Posts

Posts uit januari, 2015 tonen

Opdracht

Leviticus 8:1-13. Mozes krijgt een opdracht van de Heer en voert die uit. Welke opdracht(en) heb jij van de Heer ontvangen en hoe voer je die uit? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Ontbied Aäron en zijn zonen, haal de priesterkleding, de zalfolie, een stier voor het reinigingsoffer, twee rammen en een mand met ongedesemd brood, 3 en roep het hele volk bijeen bij de ingang van de ontmoetingstent.' 4 Mozes deed wat de HEER hem had opgedragen. Toen de hele gemeenschap zich bij de ingang van de ontmoetingstent verzameld had, 5 zei Mozes tegen hen: ‘Wat er nu gedaan wordt, gebeurt in opdracht van de HEER.' 6 Mozes liet Aäron en zijn zonen bij zich komen en waste hen met water. 7 Daarna trok hij Aäron de tuniek aan, bond hem de gordel om en trok hem het bovenkleed aan. Hij bond hem de priesterschort om, maakte die vast met de bijbehorende band 8 en deed hem de borsttas voor, waarin hij de twee orakelstenen legde. 9 Hij deed hem de tulband om en plaatste aan de voorkant daarvan de gouden

Opdracht

Leviticus 8:1-13. Mozes krijgt een opdracht van de Heer en voert die uit. Welke opdracht(en) heb jij van de Heer ontvangen en hoe voer je die uit? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Ontbied Aäron en zijn zonen, haal de priesterkleding, de zalfolie, een stier voor het reinigingsoffer, twee rammen en een mand met ongedesemd brood, 3 en roep het hele volk bijeen bij de ingang van de ontmoetingstent.' 4 Mozes deed wat de HEER hem had opgedragen. Toen de hele gemeenschap zich bij de ingang van de ontmoetingstent verzameld had, 5 zei Mozes tegen hen: ‘Wat er nu gedaan wordt, gebeurt in opdracht van de HEER.' 6 Mozes liet Aäron en zijn zonen bij zich komen en waste hen met water. 7 Daarna trok hij Aäron de tuniek aan, bond hem de gordel om en trok hem het bovenkleed aan. Hij bond hem de priesterschort om, maakte die vast met de bijbehorende band 8 en deed hem de borsttas voor, waarin hij de twee orakelstenen legde. 9 Hij deed hem de tulband om en plaatste aan de voorkant daarvan de gouden

Geschenk

Leviticus 7:28-37. Welk geschenk heb jij van God ontvangen en wat voor rol spelen je geloofsgenoten daar in? 28 De HEER zei tegen Mozes: 29 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wie een vredeoffer aan de HEER wil aanbieden, moet een deel ervan naar de HEER brengen; 30 eigenhandig moet hij naast het vet ook het borststuk als offergave aan de HEER aanbieden. Het borststuk moet ten overstaan van de HEER omhooggeheven worden. 31 Het vet moet door de priester op het altaar worden verbrand, maar het borststuk is bestemd voor Aäron en zijn zonen. 32 De rechterachterbout moet apart gehouden worden en  aan de priester worden geschonken als zijn aandeel in jullie vredeoffer; 33 die achterbout is bestemd voor diegene van Aärons zonen die het bloed en het vet van het vredeoffer aanbiedt. 34 Want van de vredeoffers van de Israëlieten neem ik het borststuk en de achterbout om ze voor altijd aan Aäron, de priester, en aan zijn zonen te geven, als een geschenk van de Israëlieten. 35 Ze zijn bestemd voor Aäron e

Geschenk

Leviticus 7:28-37. Welk geschenk heb jij van God ontvangen en wat voor rol spelen je geloofsgenoten daar in? 28 De HEER zei tegen Mozes: 29 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wie een vredeoffer aan de HEER wil aanbieden, moet een deel ervan naar de HEER brengen; 30 eigenhandig moet hij naast het vet ook het borststuk als offergave aan de HEER aanbieden. Het borststuk moet ten overstaan van de HEER omhooggeheven worden. 31 Het vet moet door de priester op het altaar worden verbrand, maar het borststuk is bestemd voor Aäron en zijn zonen. 32 De rechterachterbout moet apart gehouden worden en  aan de priester worden geschonken als zijn aandeel in jullie vredeoffer; 33 die achterbout is bestemd voor diegene van Aärons zonen die het bloed en het vet van het vredeoffer aanbiedt. 34 Want van de vredeoffers van de Israëlieten neem ik het borststuk en de achterbout om ze voor altijd aan Aäron, de priester, en aan zijn zonen te geven, als een geschenk van de Israëlieten. 35 Ze zijn bestemd voor Aäron e

Verstoten

Leviticus 7:22-27. Hoe blijf je als gemeente rein en zuiver? 22 De HEER zei tegen Mozes: 23 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Vet van een rund, een schaap of een geit mogen jullie niet eten. 24 Het vet van een dier dat een natuurlijke dood is gestorven en het vet van een doodgebeten dier mag overal voor worden gebruikt, maar het mag niet worden gegeten. 25 Wie vet eet van een dier dat als offergave aan de HEER mag worden aangeboden, zal uit de gemeenschap worden gestoten. 26 Bloed mogen jullie evenmin eten, waar jullie ook wonen, geen bloed van vogels en geen bloed van landdieren. 27 Wie bloed eet, zal uit de gemeenschap worden gestoten.”'

Verstoten

Leviticus 7:22-27. Hoe blijf je als gemeente rein en zuiver? 22 De HEER zei tegen Mozes: 23 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Vet van een rund, een schaap of een geit mogen jullie niet eten. 24 Het vet van een dier dat een natuurlijke dood is gestorven en het vet van een doodgebeten dier mag overal voor worden gebruikt, maar het mag niet worden gegeten. 25 Wie vet eet van een dier dat als offergave aan de HEER mag worden aangeboden, zal uit de gemeenschap worden gestoten. 26 Bloed mogen jullie evenmin eten, waar jullie ook wonen, geen bloed van vogels en geen bloed van landdieren. 27 Wie bloed eet, zal uit de gemeenschap worden gestoten.”'

Vredeoffer

Leviticus 7:11-21. Wie is Jezus voor jou als je denkt aan vrede in jouw leven en deze wereld? 11 Dit zijn de voorschriften voor het vredeoffer dat aan de HEER wordt aangeboden: 12 Wie het offer als dankbetuiging aanbiedt, offert bij het offerdier dikke ongedesemde broden, met olijfolie bereid, dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken, en dikke broden van fijne tarwebloem, doordrenkt met olijfolie. 13 Aan deze gaven, die hij tegelijk met het offerdier moet brengen, moet hij ook gedesemde broden toevoegen. 14 Van elke soort brood wordt er één apart gehouden en aan de HEER geschonken. Die zijn bestemd voor de priester die het bloed van het offerdier tegen de zijkanten van het altaar heeft gegoten. 15 Het vlees van dit dankoffer moet gegeten worden op de dag dat het wordt aangeboden, het mag niet tot de volgende dag bewaard worden. 16 Een dier dat wordt aangeboden als gelofteoffer of als vrijwillige gave, moet gegeten worden op de dag dat het wordt aangeboden, maar wat overblijft

Vredeoffer

Leviticus 7:11-21. Wie is Jezus voor jou als je denkt aan vrede in jouw leven en deze wereld? 11 Dit zijn de voorschriften voor het vredeoffer dat aan de HEER wordt aangeboden: 12 Wie het offer als dankbetuiging aanbiedt, offert bij het offerdier dikke ongedesemde broden, met olijfolie bereid, dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken, en dikke broden van fijne tarwebloem, doordrenkt met olijfolie. 13 Aan deze gaven, die hij tegelijk met het offerdier moet brengen, moet hij ook gedesemde broden toevoegen. 14 Van elke soort brood wordt er één apart gehouden en aan de HEER geschonken. Die zijn bestemd voor de priester die het bloed van het offerdier tegen de zijkanten van het altaar heeft gegoten. 15 Het vlees van dit dankoffer moet gegeten worden op de dag dat het wordt aangeboden, het mag niet tot de volgende dag bewaard worden. 16 Een dier dat wordt aangeboden als gelofteoffer of als vrijwillige gave, moet gegeten worden op de dag dat het wordt aangeboden, maar wat overblijft

Hersteloffer

Leviticus 7:1-10. Waar is herstel nodig in jouw leven in relatie tot anderen? 1 Dit zijn de voorschriften voor het hersteloffer: Het is een allerheiligst offer. 2 De dieren voor het hersteloffer moeten worden geslacht op dezelfde plaats als de dieren voor het brandoffer. Het bloed giet de priester tegen de zijkanten van het altaar. 3 Al het vet moet worden geofferd: het vet van de staart en al het vet van de buikholte, 4 de beide nieren met het niervet bij de lendenspieren, en de kleinste lob van de lever, die samen met de nieren moet worden verwijderd. 5 De priester verbrandt dit alles op het altaar als een offergave voor de HEER. Zo is het geschikt als hersteloffer. 6 Alle mannelijke leden van de priesterfamilie mogen ervan eten, op een heilige plaats; het is allerheiligst. 7 Net als bij het reinigingsoffer geldt dat het vlees van het hersteloffer bestemd is voor de priester die met dit offer de verzoeningsrite voltrekt. 8 De priester die voor iemand een brandoffer brengt, krijgt de

Hersteloffer

Leviticus 7:1-10. Waar is herstel nodig in jouw leven in relatie tot anderen? 1 Dit zijn de voorschriften voor het hersteloffer: Het is een allerheiligst offer. 2 De dieren voor het hersteloffer moeten worden geslacht op dezelfde plaats als de dieren voor het brandoffer. Het bloed giet de priester tegen de zijkanten van het altaar. 3 Al het vet moet worden geofferd: het vet van de staart en al het vet van de buikholte, 4 de beide nieren met het niervet bij de lendenspieren, en de kleinste lob van de lever, die samen met de nieren moet worden verwijderd. 5 De priester verbrandt dit alles op het altaar als een offergave voor de HEER. Zo is het geschikt als hersteloffer. 6 Alle mannelijke leden van de priesterfamilie mogen ervan eten, op een heilige plaats; het is allerheiligst. 7 Net als bij het reinigingsoffer geldt dat het vlees van het hersteloffer bestemd is voor de priester die met dit offer de verzoeningsrite voltrekt. 8 De priester die voor iemand een brandoffer brengt, krijgt de

Reinigingsoffer

Leviticus 6:17-23. Hoe 'schoon' ben jij als Jezus je gereinigd heeft van alle zonden? 17 De HEER zei tegen Mozes: 18 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen: “Dit zijn de voorschriften voor het reinigingsoffer: Op de plaats waar de dieren voor het brandoffer geslacht worden, moeten ook de dieren voor het reinigingsoffer worden geslacht, ten overstaan van de HEER; dit offer is allerheiligst. 19 Het vlees is bestemd voor de priester die het reinigingsoffer opdraagt. Het moet op een heilige plaats worden gegeten, binnen de omheining van de ontmoetingstent. 20 Alles waarmee het vlees van het offer in aanraking komt, wordt zelf ook heilig: het valt de HEER toe. Als het bloed ervan op iemands kleren spat, moeten die op een heilige plaats worden gewassen. 21 Het aardewerk waarin het vlees gekookt is, moet worden stukgebroken, en als het in bronzen of koperen gerei is gekookt moet dat worden geschuurd en met water schoongespoeld. 22 Alle mannelijke leden van de priesterfamilie mogen van het rei

Reinigingsoffer

Leviticus 6:17-23. Hoe 'schoon' ben jij als Jezus je gereinigd heeft van alle zonden? 17 De HEER zei tegen Mozes: 18 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen: “Dit zijn de voorschriften voor het reinigingsoffer: Op de plaats waar de dieren voor het brandoffer geslacht worden, moeten ook de dieren voor het reinigingsoffer worden geslacht, ten overstaan van de HEER; dit offer is allerheiligst. 19 Het vlees is bestemd voor de priester die het reinigingsoffer opdraagt. Het moet op een heilige plaats worden gegeten, binnen de omheining van de ontmoetingstent. 20 Alles waarmee het vlees van het offer in aanraking komt, wordt zelf ook heilig: het valt de HEER toe. Als het bloed ervan op iemands kleren spat, moeten die op een heilige plaats worden gewassen. 21 Het aardewerk waarin het vlees gekookt is, moet worden stukgebroken, en als het in bronzen of koperen gerei is gekookt moet dat worden geschuurd en met water schoongespoeld. 22 Alle mannelijke leden van de priesterfamilie mogen van het rei

Behaagt

Leviticus 6:12-16. Wat is vandaag een geurige gave die de Heer behaagt? 12 De HEER zei tegen Mozes: 13 ‘Dit is de offergave die Aäron en zijn opvolgers vanaf de dag dat ze tot priester gezalfd zijn dagelijks aan de HEER moeten aanbieden: een graanoffer bestaande uit een tiende efa tarwebloem, de helft 's ochtends en de helft 's avonds. 14 Nadat de bloem met olijfolie is vermengd, moeten er op de bakplaat broden van worden gebakken. Die broden moeten in stukken worden gebroken en als graanoffer worden aangeboden, als een geurige gave die de HEER behaagt. 15 Alle nakomelingen van Aäron die hem opvolgen, moeten dit offer brengen. Het is voor altijd bestemd voor de HEER; het moet volledig worden verbrand. 16 Elk graanoffer dat een priester brengt, moet in zijn geheel geofferd worden, er mag niet van worden gegeten.'

Behaagt

Leviticus 6:12-16. Wat is vandaag een geurige gave die de Heer behaagt? 12 De HEER zei tegen Mozes: 13 ‘Dit is de offergave die Aäron en zijn opvolgers vanaf de dag dat ze tot priester gezalfd zijn dagelijks aan de HEER moeten aanbieden: een graanoffer bestaande uit een tiende efa tarwebloem, de helft 's ochtends en de helft 's avonds. 14 Nadat de bloem met olijfolie is vermengd, moeten er op de bakplaat broden van worden gebakken. Die broden moeten in stukken worden gebroken en als graanoffer worden aangeboden, als een geurige gave die de HEER behaagt. 15 Alle nakomelingen van Aäron die hem opvolgen, moeten dit offer brengen. Het is voor altijd bestemd voor de HEER; het moet volledig worden verbrand. 16 Elk graanoffer dat een priester brengt, moet in zijn geheel geofferd worden, er mag niet van worden gegeten.'

Graanoffer

Leviticus 6:7-11. Van wat van wat je aan de Heer geeft, is ook een deel bestemd voor je geloofsgenoten? 7 Dit zijn de voorschriften voor het graanoffer: De zonen van Aäron moeten het aan de voorzijde van het altaar aan de HEER aanbieden. 8 De priester neemt een handvol van het offer: een deel van de tarwebloem, een deel van de olijfolie en alle wierook die op het graanoffer ligt. Dat moet hij als teken voor het hele offer op het altaar verbranden, als een geurige gave die de HEER behaagt. 9 Wat overblijft, is bestemd voor Aäron en zijn zonen. Het moet worden gegeten in de vorm van ongedesemd brood, op een heilige plaats, binnen de omheining van de ontmoetingstent. 10 Het mag niet met zuurdesem worden gebakken. Ik schenk het hun als aandeel in mijn offergaven; het is allerheiligst, net als het reinigingsoffer en het hersteloffer. 11 Alle mannelijke nakomelingen van Aäron mogen ervan eten. Het is voor altijd voor hen bestemd, van generatie op generatie, als hun aandeel in de offergaven v

Graanoffer

Leviticus 6:7-11. Van wat van wat je aan de Heer geeft, is ook een deel bestemd voor je geloofsgenoten? 7 Dit zijn de voorschriften voor het graanoffer: De zonen van Aäron moeten het aan de voorzijde van het altaar aan de HEER aanbieden. 8 De priester neemt een handvol van het offer: een deel van de tarwebloem, een deel van de olijfolie en alle wierook die op het graanoffer ligt. Dat moet hij als teken voor het hele offer op het altaar verbranden, als een geurige gave die de HEER behaagt. 9 Wat overblijft, is bestemd voor Aäron en zijn zonen. Het moet worden gegeten in de vorm van ongedesemd brood, op een heilige plaats, binnen de omheining van de ontmoetingstent. 10 Het mag niet met zuurdesem worden gebakken. Ik schenk het hun als aandeel in mijn offergaven; het is allerheiligst, net als het reinigingsoffer en het hersteloffer. 11 Alle mannelijke nakomelingen van Aäron mogen ervan eten. Het is voor altijd voor hen bestemd, van generatie op generatie, als hun aandeel in de offergaven v

Blijven

Leviticus 6:1-6. Gods vergeving is er altijd, ook voor jou. Wat doet dat met jou? 1 De(1) HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Geef Aäron en zijn zonen de volgende instructies. Dit zijn de voorschriften voor het brandoffer: Het brandoffer moet de hele nacht op het altaar blijven branden, het vuur op het altaar mag niet doven. Bij het aanbreken van de ochtend 3 moet de priester, gekleed in een linnen gewaad met daaronder een linnen broek die zijn geslachtsdelen bedekt, de as van het brandoffer dat in het vuur verteerd is van het altaar nemen en naast het altaar leggen. 4 Dan moet hij andere kleren aantrekken en de as naar de ashoop buiten het kamp brengen. 5 Het vuur op het altaar moet blijven branden, het mag niet doven. Elke ochtend moet de priester hout op het vuur doen, er een nieuw brandoffer op leggen en het vet van het vredeoffer erop verbranden. 6 Het vuur op het altaar moet steeds blijven branden, het mag niet doven.

Blijven

Leviticus 6:1-6. Gods vergeving is er altijd, ook voor jou. Wat doet dat met jou? 1 De(1) HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Geef Aäron en zijn zonen de volgende instructies. Dit zijn de voorschriften voor het brandoffer: Het brandoffer moet de hele nacht op het altaar blijven branden, het vuur op het altaar mag niet doven. Bij het aanbreken van de ochtend 3 moet de priester, gekleed in een linnen gewaad met daaronder een linnen broek die zijn geslachtsdelen bedekt, de as van het brandoffer dat in het vuur verteerd is van het altaar nemen en naast het altaar leggen. 4 Dan moet hij andere kleren aantrekken en de as naar de ashoop buiten het kamp brengen. 5 Het vuur op het altaar moet blijven branden, het mag niet doven. Elke ochtend moet de priester hout op het vuur doen, er een nieuw brandoffer op leggen en het vet van het vredeoffer erop verbranden. 6 Het vuur op het altaar moet steeds blijven branden, het mag niet doven.

Toe-eigenen

Leviticus 5: 20-26. Heb jij je spullen toegeëigend die eigenlijk niet van jou zijn? Wat ga je daar mee doen? 20 De(1) HEER zei tegen Mozes: 21 ‘Wie zondigt en een overtreding tegenover de HEER begaat door te ontkennen dat een volksgenoot hem iets in bewaring heeft gegeven of hem iets heeft geleend, terwijl dat wel zo is, of door ten onrechte te ontkennen dat hij iets gestolen heeft, of wie iemand afperst 22 of ten onrechte ontkent dat hij iets heeft gevonden dat een ander verloren heeft, en in zo'n geval meineed pleegt, 23 laadt schuld op zich. Hij moet het gestolen goed, het afgeperste geld of wat hem in bewaring is gegeven of wat de ander verloren heeft, 24 of wat hij zich ook maar door meineed probeerde toe te eigenen, volledig vergoeden en de eigenaar boven de hoofdsom een vijfde extra betalen, op de dag dat hij zijn hersteloffer brengt. 25 Bij wijze van genoegdoening voor de HEER moet hij als hersteloffer een ram zonder enig gebrek ter waarde van een vastgesteld bedrag naar de

Toe-eigenen

Leviticus 5: 20-26. Heb jij je spullen toegeëigend die eigenlijk niet van jou zijn? Wat ga je daar mee doen? 20 De(1) HEER zei tegen Mozes: 21 ‘Wie zondigt en een overtreding tegenover de HEER begaat door te ontkennen dat een volksgenoot hem iets in bewaring heeft gegeven of hem iets heeft geleend, terwijl dat wel zo is, of door ten onrechte te ontkennen dat hij iets gestolen heeft, of wie iemand afperst 22 of ten onrechte ontkent dat hij iets heeft gevonden dat een ander verloren heeft, en in zo'n geval meineed pleegt, 23 laadt schuld op zich. Hij moet het gestolen goed, het afgeperste geld of wat hem in bewaring is gegeven of wat de ander verloren heeft, 24 of wat hij zich ook maar door meineed probeerde toe te eigenen, volledig vergoeden en de eigenaar boven de hoofdsom een vijfde extra betalen, op de dag dat hij zijn hersteloffer brengt. 25 Bij wijze van genoegdoening voor de HEER moet hij als hersteloffer een ram zonder enig gebrek ter waarde van een vastgesteld bedrag naar de

Verzoeningsrite

Exodus 5:17-19. Jezus heeft voor eens en voor altijd de Verzoeningsrite voor ons voltrokken. Wat doet dat met je?  17 Wie zonder het te weten zondigt tegen een van de geboden van de HEER en schuld op zich laadt door iets te doen dat niet toegestaan is, is strafbaar. 18 Als hersteloffer moet hij een ram zonder enig gebrek ter waarde van een vastgesteld bedrag naar de priester brengen. Dan zal de priester voor hem de verzoeningsrite voltrekken voor wat hij onbedoeld en zonder het te weten misdaan heeft, en krijgt hij vergeving. 19 Het is een hersteloffer, want hij heeft zich schuldig gemaakt tegenover de HEER.'

Verzoeningsrite

Exodus 5:17-19. Jezus heeft voor eens en voor altijd de Verzoeningsrite voor ons voltrokken. Wat doet dat met je?  17 Wie zonder het te weten zondigt tegen een van de geboden van de HEER en schuld op zich laadt door iets te doen dat niet toegestaan is, is strafbaar. 18 Als hersteloffer moet hij een ram zonder enig gebrek ter waarde van een vastgesteld bedrag naar de priester brengen. Dan zal de priester voor hem de verzoeningsrite voltrekken voor wat hij onbedoeld en zonder het te weten misdaan heeft, en krijgt hij vergeving. 19 Het is een hersteloffer, want hij heeft zich schuldig gemaakt tegenover de HEER.'

Hersteloffer

Leviticus 5:14-16. Wat heeft Jezus hersteld voor jou? 14 De HEER zei tegen Mozes: 15 ‘Wie heiligschennis pleegt door zich onbewust te vergrijpen aan wat de HEER toebehoort, moet bij wijze van genoegdoening een ram zonder enig gebrek als hersteloffer aan de HEER aanbieden. Het dier moet een waarde hebben van een vastgestelde hoeveelheid zilver, berekend volgens het ijkgewicht van het heiligdom. 16 Datgene wat de HEER toebehoort en ontwijd is, moet worden vergoed. De persoon in kwestie moet de waarde ervan aan de priester betalen, vermeerderd met een vijfde. Door de ram te offeren voltrekt de priester voor de persoon in kwestie de verzoeningsrite, en krijgt deze vergeving.

Hersteloffer

Leviticus 5:14-16. Wat heeft Jezus hersteld voor jou? 14 De HEER zei tegen Mozes: 15 ‘Wie heiligschennis pleegt door zich onbewust te vergrijpen aan wat de HEER toebehoort, moet bij wijze van genoegdoening een ram zonder enig gebrek als hersteloffer aan de HEER aanbieden. Het dier moet een waarde hebben van een vastgestelde hoeveelheid zilver, berekend volgens het ijkgewicht van het heiligdom. 16 Datgene wat de HEER toebehoort en ontwijd is, moet worden vergoed. De persoon in kwestie moet de waarde ervan aan de priester betalen, vermeerderd met een vijfde. Door de ram te offeren voltrekt de priester voor de persoon in kwestie de verzoeningsrite, en krijgt deze vergeving.

Bewust

Leviticus 5:1-13. Wat kun je er aan doen om je bewust te worden van onbewuste schulden en wat doe je er vervolgens mee? 1 Wie zondigt doordat hij geen gehoor geeft aan een met een vervloeking bekrachtigde oproep om te getuigen, terwijl hij het misdrijf wel heeft gezien of ervan weet, maakt zich strafbaar. 2 Ook wie vergeet dat hij in aanraking is geweest met iets onreins, zoals het kadaver van een wild of tam dier of het kadaver van een kruipend dier, en daardoor onrein blijft, maakt zich schuldig, 3 net als iemand wie het is ontschoten dat hij in aanraking is geweest met de onreinheid van een mens, van welke aard dan ook, 4 of die vergeet dat hij een onbezonnen eed heeft gezworen, ten goede of ten kwade, of hoe dan ook. 5 De betreffende persoon moet, zodra hij zich van zijn schuld bewust wordt, openlijk uitspreken wat hij misdaan heeft 6 en de HEER hiervoor bij wijze van genoegdoening een vrouwelijk dier, een ooi of een geit, als reinigingsoffer aanbieden. De priester zal voor hem de

Bewust

Leviticus 5:1-13. Wat kun je er aan doen om je bewust te worden van onbewuste schulden en wat doe je er vervolgens mee? 1 Wie zondigt doordat hij geen gehoor geeft aan een met een vervloeking bekrachtigde oproep om te getuigen, terwijl hij het misdrijf wel heeft gezien of ervan weet, maakt zich strafbaar. 2 Ook wie vergeet dat hij in aanraking is geweest met iets onreins, zoals het kadaver van een wild of tam dier of het kadaver van een kruipend dier, en daardoor onrein blijft, maakt zich schuldig, 3 net als iemand wie het is ontschoten dat hij in aanraking is geweest met de onreinheid van een mens, van welke aard dan ook, 4 of die vergeet dat hij een onbezonnen eed heeft gezworen, ten goede of ten kwade, of hoe dan ook. 5 De betreffende persoon moet, zodra hij zich van zijn schuld bewust wordt, openlijk uitspreken wat hij misdaan heeft 6 en de HEER hiervoor bij wijze van genoegdoening een vrouwelijk dier, een ooi of een geit, als reinigingsoffer aanbieden. De priester zal voor hem de

Reinigingsoffer

Leviticus 4. En als jij onopzettelijk de fout in gegaan bent t.o.v. God, wat dan?  1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Soms zondigt iemand onopzettelijk tegen een van de geboden van de HEER en doet hij onbedoeld iets dat niet toegestaan is. 3 Als de gezalfde priester zo'n misstap begaat en schuld op het hele volk laadt, moet hij als reinigingsoffer een stier zonder enig gebrek aan de HEER aanbieden. 4 Hij moet de stier naar de ingang van de ontmoetingstent brengen, en daar, ten overstaan van de HEER, zijn hand op de kop van het dier leggen en het slachten. 5 Daarna neemt hij een deel van het bloed van de stier en gaat daarmee de ontmoetingstent binnen. 6 Hij moet zijn vinger in het bloed dopen en het ten overstaan van de HEER zevenmaal in de richting sprenkelen van het voorhangsel dat de heilige ruimte afschermt. 7 Hij strijkt ook wat bloed aan de horens van het reukofferaltaar dat in de ontmoetingstent staat, in de nabijheid van de HEER. De rest van het bloed

Reinigingsoffer

Leviticus 4. En als jij onopzettelijk de fout in gegaan bent t.o.v. God, wat dan?  1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Soms zondigt iemand onopzettelijk tegen een van de geboden van de HEER en doet hij onbedoeld iets dat niet toegestaan is. 3 Als de gezalfde priester zo'n misstap begaat en schuld op het hele volk laadt, moet hij als reinigingsoffer een stier zonder enig gebrek aan de HEER aanbieden. 4 Hij moet de stier naar de ingang van de ontmoetingstent brengen, en daar, ten overstaan van de HEER, zijn hand op de kop van het dier leggen en het slachten. 5 Daarna neemt hij een deel van het bloed van de stier en gaat daarmee de ontmoetingstent binnen. 6 Hij moet zijn vinger in het bloed dopen en het ten overstaan van de HEER zevenmaal in de richting sprenkelen van het voorhangsel dat de heilige ruimte afschermt. 7 Hij strijkt ook wat bloed aan de horens van het reukofferaltaar dat in de ontmoetingstent staat, in de nabijheid van de HEER. De rest van het bloed

Vredeoffer

Leviticus 3. Jezus, zonder enig gebrek, is onze vrede. Vrede met wie/wat? 1 Wie een vredeoffer wil aanbieden en daarvoor een rund neemt, mag een koe of een stier nemen, maar het dier dat de HEER wordt aangeboden mag geen enkel gebrek hebben. 2 Degene die het offer aanbiedt, moet zijn hand op de kop van het dier leggen en het slachten binnen de omheining van de ontmoetingstent, waarna de priesters, de zonen van Aäron, het bloed tegen de zijkanten van het altaar gieten. 3 Een deel van het vredeoffer moet als offergave aan de HEER worden aangeboden: het vet rond de buikholte en al het vet aan de ingewanden, 4 de beide nieren met het niervet bij de lendenspieren, en de kleinste lob van de lever, die samen met de nieren moet worden verwijderd. 5 De zonen van Aäron verbranden dit alles samen met het brandoffer dat op het houtvuur op het altaar ligt, als een geurige gave die de HEER behaagt. 6 Wie een vredeoffer wil aanbieden en daarvoor een schaap of een geit neemt, mag een mannelijk of een

Vredeoffer

Leviticus 3. Jezus, zonder enig gebrek, is onze vrede. Vrede met wie/wat? 1 Wie een vredeoffer wil aanbieden en daarvoor een rund neemt, mag een koe of een stier nemen, maar het dier dat de HEER wordt aangeboden mag geen enkel gebrek hebben. 2 Degene die het offer aanbiedt, moet zijn hand op de kop van het dier leggen en het slachten binnen de omheining van de ontmoetingstent, waarna de priesters, de zonen van Aäron, het bloed tegen de zijkanten van het altaar gieten. 3 Een deel van het vredeoffer moet als offergave aan de HEER worden aangeboden: het vet rond de buikholte en al het vet aan de ingewanden, 4 de beide nieren met het niervet bij de lendenspieren, en de kleinste lob van de lever, die samen met de nieren moet worden verwijderd. 5 De zonen van Aäron verbranden dit alles samen met het brandoffer dat op het houtvuur op het altaar ligt, als een geurige gave die de HEER behaagt. 6 Wie een vredeoffer wil aanbieden en daarvoor een schaap of een geit neemt, mag een mannelijk of een

Graanoffer

Leviticus 2 bij het Graanoffer moest zout gevoegd worden als teken van het verbond met God. Welk verband zie jij met Jezus en je eigen leven? 1 Wanneer iemand een graanoffer aan de HEER aanbiedt, moet hij tarwebloem nemen. Hij moet er olijfolie over gieten en er wierook op leggen. 2 Hij moet het offer naar de priesters, de zonen van Aäron, brengen. De priester neemt een handvol van de bloem en de olie, samen met alle wierook, en verbrandt dit als teken voor de hele offergave op het altaar, als een geurige gave die de HEER behaagt. 3 Wat er van het graanoffer overblijft, is bestemd voor Aäron en zijn zonen; als deel van de offergaven voor de HEER is dat allerheiligst. 4 Voor een graanoffer dat in de oven wordt gebakken, moet tarwebloem worden gebruikt; de offergave mag bestaan uit dikke ongedesemde broden, met olijfolie bereid, of dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken. 5 Een graanoffer dat op de bakplaat wordt bereid, moet bestaan uit tarwebloem vermengd met olijfolie; het d

Graanoffer

Leviticus 2 bij het Graanoffer moest zout gevoegd worden als teken van het verbond met God. Welk verband zie jij met Jezus en je eigen leven? 1 Wanneer iemand een graanoffer aan de HEER aanbiedt, moet hij tarwebloem nemen. Hij moet er olijfolie over gieten en er wierook op leggen. 2 Hij moet het offer naar de priesters, de zonen van Aäron, brengen. De priester neemt een handvol van de bloem en de olie, samen met alle wierook, en verbrandt dit als teken voor de hele offergave op het altaar, als een geurige gave die de HEER behaagt. 3 Wat er van het graanoffer overblijft, is bestemd voor Aäron en zijn zonen; als deel van de offergaven voor de HEER is dat allerheiligst. 4 Voor een graanoffer dat in de oven wordt gebakken, moet tarwebloem worden gebruikt; de offergave mag bestaan uit dikke ongedesemde broden, met olijfolie bereid, of dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken. 5 Een graanoffer dat op de bakplaat wordt bereid, moet bestaan uit tarwebloem vermengd met olijfolie; het d

Geschikt

Leviticus 1:10-17. Het offer dat Jezus bracht aan het kruis is het enige geschikte offer om jou bij God te brengen. Wat betekent dat voor jou? 10 Wie een schaap of geit als brandoffer aanbiedt, moet een mannelijk dier nemen zonder enig gebrek. 11 Hij moet het slachten aan de noordkant van het altaar, ten overstaan van de HEER, en de priesters, de zonen van Aäron, moeten het bloed tegen de zijkanten van het altaar gieten. 12 Het dier moet in stukken worden gesneden, en de priester moet de stukken vlees met de kop en het vet op het houtvuur op het altaar leggen. 13 De poten en de ingewanden moeten met water gewassen worden, en de priester moet alles naar het altaar brengen en het daarop verbranden. Zo is het geschikt als brandoffer, als geurige gave die de HEER behaagt. 14 Wie een vogel als brandoffer aan de HEER aanbiedt, moet een tortelduif of een jonge gewone duif nemen. 15 De priester moet het offer naar het altaar brengen, het dier de kop afknijpen en die op het altaar verbranden. H

Geschikt

Leviticus 1:10-17. Het offer dat Jezus bracht aan het kruis is het enige geschikte offer om jou bij God te brengen. Wat betekent dat voor jou? 10 Wie een schaap of geit als brandoffer aanbiedt, moet een mannelijk dier nemen zonder enig gebrek. 11 Hij moet het slachten aan de noordkant van het altaar, ten overstaan van de HEER, en de priesters, de zonen van Aäron, moeten het bloed tegen de zijkanten van het altaar gieten. 12 Het dier moet in stukken worden gesneden, en de priester moet de stukken vlees met de kop en het vet op het houtvuur op het altaar leggen. 13 De poten en de ingewanden moeten met water gewassen worden, en de priester moet alles naar het altaar brengen en het daarop verbranden. Zo is het geschikt als brandoffer, als geurige gave die de HEER behaagt. 14 Wie een vogel als brandoffer aan de HEER aanbiedt, moet een tortelduif of een jonge gewone duif nemen. 15 De priester moet het offer naar het altaar brengen, het dier de kop afknijpen en die op het altaar verbranden. H

Brandoffer

Leviticus 1:1-9. Het offer van Jezus heeft verzoening gebracht voor jou en mij. Wat doet dat met jou? '1 De HEER riep Mozes en zei vanuit de ontmoetingstent tegen hem: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Als iemand van jullie de HEER een offer uit de veestapel wil aanbieden, moet dat een rund, een schaap of een geit zijn. 3 Wie een brandoffer wil aanbieden en daarvoor een rund neemt, moet een mannelijk dier nemen zonder enig gebrek. Hij moet het naar de ingang van de ontmoetingstent brengen, waar de HEER het zal aanvaarden. 4 Hij moet zijn hand op de kop van het offerdier leggen, dan zal zijn offer worden aanvaard als verzoening. 5 Hij moet de stier slachten ten overstaan van de HEER, en de priesters, de zonen van Aäron, moeten het bloed naar het altaar brengen dat bij de ingang van de ontmoetingstent staat en het tegen de zijkanten ervan gieten. 6 Het offerdier moet worden gevild en in stukken gesneden, 7 en de zonen van Aäron, de priester, moeten een vuur op het altaar aansteken en er

Brandoffer

Leviticus 1:1-9. Het offer van Jezus heeft verzoening gebracht voor jou en mij. Wat doet dat met jou? '1 De HEER riep Mozes en zei vanuit de ontmoetingstent tegen hem: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Als iemand van jullie de HEER een offer uit de veestapel wil aanbieden, moet dat een rund, een schaap of een geit zijn. 3 Wie een brandoffer wil aanbieden en daarvoor een rund neemt, moet een mannelijk dier nemen zonder enig gebrek. Hij moet het naar de ingang van de ontmoetingstent brengen, waar de HEER het zal aanvaarden. 4 Hij moet zijn hand op de kop van het offerdier leggen, dan zal zijn offer worden aanvaard als verzoening. 5 Hij moet de stier slachten ten overstaan van de HEER, en de priesters, de zonen van Aäron, moeten het bloed naar het altaar brengen dat bij de ingang van de ontmoetingstent staat en het tegen de zijkanten ervan gieten. 6 Het offerdier moet worden gevild en in stukken gesneden, 7 en de zonen van Aäron, de priester, moeten een vuur op het altaar aansteken en er

Majesteit

Exodus 40:34-38. Wat betekent het voor jou dat God met zijn majesteit elke dag en elke nacht nabij is en waaraan merk je dat?  '34 Toen werd de ontmoetingstent overdekt door een wolk en werd de tabernakel gevuld door de majesteit van de HEER. 35 Mozes kon de ontmoetingstent niet meer binnengaan, want de wolk rustte daarop en de majesteit van de HEER vulde de tabernakel. 36 Zolang hun tocht duurde, trokken de Israëlieten pas verder wanneer de wolk zich van de tabernakel verhief. 37 Wanneer de wolk niet opsteeg, trokken ze niet verder; ze wachtten tot de wolk weer opsteeg. 38 Zolang hun tocht duurde, rustte overdag de wolk van de HEER op de tabernakel, ’s nachts verscheen er een vuur in, dat voor alle Israëlieten zichtbaar was.'

Majesteit

Exodus 40:34-38. Wat betekent het voor jou dat God met zijn majesteit elke dag en elke nacht nabij is en waaraan merk je dat?  '34 Toen werd de ontmoetingstent overdekt door een wolk en werd de tabernakel gevuld door de majesteit van de HEER. 35 Mozes kon de ontmoetingstent niet meer binnengaan, want de wolk rustte daarop en de majesteit van de HEER vulde de tabernakel. 36 Zolang hun tocht duurde, trokken de Israëlieten pas verder wanneer de wolk zich van de tabernakel verhief. 37 Wanneer de wolk niet opsteeg, trokken ze niet verder; ze wachtten tot de wolk weer opsteeg. 38 Zolang hun tocht duurde, rustte overdag de wolk van de HEER op de tabernakel, ’s nachts verscheen er een vuur in, dat voor alle Israëlieten zichtbaar was.'

Opgedragen

Exodus 40:16-33. Hoe ga jij om met wat God jou/ons heeft opgedragen? '16 Mozes deed alles wat de HEER hem had opgedragen. 17 In de eerste maand van het tweede jaar, op de eerste dag van de maand, werd de tabernakel opgebouwd. 18 Mozes liet de voetstukken voor de tabernakel plaatsen, hij liet de planken erin zetten, de dwarsbalken aanbrengen en de palen oprichten. 19 Over de tabernakel werd de tweede tent gespannen en daaroverheen werden de buitenste tentkleden gelegd, zoals de HEER Mozes had opgedragen. 20 Hij legde de verbondstekst in de ark, bevestigde de draagbomen aan de ark en legde de verzoeningsplaat erop. 21 Hij zette de ark in de tabernakel en hing ter afscherming van de ark met de verbondstekst het voorhangsel op, zoals de HEER hem had opgedragen. 22 Hij zette de tafel aan de noordkant van de tabernakel, de ontmoetingstent, buiten het voorhangsel, 23 en schikte daarop het brood, ten overstaan van de HEER, zoals de HEER hem had opgedragen. 24 De lampenstandaard zette hij a

Opgedragen

Exodus 40:16-33. Hoe ga jij om met wat God jou/ons heeft opgedragen? '16 Mozes deed alles wat de HEER hem had opgedragen. 17 In de eerste maand van het tweede jaar, op de eerste dag van de maand, werd de tabernakel opgebouwd. 18 Mozes liet de voetstukken voor de tabernakel plaatsen, hij liet de planken erin zetten, de dwarsbalken aanbrengen en de palen oprichten. 19 Over de tabernakel werd de tweede tent gespannen en daaroverheen werden de buitenste tentkleden gelegd, zoals de HEER Mozes had opgedragen. 20 Hij legde de verbondstekst in de ark, bevestigde de draagbomen aan de ark en legde de verzoeningsplaat erop. 21 Hij zette de ark in de tabernakel en hing ter afscherming van de ark met de verbondstekst het voorhangsel op, zoals de HEER hem had opgedragen. 22 Hij zette de tafel aan de noordkant van de tabernakel, de ontmoetingstent, buiten het voorhangsel, 23 en schikte daarop het brood, ten overstaan van de HEER, zoals de HEER hem had opgedragen. 24 De lampenstandaard zette hij a

Zalving

Exodus 40:1-15. Welke zalving heb jij ontvangen en waarvoor? '1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Op de eerste dag van de eerste maand moet je de tabernakel, de ontmoetingstent, opbouwen. 3 Plaats de ark met de verbondstekst erin en scherm die af met het voorhangsel. 4 Zet de tafel erin, met de bijbehorende voorwerpen ordelijk daarop geschikt, en ook de lampenstandaard, waarvan je de lampen moet aansteken. 5 Plaats het gouden reukofferaltaar voor de ark met de verbondstekst en hang het gordijn voor de ingang van de tabernakel. 6 Het brandofferaltaar moet je voor de ingang van de tabernakel, de ontmoetingstent, zetten, 7 en het wasbekken, gevuld met water, tussen de tent en het altaar. 8 Scherm de ruimte rond de tabernakel af en hang het gordijn voor de ingang. 9 Neem dan de zalfolie en zalf de tabernakel en alles wat erin staat, om de tabernakel met alle toebehoren te wijden, zodat hij heilig is. 10 Zalf ook het brandofferaltaar met alle bijbehorende voorwerpen om het te wijden, zodat he

Zalving

Exodus 40:1-15. Welke zalving heb jij ontvangen en waarvoor? '1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Op de eerste dag van de eerste maand moet je de tabernakel, de ontmoetingstent, opbouwen. 3 Plaats de ark met de verbondstekst erin en scherm die af met het voorhangsel. 4 Zet de tafel erin, met de bijbehorende voorwerpen ordelijk daarop geschikt, en ook de lampenstandaard, waarvan je de lampen moet aansteken. 5 Plaats het gouden reukofferaltaar voor de ark met de verbondstekst en hang het gordijn voor de ingang van de tabernakel. 6 Het brandofferaltaar moet je voor de ingang van de tabernakel, de ontmoetingstent, zetten, 7 en het wasbekken, gevuld met water, tussen de tent en het altaar. 8 Scherm de ruimte rond de tabernakel af en hang het gordijn voor de ingang. 9 Neem dan de zalfolie en zalf de tabernakel en alles wat erin staat, om de tabernakel met alle toebehoren te wijden, zodat hij heilig is. 10 Zalf ook het brandofferaltaar met alle bijbehorende voorwerpen om het te wijden, zodat he

Ontmoetingstent

Exodus 39:32-43. Waar ontmoet God jou en hoe is dat? '32 Zo werd het werk aan de tabernakel, de ontmoetingstent, voltooid. De Israëlieten hadden alles precies zo gemaakt als de HEER het Mozes had opgedragen. 33 Toen brachten ze de tabernakel naar Mozes: de tent met alle toebehoren, de haken, planken, dwarsbalken, palen en voetstukken, 34 het dekkleed van rood geverfde ramsvellen, het dekkleed van zeekoevellen en het voorhangsel, 35 de ark voor de verbondstekst met de draagbomen en de verzoeningsplaat, 36 de tafel met de bijbehorende voorwerpen en het toonbrood, 37 de lampenstandaard van zuiver goud met de lampen die er op de juiste wijze op gezet moesten worden, met alle toebehoren en met de olie voor de verlichting, 38 het gouden altaar, de zalfolie, het geurige reukwerk en het gordijn voor de ingang van de tent, 39 het bronzen altaar met het bronzen hekwerk, de draagbomen en alle bijbehorende voorwerpen, het wasbekken met het onderstel, 40 de doeken voor de omheining met de palen

Ontmoetingstent

Exodus 39:32-43. Waar ontmoet God jou en hoe is dat? '32 Zo werd het werk aan de tabernakel, de ontmoetingstent, voltooid. De Israëlieten hadden alles precies zo gemaakt als de HEER het Mozes had opgedragen. 33 Toen brachten ze de tabernakel naar Mozes: de tent met alle toebehoren, de haken, planken, dwarsbalken, palen en voetstukken, 34 het dekkleed van rood geverfde ramsvellen, het dekkleed van zeekoevellen en het voorhangsel, 35 de ark voor de verbondstekst met de draagbomen en de verzoeningsplaat, 36 de tafel met de bijbehorende voorwerpen en het toonbrood, 37 de lampenstandaard van zuiver goud met de lampen die er op de juiste wijze op gezet moesten worden, met alle toebehoren en met de olie voor de verlichting, 38 het gouden altaar, de zalfolie, het geurige reukwerk en het gordijn voor de ingang van de tent, 39 het bronzen altaar met het bronzen hekwerk, de draagbomen en alle bijbehorende voorwerpen, het wasbekken met het onderstel, 40 de doeken voor de omheining met de palen

Rozet

Exodus 39:22-31. Wat staat er op het rozet van jouw leven? '22 Het bovenkleed dat bij de priesterschort hoorde, werd in zijn geheel op vakkundige wijze van blauwpurperen wol geweven. 23 De halsopening zat in het midden en was afgezet met een rand die net zo geweven was als die van een wapenrok, om inscheuren te voorkomen. 24 Op de hele zoom van het bovenkleed bracht men granaatappels aan van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en van getwijnd linnen garen, 25 en tussen de granaatappels zette men belletjes van zuiver goud, 26 steeds om en om een gouden belletje en een granaatappel, over de hele zoom van het bovenkleed, dat tijdens de dienst moest worden gedragen; zo had de HEER het Mozes opgedragen. 27 Men weefde voor Aäron en zijn zonen op vakkundige wijze tunieken, 28 een tulband en prachtige hoofddoeken, alles van fijn linnen garen, en linnen broeken van getwijnd garen. 29 Ook maakte men een vakkundig geborduurde gordel van getwijnd linnen garen en blauwpurperen, roo

Rozet

Exodus 39:22-31. Wat staat er op het rozet van jouw leven? '22 Het bovenkleed dat bij de priesterschort hoorde, werd in zijn geheel op vakkundige wijze van blauwpurperen wol geweven. 23 De halsopening zat in het midden en was afgezet met een rand die net zo geweven was als die van een wapenrok, om inscheuren te voorkomen. 24 Op de hele zoom van het bovenkleed bracht men granaatappels aan van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en van getwijnd linnen garen, 25 en tussen de granaatappels zette men belletjes van zuiver goud, 26 steeds om en om een gouden belletje en een granaatappel, over de hele zoom van het bovenkleed, dat tijdens de dienst moest worden gedragen; zo had de HEER het Mozes opgedragen. 27 Men weefde voor Aäron en zijn zonen op vakkundige wijze tunieken, 28 een tulband en prachtige hoofddoeken, alles van fijn linnen garen, en linnen broeken van getwijnd garen. 29 Ook maakte men een vakkundig geborduurde gordel van getwijnd linnen garen en blauwpurperen, roo

Borsttas

Exodus 39:8-21. Wat voor materiaal zou er in die Borsttas zitten en wat voor geestelijk 'materiaal' heb jij dagelijks tot je beschikking? '8 De borsttas weefde men even vakkundig als de priesterschort, van gouddraad, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen. 9 Dubbelgeslagen was het weefsel vierkant, een span lang en een span breed. 10 Er werden vier rijen stenen op gezet: de eerste rij werd gevormd door een robijn, een topaas en een smaragd; 11 de tweede rij door een granaat, een saffier en een aquamarijn; 12 de derde door een barnsteen, een agaat en een amethist, 13 en de vierde door een turkoois, een onyx en een jaspis, allemaal in gouden kassen gevat. 14 Er waren twaalf stenen, zoals er twaalf namen zijn van Israëls zonen: in elke steen werd de naam van een van de twaalf stammen gegraveerd, zoals men zegelstenen snijdt. 15 Ook maakte men voor de borsttas kettinkjes van zuiver goud, in de vorm van kunstig gevlochten snoeren, 16 evenals tw

Borsttas

Exodus 39:8-21. Wat voor materiaal zou er in die Borsttas zitten en wat voor geestelijk 'materiaal' heb jij dagelijks tot je beschikking? '8 De borsttas weefde men even vakkundig als de priesterschort, van gouddraad, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen. 9 Dubbelgeslagen was het weefsel vierkant, een span lang en een span breed. 10 Er werden vier rijen stenen op gezet: de eerste rij werd gevormd door een robijn, een topaas en een smaragd; 11 de tweede rij door een granaat, een saffier en een aquamarijn; 12 de derde door een barnsteen, een agaat en een amethist, 13 en de vierde door een turkoois, een onyx en een jaspis, allemaal in gouden kassen gevat. 14 Er waren twaalf stenen, zoals er twaalf namen zijn van Israëls zonen: in elke steen werd de naam van een van de twaalf stammen gegraveerd, zoals men zegelstenen snijdt. 15 Ook maakte men voor de borsttas kettinkjes van zuiver goud, in de vorm van kunstig gevlochten snoeren, 16 evenals tw

Heilige kleding

Exodus 39:1-7. Een bekend lied zegt: "Want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils". Wat betekent dat voor jou? '1 Van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol maakte men ook de ambtsgewaden voor de dienst in het heiligdom. Men maakte de heilige kleding voor Aäron zoals de HEER het aan Mozes had opgedragen. 2 De priesterschort maakte men van gouddraad, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen. 3 Uit geplet goud werden draden gesneden, die met de blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en het linnen garen verweven werden. 4 De beide delen van de schort werden met elkaar verbonden door middel van schouderstukken. 5 De band vormde er één geheel mee en was op dezelfde wijze gemaakt: van gouddraad, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen, zoals de HEER het Mozes had opgedragen. 6 Men graveerde de namen van Israëls zonen in de onyxstenen, zoals men zegelstenen snijdt, men vatte de stenen

Heilige kleding

Exodus 39:1-7. Een bekend lied zegt: "Want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils". Wat betekent dat voor jou? '1 Van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol maakte men ook de ambtsgewaden voor de dienst in het heiligdom. Men maakte de heilige kleding voor Aäron zoals de HEER het aan Mozes had opgedragen. 2 De priesterschort maakte men van gouddraad, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen. 3 Uit geplet goud werden draden gesneden, die met de blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en het linnen garen verweven werden. 4 De beide delen van de schort werden met elkaar verbonden door middel van schouderstukken. 5 De band vormde er één geheel mee en was op dezelfde wijze gemaakt: van gouddraad, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen, zoals de HEER het Mozes had opgedragen. 6 Men graveerde de namen van Israëls zonen in de onyxstenen, zoals men zegelstenen snijdt, men vatte de stenen

Berekening

Exodus 38:21-31. Welk 'materiaal' is nodig voor de bouw en groei van de gemeente, hoeveel en wat draag jij af? '21 Hier volgt een berekening van de hoeveelheden materiaal die voor de tabernakel gebruikt werden, voor de tent waarin de verbondstekst bewaard werd. Deze berekening werd in opdracht van Mozes door de Levieten gemaakt, onder leiding van Itamar, de zoon van de priester Aäron. 22 Besaleël, de zoon van Uri, de zoon van Chur, uit de stam Juda, had alles uitgevoerd zoals de HEER het aan Mozes had opgedragen. 23 Oholiab, de zoon van Achisamach, uit de stam Dan, een bekwaam vakman, had hem terzijde gestaan; hij kon weven en borduren met blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen. 24 De totale hoeveelheid goud die voor de vervaardiging van het heiligdom werd gebruikt – het goud dat men had afgedragen – bedroeg negenentwintig talent en zevenhonderddertig sjekel, volgens het ijkgewicht van het heiligdom. 25 Het zilver dat de geregistreerde Isr

Berekening

Exodus 38:21-31. Welk 'materiaal' is nodig voor de bouw en groei van de gemeente, hoeveel en wat draag jij af? '21 Hier volgt een berekening van de hoeveelheden materiaal die voor de tabernakel gebruikt werden, voor de tent waarin de verbondstekst bewaard werd. Deze berekening werd in opdracht van Mozes door de Levieten gemaakt, onder leiding van Itamar, de zoon van de priester Aäron. 22 Besaleël, de zoon van Uri, de zoon van Chur, uit de stam Juda, had alles uitgevoerd zoals de HEER het aan Mozes had opgedragen. 23 Oholiab, de zoon van Achisamach, uit de stam Dan, een bekwaam vakman, had hem terzijde gestaan; hij kon weven en borduren met blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen. 24 De totale hoeveelheid goud die voor de vervaardiging van het heiligdom werd gebruikt – het goud dat men had afgedragen – bedroeg negenentwintig talent en zevenhonderddertig sjekel, volgens het ijkgewicht van het heiligdom. 25 Het zilver dat de geregistreerde Isr

Afschermen

Exodus 38:9-19. Hoe veilig en afgeschermd voel/weet jij je bij God? '9 De ruimte rond de tabernakel werd afgeschermd. Aan de zuidkant kwamen over een lengte van honderd el doeken van getwijnd linnen, 10 en twintig bijbehorende palen op twintig bronzen voetstukken, met krammen en dwarsstangen van zilver. 11 Evenzo aan de noordkant: honderd el doeken en twintig bijbehorende palen op twintig bronzen voetstukken, met verzilverde krammen en dwarsstangen. 12 Aan de westkant: vijftig el doeken en tien palen op tien voetstukken, met verzilverde krammen en dwarsstangen. 13 Aan de oostkant eveneens vijftig el: 14-15 aan weerszijden van de ingang van de afgeschermde ruimte vijftien el doeken en aan beide zijden drie bijbehorende palen die elk op een voetstuk stonden. 16 Al deze doeken waren van getwijnd linnen. 17 De voetstukken van de palen waren van brons, de krammen en dwarsstangen van zilver. De koppen van alle palen van de omheining waren met zilver overtrokken en alle palen waren voorzi

Afschermen

Exodus 38:9-19. Hoe veilig en afgeschermd voel/weet jij je bij God? '9 De ruimte rond de tabernakel werd afgeschermd. Aan de zuidkant kwamen over een lengte van honderd el doeken van getwijnd linnen, 10 en twintig bijbehorende palen op twintig bronzen voetstukken, met krammen en dwarsstangen van zilver. 11 Evenzo aan de noordkant: honderd el doeken en twintig bijbehorende palen op twintig bronzen voetstukken, met verzilverde krammen en dwarsstangen. 12 Aan de westkant: vijftig el doeken en tien palen op tien voetstukken, met verzilverde krammen en dwarsstangen. 13 Aan de oostkant eveneens vijftig el: 14-15 aan weerszijden van de ingang van de afgeschermde ruimte vijftien el doeken en aan beide zijden drie bijbehorende palen die elk op een voetstuk stonden. 16 Al deze doeken waren van getwijnd linnen. 17 De voetstukken van de palen waren van brons, de krammen en dwarsstangen van zilver. De koppen van alle palen van de omheining waren met zilver overtrokken en alle palen waren voorzi