Posts

Posts uit september, 2016 tonen

Ark

Afbeelding
1 Samuel 5:1-5. Waar is de woonplaats van God en wat doet Hij daar? 1 De ark van God, die bij Eben-Haëzer door de Filistijnen was buitgemaakt, werd overgebracht naar Asdod. 2 Ze namen de ark op, brachten hem naar de tempel van Dagon en zetten hem daar naast het godenbeeld neer. 3 De volgende morgen zagen de inwoners van Asdod dat Dagon voorover was gevallen en voor de ark van de HEER op de grond lag. Ze pakten het beeld op en zetten het weer op zijn plaats, 4 maar toen ze de volgende morgen vroeg terugkwamen, lag Dagon weer voorover op de grond voor de ark. Alleen zijn romp was nog heel; zijn hoofd en zijn beide handen lagen afgehakt op de drempel. 5 Daarom durven de priesters van Dagon en alle anderen die naar de tempel komen deze drempel tot op de dag van vandaag niet te betreden. Wees blij, want Hij, Koning Jezus, de Hoop, de Vrede, woont in ons.

Ark

Afbeelding
1 Samuel 5:1-5. Waar is de woonplaats van God en wat doet Hij daar? 1 De ark van God, die bij Eben-Haëzer door de Filistijnen was buitgemaakt, werd overgebracht naar Asdod. 2 Ze namen de ark op, brachten hem naar de tempel van Dagon en zetten hem daar naast het godenbeeld neer. 3 De volgende morgen zagen de inwoners van Asdod dat Dagon voorover was gevallen en voor de ark van de HEER op de grond lag. Ze pakten het beeld op en zetten het weer op zijn plaats, 4 maar toen ze de volgende morgen vroeg terugkwamen, lag Dagon weer voorover op de grond voor de ark. Alleen zijn romp was nog heel; zijn hoofd en zijn beide handen lagen afgehakt op de drempel. 5 Daarom durven de priesters van Dagon en alle anderen die naar de tempel komen deze drempel tot op de dag van vandaag niet te betreden. Wees blij, want Hij, Koning Jezus, de Hoop, de Vrede, woont in ons.

Eer

Afbeelding
1 Samuel 4:19-22. Wat geeft jou eer(gevoel)? 19 Eli's schoondochter, de vrouw van Pinechas, was in de laatste dagen van haar zwangerschap. Toen ze hoorde dat de ark van God was buitgemaakt en dat haar schoonvader en haar man waren gestorven, overvielen haar de weeën. Ze kromp ineen en bracht haar kind ter wereld. 20 Terwijl ze stervende was, zeiden de vrouwen die haar bijstonden: ‘Wees gerust, je hebt een zoon gekregen.' Maar ze reageerde niet en schonk hun geen aandacht. 21 Ze noemde haar zoon Ichabod en verklaarde: ‘Israël is van zijn eer beroofd.' Daarmee doelde ze op het verlies van de ark en op de dood van haar schoonvader en haar man. 22 Ze zei: ‘Israël is van zijn eer beroofd, want de ark van God is ons ontnomen.' Een en glorie van de mens is niet waar ik naar op zoek ben.

Eer

Afbeelding
1 Samuel 4:19-22. Wat geeft jou eer(gevoel)? 19 Eli's schoondochter, de vrouw van Pinechas, was in de laatste dagen van haar zwangerschap. Toen ze hoorde dat de ark van God was buitgemaakt en dat haar schoonvader en haar man waren gestorven, overvielen haar de weeën. Ze kromp ineen en bracht haar kind ter wereld. 20 Terwijl ze stervende was, zeiden de vrouwen die haar bijstonden: ‘Wees gerust, je hebt een zoon gekregen.' Maar ze reageerde niet en schonk hun geen aandacht. 21 Ze noemde haar zoon Ichabod en verklaarde: ‘Israël is van zijn eer beroofd.' Daarmee doelde ze op het verlies van de ark en op de dood van haar schoonvader en haar man. 22 Ze zei: ‘Israël is van zijn eer beroofd, want de ark van God is ons ontnomen.' Een en glorie van de mens is niet waar ik naar op zoek ben.

Ernstig ongerust

Afbeelding
1 Samuel 4:12-18. Waar maak jij je ernstig ongerust over en hoe ga je daar mee om? 12 Een Benjaminiet maakte zich uit de gelederen los en rende naar Silo, waar hij nog dezelfde dag aankwam. Hij had zijn kleren gescheurd en stof over zijn hoofd geworpen. 13 Toen hij aankwam, zat Eli op een bankje langs de kant van de weg op de uitkijk, want hij maakte zich ernstig ongerust over de ark van God. Zodra de man in de stad verslag had uitgebracht, begon de hele bevolking te jammeren. 14 Eli hoorde het geschreeuw en vroeg: ‘Wat is dat voor lawaai?' De man haastte zich naar Eli om het hem te vertellen. 15 Eli was toen achtennegentig jaar; zijn ogen waren helemaal star geworden en hij kon niets meer zien. 16 De man zei tegen Eli: ‘Ik kom van het slagveld, ik ben zojuist van het slagveld gevlucht.' ‘Maar wat is er dan gebeurd?' vroeg Eli, 17 en de bode antwoordde: ‘Israël is op de vlucht geslagen voor de Filistijnen. Er is een grote slachting aangericht onder onze soldaten. Ook uw zon

Ernstig ongerust

Afbeelding
1 Samuel 4:12-18. Waar maak jij je ernstig ongerust over en hoe ga je daar mee om? 12 Een Benjaminiet maakte zich uit de gelederen los en rende naar Silo, waar hij nog dezelfde dag aankwam. Hij had zijn kleren gescheurd en stof over zijn hoofd geworpen. 13 Toen hij aankwam, zat Eli op een bankje langs de kant van de weg op de uitkijk, want hij maakte zich ernstig ongerust over de ark van God. Zodra de man in de stad verslag had uitgebracht, begon de hele bevolking te jammeren. 14 Eli hoorde het geschreeuw en vroeg: ‘Wat is dat voor lawaai?' De man haastte zich naar Eli om het hem te vertellen. 15 Eli was toen achtennegentig jaar; zijn ogen waren helemaal star geworden en hij kon niets meer zien. 16 De man zei tegen Eli: ‘Ik kom van het slagveld, ik ben zojuist van het slagveld gevlucht.' ‘Maar wat is er dan gebeurd?' vroeg Eli, 17 en de bode antwoordde: ‘Israël is op de vlucht geslagen voor de Filistijnen. Er is een grote slachting aangericht onder onze soldaten. Ook uw

Nederlaag

Afbeelding
1 Samuel 4:1-11. Hoe komt het dat wij in onze geestelijke strijd soms ook een nederlaag lijden en wat is daar aan te doen? 1 En heel Israël luisterde naar Samuels woorden.  Enige tijd later trokken de Israëlieten ten strijde tegen de Filistijnen. Ze sloegen hun kamp op bij Eben-Haëzer; de Filistijnen lagen in Afek. 2 Nadat de Filistijnen zich in slagorde tegenover de Israëlieten hadden opgesteld, brandde de strijd los. Israël werd door de Filistijnen verslagen: vierduizend man sneuvelden in de slag. 3 Toen het leger naar het kamp was teruggekeerd, vroegen de oudsten van Israël: ‘Hoe komt het dat de HEER ons vandaag tegen de Filistijnen een nederlaag heeft laten lijden? De ark van het verbond met de HEER moet uit Silo hierheen worden gehaald. Dan zal de HEER in ons midden zijn en ons bevrijden uit de greep van onze vijanden.' 4 Het leger liet de ark van het verbond uit Silo overbrengen, de ark van de HEER van de hemelse machten, die op de cherubs troont. Chofni en Pinechas, de beide

Nederlaag

Afbeelding
1 Samuel 4:1-11. Hoe komt het dat wij in onze geestelijke strijd soms ook een nederlaag lijden en wat is daar aan te doen? 1 En heel Israël luisterde naar Samuels woorden.  Enige tijd later trokken de Israëlieten ten strijde tegen de Filistijnen. Ze sloegen hun kamp op bij Eben-Haëzer; de Filistijnen lagen in Afek. 2 Nadat de Filistijnen zich in slagorde tegenover de Israëlieten hadden opgesteld, brandde de strijd los. Israël werd door de Filistijnen verslagen: vierduizend man sneuvelden in de slag. 3 Toen het leger naar het kamp was teruggekeerd, vroegen de oudsten van Israël: ‘Hoe komt het dat de HEER ons vandaag tegen de Filistijnen een nederlaag heeft laten lijden? De ark van het verbond met de HEER moet uit Silo hierheen worden gehaald. Dan zal de HEER in ons midden zijn en ons bevrijden uit de greep van onze vijanden.' 4 Het leger liet de ark van het verbond uit Silo overbrengen, de ark van de HEER van de hemelse machten, die op de cherubs troont. Chofni en Pinechas,

Profeet

Afbeelding
1 Samuel 3:15-21. Zijn er vandaag de dag nog steeds profeten en hoe herken je ze dan? 15 Samuel bleef tot de ochtend liggen en opende toen de deuren van het heiligdom van de HEER. Hij zag ertegen op om Eli te vertellen wat hij had gehoord. 16 Maar Eli riep hem bij zich: ‘Samuel, mijn jongen, kom eens hier!' ‘Hier ben ik,' antwoordde Samuel, 17 en Eli vroeg: ‘Wat heeft hij tegen je gezegd? Probeer niet het voor me te verbergen. God mag met je doen wat hij wil, als je ook maar iets achterhoudt van wat hij tegen je heeft gezegd!' 18 Zonder iets achter te houden vertelde Samuel hem alles wat hij had gehoord, en Eli zei: ‘Hij is de HEER. Laat hij doen wat hij het beste vindt.' 19 Samuel groeide op. De HEER stond hem bij en bracht alles in vervulling wat hij had voorzegd. 20 Daardoor kwam iedereen in Israël, van Dan tot Berseba, tot de erkenning dat Samuel door de HEER als profeet was aangewezen. 21 In de jaren daarna bleef de HEER in Silo verschijnen. Hij maakte zich daar aa

Profeet

Afbeelding
1 Samuel 3:15-21. Zijn er vandaag de dag nog steeds profeten en hoe herken je ze dan? 15 Samuel bleef tot de ochtend liggen en opende toen de deuren van het heiligdom van de HEER. Hij zag ertegen op om Eli te vertellen wat hij had gehoord. 16 Maar Eli riep hem bij zich: ‘Samuel, mijn jongen, kom eens hier!' ‘Hier ben ik,' antwoordde Samuel, 17 en Eli vroeg: ‘Wat heeft hij tegen je gezegd? Probeer niet het voor me te verbergen. God mag met je doen wat hij wil, als je ook maar iets achterhoudt van wat hij tegen je heeft gezegd!' 18 Zonder iets achter te houden vertelde Samuel hem alles wat hij had gehoord, en Eli zei: ‘Hij is de HEER. Laat hij doen wat hij het beste vindt.' 19 Samuel groeide op. De HEER stond hem bij en bracht alles in vervulling wat hij had voorzegd. 20 Daardoor kwam iedereen in Israël, van Dan tot Berseba, tot de erkenning dat Samuel door de HEER als profeet was aangewezen. 21 In de jaren daarna bleef de HEER in Silo verschijnen. Hij maakte zich daa

Let op!

Afbeelding
1 Samuel 3:1-14. Wanneer heeft de Heer voor het laatst heel direct tot jou gesproken in een visioen of op een andere wijze en wat was de boodschap? 1 De jonge Samuel diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. 2 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. 3 Samuel lag te slapen in het heiligdom van de HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. 4 Toen riep de HEER Samuel. ‘Ja,' antwoordde Samuel. 5 Hij liep snel naar Eli toe en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?' Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen. Ga maar slapen.' Toen Samuel weer lag te slapen, 6 riep de HEER hem opnieuw. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?' Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen, mijn jongen. Ga maar weer slapen.' 7 Samuel had de HEER nog niet leren kennen, want de HEER

Let op!

Afbeelding
1 Samuel 3:1-14. Wanneer heeft de Heer voor het laatst heel direct tot jou gesproken in een visioen of op een andere wijze en wat was de boodschap? 1 De jonge Samuel diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. 2 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. 3 Samuel lag te slapen in het heiligdom van de HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. 4 Toen riep de HEER Samuel. ‘Ja,' antwoordde Samuel. 5 Hij liep snel naar Eli toe en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?' Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen. Ga maar slapen.' Toen Samuel weer lag te slapen, 6 riep de HEER hem opnieuw. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?' Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen, mijn jongen. Ga maar weer slapen.' 7 Samuel had de HEER nog niet leren kennen, want de H

Hoogachten

Afbeelding
1 Samuel 2:27-36. Hoe hoog acht jij God? 27 Ten slotte kwam een godsman tegen Eli zeggen: ‘Dit zegt de HEER: Heb ik mij destijds in Egypte niet aan jouw voorouders geopenbaard, toen zij bij de farao werden vastgehouden? 28 Uit alle stammen van Israël heb ik jouw voorouders gekozen om priester te worden. Zij mogen mijn altaar betreden, reukoffers brengen en in het heiligdom het priestergewaad dragen. Ook heb ik hun een deel geschonken van de offergaven van de Israëlieten. 29 Maar jullie gaan je te buiten aan het vlees en het brood dat volgens mijn voorschrift bij het heiligdom wordt geofferd. Kennelijk sla je je zonen hoger aan dan mij, want je mest jezelf vet door steeds het beste deel op te eisen van de offers die mijn volk Israël mij brengt. 30 Welnu – spreekt de HEER, de God van Israël –, ooit heb ik plechtig verklaard dat jouw familie mij van vader op zoon terzijde zou staan. Maar nu – spreekt de HEER – kom ik daarvan terug. Wie mij hoogachten acht ik hoog, maar verachtelijk zijn z

Hoogachten

Afbeelding
1 Samuel 2:27-36. Hoe hoog acht jij God? 27 Ten slotte kwam een godsman tegen Eli zeggen: ‘Dit zegt de HEER: Heb ik mij destijds in Egypte niet aan jouw voorouders geopenbaard, toen zij bij de farao werden vastgehouden? 28 Uit alle stammen van Israël heb ik jouw voorouders gekozen om priester te worden. Zij mogen mijn altaar betreden, reukoffers brengen en in het heiligdom het priestergewaad dragen. Ook heb ik hun een deel geschonken van de offergaven van de Israëlieten. 29 Maar jullie gaan je te buiten aan het vlees en het brood dat volgens mijn voorschrift bij het heiligdom wordt geofferd. Kennelijk sla je je zonen hoger aan dan mij, want je mest jezelf vet door steeds het beste deel op te eisen van de offers die mijn volk Israël mij brengt. 30 Welnu – spreekt de HEER, de God van Israël –, ooit heb ik plechtig verklaard dat jouw familie mij van vader op zoon terzijde zou staan. Maar nu – spreekt de HEER – kom ik daarvan terug. Wie mij hoogachten acht ik hoog, maar verachtelijk zi

Geliefd

Afbeelding
1 Samuel 2:22-26. Hoe geliefd ben jij bij God en bij mensen? 22 Inmiddels was Eli op hoge leeftijd gekomen. Van tijd tot tijd bereikten hem geruchten over wat zijn zonen de Israëlieten allemaal aandeden, en dat ze zelfs sliepen met de vrouwen die dienstdeden bij de ingang van de ontmoetingstent. 23 Dan verweet hij hun: ‘Waarom misdragen jullie je zo? Van alle kanten hoor ik slechte dingen over jullie. 24 Het is niet veel fraais wat het volk van de HEER over jullie te vertellen heeft. Zo gaat het niet langer! 25 Wanneer mensen elkaar kwaad doen, kan God als scheidsrechter optreden, maar wanneer mensen zondigen tegen de HEER, wie zal dan voor hen pleiten?' Maar de zonen weigerden naar hun vader te luisteren; de HEER had namelijk besloten hen te doden. 26 Intussen groeide Samuel verder op. Hij was zeer geliefd, zowel bij de HEER als bij de mensen. En nu wij weten hoe geliefd wij zijn.

Geliefd

Afbeelding
1 Samuel 2:22-26. Hoe geliefd ben jij bij God en bij mensen? 22 Inmiddels was Eli op hoge leeftijd gekomen. Van tijd tot tijd bereikten hem geruchten over wat zijn zonen de Israëlieten allemaal aandeden, en dat ze zelfs sliepen met de vrouwen die dienstdeden bij de ingang van de ontmoetingstent. 23 Dan verweet hij hun: ‘Waarom misdragen jullie je zo? Van alle kanten hoor ik slechte dingen over jullie. 24 Het is niet veel fraais wat het volk van de HEER over jullie te vertellen heeft. Zo gaat het niet langer! 25 Wanneer mensen elkaar kwaad doen, kan God als scheidsrechter optreden, maar wanneer mensen zondigen tegen de HEER, wie zal dan voor hen pleiten?' Maar de zonen weigerden naar hun vader te luisteren; de HEER had namelijk besloten hen te doden. 26 Intussen groeide Samuel verder op. Hij was zeer geliefd, zowel bij de HEER als bij de mensen. En nu wij weten hoe geliefd wij zijn.

Omzien

Afbeelding
1 Samuel 2:18-21. Hoe merk jij dat de Heer ook naar jou omziet? 18 De kleine Samuel diende de HEER, en droeg daarbij een linnen priesterhemd. 19 Zijn moeder maakte ieder jaar een nieuw manteltje voor hem, dat ze meebracht wanneer zij en haar man hun jaarlijkse offer kwamen brengen. 20 Eli zegende Elkana en zijn vrouw met de woorden: ‘Moge de HEER u bij deze vrouw nog andere kinderen geven, in plaats van de jongen die zij aan de HEER heeft afgestaan.'(1) Dan gingen ze weer terug naar huis. 21 De HEER zag inderdaad naar Hanna om: ze werd opnieuw zwanger en baarde nog vijf kinderen, drie zonen en twee dochters, terwijl de jonge Samuel dicht bij de HEER opgroeide. God omgeeft je steeds. Hij is erbij, in je beproevingen en zorgen.

Omzien

Afbeelding
1 Samuel 2:18-21. Hoe merk jij dat de Heer ook naar jou omziet? 18 De kleine Samuel diende de HEER, en droeg daarbij een linnen priesterhemd. 19 Zijn moeder maakte ieder jaar een nieuw manteltje voor hem, dat ze meebracht wanneer zij en haar man hun jaarlijkse offer kwamen brengen. 20 Eli zegende Elkana en zijn vrouw met de woorden: ‘Moge de HEER u bij deze vrouw nog andere kinderen geven, in plaats van de jongen die zij aan de HEER heeft afgestaan.'(1) Dan gingen ze weer terug naar huis. 21 De HEER zag inderdaad naar Hanna om: ze werd opnieuw zwanger en baarde nog vijf kinderen, drie zonen en twee dochters, terwijl de jonge Samuel dicht bij de HEER opgroeide. God omgeeft je steeds. Hij is erbij, in je beproevingen en zorgen.

Eerbied

Afbeelding
1 Sameul 2:12-17. Wat betekent eerbied voor jou in je relatie met God? 12 De zonen van Eli waren een stel afpersers. Ze trokken zich niets van de HEER aan 13 en maakten misbruik van de rechten die aan het priesterambt verbonden zijn. Wanneer iemand een offerdier liet slachten, dan kwam er als het vlees gaar was een priesterknecht met een drietandige vork. 14 Daarmee prikte hij in de pot, de pan, de ketel of de schaal, en alles wat aan de vork bleef hangen, eigende de priester zich toe. Zo verging het alle Israëlieten die in Silo kwamen offeren. 15 Sterker nog, soms kwam de priesterknecht al voor er rook van het vet opsteeg eisen: ‘Geef het vlees aan de priester om het te roosteren. Maar wel rauw; gestoofd vlees wil hij niet!' 16 Als dan degene die aan het offeren was antwoordde: ‘Wacht tenminste tot er rook van het vet komt, dan kunt u nemen wat u hebben wilt,' zei de knecht: ‘Geef op! Anders neem ik het met geweld!' 17 De HEER nam het wangedrag van Eli's zonen zeer hoo

Eerbied

Afbeelding
1 Sameul 2:12-17. Wat betekent eerbied voor jou in je relatie met God? 12 De zonen van Eli waren een stel afpersers. Ze trokken zich niets van de HEER aan 13 en maakten misbruik van de rechten die aan het priesterambt verbonden zijn. Wanneer iemand een offerdier liet slachten, dan kwam er als het vlees gaar was een priesterknecht met een drietandige vork. 14 Daarmee prikte hij in de pot, de pan, de ketel of de schaal, en alles wat aan de vork bleef hangen, eigende de priester zich toe. Zo verging het alle Israëlieten die in Silo kwamen offeren. 15 Sterker nog, soms kwam de priesterknecht al voor er rook van het vet opsteeg eisen: ‘Geef het vlees aan de priester om het te roosteren. Maar wel rauw; gestoofd vlees wil hij niet!' 16 Als dan degene die aan het offeren was antwoordde: ‘Wacht tenminste tot er rook van het vet komt, dan kunt u nemen wat u hebben wilt,' zei de knecht: ‘Geef op! Anders neem ik het met geweld!' 17 De HEER nam het wangedrag van Eli's zonen zeer

Trouw

Afbeelding
1 Samuel 2:9-11. Hoe kun je trouw zijn en trouw blijven? 9 Die hem trouw zijn, behoedt hij op hun pad, maar de zondaars komen om in het duister. Ontoereikend is de menselijke kracht: 10 wie het opneemt tegen de HEER wordt gebroken, vanuit de hemel dondert hij hun toe. De HEER spreekt recht over heel de aarde, hij geeft macht aan de koning die hij kiest en verhoogt het aanzien van zijn gezalfde.' 11 Daarop ging Elkana terug naar huis, naar Rama. De jongen bleef achter onder de hoede van de priester Eli om de HEER te dienen. Groot is uw trouw o Heer, aan mij betoond.

Trouw

Afbeelding
1 Samuel 2:9-11. Hoe kun je trouw zijn en trouw blijven? 9 Die hem trouw zijn, behoedt hij op hun pad, maar de zondaars komen om in het duister. Ontoereikend is de menselijke kracht: 10 wie het opneemt tegen de HEER wordt gebroken, vanuit de hemel dondert hij hun toe. De HEER spreekt recht over heel de aarde, hij geeft macht aan de koning die hij kiest en verhoogt het aanzien van zijn gezalfde.' 11 Daarop ging Elkana terug naar huis, naar Rama. De jongen bleef achter onder de hoede van de priester Eli om de HEER te dienen. Groot is uw trouw o Heer, aan mij betoond.

Pijlers

Afbeelding
1 Samuel 2:4-8. Wat zijn de pijlers waarop jouw leven vaststaat? 4 De boog van de helden is gebroken, en wie wankelen weten zich gesterkt. 5 Die genoeg hadden, verkopen zich voor brood, en wie hongerden zijn verzadigd. De onvruchtbare baart zeven zonen, en wie veel kinderen heeft, verwelkt. 6 De HEER doet sterven en doet leven, zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog. 7 De HEER maakt arm en hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op. 8 Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt hij op wie alles ontbeert. Hij laat hen wonen bij hooggeplaatsten, hij houdt een ereplaats voor hen vrij. Van de HEER zijn de pijlers der aarde waarop hij de wereld heeft vastgezet. Jezus alleen, ik bouw op Hem. Hij is mijn hoop, mijn lied, mijn kracht.

Pijlers

Afbeelding
1 Samuel 2:4-8. Wat zijn de pijlers waarop jouw leven vaststaat? 4 De boog van de helden is gebroken, en wie wankelen weten zich gesterkt. 5 Die genoeg hadden, verkopen zich voor brood, en wie hongerden zijn verzadigd. De onvruchtbare baart zeven zonen, en wie veel kinderen heeft, verwelkt. 6 De HEER doet sterven en doet leven, zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog. 7 De HEER maakt arm en hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op. 8 Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt hij op wie alles ontbeert. Hij laat hen wonen bij hooggeplaatsten, hij houdt een ereplaats voor hen vrij. Van de HEER zijn de pijlers der aarde waarop hij de wereld heeft vastgezet. Jezus alleen, ik bouw op Hem. Hij is mijn hoop, mijn lied, mijn kracht.

Dankzij

Afbeelding
1Samuel 2:1-3. Wat is er dankzij de Heer gebeurd in jouw leven? 1 en Hanna bad: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde. 2 Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan u, geen rots is er als onze God. 3 Gebruik toch geen grote woorden, blaas niet zo hoog van de toren, want de HEER is een alwetende God: door hem worden onze daden gewogen. Jezus, dankzij uw trouw en genade zingen wij dit vreugdelied.

Dankzij

Afbeelding
1Samuel 2:1-3. Wat is er dankzij de Heer gebeurd in jouw leven? 1 en Hanna bad: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde. 2 Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan u, geen rots is er als onze God. 3 Gebruik toch geen grote woorden, blaas niet zo hoog van de toren, want de HEER is een alwetende God: door hem worden onze daden gewogen. Jezus, dankzij uw trouw en genade zingen wij dit vreugdelied.

Gelofte

Afbeelding
1 Samuel 1:21-28. Welke geloftes heeft God gedaan aangaande zijn Zoon Jezus en hoe heeft/gaat Hij die ingelost/inlossen? 21 Toen Elkana het jaar daarop weer met zijn familie op weg ging om de HEER zijn jaarlijkse offer te brengen, wilde hij de gelofte inlossen. 22 Maar Hanna ging niet mee. Ze zei tegen haar man: ‘Pas als het kind van de borst is, zal ik hem brengen. Dan zal hij voor de HEER verschijnen en daar voor altijd blijven.' 23 Haar man Elkana antwoordde: ‘Doe maar wat jij het beste vindt. Blijf thuis zolang je hem nog zelf voedt. Laten we hopen dat de HEER dan niet van zijn belofte terugkomt.' Hanna bleef dus thuis en voedde haar zoon totdat ze hem de borst ontwend had. 24 Zodra het zover was, nam ze hem mee naar Silo en bracht hem, zo jong als hij was, naar het heiligdom van de HEER. Ze had ook een driejarige stier(2) bij zich, een efa meel en een zak wijn. 25 Ze slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. 26 Daar zei Hanna: ‘Neem me niet kwalijk, heer, zo waar

Gelofte

Afbeelding
1 Samuel 1:21-28. Welke geloftes heeft God gedaan aangaande zijn Zoon Jezus en hoe heeft/gaat Hij die ingelost/inlossen? 21 Toen Elkana het jaar daarop weer met zijn familie op weg ging om de HEER zijn jaarlijkse offer te brengen, wilde hij de gelofte inlossen. 22 Maar Hanna ging niet mee. Ze zei tegen haar man: ‘Pas als het kind van de borst is, zal ik hem brengen. Dan zal hij voor de HEER verschijnen en daar voor altijd blijven.' 23 Haar man Elkana antwoordde: ‘Doe maar wat jij het beste vindt. Blijf thuis zolang je hem nog zelf voedt. Laten we hopen dat de HEER dan niet van zijn belofte terugkomt.' Hanna bleef dus thuis en voedde haar zoon totdat ze hem de borst ontwend had. 24 Zodra het zover was, nam ze hem mee naar Silo en bracht hem, zo jong als hij was, naar het heiligdom van de HEER. Ze had ook een driejarige stier(2) bij zich, een efa meel en een zak wijn. 25 Ze slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. 26 Daar zei Hanna: ‘Neem me niet kwalijk, heer, zo w

Zwaar verdriet

Afbeelding
1 Samuel 1:9-20. Onder welk zwaar verdriet ga jij gebukt en heb je je hart al eens uitgestort bij de Heer? 9 Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de HEER, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. 10 Diep bedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen 11 legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek u, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan u: nooit zal zijn haar worden afgeschoren.' 12 Terwijl Hanna zo lang bad, keek Eli opmerkzaam naar haar mond. 13 Ze bad namelijk in stilte: haar lippen bewogen wel, maar haar stem was niet te horen. Daarom dacht Eli dat ze dronken was. 14 Hij sprak haar aan en vroeg: ‘Gaat dit nog lang zo duren? Als u dronken bent, ga dan uw roes uitslapen!' 15 ‘U vergist u, heer,' antwoordde Hanna. ‘Ik heb geen wijn of andere drank gedronken. Nee, ik ga gebukt onder een zwaar verdriet en stort mijn hart u

Zwaar verdriet

Afbeelding
1 Samuel 1:9-20. Onder welk zwaar verdriet ga jij gebukt en heb je je hart al eens uitgestort bij de Heer? 9 Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de HEER, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. 10 Diep bedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen 11 legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek u, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan u: nooit zal zijn haar worden afgeschoren.' 12 Terwijl Hanna zo lang bad, keek Eli opmerkzaam naar haar mond. 13 Ze bad namelijk in stilte: haar lippen bewogen wel, maar haar stem was niet te horen. Daarom dacht Eli dat ze dronken was. 14 Hij sprak haar aan en vroeg: ‘Gaat dit nog lang zo duren? Als u dronken bent, ga dan uw roes uitslapen!' 15 ‘U vergist u, heer,' antwoordde Hanna. ‘Ik heb geen wijn of andere drank gedronken. Nee, ik ga gebukt onder een zwaar verdriet en stort mijn ha

Treiteren

Afbeelding
1 Samuel 1:1-8. Heb jij weleens te maken gehad met treiterijen en hoe ben je daar mee omgegaan? 1 In Rama in de streek Suf,(1) in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. 2 Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. 3 Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om daar de HEER van de hemelse machten te vereren en hem offers te brengen. Chofni en Pinechas, de twee zonen van Eli, waren daar priesters van de HEER. 4 Wanneer Elkana zijn jaarlijkse offer bracht, gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters een stuk van het offervlees. 5 Maar het mooiste stuk gaf hij aan Hanna, want haar had hij lief, ook al hield de HEER haar moederschoot gesloten. 6 Haar rivale kwetste haar dan diep, door haar te sarren omdat de HEER haar geen kinderen gaf. 7 Zo ging het jaar in jaar

Treiteren

Afbeelding
1 Samuel 1:1-8. Heb jij weleens te maken gehad met treiterijen en hoe ben je daar mee omgegaan? 1 In Rama in de streek Suf,(1) in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. 2 Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. 3 Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om daar de HEER van de hemelse machten te vereren en hem offers te brengen. Chofni en Pinechas, de twee zonen van Eli, waren daar priesters van de HEER. 4 Wanneer Elkana zijn jaarlijkse offer bracht, gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters een stuk van het offervlees. 5 Maar het mooiste stuk gaf hij aan Hanna, want haar had hij lief, ook al hield de HEER haar moederschoot gesloten. 6 Haar rivale kwetste haar dan diep, door haar te sarren omdat de HEER haar geen kinderen gaf. 7 Zo ging het jaar in j

Levensvreugde

Afbeelding
Ruth 4:13-22. Wat/wie geeft jou levensvreugde? 13 Daarna nam Boaz Ruth bij zich, zij werd zijn vrouw, en hij sliep met haar. De HEER liet haar zwanger worden en ze baarde een zoon. 14 De vrouwen zeiden tegen Noömi: ‘Geprezen zij de HEER, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Israël blijven voortbestaan! 15 Hij zal je je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.' 16 Noömi nam de jongen op haar schoot en bleef hem vanaf dat moment verzorgen. 17 De buurvrouwen gaven hem zijn naam. ‘Noömi heeft een zoon gekregen,' zeiden ze, en ze noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David. 18 Dit zijn de nakomelingen van Peres: Peres verwekte Chesron, 19 Chesron verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab, 20 Amminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salmon, 21 Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed, 22 Obed verwekte Is

Levensvreugde

Afbeelding
Ruth 4:13-22. Wat/wie geeft jou levensvreugde? 13 Daarna nam Boaz Ruth bij zich, zij werd zijn vrouw, en hij sliep met haar. De HEER liet haar zwanger worden en ze baarde een zoon. 14 De vrouwen zeiden tegen Noömi: ‘Geprezen zij de HEER, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Israël blijven voortbestaan! 15 Hij zal je je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.' 16 Noömi nam de jongen op haar schoot en bleef hem vanaf dat moment verzorgen. 17 De buurvrouwen gaven hem zijn naam. ‘Noömi heeft een zoon gekregen,' zeiden ze, en ze noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David. 18 Dit zijn de nakomelingen van Peres: Peres verwekte Chesron, 19 Chesron verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab, 20 Amminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salmon, 21 Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed, 22 Obed ve

Voortbestaan

Afbeelding
Ruth 4:1-12. Welke prijs heeft Jezus betaald om ons voortbestaan te verzekeren? 1 Boaz was intussen naar de poort gegaan en daar gaan zitten. Toen kwam de man voorbij van wie hij gesproken had – zijn naam is niet van belang – en hij zei: ‘Kom hier even bij me zitten.' De man deed wat hem gevraagd werd. 2 Ook vroeg Boaz tien stadsoudsten plaats te nemen, en ook zij gingen zitten. 3 Toen zei hij tegen de man die ook als losser kon optreden: ‘Het stuk land van onze broeder Elimelech wordt door Noömi, die teruggekeerd is uit Moab, verkocht. 4 Ik meen dan ook u het volgende te moeten meedelen: U kunt het stuk land kopen ten overstaan van de hier aanwezigen en ten overstaan van de oudsten van het volk. Als u van plan bent uw rechten te doen gelden, dan kunt u dat doen, zo niet dan moet u mij dat laten weten. U bent de eerste die hiervoor in aanmerking komt, en ik kom na u.' ‘Ik zal mijn rechten doen gelden,' zei de man. 5 Daarop zei Boaz: ‘Wanneer u het stuk land koopt van Noömi,

Voortbestaan

Afbeelding
Ruth 4:1-12. Welke prijs heeft Jezus betaald om ons voortbestaan te verzekeren? 1 Boaz was intussen naar de poort gegaan en daar gaan zitten. Toen kwam de man voorbij van wie hij gesproken had – zijn naam is niet van belang – en hij zei: ‘Kom hier even bij me zitten.' De man deed wat hem gevraagd werd. 2 Ook vroeg Boaz tien stadsoudsten plaats te nemen, en ook zij gingen zitten. 3 Toen zei hij tegen de man die ook als losser kon optreden: ‘Het stuk land van onze broeder Elimelech wordt door Noömi, die teruggekeerd is uit Moab, verkocht. 4 Ik meen dan ook u het volgende te moeten meedelen: U kunt het stuk land kopen ten overstaan van de hier aanwezigen en ten overstaan van de oudsten van het volk. Als u van plan bent uw rechten te doen gelden, dan kunt u dat doen, zo niet dan moet u mij dat laten weten. U bent de eerste die hiervoor in aanmerking komt, en ik kom na u.' ‘Ik zal mijn rechten doen gelden,' zei de man. 5 Daarop zei Boaz: ‘Wanneer u het stuk land koopt van No

Wachten

Ruth 3:14b-18. Kun jij rustig wachten tot Jezus de zaak geregeld heeft en wat regent Hij dan? Voordat het zo licht werd dat men iemand herkennen kon, stond ze op, want hij wilde niet dat bekend werd dat ze op de dorsvloer was geweest. 15 Hij zei: ‘Pak je omslagdoek en houd hem open.' Dat deed ze, en hij goot er zes maten gerst in en hielp haar dit alles op te tillen. Daarna ging hij naar de stad. 16 Zij ging naar haar schoonmoeder, die haar vroeg hoe het haar was vergaan. Ruth vertelde haar wat Boaz voor haar gedaan had. 17 ‘Deze zes maten gerst heeft hij me gegeven, “want,” zei hij, “je moet niet met lege handen bij je schoonmoeder aankomen.”' 18 Daarop zei Noömi: ‘Blijf hier dan maar rustig wachten tot je weet hoe het afloopt, mijn dochter, want ik weet zeker dat deze man niet zal rusten voordat hij de zaak geregeld heeft.'

Wachten

Ruth 3:14b-18. Kun jij rustig wachten tot Jezus de zaak geregeld heeft en wat regent Hij dan? Voordat het zo licht werd dat men iemand herkennen kon, stond ze op, want hij wilde niet dat bekend werd dat ze op de dorsvloer was geweest. 15 Hij zei: ‘Pak je omslagdoek en houd hem open.' Dat deed ze, en hij goot er zes maten gerst in en hielp haar dit alles op te tillen. Daarna ging hij naar de stad. 16 Zij ging naar haar schoonmoeder, die haar vroeg hoe het haar was vergaan. Ruth vertelde haar wat Boaz voor haar gedaan had. 17 ‘Deze zes maten gerst heeft hij me gegeven, “want,” zei hij, “je moet niet met lege handen bij je schoonmoeder aankomen.”' 18 Daarop zei Noömi: ‘Blijf hier dan maar rustig wachten tot je weet hoe het afloopt, mijn dochter, want ik weet zeker dat deze man niet zal rusten voordat hij de zaak geregeld heeft.'

Bijzonder

Afbeelding
Ruth 3:7-14. Hoe bijzonder ben jij in de ogen van onze Losser Jezus? 7 Boaz at en dronk, voelde zich voldaan, en legde zich te slapen tegen een hoop gerst. Toen kwam Ruth stilletjes naar hem toe, sloeg de deken aan zijn voeteneinde terug en ging liggen. 8 Midden in de nacht schrok hij wakker, draaide zich om en zag een vrouw aan zijn voeteneinde liggen. 9 ‘Wie is daar?' vroeg hij. ‘Ik ben het, Ruth,' zei ze. ‘Wilt u mij bij u nemen, want u kunt voor ons als losser optreden.' 10 ‘Moge de HEER je zegenen, mijn dochter,' zei hij. ‘Dit getuigt van nog meer trouw dan wat je voorheen al hebt gedaan. Je hebt niet omgekeken naar jongere mannen, arm of rijk. 11 Daarom, mijn dochter, wees niet bang. Ik zal doen wat je van me vraagt; iedereen in de stad weet immers dat je een bijzondere vrouw bent. 12 Maar al is het waar dat ik jullie kan helpen, er is nog iemand anders voor wie dat geldt, en hij staat dichter bij jullie dan ik. 13 Blijf vannacht hier. Als morgenochtend blijkt dat

Bijzonder

Afbeelding
Ruth 3:7-14. Hoe bijzonder ben jij in de ogen van onze Losser Jezus? 7 Boaz at en dronk, voelde zich voldaan, en legde zich te slapen tegen een hoop gerst. Toen kwam Ruth stilletjes naar hem toe, sloeg de deken aan zijn voeteneinde terug en ging liggen. 8 Midden in de nacht schrok hij wakker, draaide zich om en zag een vrouw aan zijn voeteneinde liggen. 9 ‘Wie is daar?' vroeg hij. ‘Ik ben het, Ruth,' zei ze. ‘Wilt u mij bij u nemen, want u kunt voor ons als losser optreden.' 10 ‘Moge de HEER je zegenen, mijn dochter,' zei hij. ‘Dit getuigt van nog meer trouw dan wat je voorheen al hebt gedaan. Je hebt niet omgekeken naar jongere mannen, arm of rijk. 11 Daarom, mijn dochter, wees niet bang. Ik zal doen wat je van me vraagt; iedereen in de stad weet immers dat je een bijzondere vrouw bent. 12 Maar al is het waar dat ik jullie kan helpen, er is nog iemand anders voor wie dat geldt, en hij staat dichter bij jullie dan ik. 13 Blijf vannacht hier. Als morgenochtend blijkt

Thuis

Afbeelding
Ruth 3:1-6. Is Jezus jouw thuis en wat heeft Hij jou verteld te doen? 1 Op een dag zei Noömi, haar schoonmoeder: ‘Mijn dochter, zal ik niet een thuis voor je zoeken waar het je goed zal gaan? 2 Boaz, bij wie je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons. Vanavond zal hij op de dorsvloer gerst wannen. 3 Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer. Zorg dat hij je niet ziet voordat hij klaar is met eten en drinken. 4 Als hij gaat slapen moet je goed opletten waar hij zich neerlegt, en dan moet je naar hem toe gaan, de deken aan zijn voeteneinde terugslaan en daar gaan liggen. Hij zal je dan wel vertellen wat je moet doen.' 5 Ruth antwoordde: ‘Ik zal doen wat u mij zegt.' 6 Ze ging naar de dorsvloer en deed precies wat haar schoonmoeder haar had opgedragen. Aan uw voeten Heer is de hoogste plaats, daarom kniel ik neer bij U.

Thuis

Afbeelding
Ruth 3:1-6. Is Jezus jouw thuis en wat heeft Hij jou verteld te doen? 1 Op een dag zei Noömi, haar schoonmoeder: ‘Mijn dochter, zal ik niet een thuis voor je zoeken waar het je goed zal gaan? 2 Boaz, bij wie je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons. Vanavond zal hij op de dorsvloer gerst wannen. 3 Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer. Zorg dat hij je niet ziet voordat hij klaar is met eten en drinken. 4 Als hij gaat slapen moet je goed opletten waar hij zich neerlegt, en dan moet je naar hem toe gaan, de deken aan zijn voeteneinde terugslaan en daar gaan liggen. Hij zal je dan wel vertellen wat je moet doen.' 5 Ruth antwoordde: ‘Ik zal doen wat u mij zegt.' 6 Ze ging naar de dorsvloer en deed precies wat haar schoonmoeder haar had opgedragen. Aan uw voeten Heer is de hoogste plaats, daarom kniel ik neer bij U.

Losser

Afbeelding
Ruth 2:18b-23. Wie is jouw Losser en hoe blijf je dicht in zijn nabijheid? Toen Noömi zag hoeveel ze verzameld had, en toen Ruth haar ook nog gaf wat ze van het middagmaal had overgehouden, 19 riep ze uit: ‘Waar heb jij vandaag aren gelezen, waar heb je gewerkt? Gezegend de man die zo goed voor jou geweest is!' Ruth vertelde haar schoonmoeder dat de man bij wie ze die dag gewerkt had Boaz heette. 20 Toen zei Noömi tegen haar schoondochter: ‘Moge de HEER hem zegenen, want hij heeft trouw bewezen aan de levenden en aan de doden.'(1) En ze vervolgde: ‘Hij is een naaste verwant van ons en kan daarom zijn rechten als losser laten gelden.' 21 En Ruth, de Moabitische, zei: ‘Hij heeft ook nog tegen me gezegd dat ik bij zijn maaiers moest blijven totdat zijn hele oogst is binnengehaald.' 22 ‘Het is goed dat je optrekt met de vrouwen op zijn land, mijn dochter,' zei Noömi tegen Ruth, ‘want dan zal niemand je op een ander veld lastig kunnen vallen.' 23 Ze bleef dus aren le

Losser

Afbeelding
Ruth 2:18b-23. Wie is jouw Losser en hoe blijf je dicht in zijn nabijheid? Toen Noömi zag hoeveel ze verzameld had, en toen Ruth haar ook nog gaf wat ze van het middagmaal had overgehouden, 19 riep ze uit: ‘Waar heb jij vandaag aren gelezen, waar heb je gewerkt? Gezegend de man die zo goed voor jou geweest is!' Ruth vertelde haar schoonmoeder dat de man bij wie ze die dag gewerkt had Boaz heette. 20 Toen zei Noömi tegen haar schoondochter: ‘Moge de HEER hem zegenen, want hij heeft trouw bewezen aan de levenden en aan de doden.'(1) En ze vervolgde: ‘Hij is een naaste verwant van ons en kan daarom zijn rechten als losser laten gelden.' 21 En Ruth, de Moabitische, zei: ‘Hij heeft ook nog tegen me gezegd dat ik bij zijn maaiers moest blijven totdat zijn hele oogst is binnengehaald.' 22 ‘Het is goed dat je optrekt met de vrouwen op zijn land, mijn dochter,' zei Noömi tegen Ruth, ‘want dan zal niemand je op een ander veld lastig kunnen vallen.' 23 Ze bleef dus are

Etenstijd

Afbeelding
Ruth 2:14-18a. Wanneer is het voor jou geestelijke etenstijd en wat geeft Jezus jou te eten? 14 Toen het etenstijd was zei Boaz tegen haar: ‘Kom maar hier en neem een stuk brood en doop het in de wijn.' Ze ging naast de maaiers zitten, en hij gaf haar geroosterd graan. Ze at tot ze genoeg had en ze hield zelfs nog over. 15 Toen ze weer opstond om te gaan werken, gaf Boaz zijn mannen de volgende opdracht: ‘Laat haar ook tussen de schoven aren lezen, zeg daar niets van. 16 Integendeel, jullie moeten juist wat halmen voor haar uit de bundels trekken en die laten liggen, zodat zij ze op kan rapen. Verwijt haar dus niets.' 17 Zij werkte tot de avond op het veld en sloeg de korrels uit de aren die ze geraapt had. Het was ongeveer een efa gerst. 18 Ze pakte het op en ging terug naar de stad. Eet het brood met Mij

Etenstijd

Afbeelding
Ruth 2:14-18a. Wanneer is het voor jou geestelijke etenstijd en wat geeft Jezus jou te eten? 14 Toen het etenstijd was zei Boaz tegen haar: ‘Kom maar hier en neem een stuk brood en doop het in de wijn.' Ze ging naast de maaiers zitten, en hij gaf haar geroosterd graan. Ze at tot ze genoeg had en ze hield zelfs nog over. 15 Toen ze weer opstond om te gaan werken, gaf Boaz zijn mannen de volgende opdracht: ‘Laat haar ook tussen de schoven aren lezen, zeg daar niets van. 16 Integendeel, jullie moeten juist wat halmen voor haar uit de bundels trekken en die laten liggen, zodat zij ze op kan rapen. Verwijt haar dus niets.' 17 Zij werkte tot de avond op het veld en sloeg de korrels uit de aren die ze geraapt had. Het was ongeveer een efa gerst. 18 Ze pakte het op en ging terug naar de stad. Eet het brood met Mij

Toevlucht

Afbeelding
Rith 2:1-13. Op welke 'akker' zoek jij je toevlucht als je geestelijke honger hebt? 1 Nu was Noömi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een belangrijk man, die Boaz heette. 2 Ruth, de Moabitische, zei tegen Noömi: ‘Ik zou graag naar het land willen gaan om aren te lezen bij iemand die me dat toestaat.' Noömi antwoordde: ‘Doe dat maar, mijn dochter.' 3 Ze ging dus naar het land om aren te lezen, achter de maaiers aan. Het toeval wilde dat de akker waar ze kwam van Boaz was, het familielid van Elimelech. 4 Na enige tijd kwam Boaz zelf eraan, uit Betlehem. ‘De HEER zij met jullie,' groette hij de maaiers. ‘De HEER zegene u,' groetten zij terug. 5 Boaz vroeg de voorman van zijn maaiers: ‘Bij wie hoort die jonge vrouw daar?' 6 De man antwoordde: ‘Dat is de Moabitische vrouw die met Noömi is teruggekeerd. 7 Toen ze hier aankwam zei ze: “Ik zou graag achter de maaiers aan willen gaan om aren te lezen bij de schoven,” en nu is ze hier al de hele dag

Toevlucht

Afbeelding
Rith 2:1-13. Op welke 'akker' zoek jij je toevlucht als je geestelijke honger hebt? 1 Nu was Noömi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een belangrijk man, die Boaz heette. 2 Ruth, de Moabitische, zei tegen Noömi: ‘Ik zou graag naar het land willen gaan om aren te lezen bij iemand die me dat toestaat.' Noömi antwoordde: ‘Doe dat maar, mijn dochter.' 3 Ze ging dus naar het land om aren te lezen, achter de maaiers aan. Het toeval wilde dat de akker waar ze kwam van Boaz was, het familielid van Elimelech. 4 Na enige tijd kwam Boaz zelf eraan, uit Betlehem. ‘De HEER zij met jullie,' groette hij de maaiers. ‘De HEER zegene u,' groetten zij terug. 5 Boaz vroeg de voorman van zijn maaiers: ‘Bij wie hoort die jonge vrouw daar?' 6 De man antwoordde: ‘Dat is de Moabitische vrouw die met Noömi is teruggekeerd. 7 Toen ze hier aankwam zei ze: “Ik zou graag achter de maaiers aan willen gaan om aren te lezen bij de schoven,” en nu is ze hier al de hele

Bitter

Afbeelding
Ruth 1:19b-22. Hoe bitter is jouw levenslot en hoe kijk jij in dat verband naar God? Hun aankomst in Betlehem baarde veel opzien. Overal in de stad riepen de vrouwen: ‘Dat is toch Noömi?' 20 Maar ze zei tegen hen: ‘Noem me niet Noömi,(1) noem me Mara,(2) want de Ontzagwekkende heeft mijn lot zeer bitter gemaakt. 21 Toen ik hier wegging had ik alles, maar de HEER heeft mij met lege handen laten terugkomen. Waarom mij nog Noömi noemen, nu de HEER zich tegen mij heeft gekeerd, nu de Ontzagwekkende me kwaad heeft gedaan?' 22 Zo kwamen ze samen terug uit Moab, Noömi en haar schoondochter Ruth, de Moabitische. Ze kwamen in Betlehem aan bij het begin van de gersteoogst. Uw tederheid genas wat er bitter in mij was.

Bitter

Afbeelding
Ruth 1:19b-22. Hoe bitter is jouw levenslot en hoe kijk jij in dat verband naar God? Hun aankomst in Betlehem baarde veel opzien. Overal in de stad riepen de vrouwen: ‘Dat is toch Noömi?' 20 Maar ze zei tegen hen: ‘Noem me niet Noömi,(1) noem me Mara,(2) want de Ontzagwekkende heeft mijn lot zeer bitter gemaakt. 21 Toen ik hier wegging had ik alles, maar de HEER heeft mij met lege handen laten terugkomen. Waarom mij nog Noömi noemen, nu de HEER zich tegen mij heeft gekeerd, nu de Ontzagwekkende me kwaad heeft gedaan?' 22 Zo kwamen ze samen terug uit Moab, Noömi en haar schoondochter Ruth, de Moabitische. Ze kwamen in Betlehem aan bij het begin van de gersteoogst. Uw tederheid genas wat er bitter in mij was.

Scheiden

Afbeelding
Ruth 1:6-19. Van wie zou jij nooit willen scheiden en wat is daar voor nodig? 6 Toen Noömi hoorde, daar in Moab, dat de HEER zich het lot van zijn volk had aangetrokken en dat het weer te eten had, maakte ze zich samen met haar twee schoondochters gereed om Moab te verlaten en terug te keren. 7 Samen met hen verliet ze de plaats waar ze gewoond had. Maar toen ze eenmaal op de terugweg waren naar Juda, 8 zei Noömi: ‘Gaan jullie nu maar allebei terug naar het huis van je moeder. Moge de HEER zo goed voor jullie zijn als jullie voor mij en mijn gestorven zonen zijn geweest. 9 Moge hij ervoor zorgen dat jullie allebei geborgenheid vinden in het huis van een man,' en ze kuste hen. Toen barstten zij in tranen uit 10 en zeiden: ‘Maar we willen met u terugkeren naar uw volk!' 11 ‘Ga terug, mijn dochters,' zei Noömi, ‘waarom zouden jullie met mij meegaan? Kan ik soms nog zonen krijgen die jullie mannen kunnen worden? 12 Ga toch terug, want ik ben te oud voor een man. Zelfs al zou ik

Scheiden

Afbeelding
Ruth 1:6-19. Van wie zou jij nooit willen scheiden en wat is daar voor nodig? 6 Toen Noömi hoorde, daar in Moab, dat de HEER zich het lot van zijn volk had aangetrokken en dat het weer te eten had, maakte ze zich samen met haar twee schoondochters gereed om Moab te verlaten en terug te keren. 7 Samen met hen verliet ze de plaats waar ze gewoond had. Maar toen ze eenmaal op de terugweg waren naar Juda, 8 zei Noömi: ‘Gaan jullie nu maar allebei terug naar het huis van je moeder. Moge de HEER zo goed voor jullie zijn als jullie voor mij en mijn gestorven zonen zijn geweest. 9 Moge hij ervoor zorgen dat jullie allebei geborgenheid vinden in het huis van een man,' en ze kuste hen. Toen barstten zij in tranen uit 10 en zeiden: ‘Maar we willen met u terugkeren naar uw volk!' 11 ‘Ga terug, mijn dochters,' zei Noömi, ‘waarom zouden jullie met mij meegaan? Kan ik soms nog zonen krijgen die jullie mannen kunnen worden? 12 Ga toch terug, want ik ben te oud voor een man. Zelfs al zo

Hongersnood

Afbeelding
Ruth 1:1-5. Hoe groot is de geestelijke honger in de plaats/het land waar jij woont en ben jij er een vreemdeling? 1 In de tijd dat de rechters het volk leidden, brak er een hongersnood uit in het land. Een man trok daarom met zijn vrouw en zijn twee zonen weg uit Betlehem in Juda, om een tijdlang in de vlakte van Moab te gaan wonen. 2 De naam van de man was Elimelech, die van zijn vrouw Noömi, en zijn twee zonen heetten Machlon en Kiljon; het waren Efratieten uit Betlehem in Juda. Toen ze in Moab waren aangekomen, bleven ze daar als vreemdeling wonen. 3 Na enige tijd stierf Elimelech, de man van Noömi, en zij bleef achter met haar twee zonen. 4 Zij trouwden allebei met een Moabitische vrouw. De naam van de ene was Orpa, die van de andere was Ruth. Nadat ze daar ongeveer tien jaar gewoond hadden, 5 stierven ook Machlon en Kiljon, en de vrouw bleef alleen achter, zonder haar twee zonen en zonder haar man. Onze honger wordt steeds groter dus wij kloppen bij U aan.

Hongersnood

Afbeelding
Ruth 1:1-5. Hoe groot is de geestelijke honger in de plaats/het land waar jij woont en ben jij er een vreemdeling? 1 In de tijd dat de rechters het volk leidden, brak er een hongersnood uit in het land. Een man trok daarom met zijn vrouw en zijn twee zonen weg uit Betlehem in Juda, om een tijdlang in de vlakte van Moab te gaan wonen. 2 De naam van de man was Elimelech, die van zijn vrouw Noömi, en zijn twee zonen heetten Machlon en Kiljon; het waren Efratieten uit Betlehem in Juda. Toen ze in Moab waren aangekomen, bleven ze daar als vreemdeling wonen. 3 Na enige tijd stierf Elimelech, de man van Noömi, en zij bleef achter met haar twee zonen. 4 Zij trouwden allebei met een Moabitische vrouw. De naam van de ene was Orpa, die van de andere was Ruth. Nadat ze daar ongeveer tien jaar gewoond hadden, 5 stierven ook Machlon en Kiljon, en de vrouw bleef alleen achter, zonder haar twee zonen en zonder haar man. Onze honger wordt steeds groter dus wij kloppen bij U aan.

Bezwaard

Rechters 21:15-25. Wat doe jij als je je ergens bezwaard over voelt? 15 De HEER had een bres geslagen in de stammen van Israël, en daarover voelden de Israëlieten zich nu bezwaard. 16 Daarom vroegen de leiders van de volksvergadering: ‘Wat kunnen we doen om de overlevenden van de stam Benjamin vrouwen te bezorgen nu al hun vrouwen zijn gedood? 17 Het grondgebied van Benjamin moet kunnen overgaan op een volgende generatie, want er mag geen enkele stam van Israël verloren gaan. 18 Maar wij kunnen hun onze dochters niet tot vrouw geven, want we hebben onder elkaar een vloek afgeroepen over ieder die een vrouw aan Benjamin geeft.' 19 Toen dachten ze aan het feest ter ere van de HEER dat elk jaar in Silo werd gevierd (Silo ligt ten noorden van Betel en ten zuiden van Lebona, iets ten oosten van de weg van Betel naar Sichem), 20 en ze raadden de Benjaminieten aan: ‘Ga naar Silo en houd u daar in de wijngaarden verborgen 21 tot u de meisjes uit de stad in reidansen naar buiten ziet komen.

Bezwaard

Rechters 21:15-25. Wat doe jij als je je ergens bezwaard over voelt? 15 De HEER had een bres geslagen in de stammen van Israël, en daarover voelden de Israëlieten zich nu bezwaard. 16 Daarom vroegen de leiders van de volksvergadering: ‘Wat kunnen we doen om de overlevenden van de stam Benjamin vrouwen te bezorgen nu al hun vrouwen zijn gedood? 17 Het grondgebied van Benjamin moet kunnen overgaan op een volgende generatie, want er mag geen enkele stam van Israël verloren gaan. 18 Maar wij kunnen hun onze dochters niet tot vrouw geven, want we hebben onder elkaar een vloek afgeroepen over ieder die een vrouw aan Benjamin geeft.' 19 Toen dachten ze aan het feest ter ere van de HEER dat elk jaar in Silo werd gevierd (Silo ligt ten noorden van Betel en ten zuiden van Lebona, iets ten oosten van de weg van Betel naar Sichem), 20 en ze raadden de Benjaminieten aan: ‘Ga naar Silo en houd u daar in de wijngaarden verborgen 21 tot u de meisjes uit de stad in reidansen naar buiten ziet