. 9 Hij was begraven in het gebied dat hem was toegewezen: in Timnat-Cheres in het bergland van Efraïm, ten noorden van de Gaäs. 10 Toen ook zijn leeftijdsgenoten met hun voorouders waren verenigd, kwam er een volgende generatie, die niet vertrouwd was met de HEER en wat hij voor Israël had gedaan. Laat dit toch de generatie

Verstrikken

Afbeelding
Rechters 2:1-5. Wat zijn de strikken waar wij mee te maken hebben en hoe kun je voorkomen dat ze jouw ondergang worden? 1 Er kwam een engel van de HEER uit Gilgal naar Bochim. Daar zei hij: ‘Ik heb jullie uit Egypte geleid naar het land dat ik jullie voorouders onder ede had beloofd. Ik heb gezegd dat ik mijn verbond met jullie nooit zou verbreken. 2 Maar jullie mochten geen verdragen sluiten met de inwoners van dit land en hun altaren moesten jullie afbreken. Maar jullie hebben niet geluisterd naar wat ik heb gezegd. Hoe hebben jullie dat kunnen doen? 3 Daarom heb ik besloten dat ik de inwoners van dit land niet voor jullie zal verdrijven. Zij zullen jullie in hun netten verstrikken en hun goden zullen jullie ondergang worden.' 4 Toen de engel van de HEER deze woorden tot de Israëlieten had gesproken, barstte het volk in gejammer uit. 5 Ze noemden die plaats Bochim(1) en brachten er offers aan de HEER. Blind als ik was, ben ik hopeloos vastgeraakt, verstrikt in een knoop die geen

Verstrikken

Afbeelding
Rechters 2:1-5. Wat zijn de strikken waar wij mee te maken hebben en hoe kun je voorkomen dat ze jouw ondergang worden? 1 Er kwam een engel van de HEER uit Gilgal naar Bochim. Daar zei hij: ‘Ik heb jullie uit Egypte geleid naar het land dat ik jullie voorouders onder ede had beloofd. Ik heb gezegd dat ik mijn verbond met jullie nooit zou verbreken. 2 Maar jullie mochten geen verdragen sluiten met de inwoners van dit land en hun altaren moesten jullie afbreken. Maar jullie hebben niet geluisterd naar wat ik heb gezegd. Hoe hebben jullie dat kunnen doen? 3 Daarom heb ik besloten dat ik de inwoners van dit land niet voor jullie zal verdrijven. Zij zullen jullie in hun netten verstrikken en hun goden zullen jullie ondergang worden.' 4 Toen de engel van de HEER deze woorden tot de Israëlieten had gesproken, barstte het volk in gejammer uit. 5 Ze noemden die plaats Bochim(1) en brachten er offers aan de HEER. Blind als ik was, ben ik hopeloos vastgeraakt, verstrikt in een knoop die

Verdreven

Afbeelding
Rechters 1:27-36. Welke machten en krachten zijn er nog niet uit jouw leven verdreven en hoe ga je daar mee om? 27 De stam Manasse heeft zich niet meester gemaakt van Bet-San en Taänach en de omliggende dorpen. Ze verdreven ook de inwoners van Dor, Jibleam en Megiddo en de omliggende dorpen niet; in dit gebied handhaafden de Kanaänieten zich. 28 Toen de Israëlieten sterker werden, legden ze de Kanaänieten herendienst op, maar ze verdreven hen niet. 29 De stam Efraïm heeft de inwoners van Gezer niet verdreven; de Kanaänieten daar bleven in hun midden wonen. 30 De stam Zebulon heeft de inwoners van Kitron en Nahalol niet verdreven; de Kanaänieten bleven in hun midden wonen en werden gedwongen tot herendienst. 31 De stam Aser heeft de inwoners van Akko en Sidon niet verdreven en Achlab, Achzib, Chelba, Afek en Rechob niet veroverd; 32 de Aserieten vestigden zich te midden van de Kanaänieten die er woonden en verdreven hen niet. 33 De stam Naftali heeft de inwoners van Bet-Semes en Bet-Ana

Verdreven

Afbeelding
Rechters 1:27-36. Welke machten en krachten zijn er nog niet uit jouw leven verdreven en hoe ga je daar mee om? 27 De stam Manasse heeft zich niet meester gemaakt van Bet-San en Taänach en de omliggende dorpen. Ze verdreven ook de inwoners van Dor, Jibleam en Megiddo en de omliggende dorpen niet; in dit gebied handhaafden de Kanaänieten zich. 28 Toen de Israëlieten sterker werden, legden ze de Kanaänieten herendienst op, maar ze verdreven hen niet. 29 De stam Efraïm heeft de inwoners van Gezer niet verdreven; de Kanaänieten daar bleven in hun midden wonen. 30 De stam Zebulon heeft de inwoners van Kitron en Nahalol niet verdreven; de Kanaänieten bleven in hun midden wonen en werden gedwongen tot herendienst. 31 De stam Aser heeft de inwoners van Akko en Sidon niet verdreven en Achlab, Achzib, Chelba, Afek en Rechob niet veroverd; 32 de Aserieten vestigden zich te midden van de Kanaänieten die er woonden en verdreven hen niet. 33 De stam Naftali heeft de inwoners van Bet-Semes en Bet

Bouwen

Afbeelding
Rechters 1:22-26. Hoe 'bouw' jij aan het koninkrijk van God? 22 Ook de nakomelingen van Jozef rukten op, naar Betel, en de HEER stond hen bij. 23 Ze stuurden verkenners naar Betel, dat vroeger Luz heette. 24 Toen de verkenners een man uit de stad zagen komen, zeiden ze tegen hem: ‘Als u ons wijst hoe we in de stad kunnen komen, zullen wij u goed behandelen.' 25 De man wees hun hoe ze de stad konden binnenkomen. Ze doodden alle inwoners, maar lieten de man met heel zijn familie in leven. 26 Hij trok naar het land van de Hethieten. Daar bouwde hij een stad die hij Luz noemde, en die zo heet tot op de dag van vandaag. Nu is het tijd te bouwen aan zijn Koninkrijk, terug te nemen, het land dat Hij ons gaf.

Bouwen

Afbeelding
Rechters 1:22-26. Hoe 'bouw' jij aan het koninkrijk van God? 22 Ook de nakomelingen van Jozef rukten op, naar Betel, en de HEER stond hen bij. 23 Ze stuurden verkenners naar Betel, dat vroeger Luz heette. 24 Toen de verkenners een man uit de stad zagen komen, zeiden ze tegen hem: ‘Als u ons wijst hoe we in de stad kunnen komen, zullen wij u goed behandelen.' 25 De man wees hun hoe ze de stad konden binnenkomen. Ze doodden alle inwoners, maar lieten de man met heel zijn familie in leven. 26 Hij trok naar het land van de Hethieten. Daar bouwde hij een stad die hij Luz noemde, en die zo heet tot op de dag van vandaag. Nu is het tijd te bouwen aan zijn Koninkrijk, terug te nemen, het land dat Hij ons gaf.

Samen

Afbeelding
Rechters 1:16-21.  Hoe staat het met de samenwerking met andere kerken in jouw omgeving? 16 Vanuit de Palmstad waren met de Judeeërs ook de Kenieten, stamgenoten van de schoonvader van Mozes, naar de woestijn van Juda opgetrokken. Zij vestigden zich te midden van de bewoners van het gebied rond Arad. 17 Samen met de stam Simeon versloegen de Judeeërs vervolgens de Kanaänieten in Sefat en vernietigden de stad. Sindsdien heet die stad Chorma.(1) 18 Ook veroverden de Judeeërs het hele gebied van Gaza, het hele gebied van Askelon en het hele gebied van Ekron. 19 Met de hulp van de HEER maakte Juda zich meester van het bergland, maar het lukte niet om de bewoners van de laagvlakte te verdrijven, want die beschikten over ijzeren strijdwagens. 20 Hebron werd, overeenkomstig de woorden van Mozes, toegewezen aan Kaleb, die de drie zonen van Enak uit de stad verdreef. 21 Maar de Jebusieten in Jeruzalem werden door de stam Benjamin niet verdreven; zij wonen er tot op de dag van vandaag samen met

Samen

Afbeelding
Rechters 1:16-21.  Hoe staat het met de samenwerking met andere kerken in jouw omgeving? 16 Vanuit de Palmstad waren met de Judeeërs ook de Kenieten, stamgenoten van de schoonvader van Mozes, naar de woestijn van Juda opgetrokken. Zij vestigden zich te midden van de bewoners van het gebied rond Arad. 17 Samen met de stam Simeon versloegen de Judeeërs vervolgens de Kanaänieten in Sefat en vernietigden de stad. Sindsdien heet die stad Chorma.(1) 18 Ook veroverden de Judeeërs het hele gebied van Gaza, het hele gebied van Askelon en het hele gebied van Ekron. 19 Met de hulp van de HEER maakte Juda zich meester van het bergland, maar het lukte niet om de bewoners van de laagvlakte te verdrijven, want die beschikten over ijzeren strijdwagens. 20 Hebron werd, overeenkomstig de woorden van Mozes, toegewezen aan Kaleb, die de drie zonen van Enak uit de stad verdreef. 21 Maar de Jebusieten in Jeruzalem werden door de stam Benjamin niet verdreven; zij wonen er tot op de dag van vandaag samen

Bronnen

Afbeelding
Rechters 1:8-15. Wat is de Bron die jouw dorre leven weer vruchtbaar kan maken en hoe merk je dat? 8 De Judeeërs deden een aanval op Jeruzalem en veroverden de stad. Ze doodden alle inwoners en lieten de stad in vlammen opgaan. 9 Toen trokken ze verder om de strijd aan te binden tegen de Kanaänieten die in het bergland woonden, in de Negev en in het heuvelland. 10 Eerst vielen ze de Kanaänieten in Hebron aan, dat toen nog Kirjat-Arba heette. Daar versloegen ze Sesai, Achiman en Talmai. 11 Vervolgens trokken ze op tegen Debir, dat toen nog Kirjat-Sefer heette. 12 Kaleb beloofde: ‘Wie Kirjat-Sefer verovert zal ik mijn dochter Achsa tot vrouw geven.' 13 Otniël, een zoon van Kalebs jongere broer Kenaz, veroverde de stad en kreeg Achsa tot vrouw. 14 Bij haar aankomst spoorde Achsa hem aan om aan haar vader een stuk vruchtbaar land te vragen. Toen ze van haar ezel was afgestegen, vroeg Kaleb haar wat ze verlangde. 15 ‘Geef me toch een geschenk waar ik wat aan heb,' antwoordde ze. ‘U

Bronnen

Afbeelding
Rechters 1:8-15. Wat is de Bron die jouw dorre leven weer vruchtbaar kan maken en hoe merk je dat? 8 De Judeeërs deden een aanval op Jeruzalem en veroverden de stad. Ze doodden alle inwoners en lieten de stad in vlammen opgaan. 9 Toen trokken ze verder om de strijd aan te binden tegen de Kanaänieten die in het bergland woonden, in de Negev en in het heuvelland. 10 Eerst vielen ze de Kanaänieten in Hebron aan, dat toen nog Kirjat-Arba heette. Daar versloegen ze Sesai, Achiman en Talmai. 11 Vervolgens trokken ze op tegen Debir, dat toen nog Kirjat-Sefer heette. 12 Kaleb beloofde: ‘Wie Kirjat-Sefer verovert zal ik mijn dochter Achsa tot vrouw geven.' 13 Otniël, een zoon van Kalebs jongere broer Kenaz, veroverde de stad en kreeg Achsa tot vrouw. 14 Bij haar aankomst spoorde Achsa hem aan om aan haar vader een stuk vruchtbaar land te vragen. Toen ze van haar ezel was afgestegen, vroeg Kaleb haar wat ze verlangde. 15 ‘Geef me toch een geschenk waar ik wat aan heb,' antwoordde ze.

Vergelding

Afbeelding
Rechters 1:4-7. Wat heeft Jezus met 'vergelding' gedaan op het kruis van Golgotha en wat doe jij er mee in je relatie tot je medemens? 4 Juda rukte op, en de HEER leverde de Kanaänieten en Perizzieten aan hen uit; bij Bezek versloegen ze er tienduizend. 5 Ze kwamen daar tegenover Adonibezek te staan, bonden de strijd met hem aan en versloegen de Kanaänieten en Perizzieten. 6 Adonibezek sloeg op de vlucht, maar na een achtervolging kregen ze hem te pakken en hakten hem zijn duimen en zijn grote tenen af. 7 Adonibezek verklaarde: ‘Ik heb aan mijn hof wel zeventig koningen van wie ik de duimen en grote tenen heb afgehakt en die zich in leven houden met de kruimels onder mijn tafel. God vergeldt mij nu wat ik hun heb aangedaan!' Hij werd naar Jeruzalem gebracht, en daar is hij gestorven. Vader, vol van vrees en schaamte buigen wij voor U.

Vergelding

Afbeelding
Rechters 1:4-7. Wat heeft Jezus met 'vergelding' gedaan op het kruis van Golgotha en wat doe jij er mee in je relatie tot je medemens? 4 Juda rukte op, en de HEER leverde de Kanaänieten en Perizzieten aan hen uit; bij Bezek versloegen ze er tienduizend. 5 Ze kwamen daar tegenover Adonibezek te staan, bonden de strijd met hem aan en versloegen de Kanaänieten en Perizzieten. 6 Adonibezek sloeg op de vlucht, maar na een achtervolging kregen ze hem te pakken en hakten hem zijn duimen en zijn grote tenen af. 7 Adonibezek verklaarde: ‘Ik heb aan mijn hof wel zeventig koningen van wie ik de duimen en grote tenen heb afgehakt en die zich in leven houden met de kruimels onder mijn tafel. God vergeldt mij nu wat ik hun heb aangedaan!' Hij werd naar Jeruzalem gebracht, en daar is hij gestorven. Vader, vol van vrees en schaamte buigen wij voor U.

Raadplegen

Afbeelding
Richteren 1:1-3. Waarover zou jij de Heer willen raadplegen en hoe antwoord Hij? 1 Na de dood van Jozua raadpleegden de Israëlieten de HEER: ‘Wie van ons moet als eerste de strijd aanbinden met de Kanaänieten?' 2 De HEER antwoordde: ‘Juda moet als eerste oprukken; hun geef ik het land in handen.' 3 Toen zeiden de Judeeërs tegen de stam Simeon, hun broeders: ‘Trek met ons op naar het grondgebied dat ons door het lot is toegewezen en bind samen met ons de strijd aan tegen de Kanaänieten. Daarna zullen wij op onze beurt met u meegaan naar het grondgebied dat u door het lot is toegewezen.' Hierop ging Simeon met hen mee. Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen.

Raadplegen

Afbeelding
Richteren 1:1-3. Waarover zou jij de Heer willen raadplegen en hoe antwoord Hij? 1 Na de dood van Jozua raadpleegden de Israëlieten de HEER: ‘Wie van ons moet als eerste de strijd aanbinden met de Kanaänieten?' 2 De HEER antwoordde: ‘Juda moet als eerste oprukken; hun geef ik het land in handen.' 3 Toen zeiden de Judeeërs tegen de stam Simeon, hun broeders: ‘Trek met ons op naar het grondgebied dat ons door het lot is toegewezen en bind samen met ons de strijd aan tegen de Kanaänieten. Daarna zullen wij op onze beurt met u meegaan naar het grondgebied dat u door het lot is toegewezen.' Hierop ging Simeon met hen mee. Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen.

Leeftijdsgenoten

Afbeelding
Jozua 24:29-33. Wat kunnen jouw leeftijdsgenoten betekenen voor de jongere en oudere generatie als het gaat om het dienen van de Heer? 29 Korte tijd later stierf Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van de HEER, op de leeftijd van honderdtien jaar. 30 Hij werd begraven in het gebied dat hem was toegewezen: in Timnat-Serach in het bergland van Efraïm, ten noorden van de Gaäs. 31 Zolang Jozua leefde diende het volk de HEER. Ook na zijn dood bleven ze de HEER dienen zolang de stammen werden aangevoerd door Jozua's leeftijdsgenoten, die getuige waren geweest van de grootse daden die de HEER voor Israël had verricht. 32 De beenderen van Jozef, die het volk van Israël uit Egypte had meegevoerd, werden begraven in Sichem, op het stuk land dat Jakob voor honderd kesita had gekocht van de zonen van Chamor, onder wie Sichem. De nakomelingen van Jozef kregen dit stuk land in bezit.(1) 33 Ook Eleazar, de zoon van Aäron, stierf. Hij werd begraven in het bergland van Efraïm op de heuvel die zijn z

Leeftijdsgenoten

Afbeelding
Jozua 24:29-33. Wat kunnen jouw leeftijdsgenoten betekenen voor de jongere en oudere generatie als het gaat om het dienen van de Heer? 29 Korte tijd later stierf Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van de HEER, op de leeftijd van honderdtien jaar. 30 Hij werd begraven in het gebied dat hem was toegewezen: in Timnat-Serach in het bergland van Efraïm, ten noorden van de Gaäs. 31 Zolang Jozua leefde diende het volk de HEER. Ook na zijn dood bleven ze de HEER dienen zolang de stammen werden aangevoerd door Jozua's leeftijdsgenoten, die getuige waren geweest van de grootse daden die de HEER voor Israël had verricht. 32 De beenderen van Jozef, die het volk van Israël uit Egypte had meegevoerd, werden begraven in Sichem, op het stuk land dat Jakob voor honderd kesita had gekocht van de zonen van Chamor, onder wie Sichem. De nakomelingen van Jozef kregen dit stuk land in bezit.(1) 33 Ook Eleazar, de zoon van Aäron, stierf. Hij werd begraven in het bergland van Efraïm op de heuvel d

Verplichtingen

Afbeelding
Jozua 24:22-28. Wat doet het woord 'verplichtingen' met jou wat betreft jouw relatie met God? 22 ‘In dat geval,' antwoordde Jozua, ‘bent u zelf de getuigen van uw keuze om hem, de HEER, te dienen.' ‘Ja, dat zijn wij,' bevestigde het volk, 23 waarop Jozua zei: ‘Doe dan die vreemde goden weg en richt u volledig op de HEER, de God van Israël.' 24 En het volk beloofde: ‘We zullen de HEER, onze God, dienen en gehoorzamen.' 25 Zo legde Jozua het volk die dag in Sichem deze verplichting op en hij gaf het wetten en regels, 26 die hij in het wetboek van God opschreef. Ook richtte hij een grote steen op onder de terebint bij het heiligdom van de HEER. 27 ‘Deze steen,' zei hij tegen het volk, ‘is getuige, want hij heeft alles gehoord wat de HEER tegen ons heeft gezegd. Hij is dus getuige opdat u uw God niet afvallig wordt.' 28 Daarna liet Jozua het volk vertrekken, iedereen ging naar zijn eigen grondgebied. Heb elkaar lief, wat er ook gebeurt, dien de ander, zo

Verplichtingen

Afbeelding
Jozua 24:22-28. Wat doet het woord 'verplichtingen' met jou wat betreft jouw relatie met God? 22 ‘In dat geval,' antwoordde Jozua, ‘bent u zelf de getuigen van uw keuze om hem, de HEER, te dienen.' ‘Ja, dat zijn wij,' bevestigde het volk, 23 waarop Jozua zei: ‘Doe dan die vreemde goden weg en richt u volledig op de HEER, de God van Israël.' 24 En het volk beloofde: ‘We zullen de HEER, onze God, dienen en gehoorzamen.' 25 Zo legde Jozua het volk die dag in Sichem deze verplichting op en hij gaf het wetten en regels, 26 die hij in het wetboek van God opschreef. Ook richtte hij een grote steen op onder de terebint bij het heiligdom van de HEER. 27 ‘Deze steen,' zei hij tegen het volk, ‘is getuige, want hij heeft alles gehoord wat de HEER tegen ons heeft gezegd. Hij is dus getuige opdat u uw God niet afvallig wordt.' 28 Daarna liet Jozua het volk vertrekken, iedereen ging naar zijn eigen grondgebied. Heb elkaar lief, wat er ook gebeurt, dien de and

Hij

Afbeelding
Jozua 24:16-21. Wat betekent Hij voor jou en in hoeverre ben jij verzekerd dat je Hem zult blijven dienen? 16 Hierop antwoordde het volk: ‘Het is verre van ons de HEER te verlaten om andere goden te dienen. 17 Hij is het, de HEER, onze God, die ons en onze voorouders uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. Hij heeft grote wonderen voor ons verricht; dat hebben we met eigen ogen gezien. Hij heeft ons op onze hele tocht beschermd tegen alle volken waarvan we het gebied doortrokken. 18 De HEER heeft ze allemaal voor ons verdreven, en ook de Amorieten, die vroeger in dit land woonden. Natuurlijk zullen wij de HEER dienen, want hij is onze God.' 19 Jozua antwoordde het volk echter: ‘U zult niet in staat zijn de HEER te dienen, want hij is een heilige God, hij duldt niemand naast zich, hij zal u uw overtredingen en zonden niet vergeven. 20 Wanneer u de HEER verlaat en andere goden gaat dienen, zal hij zich tegen u keren. Dan zal hij u niet langer weldaden bewijzen, maar u kwaad doen en

Hij

Afbeelding
Jozua 24:16-21. Wat betekent Hij voor jou en in hoeverre ben jij verzekerd dat je Hem zult blijven dienen? 16 Hierop antwoordde het volk: ‘Het is verre van ons de HEER te verlaten om andere goden te dienen. 17 Hij is het, de HEER, onze God, die ons en onze voorouders uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. Hij heeft grote wonderen voor ons verricht; dat hebben we met eigen ogen gezien. Hij heeft ons op onze hele tocht beschermd tegen alle volken waarvan we het gebied doortrokken. 18 De HEER heeft ze allemaal voor ons verdreven, en ook de Amorieten, die vroeger in dit land woonden. Natuurlijk zullen wij de HEER dienen, want hij is onze God.' 19 Jozua antwoordde het volk echter: ‘U zult niet in staat zijn de HEER te dienen, want hij is een heilige God, hij duldt niemand naast zich, hij zal u uw overtredingen en zonden niet vergeven. 20 Wanneer u de HEER verlaat en andere goden gaat dienen, zal hij zich tegen u keren. Dan zal hij u niet langer weldaden bewijzen, maar u kwaad doe

Kies

Afbeelding
Jozua 24:14-15. Wie dien jij en waarom? 14 Nu dan,' vervolgde Jozua, ‘eerbiedig de HEER, dien hem met onvoorwaardelijke trouw en doe de goden weg die uw voorouders ten oosten van de Eufraat en in Egypte hebben gediend. Dien alleen de HEER. 15 Wanneer u daar niet toe bereid bent, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden van uw voorouders ten oosten van de Eufraat of de goden van de Amorieten, van wie u nu het land bewoont. In ieder geval zullen ik en mijn familie de HEER dienen.' Ik kies vandaag: ik leef voor U!

Kies

Afbeelding
Jozua 24:14-15. Wie dien jij en waarom? 14 Nu dan,' vervolgde Jozua, ‘eerbiedig de HEER, dien hem met onvoorwaardelijke trouw en doe de goden weg die uw voorouders ten oosten van de Eufraat en in Egypte hebben gediend. Dien alleen de HEER. 15 Wanneer u daar niet toe bereid bent, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden van uw voorouders ten oosten van de Eufraat of de goden van de Amorieten, van wie u nu het land bewoont. In ieder geval zullen ik en mijn familie de HEER dienen.' Ik kies vandaag: ik leef voor U!

Zomaar

Afbeelding
Jozua 24:1-13. Waar kun jij zomaar van genieten, omdat God het je gegeven heeft? 1 Jozua riep alle stammen van Israël bijeen in Sichem. Nadat hij de oudsten, stamhoofden, rechters en griffiers zich ten overstaan van God had laten opstellen, 2 sprak hij tot het volk: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Jullie voorouders woonden lang geleden ten oosten van de Eufraat. Het waren Terach en zijn zonen Abraham en Nachor. Ze dienden andere goden. 3 Maar ik heb jullie stamvader Abraham daar weggehaald en hem door heel Kanaän laten trekken. Ik schonk hem een groot aantal nakomelingen. Ik gaf hem Isaak als zoon 4 en Isaak gaf ik Jakob en Esau. Esau kreeg van mij het Seïrgebergte in bezit, maar Jakob en zijn zonen trokken naar Egypte. 5 Ik stuurde Mozes en Aäron, teisterde Egypte, jullie weten hoe, en leidde jullie het land uit. 6 Ik heb jullie voorouders uit Egypte bevrijd. Ze kwamen bij de Rietzee, terwijl de Egyptenaren hen achtervolgden met strijdwagens en ruiters. 7 Toen riepen ze mij, de

Zomaar

Afbeelding
Jozua 24:1-13. Waar kun jij zomaar van genieten, omdat God het je gegeven heeft? 1 Jozua riep alle stammen van Israël bijeen in Sichem. Nadat hij de oudsten, stamhoofden, rechters en griffiers zich ten overstaan van God had laten opstellen, 2 sprak hij tot het volk: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Jullie voorouders woonden lang geleden ten oosten van de Eufraat. Het waren Terach en zijn zonen Abraham en Nachor. Ze dienden andere goden. 3 Maar ik heb jullie stamvader Abraham daar weggehaald en hem door heel Kanaän laten trekken. Ik schonk hem een groot aantal nakomelingen. Ik gaf hem Isaak als zoon 4 en Isaak gaf ik Jakob en Esau. Esau kreeg van mij het Seïrgebergte in bezit, maar Jakob en zijn zonen trokken naar Egypte. 5 Ik stuurde Mozes en Aäron, teisterde Egypte, jullie weten hoe, en leidde jullie het land uit. 6 Ik heb jullie voorouders uit Egypte bevrijd. Ze kwamen bij de Rietzee, terwijl de Egyptenaren hen achtervolgden met strijdwagens en ruiters. 7 Toen riepen ze mij,

Levensbelang

Afbeelding
Jozua 23. Wat is voor jou van levensbelang? 1-2 De HEER had Israël aan alle grenzen rust gegeven door het volledig van zijn vijanden te verlossen. Vele jaren later riep Jozua, die toen op hoge leeftijd was gekomen, heel Israël, de oudsten, stamhoofden, rechters en griffiers bijeen. Hij zei tegen hen: ‘Ik heb niet lang meer te leven. 3 U hebt zelf kunnen zien wat de HEER, uw God, met al die volken heeft gedaan. Hij was het immers die voor u streed. 4 Ik heb voor uw stammen door loting het land verdeeld van de volken die ik heb uitgeroeid, van de Jordaan tot aan de Grote Zee in het westen; en eveneens het land van de volken die nog zijn overgebleven. 5 Die zal de HEER, uw God, zelf voor u uit hun land verdrijven. Dan kunt u het in bezit nemen, zoals hij heeft beloofd. 6 Wees daarom zeer standvastig met betrekking tot de voorschriften van Mozes. Wijk daar op geen enkele manier van af. 7 Vermeng u niet met die vreemde volken die nog bij u overgebleven zijn. Neem de naam van hun goden niet

Levensbelang

Afbeelding
Jozua 23. Wat is voor jou van levensbelang? 1-2 De HEER had Israël aan alle grenzen rust gegeven door het volledig van zijn vijanden te verlossen. Vele jaren later riep Jozua, die toen op hoge leeftijd was gekomen, heel Israël, de oudsten, stamhoofden, rechters en griffiers bijeen. Hij zei tegen hen: ‘Ik heb niet lang meer te leven. 3 U hebt zelf kunnen zien wat de HEER, uw God, met al die volken heeft gedaan. Hij was het immers die voor u streed. 4 Ik heb voor uw stammen door loting het land verdeeld van de volken die ik heb uitgeroeid, van de Jordaan tot aan de Grote Zee in het westen; en eveneens het land van de volken die nog zijn overgebleven. 5 Die zal de HEER, uw God, zelf voor u uit hun land verdrijven. Dan kunt u het in bezit nemen, zoals hij heeft beloofd. 6 Wees daarom zeer standvastig met betrekking tot de voorschriften van Mozes. Wijk daar op geen enkele manier van af. 7 Vermeng u niet met die vreemde volken die nog bij u overgebleven zijn. Neem de naam van hun goden n

Getuige

Afbeelding
Jozua 22:10-34. Wat getuigt er voor jou en je omgeving van dat de Heer onze God is? 10 Toen ze bij de Jordaan waren gekomen bouwden ze, nog op de westelijke oever in Kanaän, een opvallend, groot altaar. 11 Dit kwam de andere Israëlieten ter ore. Ze hoorden dat Ruben, Gad en half Manasse op de oever van de Jordaan, aan de grens van Kanaän, een altaar hadden gebouwd. 12 De volksvergadering werd bijeengeroepen in Silo en er werd besloten om tegen Ruben, Gad en half Manasse ten strijde te trekken. 13 De Israëlieten stuurden echter eerst een afvaardiging naar hen toe. Deze bestond uit Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, 14 en tien vooraanstaande Israëlieten: familiehoofden die ook aan het hoofd van een stam stonden. 15 Toen ze in Gilead waren aangekomen, bij de nakomelingen van Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse, zeiden ze tegen hen: 16 ‘Wij spreken namens het volk van de HEER. De volksvergadering wil weten waarom u de God van Israël ontrouw bent geworden door dat al

Getuige

Afbeelding
Jozua 22:10-34. Wat getuigt er voor jou en je omgeving van dat de Heer onze God is? 10 Toen ze bij de Jordaan waren gekomen bouwden ze, nog op de westelijke oever in Kanaän, een opvallend, groot altaar. 11 Dit kwam de andere Israëlieten ter ore. Ze hoorden dat Ruben, Gad en half Manasse op de oever van de Jordaan, aan de grens van Kanaän, een altaar hadden gebouwd. 12 De volksvergadering werd bijeengeroepen in Silo en er werd besloten om tegen Ruben, Gad en half Manasse ten strijde te trekken. 13 De Israëlieten stuurden echter eerst een afvaardiging naar hen toe. Deze bestond uit Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, 14 en tien vooraanstaande Israëlieten: familiehoofden die ook aan het hoofd van een stam stonden. 15 Toen ze in Gilead waren aangekomen, bij de nakomelingen van Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse, zeiden ze tegen hen: 16 ‘Wij spreken namens het volk van de HEER. De volksvergadering wil weten waarom u de God van Israël ontrouw bent geworden door da

Hart en ziel

Afbeelding
Jozua 22:1-9. God dienen met hart en ziel, hoe doe je dat? 1 Jozua liet de stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse bij zich komen. 2 Hij zei tegen hen: ‘U hebt alles gedaan wat Mozes, de dienaar van de HEER, u heeft opgedragen en u bent ook mij in alles gehoorzaam geweest. 3 U hebt uw broeders al die jaren nooit in de steek gelaten, maar de opdracht die de HEER, uw God, u gegeven heeft getrouw uitgevoerd, tot op de dag van vandaag. 4 Nu heeft hij uw broeders vrede gegeven, zoals hij hun heeft beloofd. Ga daarom terug naar uw eigen woonplaatsen, ga naar uw eigen gebied dat Mozes, de dienaar van de HEER, u heeft toegewezen ten oosten van de Jordaan. 5 Maar houd u altijd aan de geboden die hij u in zijn onderricht gegeven heeft: heb de HEER, uw God, lief en volg de weg die hij u wijst, leef zijn geboden na, wees hem toegedaan en dien hem met hart en ziel.' 6 Hierna zegende Jozua hen en nam afscheid, waarna ze huiswaarts gingen. 7 (Aan de eerste helft van Manasse ha

Hart en ziel

Afbeelding
Jozua 22:1-9. God dienen met hart en ziel, hoe doe je dat? 1 Jozua liet de stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse bij zich komen. 2 Hij zei tegen hen: ‘U hebt alles gedaan wat Mozes, de dienaar van de HEER, u heeft opgedragen en u bent ook mij in alles gehoorzaam geweest. 3 U hebt uw broeders al die jaren nooit in de steek gelaten, maar de opdracht die de HEER, uw God, u gegeven heeft getrouw uitgevoerd, tot op de dag van vandaag. 4 Nu heeft hij uw broeders vrede gegeven, zoals hij hun heeft beloofd. Ga daarom terug naar uw eigen woonplaatsen, ga naar uw eigen gebied dat Mozes, de dienaar van de HEER, u heeft toegewezen ten oosten van de Jordaan. 5 Maar houd u altijd aan de geboden die hij u in zijn onderricht gegeven heeft: heb de HEER, uw God, lief en volg de weg die hij u wijst, leef zijn geboden na, wees hem toegedaan en dien hem met hart en ziel.' 6 Hierna zegende Jozua hen en nam afscheid, waarna ze huiswaarts gingen. 7 (Aan de eerste helft van Manass

Levieten

Afbeelding
Jozua 21:20-42. Wat maakte de Levieten anders dan de andere stammen en wat maakt jou als christen anders? 20 Het lot wees de overige Levitische families die van Kehat afstamden de volgende steden van de stam Efraïm toe: 21 Sichem in het bergland van Efraïm (een vrijplaats ter bescherming tegen bloedwrekers), Gezer, 22 Kibsaïm en Bet-Choron. Vier steden, elk met de omliggende weidegronden. 23 Van de stam Dan kregen ze Elteke, Gibbeton, 24 Ajjalon en Gat-Rimmon. Vier steden, elk met de omliggende weidegronden. 25 En van de tweede helft van de stam Manasse kregen ze Taänach en Jibleam.(2) Twee steden, beide met de omliggende weidegronden. 26 In totaal kregen de overige families die van Kehat afstamden tien steden met de omliggende weidegronden. 27 De Israëlieten gaven aan de Levitische families die van Gerson afstamden de volgende steden van de eerste helft van de stam Manasse: Golan in Basan (een vrijplaats ter bescherming tegen bloedwrekers) en Astarot.(3) Twee steden, beide met de omli

Levieten

Afbeelding
Jozua 21:20-42. Wat maakte de Levieten anders dan de andere stammen en wat maakt jou als christen anders? 20 Het lot wees de overige Levitische families die van Kehat afstamden de volgende steden van de stam Efraïm toe: 21 Sichem in het bergland van Efraïm (een vrijplaats ter bescherming tegen bloedwrekers), Gezer, 22 Kibsaïm en Bet-Choron. Vier steden, elk met de omliggende weidegronden. 23 Van de stam Dan kregen ze Elteke, Gibbeton, 24 Ajjalon en Gat-Rimmon. Vier steden, elk met de omliggende weidegronden. 25 En van de tweede helft van de stam Manasse kregen ze Taänach en Jibleam.(2) Twee steden, beide met de omliggende weidegronden. 26 In totaal kregen de overige families die van Kehat afstamden tien steden met de omliggende weidegronden. 27 De Israëlieten gaven aan de Levitische families die van Gerson afstamden de volgende steden van de eerste helft van de stam Manasse: Golan in Basan (een vrijplaats ter bescherming tegen bloedwrekers) en Astarot.(3) Twee steden, beide met de

Weidegronden

Jozua 21:4-19. Waar haal jij je geestelijke voedsel vandaan? 4 Er werden door loting eerst steden toegewezen aan de Levitische families die van Kehat afstamden. Hiervan kregen de nakomelingen van de priester Aäron dertien steden; deze kwamen van de stammen Juda, Simeon en Benjamin. 5 De overige nakomelingen van Kehat kregen door loting tien steden toegewezen; deze kwamen van de families van de stammen Efraïm en Dan en van de tweede helft van de stam Manasse. 6 Vervolgens kregen de nakomelingen van Gerson door loting dertien steden toegewezen; deze kwamen van de families van de stammen Issachar, Aser en Naftali en van de eerste helft van de stam Manasse in Basan. 7 De families die van Merari afstamden kregen twaalf steden toegewezen; deze kwamen van de stammen Ruben, Gad en Zebulon. 8 Zo wezen de Israëlieten door loting aan de Levieten een reeks steden en weidegronden toe, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen. 9-10 Het eerste lot viel op de families van de Kehatieten die

Weidegronden

Jozua 21:4-19. Waar haal jij je geestelijke voedsel vandaan? 4 Er werden door loting eerst steden toegewezen aan de Levitische families die van Kehat afstamden. Hiervan kregen de nakomelingen van de priester Aäron dertien steden; deze kwamen van de stammen Juda, Simeon en Benjamin. 5 De overige nakomelingen van Kehat kregen door loting tien steden toegewezen; deze kwamen van de families van de stammen Efraïm en Dan en van de tweede helft van de stam Manasse. 6 Vervolgens kregen de nakomelingen van Gerson door loting dertien steden toegewezen; deze kwamen van de families van de stammen Issachar, Aser en Naftali en van de eerste helft van de stam Manasse in Basan. 7 De families die van Merari afstamden kregen twaalf steden toegewezen; deze kwamen van de stammen Ruben, Gad en Zebulon. 8 Zo wezen de Israëlieten door loting aan de Levieten een reeks steden en weidegronden toe, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen. 9-10 Het eerste lot viel op de families van de Kehatieten die

Afstaan

Afbeelding
Jozua 21:1-3. Hoe makkelijk/moeilijk is het voor jou om iets van wat je van God ontvangen ontvangen hebt af te staan? 1 De familiehoofden van de Levieten kwamen in Silo, in Kanaän, bij de priester Eleazar, bij Jozua, de zoon van Nun, en bij de stamhoofden van Israël. 2 Ze zeiden tegen hen: ‘De HEER heeft u bij monde van Mozes opgedragen ons steden te geven om in te wonen en weidegronden voor ons vee.' 3 Hierop stonden de Israëlieten van hun eigen grondgebied een reeks steden en weidegronden af aan de Levieten, overeenkomstig deze opdracht van de HEER. Overvloedig geef ik u

Afstaan

Afbeelding
Jozua 21:1-3. Hoe makkelijk/moeilijk is het voor jou om iets van wat je van God ontvangen ontvangen hebt af te staan? 1 De familiehoofden van de Levieten kwamen in Silo, in Kanaän, bij de priester Eleazar, bij Jozua, de zoon van Nun, en bij de stamhoofden van Israël. 2 Ze zeiden tegen hen: ‘De HEER heeft u bij monde van Mozes opgedragen ons steden te geven om in te wonen en weidegronden voor ons vee.' 3 Hierop stonden de Israëlieten van hun eigen grondgebied een reeks steden en weidegronden af aan de Levieten, overeenkomstig deze opdracht van de HEER. Overvloedig geef ik u

Vrijplaats

Afbeelding
Jozua 20. In wat voor opzicht is Jezus een vrijplaats voor jou en mij? 1 De HEER zei tegen Jozua: 2 ‘Zeg tegen het volk van Israël dat het de vrijplaatsen moet aanwijzen waarover ik al bij monde van Mozes met jullie gesproken heb. 3 Iemand die per ongeluk, zonder enige opzet, een ander heeft gedood, kan daarheen uitwijken voor de bloedwreker. 4 Hij kan naar een van die steden vluchten en in de stadspoort zijn zaak aan de oudsten voorleggen. Ze moeten hem in hun stad opnemen en een plek geven waar hij kan wonen. 5 Als de bloedwreker hem dan achterhaalt, mogen ze hem niet uitleveren. Tenslotte heeft hij zijn slachtoffer niet opzettelijk gedood en hem nooit gehaat. 6 Hij kan in de stad blijven tot hij voor de volksvergadering moet verschijnen, en wanneer hij vrijgesproken wordt mag hij er blijven wonen tot aan de dood van de dan zittende hogepriester. Daarna kan hij rustig huiswaarts keren naar de stad waaruit hij was gevlucht.' 7 De Israëlieten verklaarden de volgende steden tot vrij

Vrijplaats

Afbeelding
Jozua 20. In wat voor opzicht is Jezus een vrijplaats voor jou en mij? 1 De HEER zei tegen Jozua: 2 ‘Zeg tegen het volk van Israël dat het de vrijplaatsen moet aanwijzen waarover ik al bij monde van Mozes met jullie gesproken heb. 3 Iemand die per ongeluk, zonder enige opzet, een ander heeft gedood, kan daarheen uitwijken voor de bloedwreker. 4 Hij kan naar een van die steden vluchten en in de stadspoort zijn zaak aan de oudsten voorleggen. Ze moeten hem in hun stad opnemen en een plek geven waar hij kan wonen. 5 Als de bloedwreker hem dan achterhaalt, mogen ze hem niet uitleveren. Tenslotte heeft hij zijn slachtoffer niet opzettelijk gedood en hem nooit gehaat. 6 Hij kan in de stad blijven tot hij voor de volksvergadering moet verschijnen, en wanneer hij vrijgesproken wordt mag hij er blijven wonen tot aan de dood van de dan zittende hogepriester. Daarna kan hij rustig huiswaarts keren naar de stad waaruit hij was gevlucht.' 7 De Israëlieten verklaarden de volgende steden tot

Voltooid

Afbeelding
Jozua 19:40-51. Wat is de opdracht die jij van God ontvangen hebt en wanneer is die voltooid? 40 Het zevende lot wees de families van de stam Dan het volgende grondgebied toe: 41 De steden Sora, Estaol, Ir-Semes, 42 Saälabbin, Ajjalon, Jitla, 43 Elon, Timna, Ekron, 44 Elteke, Gibbeton, Baälat, 45 Jehud, Bene-Berak, Gat-Rimmon, 46 Me-Hajjarkon en Rakkon met het gebied tegenover Jafo. 47 Maar de Danieten verloren hun gebied. Ze ondernamen daarom een veldtocht naar Lesem, namen die stad in en doodden iedereen die er woonde. Ze namen Lesem in bezit, vestigden zich in die stad en noemden haar Dan, naar hun stamvader. 48 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Dan. 49 Toen de Israëlieten de verdeling van het land hadden voltooid, wezen ze ook een gebied toe aan Jozua, de zoon van Nun. 50 Overeenkomstig de opdracht van de HEER gaven ze hem de stad waarom hij had gevraagd: Timnat-Serach in het bergland van Efraïm. Jozua bouwde die stad weer op e

Voltooid

Afbeelding
Jozua 19:40-51. Wat is de opdracht die jij van God ontvangen hebt en wanneer is die voltooid? 40 Het zevende lot wees de families van de stam Dan het volgende grondgebied toe: 41 De steden Sora, Estaol, Ir-Semes, 42 Saälabbin, Ajjalon, Jitla, 43 Elon, Timna, Ekron, 44 Elteke, Gibbeton, Baälat, 45 Jehud, Bene-Berak, Gat-Rimmon, 46 Me-Hajjarkon en Rakkon met het gebied tegenover Jafo. 47 Maar de Danieten verloren hun gebied. Ze ondernamen daarom een veldtocht naar Lesem, namen die stad in en doodden iedereen die er woonde. Ze namen Lesem in bezit, vestigden zich in die stad en noemden haar Dan, naar hun stamvader. 48 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Dan. 49 Toen de Israëlieten de verdeling van het land hadden voltooid, wezen ze ook een gebied toe aan Jozua, de zoon van Nun. 50 Overeenkomstig de opdracht van de HEER gaven ze hem de stad waarom hij had gevraagd: Timnat-Serach in het bergland van Efraïm. Jozua bouwde die stad we

Vestingsteden

Afbeelding
Jozua 19:32–39. Hoe veilig ben jij, wonend op het grondgebied van het Koninkrijk van God? 32 Het zesde lot wees de families van de stam Naftali het volgende grondgebied toe: 33 De zuidgrens liep vanaf Chelef, vanaf de eik in Saänannim, via Adami-Nekeb en Jabneël naar Lakkum, waarna hij eindigde bij de Jordaan. 34 De andere kant op, in westelijke richting, liep de grens vanaf Chelef naar Aznot-Tabor; van daar liep hij naar Chukok. Hij viel in het zuiden samen met de grens van Zebulon, in het westen met de grens van Aser, en in het oosten eindigde hij bij de Jordaan, bij Jehuda. 35 Dit gebied omvatte de vestingsteden Siddim, Ser, Chammat, Rakkat, Kinneret, 36 Adama, Rama, Hasor, 37 Kedes, Edreï, En-Chasor, 38 Jiron, Migdal-El, Chorem, Bet-Anat en Bet-Semes. Negentien steden met de omliggende dorpen. 39 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Naftali. U bent mijn vesting, dus vrees ik geen kwaad

Vestingsteden

Afbeelding
Jozua 19:32–39. Hoe veilig ben jij, wonend op het grondgebied van het Koninkrijk van God? 32 Het zesde lot wees de families van de stam Naftali het volgende grondgebied toe: 33 De zuidgrens liep vanaf Chelef, vanaf de eik in Saänannim, via Adami-Nekeb en Jabneël naar Lakkum, waarna hij eindigde bij de Jordaan. 34 De andere kant op, in westelijke richting, liep de grens vanaf Chelef naar Aznot-Tabor; van daar liep hij naar Chukok. Hij viel in het zuiden samen met de grens van Zebulon, in het westen met de grens van Aser, en in het oosten eindigde hij bij de Jordaan, bij Jehuda. 35 Dit gebied omvatte de vestingsteden Siddim, Ser, Chammat, Rakkat, Kinneret, 36 Adama, Rama, Hasor, 37 Kedes, Edreï, En-Chasor, 38 Jiron, Migdal-El, Chorem, Bet-Anat en Bet-Semes. Negentien steden met de omliggende dorpen. 39 Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Naftali. U bent mijn vesting, dus vrees ik geen kwaad