Posts

Posts uit mei, 2015 tonen

Bedekken

Numeri 4:1-15. Wie beschermt jouw heiligheid als kind van God en hoe gebeurt dat? 1 De HEER zei tegen Mozes en Aäron: 2-3 ‘Houd onder de Levieten een telling van de Kehatieten die tussen de dertig en vijftig jaar oud zijn en verplicht zijn werkzaamheden bij de ontmoetingstent te verrichten. Tel hen per geslacht en per familie. 4 De Kehatieten hebben als taak zorg te dragen voor het allerheiligste in de ontmoetingstent. 5 Wanneer het kamp wordt opgebroken, moeten Aäron en zijn zonen het voorhangsel losmaken en er de ark met de verbondstekst mee bedekken. 6 Ze leggen er een kleed van zeekoevellen overheen, spreiden daarover een geheel blauwpurperen kleed en brengen de draagbomen aan. 7 Ook over de tafel voor de toonbroden moeten ze een blauwpurperen kleed spreiden; daar moet het voortdurend aanwezige brood op liggen. De schotels, schalen en kommen en de kannen voor de wijnoffers zetten ze op het kleed. 8 Daaroverheen spreiden ze een karmozijnrood kleed en een kleed van zeekoevellen, en z

Bedekken

Numeri 4:1-15. Wie beschermt jouw heiligheid als kind van God en hoe gebeurt dat? 1 De HEER zei tegen Mozes en Aäron: 2-3 ‘Houd onder de Levieten een telling van de Kehatieten die tussen de dertig en vijftig jaar oud zijn en verplicht zijn werkzaamheden bij de ontmoetingstent te verrichten. Tel hen per geslacht en per familie. 4 De Kehatieten hebben als taak zorg te dragen voor het allerheiligste in de ontmoetingstent. 5 Wanneer het kamp wordt opgebroken, moeten Aäron en zijn zonen het voorhangsel losmaken en er de ark met de verbondstekst mee bedekken. 6 Ze leggen er een kleed van zeekoevellen overheen, spreiden daarover een geheel blauwpurperen kleed en brengen de draagbomen aan. 7 Ook over de tafel voor de toonbroden moeten ze een blauwpurperen kleed spreiden; daar moet het voortdurend aanwezige brood op liggen. De schotels, schalen en kommen en de kannen voor de wijnoffers zetten ze op het kleed. 8 Daaroverheen spreiden ze een karmozijnrood kleed en een kleed van zeekoevellen, en z

22.273

Numeri 3:40-51. 273 meer dan gisteren. Wat is jouw bijdrage in de groei van het aantal vrijgekochten? 40 De HEER zei tegen Mozes: ‘Leg een lijst aan van alle mannelijke eerstgeboren Israëlieten van één maand en ouder en stel hun aantal vast. 41 In de plaats van de eerstgeboren Israëlieten moet je de Levieten voor mij afzonderen, en in de plaats van het eerstgeboren vee van de Israëlieten moet je het vee van de Levieten afzonderen. Ik ben de HEER.' 42 Mozes telde de eerstgeboren Israëlieten, zoals de HEER hem had opgedragen. 43 Het totale aantal mannelijke eerstgeborenen van één maand en ouder bedroeg 22.273. 44 De HEER zei tegen Mozes: 45 ‘Zonder de Levieten voor mij af in de plaats van de eerstgeboren Israëlieten, en het vee van de Levieten in de plaats van het vee van de Israëlieten. De Levieten behoren mij toe. Ik ben de HEER. 46-47 Voor elk van de tweehonderddrieënzeventig eerstgeboren Israëlieten die het aantal Levieten te boven gaan, moet je als losgeld vijf sjekel innen, vol

22.273

Numeri 3:40-51. 273 meer dan gisteren. Wat is jouw bijdrage in de groei van het aantal vrijgekochten? 40 De HEER zei tegen Mozes: ‘Leg een lijst aan van alle mannelijke eerstgeboren Israëlieten van één maand en ouder en stel hun aantal vast. 41 In de plaats van de eerstgeboren Israëlieten moet je de Levieten voor mij afzonderen, en in de plaats van het eerstgeboren vee van de Israëlieten moet je het vee van de Levieten afzonderen. Ik ben de HEER.' 42 Mozes telde de eerstgeboren Israëlieten, zoals de HEER hem had opgedragen. 43 Het totale aantal mannelijke eerstgeborenen van één maand en ouder bedroeg 22.273. 44 De HEER zei tegen Mozes: 45 ‘Zonder de Levieten voor mij af in de plaats van de eerstgeboren Israëlieten, en het vee van de Levieten in de plaats van het vee van de Israëlieten. De Levieten behoren mij toe. Ik ben de HEER. 46-47 Voor elk van de tweehonderddrieënzeventig eerstgeboren Israëlieten die het aantal Levieten te boven gaan, moet je als losgeld vijf sjekel innen, vol

22.000

Numeri 3:38-39. Hoeveel gelovigen telt jouw gemeente/kerk en hoe kan dat aantal toenemen? 38 Aan de voorzijde van de tabernakel, aan de oostkant, waar de zon opkomt, sloegen Mozes en Aäron en zijn zonen hun tenten op. Zij verzorgden namens de Israëlieten de dienst in het heiligdom. Iedere onbevoegde die te dicht bij het heiligdom kwam, werd gedood. 39 Het totale aantal mannelijke Levieten van één maand en ouder dat Mozes samen met Aäron in opdracht van de HEER inschreef, geordend naar geslacht, bedroeg 22.000.

22.000

Numeri 3:38-39. Hoeveel gelovigen telt jouw gemeente/kerk en hoe kan dat aantal toenemen? 38 Aan de voorzijde van de tabernakel, aan de oostkant, waar de zon opkomt, sloegen Mozes en Aäron en zijn zonen hun tenten op. Zij verzorgden namens de Israëlieten de dienst in het heiligdom. Iedere onbevoegde die te dicht bij het heiligdom kwam, werd gedood. 39 Het totale aantal mannelijke Levieten van één maand en ouder dat Mozes samen met Aäron in opdracht van de HEER inschreef, geordend naar geslacht, bedroeg 22.000.

Werk

Numeri 3:33-37. Welk werk heeft God jou te doen gegeven in zijn huisgezin, de gemeente, en met wie mag jij dat samen doen? 33 Van Merari stamden de Machlieten en de Musieten af; dat waren de geslachten van de Merarieten. 34 Het aantal mannelijke personen van één maand en ouder dat werd ingeschreven, bedroeg 6200. 35 Hun leider was Suriël, de zoon van Abichaïl. Zij sloegen hun kamp op aan de andere lange zijde van de tabernakel, aan de noordkant. 36 De Merarieten waren belast met de zorg voor de planken van de tabernakel, de dwarsbalken, palen en voetstukken en wat daarbij hoorde. Alles wat hiermee te maken had, was hun werk. 37 Ook droegen ze zorg voor de palen van de afgeschermde ruimte, voor de voetstukken, de pinnen en de touwen.

Werk

Numeri 3:33-37. Welk werk heeft God jou te doen gegeven in zijn huisgezin, de gemeente, en met wie mag jij dat samen doen? 33 Van Merari stamden de Machlieten en de Musieten af; dat waren de geslachten van de Merarieten. 34 Het aantal mannelijke personen van één maand en ouder dat werd ingeschreven, bedroeg 6200. 35 Hun leider was Suriël, de zoon van Abichaïl. Zij sloegen hun kamp op aan de andere lange zijde van de tabernakel, aan de noordkant. 36 De Merarieten waren belast met de zorg voor de planken van de tabernakel, de dwarsbalken, palen en voetstukken en wat daarbij hoorde. Alles wat hiermee te maken had, was hun werk. 37 Ook droegen ze zorg voor de palen van de afgeschermde ruimte, voor de voetstukken, de pinnen en de touwen.

Toezicht

Numeri 3:27-32. Wie houdt er bij jou toezicht op de zorg aan je naaste en hoe ga jij daar mee om? 27 Van Kehat stamden de Amramieten, Jisharieten, Chebronieten en Uzziëlieten af; dat waren de geslachten van de Kehatieten. 28 Het aantal mannelijke personen van één maand en ouder bedroeg 8600. Zij hadden de zorg voor de heilige ruimte. 29 De Kehatieten sloegen hun kamp op aan een van de lange zijden van de tabernakel, en wel aan de zuidkant. 30 Hun leider was Elisafan, de zoon van Uzziël. 31 Zij hadden de zorg voor de ark, de tafel, de lampenstandaard, de altaren, de heilige voorwerpen die bij de dienst gebruikt werden en het voorhangsel. Alles wat hiermee te maken had, was hun werk. 32 Aan het hoofd van de leiders van de Levieten stond Eleazar, de zoon van de priester Aäron. Hij hield toezicht op degenen die de zorg voor de heilige ruimte hadden.

Toezicht

Numeri 3:27-32. Wie houdt er bij jou toezicht op de zorg aan je naaste en hoe ga jij daar mee om? 27 Van Kehat stamden de Amramieten, Jisharieten, Chebronieten en Uzziëlieten af; dat waren de geslachten van de Kehatieten. 28 Het aantal mannelijke personen van één maand en ouder bedroeg 8600. Zij hadden de zorg voor de heilige ruimte. 29 De Kehatieten sloegen hun kamp op aan een van de lange zijden van de tabernakel, en wel aan de zuidkant. 30 Hun leider was Elisafan, de zoon van Uzziël. 31 Zij hadden de zorg voor de ark, de tafel, de lampenstandaard, de altaren, de heilige voorwerpen die bij de dienst gebruikt werden en het voorhangsel. Alles wat hiermee te maken had, was hun werk. 32 Aan het hoofd van de leiders van de Levieten stond Eleazar, de zoon van de priester Aäron. Hij hield toezicht op degenen die de zorg voor de heilige ruimte hadden.

Zorg

Numeri 3:21-26. Hoe is de zorg bij jullie in de kerk/gemeente geregeld en wat is jouw aandeel daarin? 14 Ook zei de HEER in de Sinaiwoestijn tegen Mozes: 15 ‘Schrijf de Levieten in, geordend naar familie en geslacht. Alle mannelijke personen van één maand en ouder moeten worden ingeschreven.' 16 Hierop schreef Mozes hen in, zoals de HEER hem geboden had. 17 Dit zijn de namen van de zonen van Levi: Gerson, Kehat en Merari. 18-20 De zonen van Gerson heetten Libni en Simi. De zonen van Kehat: Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. De zonen van Merari: Machli en Musi. Naar hen werden de verschillende geslachten genoemd. Dit waren de geslachten van de Levieten, die elk weer onderverdeeld waren in families.

Zorg

Numeri 3:21-26. Hoe is de zorg bij jullie in de kerk/gemeente geregeld en wat is jouw aandeel daarin? 14 Ook zei de HEER in de Sinaiwoestijn tegen Mozes: 15 ‘Schrijf de Levieten in, geordend naar familie en geslacht. Alle mannelijke personen van één maand en ouder moeten worden ingeschreven.' 16 Hierop schreef Mozes hen in, zoals de HEER hem geboden had. 17 Dit zijn de namen van de zonen van Levi: Gerson, Kehat en Merari. 18-20 De zonen van Gerson heetten Libni en Simi. De zonen van Kehat: Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. De zonen van Merari: Machli en Musi. Naar hen werden de verschillende geslachten genoemd. Dit waren de geslachten van de Levieten, die elk weer onderverdeeld waren in families.

Ontmoetingstent

Numeri 1:1-16. Hoe/waar spreekt God tot jou, welke opdracht heb jij vandaag uit te voeren en wie kan je daar bij helpen? 1 Op de eerste dag van de tweede maand, in het tweede jaar na het vertrek van de Israëlieten uit Egypte, richtte de HEER zich in de Sinaiwoestijn tot Mozes. Hij sprak tegen hem in de ontmoetingstent en zei: 2-3 ‘Houd onder heel Israël een telling van alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder. Tel hen hoofdelijk en schrijf hen met naam en toenaam in, geordend naar geslacht en familie en ingedeeld naar de legerafdelingen waartoe ze behoren. Doe dit samen met Aäron. 4 Uit elke stam moet iemand die aan het hoofd van een familie staat jullie daarbij behulpzaam zijn. 5 Dit zijn degenen die jullie zullen helpen: uit de stam Ruben Elisur, de zoon van Sedeür; 6 uit Simeon Selumiël, de zoon van Surisaddai; 7 uit Juda Nachson, de zoon van Amminadab; 8 uit Issachar Netanel, de zoon van Suar; 9 uit Zebulon Eliab, de zoon van Chelon; 10 wat de nakomelingen van Jozef betreft:

Ontmoetingstent

Numeri 1:1-16. Hoe/waar spreekt God tot jou, welke opdracht heb jij vandaag uit te voeren en wie kan je daar bij helpen? 1 Op de eerste dag van de tweede maand, in het tweede jaar na het vertrek van de Israëlieten uit Egypte, richtte de HEER zich in de Sinaiwoestijn tot Mozes. Hij sprak tegen hem in de ontmoetingstent en zei: 2-3 ‘Houd onder heel Israël een telling van alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder. Tel hen hoofdelijk en schrijf hen met naam en toenaam in, geordend naar geslacht en familie en ingedeeld naar de legerafdelingen waartoe ze behoren. Doe dit samen met Aäron. 4 Uit elke stam moet iemand die aan het hoofd van een familie staat jullie daarbij behulpzaam zijn. 5 Dit zijn degenen die jullie zullen helpen: uit de stam Ruben Elisur, de zoon van Sedeür; 6 uit Simeon Selumiël, de zoon van Surisaddai; 7 uit Juda Nachson, de zoon van Amminadab; 8 uit Issachar Netanel, de zoon van Suar; 9 uit Zebulon Eliab, de zoon van Chelon; 10 wat de nakomelingen van Jozef betre

Inschrijven

Numeri 3:14-20. Hoe goed ken jij de namen van je naaste familie en staan ze allemaal al ingeschreven in het Boek des Levens? 14 Ook zei de HEER in de Sinaiwoestijn tegen Mozes: 15 ‘Schrijf de Levieten in, geordend naar familie en geslacht. Alle mannelijke personen van één maand en ouder moeten worden ingeschreven.' 16 Hierop schreef Mozes hen in, zoals de HEER hem geboden had. 17 Dit zijn de namen van de zonen van Levi: Gerson, Kehat en Merari. 18-20 De zonen van Gerson heetten Libni en Simi. De zonen van Kehat: Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. De zonen van Merari: Machli en Musi. Naar hen werden de verschillende geslachten genoemd. Dit waren de geslachten van de Levieten, die elk weer onderverdeeld waren in families.

Inschrijven

Numeri 3:14-20. Hoe goed ken jij de namen van je naaste familie en staan ze allemaal al ingeschreven in het Boek des Levens? 14 Ook zei de HEER in de Sinaiwoestijn tegen Mozes: 15 ‘Schrijf de Levieten in, geordend naar familie en geslacht. Alle mannelijke personen van één maand en ouder moeten worden ingeschreven.' 16 Hierop schreef Mozes hen in, zoals de HEER hem geboden had. 17 Dit zijn de namen van de zonen van Levi: Gerson, Kehat en Merari. 18-20 De zonen van Gerson heetten Libni en Simi. De zonen van Kehat: Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. De zonen van Merari: Machli en Musi. Naar hen werden de verschillende geslachten genoemd. Dit waren de geslachten van de Levieten, die elk weer onderverdeeld waren in families.

Toebehoren

Numeri 3:11-13. Aan wie behoor jij toe en wat betekent dat? 11 De HEER zei tegen Mozes: 12 ‘Ik maak de Levieten tot mijn eigendom. Zij zullen mij toebehoren in plaats van alle eerstgeboren Israëlieten, allen die als eerste de moederschoot verlaten. 13 Elke eerstgeborene komt mij immers toe: op de dag dat ik de eerstgeborenen in Egypte doodde, heb ik alle eerstgeborenen van Israël, zowel van de mensen als van de dieren, voor mijzelf bestemd. Mij behoren ze toe. Ik ben de HEER.'

Toebehoren

Numeri 3:11-13. Aan wie behoor jij toe en wat betekent dat? 11 De HEER zei tegen Mozes: 12 ‘Ik maak de Levieten tot mijn eigendom. Zij zullen mij toebehoren in plaats van alle eerstgeboren Israëlieten, allen die als eerste de moederschoot verlaten. 13 Elke eerstgeborene komt mij immers toe: op de dag dat ik de eerstgeborenen in Egypte doodde, heb ik alle eerstgeborenen van Israël, zowel van de mensen als van de dieren, voor mijzelf bestemd. Mij behoren ze toe. Ik ben de HEER.'

Behulpzaam

Numeri 3:1-10. Waar kan jij vandaag behulpzaam zijn? 1 Dit waren de nakomelingen van Aäron en Mozes in de tijd dat de HEER op de Sinai met Mozes sprak. 2 Dit zijn de namen van Aärons zonen: Nadab – de oudste –, Abihu, Eleazar en Itamar. 3 Dit waren de namen van Aärons zonen; zij waren tot priester gezalfd, zij waren aangesteld om het priesterambt te bekleden. 4 Nadab en Abihu waren bij het heiligdom gestorven toen ze de HEER in de Sinaiwoestijn vuur hadden aangeboden dat niet voldeed aan de voorschriften. Ze hadden geen zonen, zodat alleen Eleazar en Itamar overbleven om tijdens het leven van hun vader Aäron het priesterambt te bekleden. 5 De HEER zei tegen Mozes: 6 ‘Laat de stam Levi komen om zich in dienst te stellen van Aäron: zij moeten hem, de priester, behulpzaam zijn. 7 Ze moeten zijn taken en die van de hele gemeenschap op zich nemen door in de ruimte voor de ontmoetingstent dienst te doen en werkzaamheden bij de tabernakel te verrichten. 8 Zij dragen zorg voor alle voorwerpen

Behulpzaam

Numeri 3:1-10. Waar kan jij vandaag behulpzaam zijn? 1 Dit waren de nakomelingen van Aäron en Mozes in de tijd dat de HEER op de Sinai met Mozes sprak. 2 Dit zijn de namen van Aärons zonen: Nadab – de oudste –, Abihu, Eleazar en Itamar. 3 Dit waren de namen van Aärons zonen; zij waren tot priester gezalfd, zij waren aangesteld om het priesterambt te bekleden. 4 Nadab en Abihu waren bij het heiligdom gestorven toen ze de HEER in de Sinaiwoestijn vuur hadden aangeboden dat niet voldeed aan de voorschriften. Ze hadden geen zonen, zodat alleen Eleazar en Itamar overbleven om tijdens het leven van hun vader Aäron het priesterambt te bekleden. 5 De HEER zei tegen Mozes: 6 ‘Laat de stam Levi komen om zich in dienst te stellen van Aäron: zij moeten hem, de priester, behulpzaam zijn. 7 Ze moeten zijn taken en die van de hele gemeenschap op zich nemen door in de ruimte voor de ontmoetingstent dienst te doen en werkzaamheden bij de tabernakel te verrichten. 8 Zij dragen zorg voor alle voorwerpen

Vaandels

Numeri 2. Verschillende vaandels, één volk. Verschillende kerken, één gemeente. Hoe sluiten de gelederen zich van de kerken in de stad waar jij woont? 1 De HEER zei tegen Mozes en Aäron: 2 ‘Wanneer de Israëlieten hun tenten opslaan, moeten ze dat doen rond de ontmoetingstent, op enige afstand ervan, ieder bij zijn eigen vaandel en bij de herkenningstekens van zijn familie. 3 Aan de oostkant, waar de zon opkomt, moeten de afdelingen van Juda zich bij hun vaandel legeren. Aanvoerder van de Judeeërs is Nachson, de zoon van Amminadab. 4 Zijn leger is volgens de telling 74.600 man sterk. 5 Aan dezelfde kant slaat de stam Issachar zijn tenten op. Hun aanvoerder is Netanel, de zoon van Suar. 6 Zijn leger telt 54.400 man. 7 Ook de stam Zebulon komt daar. Hun aanvoerder is Eliab, de zoon van Chelon. 8 Zijn leger telt 57.400 man. 9 In totaal tellen de legerafdelingen van Juda 186.400 man. Zij moeten steeds het eerst opbreken. 10 Aan de zuidkant moeten de afdelingen van Ruben zich bij hun vaandel

Vaandels

Numeri 2. Verschillende vaandels, één volk. Verschillende kerken, één gemeente. Hoe sluiten de gelederen zich van de kerken in de stad waar jij woont? 1 De HEER zei tegen Mozes en Aäron: 2 ‘Wanneer de Israëlieten hun tenten opslaan, moeten ze dat doen rond de ontmoetingstent, op enige afstand ervan, ieder bij zijn eigen vaandel en bij de herkenningstekens van zijn familie. 3 Aan de oostkant, waar de zon opkomt, moeten de afdelingen van Juda zich bij hun vaandel legeren. Aanvoerder van de Judeeërs is Nachson, de zoon van Amminadab. 4 Zijn leger is volgens de telling 74.600 man sterk. 5 Aan dezelfde kant slaat de stam Issachar zijn tenten op. Hun aanvoerder is Netanel, de zoon van Suar. 6 Zijn leger telt 54.400 man. 7 Ook de stam Zebulon komt daar. Hun aanvoerder is Eliab, de zoon van Chelon. 8 Zijn leger telt 57.400 man. 9 In totaal tellen de legerafdelingen van Juda 186.400 man. Zij moeten steeds het eerst opbreken. 10 Aan de zuidkant moeten de afdelingen van Ruben zich bij hun vaandel

Taak

Numeri 1:47-54. Welke taak en verantwoordelijkheid heb jij van God ontvangen en hoe staat het daar mee? 47 Degenen die tot de stam Levi behoorden werden niet ingeschreven. 48 De HEER had namelijk tegen Mozes gezegd: 49 ‘De stam Levi mag je niet inschrijven, je mag hen niet met de andere Israëlieten meetellen. 50 Stel de Levieten aan over de tabernakel, waarin de verbondstekst bewaard wordt, en over alle bijbehorende voorwerpen. Zij moeten de tabernakel en alles wat erbij hoort dragen, ze zijn voor de tabernakel verantwoordelijk en moeten hun tenten eromheen opslaan. 51 Wanneer de tabernakel verplaatst moet worden, dienen de Levieten hem af te breken, en wanneer hij wordt neergezet, is het hun taak hem weer op te bouwen. Iedere onbevoegde die te dicht bij het heiligdom komt zal gedood worden. 52 Wanneer de Israëlieten hun kamp opslaan, ieder bij zijn eigen afdeling en bij zijn eigen vaandel, 53 moeten de Levieten hun tenten opslaan rond de tabernakel met de verbondstekst, om te voorkome

Taak

Numeri 1:47-54. Welke taak en verantwoordelijkheid heb jij van God ontvangen en hoe staat het daar mee? 47 Degenen die tot de stam Levi behoorden werden niet ingeschreven. 48 De HEER had namelijk tegen Mozes gezegd: 49 ‘De stam Levi mag je niet inschrijven, je mag hen niet met de andere Israëlieten meetellen. 50 Stel de Levieten aan over de tabernakel, waarin de verbondstekst bewaard wordt, en over alle bijbehorende voorwerpen. Zij moeten de tabernakel en alles wat erbij hoort dragen, ze zijn voor de tabernakel verantwoordelijk en moeten hun tenten eromheen opslaan. 51 Wanneer de tabernakel verplaatst moet worden, dienen de Levieten hem af te breken, en wanneer hij wordt neergezet, is het hun taak hem weer op te bouwen. Iedere onbevoegde die te dicht bij het heiligdom komt zal gedood worden. 52 Wanneer de Israëlieten hun kamp opslaan, ieder bij zijn eigen afdeling en bij zijn eigen vaandel, 53 moeten de Levieten hun tenten opslaan rond de tabernakel met de verbondstekst, om te voorkome

Weerbaar

Numeri 1:17-46. Waar heb jij je weerbaarheid aan te danken? 17 Mozes en Aäron riepen de mannen die hun genoemd waren bij zich, 18 en nog diezelfde dag, de eerste dag van de tweede maand, lieten ze de voltallige gemeenschap bijeenkomen. Alle mannen van twintig jaar en ouder werden met naam en toenaam geregistreerd, geordend naar geslacht en familie, 19 zoals de HEER het Mozes had opgedragen. Hij stelde in de Sinaiwoestijn de volgende aantallen vast: 20 Afstammelingen van Ruben, Israëls eerstgeborene, alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder, hoofdelijk geteld en met naam en toenaam geregistreerd, geordend naar geslacht en familie – 21 aantal ingeschrevenen voor de stam Ruben: 46.500. 22 Afstammelingen van Simeon, alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder, hoofdelijk geteld en met naam en toenaam geregistreerd, geordend naar geslacht en familie – 23 aantal ingeschrevenen voor de stam Simeon: 59.300. 24 Afstammelingen van Gad, alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder, met

Weerbaar

Numeri 1:17-46. Waar heb jij je weerbaarheid aan te danken? 17 Mozes en Aäron riepen de mannen die hun genoemd waren bij zich, 18 en nog diezelfde dag, de eerste dag van de tweede maand, lieten ze de voltallige gemeenschap bijeenkomen. Alle mannen van twintig jaar en ouder werden met naam en toenaam geregistreerd, geordend naar geslacht en familie, 19 zoals de HEER het Mozes had opgedragen. Hij stelde in de Sinaiwoestijn de volgende aantallen vast: 20 Afstammelingen van Ruben, Israëls eerstgeborene, alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder, hoofdelijk geteld en met naam en toenaam geregistreerd, geordend naar geslacht en familie – 21 aantal ingeschrevenen voor de stam Ruben: 46.500. 22 Afstammelingen van Simeon, alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder, hoofdelijk geteld en met naam en toenaam geregistreerd, geordend naar geslacht en familie – 23 aantal ingeschrevenen voor de stam Simeon: 59.300. 24 Afstammelingen van Gad, alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder, met

Tiende

Leviticus 27:25-34. Hoeveelste deel van jouw inkomen geef je aan de Heer en waarom doe je dat? 25 Alle waarden worden berekend volgens het ijkgewicht van het heiligdom, twintig gera per sjekel. 26 Bij dit alles gelden de volgende restricties: Het eerste jong van een dier uit de veestapel behoort als zodanig de HEER toe en kan niet als heilige gave aan hem worden opgedragen. Als het een rund, schaap of geit is, is het voor de HEER bestemd, 27 als het een onrein dier is, kan het worden vrijgekocht tegen betaling van de vastgestelde waarde, vermeerderd met een vijfde. Wanneer het niet wordt vrijgekocht, moet het voor het vastgestelde bedrag worden verkocht. 28 Wanneer iemand iets uit zijn bezit onvoorwaardelijk aan de HEER heeft gewijd, of het nu slaven, vee of grond betreft, rust er een ban op. Het kan dan niet worden verpand en de gelofte kan niet worden afgekocht. Alles wat onvoorwaardelijk aan de HEER is gewijd, is allerheiligst. 29 Wanneer een mens eenmaal onvoorwaardelijk aan de HEE

Tiende

Leviticus 27:25-34. Hoeveelste deel van jouw inkomen geef je aan de Heer en waarom doe je dat? 25 Alle waarden worden berekend volgens het ijkgewicht van het heiligdom, twintig gera per sjekel. 26 Bij dit alles gelden de volgende restricties: Het eerste jong van een dier uit de veestapel behoort als zodanig de HEER toe en kan niet als heilige gave aan hem worden opgedragen. Als het een rund, schaap of geit is, is het voor de HEER bestemd, 27 als het een onrein dier is, kan het worden vrijgekocht tegen betaling van de vastgestelde waarde, vermeerderd met een vijfde. Wanneer het niet wordt vrijgekocht, moet het voor het vastgestelde bedrag worden verkocht. 28 Wanneer iemand iets uit zijn bezit onvoorwaardelijk aan de HEER heeft gewijd, of het nu slaven, vee of grond betreft, rust er een ban op. Het kan dan niet worden verpand en de gelofte kan niet worden afgekocht. Alles wat onvoorwaardelijk aan de HEER is gewijd, is allerheiligst. 29 Wanneer een mens eenmaal onvoorwaardelijk aan de HEE

Toebehoren

Leviticus 27:16-24. Wie is de rechtmatige en de onrechtmatige eigenaar van de aarde en wanneer zal de rechtmatige eigenaar definitief afrekenen met de onrechtmatige eigenaar? 16 Wanneer iemand een stuk grond uit eigen bezit heiligt door het aan de HEER op te dragen, wordt de waarde daarvan bepaald aan de hand van het voor die akker benodigde zaaigoed: vijftig sjekel zilver per ezelslast gerst. 17 Als hij het stuk grond met ingang van het jubeljaar heiligt, geldt de vastgestelde waarde. 18 Als hij het na het jubeljaar heiligt, berekent de priester voor hem het bedrag aan de hand van het aantal jaren dat rest tot aan het volgende jubeljaar en is de vastgestelde waarde dus lager. 19 Als degene die het stuk grond als heilige gave heeft opgedragen zijn gelofte wil afkopen, moet hij het vastgestelde bedrag betalen, vermeerderd met een vijfde. Dan valt het hem weer toe. 20 Maar als hij het stuk grond verpandt zonder zijn gelofte te hebben afgekocht, kan het niet meer worden ingelost. 21 Het v

Toebehoren

Leviticus 27:16-24. Wie is de rechtmatige en de onrechtmatige eigenaar van de aarde en wanneer zal de rechtmatige eigenaar definitief afrekenen met de onrechtmatige eigenaar? 16 Wanneer iemand een stuk grond uit eigen bezit heiligt door het aan de HEER op te dragen, wordt de waarde daarvan bepaald aan de hand van het voor die akker benodigde zaaigoed: vijftig sjekel zilver per ezelslast gerst. 17 Als hij het stuk grond met ingang van het jubeljaar heiligt, geldt de vastgestelde waarde. 18 Als hij het na het jubeljaar heiligt, berekent de priester voor hem het bedrag aan de hand van het aantal jaren dat rest tot aan het volgende jubeljaar en is de vastgestelde waarde dus lager. 19 Als degene die het stuk grond als heilige gave heeft opgedragen zijn gelofte wil afkopen, moet hij het vastgestelde bedrag betalen, vermeerderd met een vijfde. Dan valt het hem weer toe. 20 Maar als hij het stuk grond verpandt zonder zijn gelofte te hebben afgekocht, kan het niet meer worden ingelost. 21 Het v

Waarde

Leviticus 27:14-15. Wat is de waarde van jouw bezittingen en hoe ga je daar mee om vanuit je geloof in God? 14 Wanneer iemand zijn huis als heilige gave aan de HEER opdraagt, moet de priester bepalen hoeveel het waard is. De uitspraak van de priester is bindend. 15 Als degene die het huis als heilige gave heeft opgedragen zijn gelofte wil afkopen, moet hij het vastgestelde bedrag betalen, vermeerderd met een vijfde. Dan is het huis weer van hem.

Waarde

Leviticus 27:14-15. Wat is de waarde van jouw bezittingen en hoe ga je daar mee om vanuit je geloof in God? 14 Wanneer iemand zijn huis als heilige gave aan de HEER opdraagt, moet de priester bepalen hoeveel het waard is. De uitspraak van de priester is bindend. 15 Als degene die het huis als heilige gave heeft opgedragen zijn gelofte wil afkopen, moet hij het vastgestelde bedrag betalen, vermeerderd met een vijfde. Dan is het huis weer van hem.

Beloven

Leviticus 27:9-13. Belofte maakt schuld. Welke beloftes heb jij uitstaan? 9 Wanneer iemand een of ander dier dat als offer geschikt is aan de HEER belooft, is het heilig 10 en mag hij het niet meer omruilen. Hij mag niet een goed dier omruilen voor een slecht of een slecht dier voor een goed, en als hij dat toch doet, zijn ze beide heilig: beide vallen ze toe aan de HEER. 11 Wanneer iemand een onrein dier, dat niet als offer geschikt is, aan de HEER belooft, moet hij het dier ter keuring aan de priester voorleiden, 12 die zal bepalen hoeveel het waard is. De uitspraak van de priester is bindend. 13 Als de persoon in kwestie zijn gelofte wil afkopen, moet hij het vastgestelde bedrag betalen, vermeerderd met een vijfde.

Beloven

Leviticus 27:9-13. Belofte maakt schuld. Welke beloftes heb jij uitstaan? 9 Wanneer iemand een of ander dier dat als offer geschikt is aan de HEER belooft, is het heilig 10 en mag hij het niet meer omruilen. Hij mag niet een goed dier omruilen voor een slecht of een slecht dier voor een goed, en als hij dat toch doet, zijn ze beide heilig: beide vallen ze toe aan de HEER. 11 Wanneer iemand een onrein dier, dat niet als offer geschikt is, aan de HEER belooft, moet hij het dier ter keuring aan de priester voorleiden, 12 die zal bepalen hoeveel het waard is. De uitspraak van de priester is bindend. 13 Als de persoon in kwestie zijn gelofte wil afkopen, moet hij het vastgestelde bedrag betalen, vermeerderd met een vijfde.

Tegenwaarde

Leviticus 27:1-8. Hoeveel is het leven van een mens waard? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer iemand de HEER de tegenwaarde van een mensenleven belooft, 3 worden de volgende bedragen berekend: Het vaste bedrag voor een man tussen de twintig en de zestig jaar is vijftig sjekel zilver, berekend volgens het ijkgewicht van het heiligdom. 4 Voor een vrouw geldt een bedrag van dertig sjekel. 5 Gaat het om iemand tussen de vijf en de twintig jaar, dan geldt er een bedrag van twintig sjekel voor een jongen en tien voor een meisje. 6 Bij kinderen tussen één maand en vijf jaar geldt er een bedrag van vijf sjekel voor een jongen en drie voor een meisje. 7 Bij mensen van zestig jaar en ouder geldt er een bedrag van vijftien sjekel voor een man en tien voor een vrouw. 8 Als degene die de gelofte heeft afgelegd zich het vastgestelde bedrag niet kan veroorloven, moet hij de persoon in kwestie aan de priester voorleiden. De priester stelt dan een ander bedrag voor, rekeni

Tegenwaarde

Leviticus 27:1-8. Hoeveel is het leven van een mens waard? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer iemand de HEER de tegenwaarde van een mensenleven belooft, 3 worden de volgende bedragen berekend: Het vaste bedrag voor een man tussen de twintig en de zestig jaar is vijftig sjekel zilver, berekend volgens het ijkgewicht van het heiligdom. 4 Voor een vrouw geldt een bedrag van dertig sjekel. 5 Gaat het om iemand tussen de vijf en de twintig jaar, dan geldt er een bedrag van twintig sjekel voor een jongen en tien voor een meisje. 6 Bij kinderen tussen één maand en vijf jaar geldt er een bedrag van vijf sjekel voor een jongen en drie voor een meisje. 7 Bij mensen van zestig jaar en ouder geldt er een bedrag van vijftien sjekel voor een man en tien voor een vrouw. 8 Als degene die de gelofte heeft afgelegd zich het vastgestelde bedrag niet kan veroorloven, moet hij de persoon in kwestie aan de priester voorleiden. De priester stelt dan een ander bedrag voor, rekeni

Koppigheid

Leviticus 26:40-46. Hoe koppig ben jij? 40 Wanneer zij echter hun zonden en die van hun voorouders openlijk uitspreken, namelijk dat ze mij ontrouw zijn geweest en bovendien tegen mij in zijn gegaan 41 – juist daarom zal ik van mijn kant tegen hen in gaan en hen verdrijven naar het land van hun vijanden –, wanneer ze dus hun koppigheid laten varen en zich verootmoedigen en voor hun schuld boeten, 42 dan zal ik weer denken aan mijn verbond met Jakob en aan mijn verbond met Isaak en met Abraham, en dan zal ik ook weer denken aan mijn land. 43 Wanneer het land eenmaal door hen verlaten is, kan het tijdens hun afwezigheid braak liggen ter vergoeding van de sabbatsjaren, en intussen boeten zij ervoor dat ze mijn regels naast zich neergelegd hebben en mijn bepalingen hebben geminacht. 44 Maar zelfs terwijl ze in het land van hun vijanden verblijven, zal ik hen niet verwerpen en hen niet uit afkeer aan de vernietiging prijsgeven. Ik zal mijn verbond met hen niet verbreken, want ik ben de HEER

Koppigheid

Leviticus 26:40-46. Hoe koppig ben jij? 40 Wanneer zij echter hun zonden en die van hun voorouders openlijk uitspreken, namelijk dat ze mij ontrouw zijn geweest en bovendien tegen mij in zijn gegaan 41 – juist daarom zal ik van mijn kant tegen hen in gaan en hen verdrijven naar het land van hun vijanden –, wanneer ze dus hun koppigheid laten varen en zich verootmoedigen en voor hun schuld boeten, 42 dan zal ik weer denken aan mijn verbond met Jakob en aan mijn verbond met Isaak en met Abraham, en dan zal ik ook weer denken aan mijn land. 43 Wanneer het land eenmaal door hen verlaten is, kan het tijdens hun afwezigheid braak liggen ter vergoeding van de sabbatsjaren, en intussen boeten zij ervoor dat ze mijn regels naast zich neergelegd hebben en mijn bepalingen hebben geminacht. 44 Maar zelfs terwijl ze in het land van hun vijanden verblijven, zal ik hen niet verwerpen en hen niet uit afkeer aan de vernietiging prijsgeven. Ik zal mijn verbond met hen niet verbreken, want ik ben de HEER

Straf

Leviticus 26:18-39. Wat doet het met jou dat Jezus de straf voor jouw zonden gedragen heeft? 18 Als jullie mij dan nog niet willen gehoorzamen, zal ik de straf voor jullie zonden zevenmaal zo zwaar maken: 19 Ik zal de kracht waarop jullie je beroemen breken. De hemel boven je hoofd zal van ijzer zijn en de grond onder je voeten van koper. 20 Je zult je afmatten, maar voor niets, want je land zal geen opbrengst geven en je bomen zullen geen vrucht dragen. 21 Als jullie tegen mij in blijven gaan en mij niet willen gehoorzamen, zal ik de straf voor jullie zonden nog zevenmaal zo zwaar maken: 22 Ik zal wilde dieren op je afsturen, die je van je kinderen zullen beroven en je vee zullen verscheuren. Ze zullen het volk zo uitdunnen dat de wegen er verlaten bij liggen. 23 Als jullie hieruit geen lering trekken en tegen mij in blijven gaan, 24 zal ik op mijn beurt ook tegen jullie in gaan. Zevenmaal zo streng zal ik jullie voor je zonden straffen: 25 Ik zal jullie met het zwaard treffen om de s

Straf

Leviticus 26:18-39. Wat doet het met jou dat Jezus de straf voor jouw zonden gedragen heeft? 18 Als jullie mij dan nog niet willen gehoorzamen, zal ik de straf voor jullie zonden zevenmaal zo zwaar maken: 19 Ik zal de kracht waarop jullie je beroemen breken. De hemel boven je hoofd zal van ijzer zijn en de grond onder je voeten van koper. 20 Je zult je afmatten, maar voor niets, want je land zal geen opbrengst geven en je bomen zullen geen vrucht dragen. 21 Als jullie tegen mij in blijven gaan en mij niet willen gehoorzamen, zal ik de straf voor jullie zonden nog zevenmaal zo zwaar maken: 22 Ik zal wilde dieren op je afsturen, die je van je kinderen zullen beroven en je vee zullen verscheuren. Ze zullen het volk zo uitdunnen dat de wegen er verlaten bij liggen. 23 Als jullie hieruit geen lering trekken en tegen mij in blijven gaan, 24 zal ik op mijn beurt ook tegen jullie in gaan. Zevenmaal zo streng zal ik jullie voor je zonden straffen: 25 Ik zal jullie met het zwaard treffen om de s

Gehoorzaamheid

Leviticus 26:14-17. Hoe staat het met jou gehoorzaamheid aan God? 14 Maar als jullie mij niet gehoorzamen en deze geboden niet naleven, 15 als je mijn bepalingen naast je neerlegt en mijn regels minacht, als je door mijn geboden niet na te leven het verbond met mij verbreekt, 16 dan zal ik van mijn kant jullie het volgende aandoen: Ik zal een verschrikkelijk onheil over jullie brengen, tering en slopende koortsen zullen het licht in je ogen doven en je de adem afknijpen. Je zult je land inzaaien, maar voor niets, want je vijanden zullen ervan eten. 17 Ik zal mij tegen jullie keren, zodat jullie door je vijanden verslagen worden. Jullie zullen worden overheerst door mensen die je haten, en op de vlucht slaan, zelfs als niemand je verjaagt.

Gehoorzaamheid

Leviticus 26:14-17. Hoe staat het met jou gehoorzaamheid aan God? 14 Maar als jullie mij niet gehoorzamen en deze geboden niet naleven, 15 als je mijn bepalingen naast je neerlegt en mijn regels minacht, als je door mijn geboden niet na te leven het verbond met mij verbreekt, 16 dan zal ik van mijn kant jullie het volgende aandoen: Ik zal een verschrikkelijk onheil over jullie brengen, tering en slopende koortsen zullen het licht in je ogen doven en je de adem afknijpen. Je zult je land inzaaien, maar voor niets, want je vijanden zullen ervan eten. 17 Ik zal mij tegen jullie keren, zodat jullie door je vijanden verslagen worden. Jullie zullen worden overheerst door mensen die je haten, en op de vlucht slaan, zelfs als niemand je verjaagt.

Opgeheven hoofd

Leviticus 26:3-13. Loop jij met opgeheven hoofd rond en waar heb je dat aan te danken? 3 Als jullie mijn bepalingen opvolgen, je aan mijn geboden houden en ze naleven, 4 zal ik jullie op gezette tijden regen schenken, zodat het land opbrengst geeft en de bomen vrucht dragen. 5 Dan zal de dorstijd duren tot de druivenpluk, en de druivenpluk tot de zaaitijd. Je zult volop te eten hebben en onbezorgd in je land kunnen wonen. 6 Ik zal het land rust en vrede geven, zodat je kunt slapen zonder te worden opgeschrikt. Ik zal ervoor zorgen dat de wilde dieren je met rust laten en dat het land niet geteisterd wordt door oorlogsgeweld. 7 Jullie zullen je vijanden op de vlucht jagen en zij zullen door jullie zwaard worden geveld. 8 Vijf van jullie zullen volstaan om honderd vijanden te verjagen en met honderd van jullie verjaag je er tienduizend; ze zullen door jullie zwaard worden geveld. 9 Ik zal naar jullie omzien en je vruchtbaar en talrijk maken, en mijn verbond met jullie gestand doen. 10 Je

Opgeheven hoofd

Leviticus 26:3-13. Loop jij met opgeheven hoofd rond en waar heb je dat aan te danken? 3 Als jullie mijn bepalingen opvolgen, je aan mijn geboden houden en ze naleven, 4 zal ik jullie op gezette tijden regen schenken, zodat het land opbrengst geeft en de bomen vrucht dragen. 5 Dan zal de dorstijd duren tot de druivenpluk, en de druivenpluk tot de zaaitijd. Je zult volop te eten hebben en onbezorgd in je land kunnen wonen. 6 Ik zal het land rust en vrede geven, zodat je kunt slapen zonder te worden opgeschrikt. Ik zal ervoor zorgen dat de wilde dieren je met rust laten en dat het land niet geteisterd wordt door oorlogsgeweld. 7 Jullie zullen je vijanden op de vlucht jagen en zij zullen door jullie zwaard worden geveld. 8 Vijf van jullie zullen volstaan om honderd vijanden te verjagen en met honderd van jullie verjaag je er tienduizend; ze zullen door jullie zwaard worden geveld. 9 Ik zal naar jullie omzien en je vruchtbaar en talrijk maken, en mijn verbond met jullie gestand doen. 10 Je

Afgoden

Leviticus 26:1-1-2. Wat zijn de afgoden van deze tijd en welke invloed hebben ze op jouw leven? 1 Maak geen afgodsbeelden, zet geen godenbeelden neer, richt geen gewijde stenen op en plaats in jullie land geen stenen met afbeeldingen om je daarvoor neer te buigen, want ik, de HEER, ben jullie God. 2 Neem steeds mijn sabbat in acht en heb eerbied voor mijn heiligdom. Ik ben de HEER.

Afgoden

Leviticus 26:1-1-2. Wat zijn de afgoden van deze tijd en welke invloed hebben ze op jouw leven? 1 Maak geen afgodsbeelden, zet geen godenbeelden neer, richt geen gewijde stenen op en plaats in jullie land geen stenen met afbeeldingen om je daarvoor neer te buigen, want ik, de HEER, ben jullie God. 2 Neem steeds mijn sabbat in acht en heb eerbied voor mijn heiligdom. Ik ben de HEER.

Vrijgekocht

Leviticus 25:47-55. Mijn broer Jezus heeft mij en jou vrijgekocht. Of leef jij nog steeds in 'slavernij'? 47 Wanneer mensen die als vreemdeling bij jullie wonen, rijkdom vergaren en een van jullie tot armoede vervalt en zich aan zo'n vreemdeling of een afstammeling van een vreemdeling verpandt, 48 behoudt hij het recht op lossing. Hij kan worden vrijgekocht door een broer, 49 een oom of een neef of een andere bloedverwant, of hij kan, wanneer hij weer over voldoende middelen beschikt, zich zelf vrijkopen. 50 Samen met degene aan wie hij zich verpand heeft, moet hij nagaan hoeveel jaren er liggen tussen het jaar van de pandstelling en het eerstvolgende jubeljaar; de pandsom wordt berekend naar het aantal dienstjaren, volgens het tarief van een loonarbeider. 51 Als er nog veel jaren resten, moet een evenredig deel van het bedrag als losgeld worden betaald; 52 als er volgens de berekening nog weinig jaren resten tot aan het jubeljaar, moet een evenredig deel worden afgelost. 5

Vrijgekocht

Leviticus 25:47-55. Mijn broer Jezus heeft mij en jou vrijgekocht. Of leef jij nog steeds in 'slavernij'? 47 Wanneer mensen die als vreemdeling bij jullie wonen, rijkdom vergaren en een van jullie tot armoede vervalt en zich aan zo'n vreemdeling of een afstammeling van een vreemdeling verpandt, 48 behoudt hij het recht op lossing. Hij kan worden vrijgekocht door een broer, 49 een oom of een neef of een andere bloedverwant, of hij kan, wanneer hij weer over voldoende middelen beschikt, zich zelf vrijkopen. 50 Samen met degene aan wie hij zich verpand heeft, moet hij nagaan hoeveel jaren er liggen tussen het jaar van de pandstelling en het eerstvolgende jubeljaar; de pandsom wordt berekend naar het aantal dienstjaren, volgens het tarief van een loonarbeider. 51 Als er nog veel jaren resten, moet een evenredig deel van het bedrag als losgeld worden betaald; 52 als er volgens de berekening nog weinig jaren resten tot aan het jubeljaar, moet een evenredig deel worden afgelost. 5

Slavernij

Leviticus 25:39-46. http://pollev.com/karstenvande214  39 Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zichzelf aan jou verpandt, mag je hem niet als slaaf behandelen. 40 Je moet hem beschouwen als een loonarbeider of als een vreemdeling die bij je woont. Tot aan het jubeljaar zal hij voor je werken, 41 dan hoeft hij je niet meer te dienen en kan hij met zijn gezin terugkeren naar zijn eigen familie en naar de grond van zijn voorouders. 42 Het volk dat ik uit Egypte heb weggeleid behoort mij toe, Israëlieten kunnen dus niet als slaaf verkocht worden. 43 Toon ontzag voor je God en beul hen niet af als slaven. 44 Als slaven en slavinnen kun je mensen kopen uit de omringende volken, 45 of vreemdelingen die bij jullie wonen of de nakomelingen die zij in jullie land hebben gekregen. Die slaven en slavinnen zijn je eigendom, 46 je kunt hen als erfelijk bezit aan je nakomelingen nalaten; zij zullen voor altijd als slaaf voor je blijven werken. Maar je volksgenoten, de Israëlieten, je eigen v

Slavernij

Leviticus 25:39-46. http://pollev.com/karstenvande214  39 Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zichzelf aan jou verpandt, mag je hem niet als slaaf behandelen. 40 Je moet hem beschouwen als een loonarbeider of als een vreemdeling die bij je woont. Tot aan het jubeljaar zal hij voor je werken, 41 dan hoeft hij je niet meer te dienen en kan hij met zijn gezin terugkeren naar zijn eigen familie en naar de grond van zijn voorouders. 42 Het volk dat ik uit Egypte heb weggeleid behoort mij toe, Israëlieten kunnen dus niet als slaaf verkocht worden. 43 Toon ontzag voor je God en beul hen niet af als slaven. 44 Als slaven en slavinnen kun je mensen kopen uit de omringende volken, 45 of vreemdelingen die bij jullie wonen of de nakomelingen die zij in jullie land hebben gekregen. Die slaven en slavinnen zijn je eigendom, 46 je kunt hen als erfelijk bezit aan je nakomelingen nalaten; zij zullen voor altijd als slaaf voor je blijven werken. Maar je volksgenoten, de Israëlieten, je eigen v

Armoede

Leviticus 25:35-38. Waar zie jij armoede om je heen en hoe ga je er mee om? 35 Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zich niet kan handhaven, moet je hem bijstand verlenen, zoals je ook een vreemdeling zou helpen die bij je te gast is; je mag hem niet laten verkommeren. 36 Toon ontzag voor je God en laat je volksgenoten niet verkommeren. Wanneer je een volksgenoot iets leent, mag je hem vooraf noch achteraf rente vragen. 37 Je mag van hem geen rente vragen als je hem geld leent, en geen winst maken als je hem voedsel geeft. 38 Ik ben de HEER, jullie God, die jullie uit Egypte heeft geleid om jullie Kanaän in bezit te geven en jullie God te zijn.

Armoede

Leviticus 25:35-38. Waar zie jij armoede om je heen en hoe ga je er mee om? 35 Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zich niet kan handhaven, moet je hem bijstand verlenen, zoals je ook een vreemdeling zou helpen die bij je te gast is; je mag hem niet laten verkommeren. 36 Toon ontzag voor je God en laat je volksgenoten niet verkommeren. Wanneer je een volksgenoot iets leent, mag je hem vooraf noch achteraf rente vragen. 37 Je mag van hem geen rente vragen als je hem geld leent, en geen winst maken als je hem voedsel geeft. 38 Ik ben de HEER, jullie God, die jullie uit Egypte heeft geleid om jullie Kanaän in bezit te geven en jullie God te zijn.

Lossingsrecht

Leviticus 25:25-34. Welk verband zie jij tussen het lossingsrecht uit dit gedeelte en de verlossing die Jezus bewerkt heeft door zijn dood en opstanding? 25 Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te lossen. 26 Gebeurt dat niet, maar beschikt hij na verloop van tijd zelf over voldoende middelen om het pand in te lossen, 27 dan moet hij nagaan hoeveel jaar het verpand is geweest en het resterende deel van het oorspronkelijke bedrag terugbetalen aan degene aan wie hij het verpand had. Dan kan hij naar zijn eigen grond terugkeren. 28 Vindt hij niet voldoende middelen om het pand in te lossen, dan blijft het tot aan het jubeljaar in handen van de pandnemer. Maar in het jubeljaar valt het aan hem terug en kan hij naar zijn eigen grond terugkeren. 29 Als iemand een woonhuis in een ommuurde stad verpandt, geldt het lossingsrecht niet langer dan een jaar na het moment van

Lossingsrecht

Leviticus 25:25-34. Welk verband zie jij tussen het lossingsrecht uit dit gedeelte en de verlossing die Jezus bewerkt heeft door zijn dood en opstanding? 25 Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te lossen. 26 Gebeurt dat niet, maar beschikt hij na verloop van tijd zelf over voldoende middelen om het pand in te lossen, 27 dan moet hij nagaan hoeveel jaar het verpand is geweest en het resterende deel van het oorspronkelijke bedrag terugbetalen aan degene aan wie hij het verpand had. Dan kan hij naar zijn eigen grond terugkeren. 28 Vindt hij niet voldoende middelen om het pand in te lossen, dan blijft het tot aan het jubeljaar in handen van de pandnemer. Maar in het jubeljaar valt het aan hem terug en kan hij naar zijn eigen grond terugkeren. 29 Als iemand een woonhuis in een ommuurde stad verpandt, geldt het lossingsrecht niet langer dan een jaar na het moment van

Onbezorgd

Leviticus 25:18-24. Hoe onbezorgd is jouw leven? 18 Leef mijn bepalingen na, houd je aan mijn regels en handel ernaar, dan zul je onbezorgd in je land kunnen leven. 19 Het land zal vruchtbaar zijn en jullie zullen volop te eten hebben. Je zult er onbezorgd kunnen wonen, 20 en mochten jullie je afvragen waarvan je het zevende jaar moet leven als je niet mag zaaien en oogsten, 21 bedenk dan dat ik jullie het zesde jaar zal zegenen met een oogst die voor drie jaar toereikend is, 22 zodat je in het achtste jaar weer kunt zaaien en tot in het negende jaar kunt leven van de oude oogst, totdat je dat jaar de oogst kunt binnenhalen. 23 Land mag nooit verkocht worden, alleen verpand, want het land behoort mij toe en jullie zijn slechts vreemdelingen die bij mij te gast zijn. 24 In heel jullie land moet voor grond altijd het lossingsrecht blijven gelden.

Onbezorgd

Leviticus 25:18-24. Hoe onbezorgd is jouw leven? 18 Leef mijn bepalingen na, houd je aan mijn regels en handel ernaar, dan zul je onbezorgd in je land kunnen leven. 19 Het land zal vruchtbaar zijn en jullie zullen volop te eten hebben. Je zult er onbezorgd kunnen wonen, 20 en mochten jullie je afvragen waarvan je het zevende jaar moet leven als je niet mag zaaien en oogsten, 21 bedenk dan dat ik jullie het zesde jaar zal zegenen met een oogst die voor drie jaar toereikend is, 22 zodat je in het achtste jaar weer kunt zaaien en tot in het negende jaar kunt leven van de oude oogst, totdat je dat jaar de oogst kunt binnenhalen. 23 Land mag nooit verkocht worden, alleen verpand, want het land behoort mij toe en jullie zijn slechts vreemdelingen die bij mij te gast zijn. 24 In heel jullie land moet voor grond altijd het lossingsrecht blijven gelden.

Benadelen

Leviticus 25:13-17. Heb jij een geloofsgenoot weleens benadeeld en moet je daar wellicht nog iets mee doen? 13 In het jubeljaar zal ieder naar zijn eigen grond terugkeren. 14 Wanneer je een stuk grond aan een ander verpandt of van een ander in pand neemt, mag je elkaar niet benadelen. 15 Het aantal jaren dat na een jubeljaar verstreken is, bepaalt de prijs die de pandnemer moet betalen; het aantal jaren dat de pandgever heeft kunnen oogsten, bepaalt de prijs die hij mag vragen. 16 Hoe meer jaren er nog resten, des te hoger de prijs; hoe minder jaren, des te lager, want wat verhandeld wordt is het aantal oogsten. 17 Benadeel je volksgenoten niet. Toon ontzag voor je God; ik ben de HEER, jullie God.

Benadelen

Leviticus 25:13-17. Heb jij een geloofsgenoot weleens benadeeld en moet je daar wellicht nog iets mee doen? 13 In het jubeljaar zal ieder naar zijn eigen grond terugkeren. 14 Wanneer je een stuk grond aan een ander verpandt of van een ander in pand neemt, mag je elkaar niet benadelen. 15 Het aantal jaren dat na een jubeljaar verstreken is, bepaalt de prijs die de pandnemer moet betalen; het aantal jaren dat de pandgever heeft kunnen oogsten, bepaalt de prijs die hij mag vragen. 16 Hoe meer jaren er nog resten, des te hoger de prijs; hoe minder jaren, des te lager, want wat verhandeld wordt is het aantal oogsten. 17 Benadeel je volksgenoten niet. Toon ontzag voor je God; ik ben de HEER, jullie God.

Jubeljaar

Leviticus 25:8-12. Wanneer valt het volgende jubeljaar en welke profetische betekenis heeft het jubeljaar? 8 Na verloop van zeven sabbatsjaren, na zeven maal zeven jaar, wanneer er negenenveertig jaren verstreken zijn, 9 moeten jullie op de tiende dag van de zevende maand de ramshoorn luid laten schallen. Op Grote Verzoendag moet in heel het land de ramshoorn schallen. 10 Elk vijftigste jaar zal voor jullie een heilig jaar zijn, waarin kwijtschelding wordt afgekondigd voor alle inwoners van het land. Dit is het jubeljaar, waarin ieder naar zijn eigen grond en zijn eigen familie kan terugkeren. 11 Elk vijftigste jaar zal voor jullie een jubeljaar zijn. Je mag dan niet zaaien, het koren dat vanzelf opkomt niet als oogst binnenhalen en niet de druiven oogsten van je ongesnoeide wijnstokken. 12 Het is een jubeljaar, dat als heilig beschouwd moet worden. Jullie zullen dat jaar leven van wat er vanzelf opkomt.

Jubeljaar

Leviticus 25:8-12. Wanneer valt het volgende jubeljaar en welke profetische betekenis heeft het jubeljaar? 8 Na verloop van zeven sabbatsjaren, na zeven maal zeven jaar, wanneer er negenenveertig jaren verstreken zijn, 9 moeten jullie op de tiende dag van de zevende maand de ramshoorn luid laten schallen. Op Grote Verzoendag moet in heel het land de ramshoorn schallen. 10 Elk vijftigste jaar zal voor jullie een heilig jaar zijn, waarin kwijtschelding wordt afgekondigd voor alle inwoners van het land. Dit is het jubeljaar, waarin ieder naar zijn eigen grond en zijn eigen familie kan terugkeren. 11 Elk vijftigste jaar zal voor jullie een jubeljaar zijn. Je mag dan niet zaaien, het koren dat vanzelf opkomt niet als oogst binnenhalen en niet de druiven oogsten van je ongesnoeide wijnstokken. 12 Het is een jubeljaar, dat als heilig beschouwd moet worden. Jullie zullen dat jaar leven van wat er vanzelf opkomt.

Sabbatsjaar

Leviticus 25:1-7. Een jaar van rust. Wie is er 'in control' in jouw leven? 1 De HEER zei tegen Mozes, op de Sinai: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat ik je zal geven, moet het land rust krijgen, een sabbatsrust gewijd aan de HEER. 3 Zes jaar achtereen mogen jullie je land inzaaien, je wijngaard snoeien en de oogst binnenhalen. 4 Maar het zevende jaar moeten jullie het land laten rusten. Het is een sabbatsjaar dat aan de HEER gewijd is. Je mag dan je land niet inzaaien, je wijngaarden niet snoeien, 5 het koren dat vanzelf opkomt niet als oogst binnenhalen en niet de druiven oogsten van je ongesnoeide wijnstokken. Het moet een jaar zijn van volstrekte rust voor het land. 6 Wat er in dat jaar op het land groeit is voor jullie allen. Je mag er zelf van eten, maar ook je slaven en slavinnen, je loonarbeiders en de vreemdelingen die bij je te gast zijn; 7 ook voor je veestapel en voor de in het wild levende dieren kan het als voedsel dienen. htt

Sabbatsjaar

Leviticus 25:1-7. Een jaar van rust. Wie is er 'in control' in jouw leven? 1 De HEER zei tegen Mozes, op de Sinai: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat ik je zal geven, moet het land rust krijgen, een sabbatsrust gewijd aan de HEER. 3 Zes jaar achtereen mogen jullie je land inzaaien, je wijngaard snoeien en de oogst binnenhalen. 4 Maar het zevende jaar moeten jullie het land laten rusten. Het is een sabbatsjaar dat aan de HEER gewijd is. Je mag dan je land niet inzaaien, je wijngaarden niet snoeien, 5 het koren dat vanzelf opkomt niet als oogst binnenhalen en niet de druiven oogsten van je ongesnoeide wijnstokken. Het moet een jaar zijn van volstrekte rust voor het land. 6 Wat er in dat jaar op het land groeit is voor jullie allen. Je mag er zelf van eten, maar ook je slaven en slavinnen, je loonarbeiders en de vreemdelingen die bij je te gast zijn; 7 ook voor je veestapel en voor de in het wild levende dieren kan het als voedsel dienen. htt