Posts

Posts uit maart, 2014 tonen

Als

Genesis 28:16-22. Welke voorwaarden stel jij aan het volgen van God en waarom? Toen werd Jakob wakker. ‘Dit is zeker,’ zei hij, ‘op deze plaats is de HEER aanwezig. Dat besefte ik niet.’ Eerbied vervulde hem. ‘Wat een ontzagwekkende plaats is dit,’ zei hij, ‘dit is niets anders dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn!’ De volgende morgen vroeg zette Jakob de steen die hij als hoofdsteun had gebruikt rechtop, en wijdde hem door er olie over uit te gieten. Hij gaf die plaats de naam Betel; vroeger heette het daar Luz. Daarna legde hij een gelofte af: ‘Als God mij terzijde staat en mij op deze reis beschermt, als hij mij brood te eten geeft en kleren aan mijn lichaam, en als ik veilig terugkom bij mijn verwanten, dan zal de HEER mijn God zijn. Deze steen die ik gewijd heb, zal dan een huis van God worden – en ik beloof dat ik u dan een tiende deel zal afstaan van alles wat u mij geeft.’ (Genesis 28:16-22 NBV)

Als

Genesis 28:16-22. Welke voorwaarden stel jij aan het volgen van God en waarom? Toen werd Jakob wakker. ‘Dit is zeker,’ zei hij, ‘op deze plaats is de HEER aanwezig. Dat besefte ik niet.’ Eerbied vervulde hem. ‘Wat een ontzagwekkende plaats is dit,’ zei hij, ‘dit is niets anders dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn!’ De volgende morgen vroeg zette Jakob de steen die hij als hoofdsteun had gebruikt rechtop, en wijdde hem door er olie over uit te gieten. Hij gaf die plaats de naam Betel; vroeger heette het daar Luz. Daarna legde hij een gelofte af: ‘Als God mij terzijde staat en mij op deze reis beschermt, als hij mij brood te eten geeft en kleren aan mijn lichaam, en als ik veilig terugkom bij mijn verwanten, dan zal de HEER mijn God zijn. Deze steen die ik gewijd heb, zal dan een huis van God worden – en ik beloof dat ik u dan een tiende deel zal afstaan van alles wat u mij geeft.’ (Genesis 28:16-22 NBV)

Droom

Genesis 28:10-15. Heb jij weleens een droom gehad waarin God duidelijk sprak? Wat voor uitwerking heeft die droom gehad? Jakob verliet dus Berseba en ging op weg naar Charan. Op zijn tocht kwam hij bij een plaats waar hij bleef overnachten omdat de zon al was ondergegaan. Hij pakte een van de stenen die daar lagen, legde die onder zijn hoofd en ging op die plaats liggen slapen. Toen kreeg hij een droom. Hij zag een ladder die op de aarde stond en helemaal tot de hemel reikte, en daarlangs zag hij Gods engelen omhoog gaan en afdalen. Ook zag hij de HEER bij zich staan, die zei: ‘Ik ben de HEER, de God van je voorvader Abraham en de God van Isaak. Het land waarop je nu ligt te slapen zal ik aan jou en je nakomelingen geven. Je zult zo veel nakomelingen krijgen als er stof op de aarde is; je gebied zal zich uitbreiden naar het westen en het oosten, naar het noorden en het zuiden. Alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jij en je nakomelingen. Ikzelf sta je terzijde, i

Droom

Genesis 28:10-15. Heb jij weleens een droom gehad waarin God duidelijk sprak? Wat voor uitwerking heeft die droom gehad? Jakob verliet dus Berseba en ging op weg naar Charan. Op zijn tocht kwam hij bij een plaats waar hij bleef overnachten omdat de zon al was ondergegaan. Hij pakte een van de stenen die daar lagen, legde die onder zijn hoofd en ging op die plaats liggen slapen. Toen kreeg hij een droom. Hij zag een ladder die op de aarde stond en helemaal tot de hemel reikte, en daarlangs zag hij Gods engelen omhoog gaan en afdalen. Ook zag hij de HEER bij zich staan, die zei: ‘Ik ben de HEER, de God van je voorvader Abraham en de God van Isaak. Het land waarop je nu ligt te slapen zal ik aan jou en je nakomelingen geven. Je zult zo veel nakomelingen krijgen als er stof op de aarde is; je gebied zal zich uitbreiden naar het westen en het oosten, naar het noorden en het zuiden. Alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jij en je nakomelingen. Ikzelf sta je terzijde, i

Ouders

Genesis 28:6-9. Welke invloed hebben jouw ouders in je leven tot nu toe (gehad) en waarom luister jij wel/niet naar ze? Esau kwam te weten dat Isaak Jakob had gezegend en hem naar Paddan-Aram had gestuurd om daar een vrouw te gaan zoeken, en dat hij hem bij het geven van zijn zegen verboden had met een meisje uit Kanaän te trouwen; ook merkte hij dat Jakob naar zijn vader en moeder had geluisterd en inderdaad naar Paddan-Aram was gegaan. Hij zag wel in dat de Kanaänitische vrouwen in de ogen van zijn vader Isaak niet deugden. Daarom ging hij naar Abrahams zoon Ismaël en trouwde hij, naast de vrouwen die hij al had, Machalat; zij was een dochter van Ismaël, een zuster van Nebajot. (Genesis 28:6-9 NBV)

Ouders

Genesis 28:6-9. Welke invloed hebben jouw ouders in je leven tot nu toe (gehad) en waarom luister jij wel/niet naar ze? Esau kwam te weten dat Isaak Jakob had gezegend en hem naar Paddan-Aram had gestuurd om daar een vrouw te gaan zoeken, en dat hij hem bij het geven van zijn zegen verboden had met een meisje uit Kanaän te trouwen; ook merkte hij dat Jakob naar zijn vader en moeder had geluisterd en inderdaad naar Paddan-Aram was gegaan. Hij zag wel in dat de Kanaänitische vrouwen in de ogen van zijn vader Isaak niet deugden. Daarom ging hij naar Abrahams zoon Ismaël en trouwde hij, naast de vrouwen die hij al had, Machalat; zij was een dochter van Ismaël, een zuster van Nebajot. (Genesis 28:6-9 NBV)

Ontzagwekkende

Genesis 28:1-5. Heb jij ontzag voor God? Waar is dat op gebaseerd en hoe is dat zichtbaar in je leven? Toen liet Isaak Jakob roepen, zegende hem en hield hem voor: ‘Trouw in geen geval een meisje uit Kanaän. Vertrek van hier, ga naar Paddan-Aram, naar de familie van Betuel, de vader van je moeder, en trouw met een van de dochters van Laban, je moeders broer. God, de Ontzagwekkende, moge je zegenen, je vruchtbaar maken en je veel nakomelingen geven, zodat er een groot aantal volken uit je voortkomt. Moge hij jou en je nakomelingen de zegen van Abraham geven, zodat je het land waar je nu nog als vreemdeling woont en dat God aan Abraham heeft gegeven, in bezit krijgt.’ Zo stuurde Isaak Jakob weg, en hij vertrok naar Paddan-Aram, naar Laban, die een zoon was van de Arameeër Betuel en een broer van Rebekka, de moeder van Jakob en Esau. (Genesis 28:1-5 NBV)

Ontzagwekkende

Genesis 28:1-5. Heb jij ontzag voor God? Waar is dat op gebaseerd en hoe is dat zichtbaar in je leven? Toen liet Isaak Jakob roepen, zegende hem en hield hem voor: ‘Trouw in geen geval een meisje uit Kanaän. Vertrek van hier, ga naar Paddan-Aram, naar de familie van Betuel, de vader van je moeder, en trouw met een van de dochters van Laban, je moeders broer. God, de Ontzagwekkende, moge je zegenen, je vruchtbaar maken en je veel nakomelingen geven, zodat er een groot aantal volken uit je voortkomt. Moge hij jou en je nakomelingen de zegen van Abraham geven, zodat je het land waar je nu nog als vreemdeling woont en dat God aan Abraham heeft gegeven, in bezit krijgt.’ Zo stuurde Isaak Jakob weg, en hij vertrok naar Paddan-Aram, naar Laban, die een zoon was van de Arameeër Betuel en een broer van Rebekka, de moeder van Jakob en Esau. (Genesis 28:1-5 NBV)

Haat

Genesis 27:37-46. Hoe kun je voorkomen dat wanhoop (zie gisteren) omslaat in haat en woede? Isaak antwoordde hem: ‘Ik heb hem heer en meester over je gemaakt, hem al zijn broers als dienaar gegeven, en hem voorzien van koren en wijn. Wat zou ik dan nog voor jou kunnen doen, mijn zoon?’ ‘Hebt u dan maar één zegen, vader?’ vroeg Esau hem. ‘Zegen mij, zegen ook mij, vader!’ En hij barstte in tranen uit. Zijn vader Isaak antwoordde hierop: ‘Ver van de vette grond zul je wonen, ver van de hemelse dauw. Je zult leven van je zwaard en dienstbaar zijn aan je broer. Maar heb je je eenmaal losgerukt, dan werp je zijn juk van je nek.’ Van toen af haatte Esau zijn broer omdat zijn vader hem had gezegend, en hij zei bij zichzelf: Het duurt niet lang meer of de dagen van rouw om mijn vader breken aan, dan vermoord ik Jakob. Toen Rebekka vernam wat haar oudste zoon Esau van plan was, liet ze haar jongste zoon Jakob bij zich komen. ‘Luister,’ zei ze, ‘je broer Esau zint op wraak, hij wil je vermoorden

Haat

Genesis 27:37-46. Hoe kun je voorkomen dat wanhoop (zie gisteren) omslaat in haat en woede? Isaak antwoordde hem: ‘Ik heb hem heer en meester over je gemaakt, hem al zijn broers als dienaar gegeven, en hem voorzien van koren en wijn. Wat zou ik dan nog voor jou kunnen doen, mijn zoon?’ ‘Hebt u dan maar één zegen, vader?’ vroeg Esau hem. ‘Zegen mij, zegen ook mij, vader!’ En hij barstte in tranen uit. Zijn vader Isaak antwoordde hierop: ‘Ver van de vette grond zul je wonen, ver van de hemelse dauw. Je zult leven van je zwaard en dienstbaar zijn aan je broer. Maar heb je je eenmaal losgerukt, dan werp je zijn juk van je nek.’ Van toen af haatte Esau zijn broer omdat zijn vader hem had gezegend, en hij zei bij zichzelf: Het duurt niet lang meer of de dagen van rouw om mijn vader breken aan, dan vermoord ik Jakob. Toen Rebekka vernam wat haar oudste zoon Esau van plan was, liet ze haar jongste zoon Jakob bij zich komen. ‘Luister,’ zei ze, ‘je broer Esau zint op wraak, hij wil je vermoorden

Wanhopig

Genesis 27:30-36. Ben jij wel eens wanhopig geweest. Wie/wat was/waren de oorzaak, hoe reageerde je, hoe is het afgelopen en wat voor rol speelde God in dat proces? Toen Isaak Jakob gezegend had en Jakob nog maar net bij zijn vader was weggegaan, kwam zijn broer Esau thuis van de jacht. Ook hij maakte een smakelijk gerecht klaar, bracht het zijn vader en zei tegen hem: ‘Ga overeind zitten, vader, en eet van wat uw zoon heeft geschoten; dat zal u de kracht geven om mij te zegenen.’ ‘Wie ben jij?’ vroeg zijn vader Isaak hem. ‘Ik ben het, Esau, uw zoon, uw eerstgeborene.’ Toen schrok Isaak hevig en zei: ‘Maar wie was het dan die mij net een stuk wild heeft gebracht dat hij geschoten had? Ik heb ervan gegeten voordat jij kwam en ik heb hem gezegend. En die zegen zal op hem blijven rusten!’ Toen Esau dat van zijn vader hoorde, slaakte hij een wilde, wanhopige kreet en hij smeekte zijn vader: ‘Zegen mij, zegen ook mij, vader!’ Maar Isaak antwoordde: ‘Je broer is me komen bedriegen en is er m

Wanhopig

Genesis 27:30-36. Ben jij wel eens wanhopig geweest. Wie/wat was/waren de oorzaak, hoe reageerde je, hoe is het afgelopen en wat voor rol speelde God in dat proces? Toen Isaak Jakob gezegend had en Jakob nog maar net bij zijn vader was weggegaan, kwam zijn broer Esau thuis van de jacht. Ook hij maakte een smakelijk gerecht klaar, bracht het zijn vader en zei tegen hem: ‘Ga overeind zitten, vader, en eet van wat uw zoon heeft geschoten; dat zal u de kracht geven om mij te zegenen.’ ‘Wie ben jij?’ vroeg zijn vader Isaak hem. ‘Ik ben het, Esau, uw zoon, uw eerstgeborene.’ Toen schrok Isaak hevig en zei: ‘Maar wie was het dan die mij net een stuk wild heeft gebracht dat hij geschoten had? Ik heb ervan gegeten voordat jij kwam en ik heb hem gezegend. En die zegen zal op hem blijven rusten!’ Toen Esau dat van zijn vader hoorde, slaakte hij een wilde, wanhopige kreet en hij smeekte zijn vader: ‘Zegen mij, zegen ook mij, vader!’ Maar Isaak antwoordde: ‘Je broer is me komen bedriegen en is er m

Zegen

Genesis 27:26-29. Welke zegeningen zijn er over jou uitgesproken, door wie en wat is de uitwerking tot nu toe? Toen zei Isaak tegen Jakob: ‘Kom eens dichterbij, mijn zoon, en kus me.’ Hij kwam dicht bij hem staan en kuste hem. Toen Isaak zijn kleren rook, sprak hij deze zegen over hem uit: ‘De geur van mijn zoon is de geur van het veld, het veld dat de HEER heeft gezegend. God geve je dauw uit de hemel en vette, vruchtbare aarde, een overvloed van koren en wijn. Volken zullen je dienen, naties zich voor je buigen. Je zult heer zijn over je broers, macht hebben over je moeders zonen. Vervloekt wie jou vervloekt, gezegend wie jou zegent.’ (Genesis 27:26-29 NBV)

Zegen

Genesis 27:26-29. Welke zegeningen zijn er over jou uitgesproken, door wie en wat is de uitwerking tot nu toe? Toen zei Isaak tegen Jakob: ‘Kom eens dichterbij, mijn zoon, en kus me.’ Hij kwam dicht bij hem staan en kuste hem. Toen Isaak zijn kleren rook, sprak hij deze zegen over hem uit: ‘De geur van mijn zoon is de geur van het veld, het veld dat de HEER heeft gezegend. God geve je dauw uit de hemel en vette, vruchtbare aarde, een overvloed van koren en wijn. Volken zullen je dienen, naties zich voor je buigen. Je zult heer zijn over je broers, macht hebben over je moeders zonen. Vervloekt wie jou vervloekt, gezegend wie jou zegent.’ (Genesis 27:26-29 NBV)

Herkennen

Genesis 27:18-25. Wat wil jij dat mensen niet herkennen in je leven en waarom houd je dat verborgen? Zo ging hij naar zijn vader. ‘Vader,’ zei hij. ‘Ja, mijn zoon,’ zei Isaak, ‘wie ben je?’ Jakob antwoordde zijn vader: ‘Ik ben Esau, uw eerstgeboren zoon. Ik heb gedaan wat u me hebt gevraagd. Kom, ga overeind zitten en eet van wat ik heb geschoten; dat zal u de kracht geven om mij te zegenen.’ ‘Hoe heb je zo snel iets kunnen vinden, mijn zoon!’ zei Isaak. En hij antwoordde: ‘Doordat de HEER, uw God, alles zo gunstig voor me liet verlopen.’ Toen zei Isaak tegen Jakob: ‘Kom eens wat dichterbij, mijn zoon, zodat ik kan voelen of je inderdaad mijn zoon Esau bent of niet.’ Jakob kwam dichter bij zijn vader staan en deze betastte hem. Het is Jakobs stem, dacht hij, maar het zijn Esaus handen. Omdat Jakobs handen even behaard waren als die van zijn broer Esau, herkende Isaak hem niet en dus zegende hij hem. ‘Ben je echt mijn zoon Esau?’ vroeg hij nog. ‘Ja,’ antwoordde Jakob. Toen zei hij: ‘Zet

Herkennen

Genesis 27:18-25. Wat wil jij dat mensen niet herkennen in je leven en waarom houd je dat verborgen? Zo ging hij naar zijn vader. ‘Vader,’ zei hij. ‘Ja, mijn zoon,’ zei Isaak, ‘wie ben je?’ Jakob antwoordde zijn vader: ‘Ik ben Esau, uw eerstgeboren zoon. Ik heb gedaan wat u me hebt gevraagd. Kom, ga overeind zitten en eet van wat ik heb geschoten; dat zal u de kracht geven om mij te zegenen.’ ‘Hoe heb je zo snel iets kunnen vinden, mijn zoon!’ zei Isaak. En hij antwoordde: ‘Doordat de HEER, uw God, alles zo gunstig voor me liet verlopen.’ Toen zei Isaak tegen Jakob: ‘Kom eens wat dichterbij, mijn zoon, zodat ik kan voelen of je inderdaad mijn zoon Esau bent of niet.’ Jakob kwam dichter bij zijn vader staan en deze betastte hem. Het is Jakobs stem, dacht hij, maar het zijn Esaus handen. Omdat Jakobs handen even behaard waren als die van zijn broer Esau, herkende Isaak hem niet en dus zegende hij hem. ‘Ben je echt mijn zoon Esau?’ vroeg hij nog. ‘Ja,’ antwoordde Jakob. Toen zei hij: ‘Zet

Vloek

Genesis 27:5-17. Is er een vloek waar jij mee te maken hebt in je leven? Hoe ben je er aan gekomen en wat doe je er mee? Rebekka had gehoord wat Isaak tegen zijn zoon Esau zei, en nadat Esau eropuit was getrokken om een stuk wild voor zijn vader te schieten, zei ze tegen haar zoon Jakob: ‘Luister, ik hoorde je vader tegen je broer zeggen: “Maak een lekker maal van wildbraad voor me klaar en breng me dat te eten, want ik wil je voor mijn dood zegenen met de HEER als getuige.” Doe jij nu precies wat ik je zeg, mijn zoon. Ga naar de kudde en zoek twee malse bokjes voor me uit. Die maak ik dan voor je vader klaar zoals hij het lekker vindt. Daarna breng jij ze je vader te eten, en dan zal hij jou voor zijn dood zegenen.’ Jakob wierp tegen: ‘Maar Esau is toch helemaal behaard, terwijl ik juist een gladde huid heb! Misschien raakt vader me aan, dan zal hij me een bedrieger vinden en breng ik een vloek over me in plaats van zegen.’ Maar zijn moeder zei: ‘Die vloek moet mij dan maar treffen, m

Vloek

Genesis 27:5-17. Is er een vloek waar jij mee te maken hebt in je leven? Hoe ben je er aan gekomen en wat doe je er mee? Rebekka had gehoord wat Isaak tegen zijn zoon Esau zei, en nadat Esau eropuit was getrokken om een stuk wild voor zijn vader te schieten, zei ze tegen haar zoon Jakob: ‘Luister, ik hoorde je vader tegen je broer zeggen: “Maak een lekker maal van wildbraad voor me klaar en breng me dat te eten, want ik wil je voor mijn dood zegenen met de HEER als getuige.” Doe jij nu precies wat ik je zeg, mijn zoon. Ga naar de kudde en zoek twee malse bokjes voor me uit. Die maak ik dan voor je vader klaar zoals hij het lekker vindt. Daarna breng jij ze je vader te eten, en dan zal hij jou voor zijn dood zegenen.’ Jakob wierp tegen: ‘Maar Esau is toch helemaal behaard, terwijl ik juist een gladde huid heb! Misschien raakt vader me aan, dan zal hij me een bedrieger vinden en breng ik een vloek over me in plaats van zegen.’ Maar zijn moeder zei: ‘Die vloek moet mij dan maar treffen, m

Zegenen

Genesis 27:1-4. Wie zou jij willen zegenen en waar haal jij de kracht vandaan om dat te doen? Toen Isaak oud geworden was en zijn ogen zo zwak waren geworden dat hij niet meer kon zien, riep hij Esau bij zich, zijn oudste zoon. ‘Mijn zoon,’ zei hij. ‘Wat wilt u mij zeggen?’ vroeg Esau. Toen zei Isaak: ‘Luister, ik ben oud, iedere dag kan voor mij de laatste zijn. Neem daarom je jachtgerei, je pijlkoker en je boog, ga het veld in en schiet een stuk wild voor me. Maak dat voor me klaar zoals ik het lekker vind en breng me dat te eten; het zal mij de kracht geven om je te zegenen voordat ik sterf.’ (Genesis 27:1-4 NBV)

Zegenen

Genesis 27:1-4. Wie zou jij willen zegenen en waar haal jij de kracht vandaan om dat te doen? Toen Isaak oud geworden was en zijn ogen zo zwak waren geworden dat hij niet meer kon zien, riep hij Esau bij zich, zijn oudste zoon. ‘Mijn zoon,’ zei hij. ‘Wat wilt u mij zeggen?’ vroeg Esau. Toen zei Isaak: ‘Luister, ik ben oud, iedere dag kan voor mij de laatste zijn. Neem daarom je jachtgerei, je pijlkoker en je boog, ga het veld in en schiet een stuk wild voor me. Maak dat voor me klaar zoals ik het lekker vind en breng me dat te eten; het zal mij de kracht geven om je te zegenen voordat ik sterf.’ (Genesis 27:1-4 NBV)

Ergernis

Genesis 26:32-35. Wat is een bron van voortdurende ergernis voor jou en wat kan de Bron daarin voor jou betekenen? Diezelfde dag nog kwamen Isaaks knechten hem vertellen over de put die ze hadden gegraven. ‘We hebben water gevonden!’ zeiden ze. Hij noemde die put Seba, en daarom heet de stad daar tot op de dag van vandaag Berseba. Toen Esau veertig jaar was trouwde hij met Jehudit, die een dochter was van de Hethiet Beëri, en met Basemat, een dochter van de Hethiet Elon. Zij waren een bron van voortdurende ergernis voor Isaak en Rebekka. (Genesis 26:32-35 NBV)

Ergernis

Genesis 26:32-35. Wat is een bron van voortdurende ergernis voor jou en wat kan de Bron daarin voor jou betekenen? Diezelfde dag nog kwamen Isaaks knechten hem vertellen over de put die ze hadden gegraven. ‘We hebben water gevonden!’ zeiden ze. Hij noemde die put Seba, en daarom heet de stad daar tot op de dag van vandaag Berseba. Toen Esau veertig jaar was trouwde hij met Jehudit, die een dochter was van de Hethiet Beëri, en met Basemat, een dochter van de Hethiet Elon. Zij waren een bron van voortdurende ergernis voor Isaak en Rebekka. (Genesis 26:32-35 NBV)

Maaltijd

Genesis 26:26-31. Wanneer heb jij voor het laatst een maaltijd klaargemaakt voor vredezoekers en wat deed dat met ze? Abimelech kwam vanuit Gerar naar hem toe, samen met zijn vertrouweling Achuzzat en zijn legeroverste Pichol. ‘Wat komt u hier doen?’ vroeg Isaak hun. ‘U bent mij immers vijandig gezind, u hebt mij toch weggestuurd?’ Ze antwoordden: ‘Het is voor ons duidelijk dat de HEER u terzijde staat. Daarom leek het ons goed met u een verdrag te sluiten en dit met een plechtige eed te bekrachtigen. Laten we afspreken dat u ons geen kwaad zult doen, zoals wij van onze kant u geen haar hebben gekrenkt en u alleen maar goed hebben behandeld en u in vrede hebben laten gaan. De zegen van de HEER rust immers op u.’ Toen maakte Isaak een maaltijd voor hen klaar, en samen aten en dronken ze. De volgende morgen vroeg zwoeren ze elkaar een eed. Daarna deed Isaak hun uitgeleide, en ze gingen in vrede uiteen. (Genesis 26:26-31 NBV)

Maaltijd

Genesis 26:26-31. Wanneer heb jij voor het laatst een maaltijd klaargemaakt voor vredezoekers en wat deed dat met ze? Abimelech kwam vanuit Gerar naar hem toe, samen met zijn vertrouweling Achuzzat en zijn legeroverste Pichol. ‘Wat komt u hier doen?’ vroeg Isaak hun. ‘U bent mij immers vijandig gezind, u hebt mij toch weggestuurd?’ Ze antwoordden: ‘Het is voor ons duidelijk dat de HEER u terzijde staat. Daarom leek het ons goed met u een verdrag te sluiten en dit met een plechtige eed te bekrachtigen. Laten we afspreken dat u ons geen kwaad zult doen, zoals wij van onze kant u geen haar hebben gekrenkt en u alleen maar goed hebben behandeld en u in vrede hebben laten gaan. De zegen van de HEER rust immers op u.’ Toen maakte Isaak een maaltijd voor hen klaar, en samen aten en dronken ze. De volgende morgen vroeg zwoeren ze elkaar een eed. Daarna deed Isaak hun uitgeleide, en ze gingen in vrede uiteen. (Genesis 26:26-31 NBV)

Put

Genesis 26:23-25. Waar kunnen de mensen uit de omgeving waar jij woont 'Levend water' putten en wat voor rol speel jij daar in? Van daar trok hij naar Berseba. ’s Nachts verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben de God van je vader Abraham. Wees niet bang want ik sta je terzijde, en ik zal je zegenen en je veel nakomelingen geven omwille van mijn dienaar Abraham.’ Toen bouwde hij op die plaats een altaar, riep er de naam van de HEER aan en sloeg er zijn tenten op; zijn knechten begonnen daar een put te graven. (Genesis 26:23-25 NBV)

Put

Genesis 26:23-25. Waar kunnen de mensen uit de omgeving waar jij woont 'Levend water' putten en wat voor rol speel jij daar in? Van daar trok hij naar Berseba. ’s Nachts verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben de God van je vader Abraham. Wees niet bang want ik sta je terzijde, en ik zal je zegenen en je veel nakomelingen geven omwille van mijn dienaar Abraham.’ Toen bouwde hij op die plaats een altaar, riep er de naam van de HEER aan en sloeg er zijn tenten op; zijn knechten begonnen daar een put te graven. (Genesis 26:23-25 NBV)

Onenigheid

Genesis 26:18-22. Hoe reageer jij op onenigheid en wat kun je leren van Isaak's reactie? De waterputten die in de tijd van zijn vader Abraham waren gegraven en die de Filistijnen na Abrahams dood hadden dichtgegooid, groef Isaak weer open, en hij gaf ze dezelfde namen als zijn vader ze had gegeven. Ook Isaaks knechten gingen in het dal aan het graven en zij troffen er een bron met helder water aan. Maar de herders uit Gerar maakten ruzie met Isaaks herders. ‘Dat water is van ons,’ zeiden ze. Omdat hij daarover onenigheid met hen had gekregen, noemde hij die bron Esek. Toen groeven ze een andere put en ook daarover kregen ze ruzie; hij noemde hem daarom Sitna. Daarna trok hij verder, en weer groef hij een put. Hierover ontstond geen onenigheid. Hij noemde hem Rechobot, ‘want,’ zei hij, ‘nu heeft de HEER ons ruimte gegeven in dit land en kunnen wij ons uitbreiden.’ (Genesis 26:18-22 NBV)

Onenigheid

Genesis 26:18-22. Hoe reageer jij op onenigheid en wat kun je leren van Isaak's reactie? De waterputten die in de tijd van zijn vader Abraham waren gegraven en die de Filistijnen na Abrahams dood hadden dichtgegooid, groef Isaak weer open, en hij gaf ze dezelfde namen als zijn vader ze had gegeven. Ook Isaaks knechten gingen in het dal aan het graven en zij troffen er een bron met helder water aan. Maar de herders uit Gerar maakten ruzie met Isaaks herders. ‘Dat water is van ons,’ zeiden ze. Omdat hij daarover onenigheid met hen had gekregen, noemde hij die bron Esek. Toen groeven ze een andere put en ook daarover kregen ze ruzie; hij noemde hem daarom Sitna. Daarna trok hij verder, en weer groef hij een put. Hierover ontstond geen onenigheid. Hij noemde hem Rechobot, ‘want,’ zei hij, ‘nu heeft de HEER ons ruimte gegeven in dit land en kunnen wij ons uitbreiden.’ (Genesis 26:18-22 NBV)

Zaaien

Genesis 26:12-17. Wat 'zaai' jij op de plaats waar jij woont, wat brengt het op en hoe reageert je omgeving daarop? Isaak zaaide in dat land en hij oogstte nog hetzelfde jaar honderdvoudig, want de HEER zegende hem. Hij werd rijker en rijker, schatrijk werd hij: hij bezat grote kudden schapen, geiten en runderen en een groot aantal slaven en slavinnen. De Filistijnen werden jaloers op hem, en daarom maakten ze alle putten die de knechten van zijn vader Abraham indertijd hadden gegraven onbruikbaar door ze vol te gooien met aarde. Het kwam zover dat Abimelech tegen Isaak zei: ‘U kunt maar beter bij ons weggaan, u bent veel te machtig voor ons geworden.’ Toen vertrok Isaak en sloeg zijn tenten op in het dal van Gerar, en daar bleef hij wonen. (Genesis 26:12-17 NBV)

Zaaien

Genesis 26:12-17. Wat 'zaai' jij op de plaats waar jij woont, wat brengt het op en hoe reageert je omgeving daarop? Isaak zaaide in dat land en hij oogstte nog hetzelfde jaar honderdvoudig, want de HEER zegende hem. Hij werd rijker en rijker, schatrijk werd hij: hij bezat grote kudden schapen, geiten en runderen en een groot aantal slaven en slavinnen. De Filistijnen werden jaloers op hem, en daarom maakten ze alle putten die de knechten van zijn vader Abraham indertijd hadden gegraven onbruikbaar door ze vol te gooien met aarde. Het kwam zover dat Abimelech tegen Isaak zei: ‘U kunt maar beter bij ons weggaan, u bent veel te machtig voor ons geworden.’ Toen vertrok Isaak en sloeg zijn tenten op in het dal van Gerar, en daar bleef hij wonen. (Genesis 26:12-17 NBV)

Durven

Genesis 26:7-11. Wanneer heb jij je laten leiden door angst en durfde je niet uit te komen voor de waarheid? Toen de inwoners van die stad hem vragen stelden over zijn vrouw, zei hij dat ze zijn zuster was. Hij durfde niet te zeggen dat ze zijn vrouw was, want hij dacht: Ze zouden me hier wel eens kunnen vermoorden om Rebekka, omdat ze zo mooi is. Maar toen hij daar al geruime tijd woonde, zag Abimelech, de koning van de Filistijnen, tot zijn verbazing vanuit zijn venster hoe Isaak Rebekka aan het liefkozen was. Abimelech ontbood Isaak en zei: ‘Wat zie ik nu! Ze is uw vrouw! Hoe hebt u dan kunnen zeggen dat ze uw zuster is?’ Isaak antwoordde: ‘Ik dacht: Zo kan ik voorkomen dat ik om haar mijn leven verlies.’ Maar Abimelech zei: ‘Wat hebt u ons aangedaan! Er had nu gemakkelijk iemand van mijn volk met uw vrouw kunnen slapen, en dan zouden wij door uw toedoen schuldig zijn geweest.’ Daarop waarschuwde hij het hele volk: ‘Wie deze man of zijn vrouw ook maar met één vinger aanraakt, zal t

Durven

Genesis 26:7-11. Wanneer heb jij je laten leiden door angst en durfde je niet uit te komen voor de waarheid? Toen de inwoners van die stad hem vragen stelden over zijn vrouw, zei hij dat ze zijn zuster was. Hij durfde niet te zeggen dat ze zijn vrouw was, want hij dacht: Ze zouden me hier wel eens kunnen vermoorden om Rebekka, omdat ze zo mooi is. Maar toen hij daar al geruime tijd woonde, zag Abimelech, de koning van de Filistijnen, tot zijn verbazing vanuit zijn venster hoe Isaak Rebekka aan het liefkozen was. Abimelech ontbood Isaak en zei: ‘Wat zie ik nu! Ze is uw vrouw! Hoe hebt u dan kunnen zeggen dat ze uw zuster is?’ Isaak antwoordde: ‘Ik dacht: Zo kan ik voorkomen dat ik om haar mijn leven verlies.’ Maar Abimelech zei: ‘Wat hebt u ons aangedaan! Er had nu gemakkelijk iemand van mijn volk met uw vrouw kunnen slapen, en dan zouden wij door uw toedoen schuldig zijn geweest.’ Daarop waarschuwde hij het hele volk: ‘Wie deze man of zijn vrouw ook maar met één vinger aanraakt, zal t

Dus

Genesis 26:1-6. Wanneer heeft God voor het laatst tot jou gesproken en hoe vanzelfsprekend was het voor jou om daar naar te luisteren? Eens brak er in het land hongersnood uit (een andere dan de hongersnood die er vroeger was geweest, in de tijd van Abraham), en daarom ging Isaak naar Gerar, de stad van Abimelech, de koning van de Filistijnen. Daar verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Reis niet verder naar Egypte maar blijf hier wonen, in het land dat ik je aanwijs. Blijf voorlopig in dit land, ik zal je terzijde staan en je zegenen: ik zal dit hele gebied aan jou en je nakomelingen geven en zo de eed gestand doen die ik je vader Abraham heb gezworen. Ik zal je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en dit hele gebied aan hen geven, en alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen. Want Abraham heeft naar mij geluisterd en zich gehouden aan wat ik hem opdroeg, aan mijn geboden, voorschriften en regels.’ Dus bleef Isaak in Gerar wonen.

Dus

Genesis 26:1-6. Wanneer heeft God voor het laatst tot jou gesproken en hoe vanzelfsprekend was het voor jou om daar naar te luisteren? Eens brak er in het land hongersnood uit (een andere dan de hongersnood die er vroeger was geweest, in de tijd van Abraham), en daarom ging Isaak naar Gerar, de stad van Abimelech, de koning van de Filistijnen. Daar verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Reis niet verder naar Egypte maar blijf hier wonen, in het land dat ik je aanwijs. Blijf voorlopig in dit land, ik zal je terzijde staan en je zegenen: ik zal dit hele gebied aan jou en je nakomelingen geven en zo de eed gestand doen die ik je vader Abraham heb gezworen. Ik zal je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en dit hele gebied aan hen geven, en alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen. Want Abraham heeft naar mij geluisterd en zich gehouden aan wat ik hem opdroeg, aan mijn geboden, voorschriften en regels.’ Dus bleef Isaak in Gerar wonen.

Waarde

Genesis 25:27-34. Esau hechtte geen enkele waarde aan het eerstgeboorterecht. in Johannes 1:12 wordt gesproken over het voorrecht dat jij hebt om een kind van God te worden. Wat voor waarde heeft dat kindschap voor jou en hoe laat je dat merken? Toen de jongens opgegroeid waren, werd Esau een uitstekend jager, iemand die altijd buiten was, terwijl Jakob een rustig man was, die het liefst bij de tenten bleef. Isaak was zeer op Esau gesteld want hij at graag wildbraad, maar Rebekka hield meer van Jakob. Eens was Jakob aan het koken toen Esau uitgeput thuiskwam van de jacht. ‘Gauw, geef me wat van dat rode dat je daar kookt, ik ben doodmoe,’ zei Esau tegen Jakob. (Daarom wordt hij ook wel Edom genoemd.) ‘Pas als jij me je eerstgeboorterecht verkoopt,’ antwoordde Jakob. ‘Man, ik sterf van de honger,’ zei Esau, ‘wat moet ik met dat eerstgeboorterecht?’ ‘Zweer het me nu meteen,’ zei Jakob. Dat deed Esau, en zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. Daarop gaf Jakob hem brood en linz

Waarde

Genesis 25:27-34. Esau hechtte geen enkele waarde aan het eerstgeboorterecht. in Johannes 1:12 wordt gesproken over het voorrecht dat jij hebt om een kind van God te worden. Wat voor waarde heeft dat kindschap voor jou en hoe laat je dat merken? Toen de jongens opgegroeid waren, werd Esau een uitstekend jager, iemand die altijd buiten was, terwijl Jakob een rustig man was, die het liefst bij de tenten bleef. Isaak was zeer op Esau gesteld want hij at graag wildbraad, maar Rebekka hield meer van Jakob. Eens was Jakob aan het koken toen Esau uitgeput thuiskwam van de jacht. ‘Gauw, geef me wat van dat rode dat je daar kookt, ik ben doodmoe,’ zei Esau tegen Jakob. (Daarom wordt hij ook wel Edom genoemd.) ‘Pas als jij me je eerstgeboorterecht verkoopt,’ antwoordde Jakob. ‘Man, ik sterf van de honger,’ zei Esau, ‘wat moet ik met dat eerstgeboorterecht?’ ‘Zweer het me nu meteen,’ zei Jakob. Dat deed Esau, en zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. Daarop gaf Jakob hem brood en linz

Vurig gebed

Genesis 25:19-26. Wat is een groot verlangen in jouw leven en hoe vurig bid jij daarvoor? Dit is de geschiedenis van Abrahams zoon Isaak en zijn nakomelingen. Isaak, de zoon die Abraham verwekt had, was veertig jaar toen hij trouwde met Rebekka, die een dochter was van de Arameeër Betuel uit Paddan-Aram en een zuster van de Arameeër Laban. Omdat Rebekka onvruchtbaar bleek, bad Isaak vurig voor haar tot de HEER, en de HEER verhoorde zijn gebed: Rebekka, zijn vrouw, werd zwanger. De kinderen in haar lichaam botsten hard tegen elkaar. Als het zo moet gaan, dacht ze, waarom leef ik dan nog? En ze ging bij de HEER te rade. De HEER zei tegen haar: ‘Twee volken zijn er in je schoot, volken die uiteengaan nog voor je hebt gebaard. Het ene zal machtiger zijn dan het andere, de oudste zal de jongste dienen.’ Toen de dag van de bevalling was gekomen, bracht zij inderdaad een tweeling ter wereld. Het kind dat het eerst tevoorschijn kwam was rossig en helemaal behaard, alsof het een haren mantel aa

Vurig gebed

Genesis 25:19-26. Wat is een groot verlangen in jouw leven en hoe vurig bid jij daarvoor? Dit is de geschiedenis van Abrahams zoon Isaak en zijn nakomelingen. Isaak, de zoon die Abraham verwekt had, was veertig jaar toen hij trouwde met Rebekka, die een dochter was van de Arameeër Betuel uit Paddan-Aram en een zuster van de Arameeër Laban. Omdat Rebekka onvruchtbaar bleek, bad Isaak vurig voor haar tot de HEER, en de HEER verhoorde zijn gebed: Rebekka, zijn vrouw, werd zwanger. De kinderen in haar lichaam botsten hard tegen elkaar. Als het zo moet gaan, dacht ze, waarom leef ik dan nog? En ze ging bij de HEER te rade. De HEER zei tegen haar: ‘Twee volken zijn er in je schoot, volken die uiteengaan nog voor je hebt gebaard. Het ene zal machtiger zijn dan het andere, de oudste zal de jongste dienen.’ Toen de dag van de bevalling was gekomen, bracht zij inderdaad een tweeling ter wereld. Het kind dat het eerst tevoorschijn kwam was rossig en helemaal behaard, alsof het een haren mantel aa

Onmin

Genesis 25:12-18. Met welke familieleden leef jij in onmin? Hoe is dat zo gekomen en wat doe je met de situatie? Dit zijn de nakomelingen van Ismaël, de zoon die Hagar, de Egyptische slavin van Sara, aan Abraham had gebaard. Hier volgen de namen van de zonen van Ismaël, in volgorde van geboorte: Nebajot, Ismaëls oudste zoon, Kedar, Adbeël, Mibsam, Misma, Duma, Massa, Chadad, Tema, Jetur, Nafis en Kedema. Dit waren de zonen van Ismaël, dit waren hun namen – twaalf stamvorsten, elk met hun eigen nederzetting en hun eigen tentenkamp. Ismaël leefde honderdzevenendertig jaar. Toen blies hij de laatste adem uit en werd hij verenigd met zijn voorouders. Zijn nakomelingen woonden in een gebied dat zich uitstrekte van Chawila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt, in de richting van Assur. Ze vestigden zich in de buurt van hun verwanten en leefden in onmin met hen. (Genesis 25:12-18 NBV)

Onmin

Genesis 25:12-18. Met welke familieleden leef jij in onmin? Hoe is dat zo gekomen en wat doe je met de situatie? Dit zijn de nakomelingen van Ismaël, de zoon die Hagar, de Egyptische slavin van Sara, aan Abraham had gebaard. Hier volgen de namen van de zonen van Ismaël, in volgorde van geboorte: Nebajot, Ismaëls oudste zoon, Kedar, Adbeël, Mibsam, Misma, Duma, Massa, Chadad, Tema, Jetur, Nafis en Kedema. Dit waren de zonen van Ismaël, dit waren hun namen – twaalf stamvorsten, elk met hun eigen nederzetting en hun eigen tentenkamp. Ismaël leefde honderdzevenendertig jaar. Toen blies hij de laatste adem uit en werd hij verenigd met zijn voorouders. Zijn nakomelingen woonden in een gebied dat zich uitstrekte van Chawila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt, in de richting van Assur. Ze vestigden zich in de buurt van hun verwanten en leefden in onmin met hen. (Genesis 25:12-18 NBV)

Lachai-Roï

Genesis 25:7-11. Hoe merk jij in je leven dat God een voorzienende God is? Abraham leefde honderdvijfenzeventig jaar. Hij stierf in gezegende ouderdom; na een lang leven blies hij de laatste adem uit en werd hij met zijn voorouders verenigd. Zijn zonen Isaak en Ismaël begroeven hem in de grot van Machpela op het land van Efron, de zoon van de Hethiet Sochar, dicht bij Mamre, het stuk land dat Abraham van de Hethieten had gekocht. Daar ligt Abraham begraven, evenals zijn vrouw Sara. Na Abrahams dood zegende God Isaak, zijn zoon, die bij de bron Lachai-Roï ging wonen. (Genesis 25:7-11 NBV)

Lachai-Roï

Genesis 25:7-11. Hoe merk jij in je leven dat God een voorzienende God is? Abraham leefde honderdvijfenzeventig jaar. Hij stierf in gezegende ouderdom; na een lang leven blies hij de laatste adem uit en werd hij met zijn voorouders verenigd. Zijn zonen Isaak en Ismaël begroeven hem in de grot van Machpela op het land van Efron, de zoon van de Hethiet Sochar, dicht bij Mamre, het stuk land dat Abraham van de Hethieten had gekocht. Daar ligt Abraham begraven, evenals zijn vrouw Sara. Na Abrahams dood zegende God Isaak, zijn zoon, die bij de bron Lachai-Roï ging wonen. (Genesis 25:7-11 NBV)

Wegsturen

Genesis 25:1-6. Wat zou jij het liefst zo ver mogelijk van je vandaan willen houden en waarom? Abraham nam een andere vrouw, Ketura. Zij baarde hem Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. Joksan was de vader van Seba en Dedan; van Dedan stammen de Assurieten, de Letusieten en de Leümieten af. De zonen van Midjan heetten Efa, Efer, Chanoch, Abida en Eldaä. Zij waren allen nakomelingen van Ketura. Abraham gaf alles wat hij bezat aan Isaak. De zonen van zijn bijvrouwen gaf hij nog tijdens zijn leven geschenken, en hij stuurde hen weg naar een land in het oosten, Kedem, ver bij zijn zoon Isaak vandaan. (Genesis 25:1-6 NBV)

Wegsturen

Genesis 25:1-6. Wat zou jij het liefst zo ver mogelijk van je vandaan willen houden en waarom? Abraham nam een andere vrouw, Ketura. Zij baarde hem Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. Joksan was de vader van Seba en Dedan; van Dedan stammen de Assurieten, de Letusieten en de Leümieten af. De zonen van Midjan heetten Efa, Efer, Chanoch, Abida en Eldaä. Zij waren allen nakomelingen van Ketura. Abraham gaf alles wat hij bezat aan Isaak. De zonen van zijn bijvrouwen gaf hij nog tijdens zijn leven geschenken, en hij stuurde hen weg naar een land in het oosten, Kedem, ver bij zijn zoon Isaak vandaan. (Genesis 25:1-6 NBV)

Troost

Genesis -24:62-67. Wat doe jij om troost te vinden voor de zaken waar jij verdriet over hebt? Isaak, die in de Negev woonde, was naar de bron Lachai-Roï geweest. Tegen het vallen van de avond ging hij het veld in om daar te treuren. Toen hij opkeek zag hij plotseling kamelen naderen. Ook Rebekka keek op. Zodra ze Isaak zag, liet ze zich van haar kameel glijden. ‘Wie is die man die ons daar in het veld tegemoet komt?’ vroeg ze aan de knecht. ‘Dat is mijn meester,’ antwoordde hij. Daarop bedekte ze zich met haar sluier. De knecht vertelde Isaak wat hij allemaal gedaan had. Daarna bracht Isaak Rebekka naar de tent van Sara, zijn moeder. Hij nam haar tot vrouw en ging van haar houden. Zo vond Isaak troost na de dood van zijn moeder. (Genesis 24:62-67 NBV)

Troost

Genesis -24:62-67. Wat doe jij om troost te vinden voor de zaken waar jij verdriet over hebt? Isaak, die in de Negev woonde, was naar de bron Lachai-Roï geweest. Tegen het vallen van de avond ging hij het veld in om daar te treuren. Toen hij opkeek zag hij plotseling kamelen naderen. Ook Rebekka keek op. Zodra ze Isaak zag, liet ze zich van haar kameel glijden. ‘Wie is die man die ons daar in het veld tegemoet komt?’ vroeg ze aan de knecht. ‘Dat is mijn meester,’ antwoordde hij. Daarop bedekte ze zich met haar sluier. De knecht vertelde Isaak wat hij allemaal gedaan had. Daarna bracht Isaak Rebekka naar de tent van Sara, zijn moeder. Hij nam haar tot vrouw en ging van haar houden. Zo vond Isaak troost na de dood van zijn moeder. (Genesis 24:62-67 NBV)

Meegaan

Genesis 24:54-61. Wil jij meegaan achter Jezus aan? Wat beweegt je? Zodra ze de volgende morgen waren opgestaan, zei hij dat hij nu graag terug wilde gaan naar zijn meester. Maar Rebekka’s broer en haar moeder zeiden: ‘Laat het meisje nog een dag of tien bij ons blijven, daarna mag ze met u mee.’ Hij antwoordde echter: ‘Houd mij niet op nu de HEER mij heeft laten slagen. Sta me toe te vertrekken en terug te gaan naar mijn meester.’ ‘Laten we het meisje zelf roepen,’ zeiden ze, ‘en haar vragen wat zij wil.’ Dus riepen ze Rebekka en vroegen haar: ‘Wil je met deze man meegaan?’ ‘Ja,’ antwoordde ze. Toen namen de familieleden afscheid van Rebekka, en ook van haar voedster en van Abrahams knecht en zijn mannen. Daarbij zegenden ze Rebekka met de woorden: ‘Zuster van ons, wij wensen jou duizend maal tienduizend nazaten toe, en moge de stad van de vijand hun in handen vallen.’ Rebekka en haar dienaressen maakten zich klaar, bestegen de kamelen en reden achter de knecht aan. Zo vertrok hij, me

Meegaan

Genesis 24:54-61. Wil jij meegaan achter Jezus aan? Wat beweegt je? Zodra ze de volgende morgen waren opgestaan, zei hij dat hij nu graag terug wilde gaan naar zijn meester. Maar Rebekka’s broer en haar moeder zeiden: ‘Laat het meisje nog een dag of tien bij ons blijven, daarna mag ze met u mee.’ Hij antwoordde echter: ‘Houd mij niet op nu de HEER mij heeft laten slagen. Sta me toe te vertrekken en terug te gaan naar mijn meester.’ ‘Laten we het meisje zelf roepen,’ zeiden ze, ‘en haar vragen wat zij wil.’ Dus riepen ze Rebekka en vroegen haar: ‘Wil je met deze man meegaan?’ ‘Ja,’ antwoordde ze. Toen namen de familieleden afscheid van Rebekka, en ook van haar voedster en van Abrahams knecht en zijn mannen. Daarbij zegenden ze Rebekka met de woorden: ‘Zuster van ons, wij wensen jou duizend maal tienduizend nazaten toe, en moge de stad van de vijand hun in handen vallen.’ Rebekka en haar dienaressen maakten zich klaar, bestegen de kamelen en reden achter de knecht aan. Zo vertrok hij, me

Goede weg

Genesis 24:42-54a. Welke goede weg heeft God jou gewezen en 'wandel' je op dit moment op die weg? Welnu, vandaag kwam ik bij de bron hier en ik zei: “ HEER, God van mijn meester Abraham, als u mijn onderneming werkelijk wilt laten slagen... Ik sta hier bij deze bron. Als er nu een jonge vrouw de stad uit komt om water te putten en ik vraag haar: ‘Wil je me alsjeblieft een beetje water uit je kruik geven,’ en ze antwoordt: ‘Ga uw gang, ik zal ook voor uw kamelen water putten,’ laat dat dan de vrouw zijn die u, HEER, hebt bestemd voor de zoon van mijn meester.” En nog voordat ik was uitgesproken, kwam Rebekka de stad uit, met haar kruik op haar schouder. Ze liep naar beneden, naar de bron, en putte water. Ik vroeg haar of ze me wat te drinken wilde geven. Meteen nam ze de kruik van haar schouder en zei: “Ga uw gang, ik zal ook uw kamelen te drinken geven.” Toen dronk ik zelf wat en heeft ze ook de kamelen te drinken gegeven. Ik vroeg haar van wie zij een dochter was. “Van Betuel,

Goede weg

Genesis 24:42-54a. Welke goede weg heeft God jou gewezen en 'wandel' je op dit moment op die weg? Welnu, vandaag kwam ik bij de bron hier en ik zei: “ HEER, God van mijn meester Abraham, als u mijn onderneming werkelijk wilt laten slagen... Ik sta hier bij deze bron. Als er nu een jonge vrouw de stad uit komt om water te putten en ik vraag haar: ‘Wil je me alsjeblieft een beetje water uit je kruik geven,’ en ze antwoordt: ‘Ga uw gang, ik zal ook voor uw kamelen water putten,’ laat dat dan de vrouw zijn die u, HEER, hebt bestemd voor de zoon van mijn meester.” En nog voordat ik was uitgesproken, kwam Rebekka de stad uit, met haar kruik op haar schouder. Ze liep naar beneden, naar de bron, en putte water. Ik vroeg haar of ze me wat te drinken wilde geven. Meteen nam ze de kruik van haar schouder en zei: “Ga uw gang, ik zal ook uw kamelen te drinken geven.” Toen dronk ik zelf wat en heeft ze ook de kamelen te drinken gegeven. Ik vroeg haar van wie zij een dochter was. “Van Betuel,

Gastvrijheid

Genesis 24:29-41. Voor wie zou jij graag zo 'gastvrij' willen zijn als Laban en waarom? Nu had Rebekka een broer, Laban. Deze haastte zich de stad uit, om naar de man bij de bron te gaan; zodra hij de neusring had gezien en de armbanden die zijn zuster om had, en van haar had gehoord wat de man tegen haar had gezegd, ging hij naar hem toe. De man bleek nog bij zijn kamelen te staan, bij de bron. ‘Komt u toch mee, u op wie de zegen van de HEER rust,’ zei Laban. ‘Waarom blijft u hier buiten staan, terwijl ik het huis al in gereedheid heb gebracht en er plaats is voor uw kamelen?’ Daarop ging de man met hem mee naar huis. De kamelen werden afgezadeld, ze kregen stro en voer, en er werd water gebracht zodat de man en zijn metgezellen hun voeten konden wassen. Ook werd hem een maaltijd voorgezet, maar hij zei: ‘Voordat ik ga eten moet ik u iets zeggen.’ ‘Ga uw gang,’ zei Laban. Toen zei hij: ‘Ik ben een knecht van Abraham. De HEER heeft mijn meester overvloedig gezegend, zodat hij r

Gastvrijheid

Genesis 24:29-41. Voor wie zou jij graag zo 'gastvrij' willen zijn als Laban en waarom? Nu had Rebekka een broer, Laban. Deze haastte zich de stad uit, om naar de man bij de bron te gaan; zodra hij de neusring had gezien en de armbanden die zijn zuster om had, en van haar had gehoord wat de man tegen haar had gezegd, ging hij naar hem toe. De man bleek nog bij zijn kamelen te staan, bij de bron. ‘Komt u toch mee, u op wie de zegen van de HEER rust,’ zei Laban. ‘Waarom blijft u hier buiten staan, terwijl ik het huis al in gereedheid heb gebracht en er plaats is voor uw kamelen?’ Daarop ging de man met hem mee naar huis. De kamelen werden afgezadeld, ze kregen stro en voer, en er werd water gebracht zodat de man en zijn metgezellen hun voeten konden wassen. Ook werd hem een maaltijd voorgezet, maar hij zei: ‘Voordat ik ga eten moet ik u iets zeggen.’ ‘Ga uw gang,’ zei Laban. Toen zei hij: ‘Ik ben een knecht van Abraham. De HEER heeft mijn meester overvloedig gezegend, zodat hij r

Geprezen

Genesis 24:15-28. Wat zijn jouw redenen om God te prijzen en hoe doe je dat? Hij was nog niet uitgesproken, of Rebekka kwam de stad uit, de dochter van Betuel, die de zoon was van Milka, de vrouw van Abrahams broer Nachor, met haar kruik op haar schouder. Ze was een heel knap meisje, een maagd nog, er had nog nooit een man met haar geslapen. Ze liep naar beneden, naar de bron, vulde haar kruik en kwam weer terug. De knecht snelde haar tegemoet en vroeg haar: ‘Mag ik alsjeblieft wat water drinken uit je kruik?’ ‘Ga uw gang, heer,’ antwoordde ze, en dadelijk liet ze de kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. Toen hij genoeg gedronken had, zei ze: ‘Ik zal ook voor uw kamelen putten tot ze genoeg hebben gehad.’ En meteen goot ze haar kruik leeg in de drinkbak en haastte ze zich terug naar de put om opnieuw water te halen. Ze putte water voor al zijn kamelen. Zwijgend sloeg de man haar gade, terwijl hij zich afvroeg of de HEER hem had doen slagen of niet. Toen de kamelen genoeg ge

Geprezen

Genesis 24:15-28. Wat zijn jouw redenen om God te prijzen en hoe doe je dat? Hij was nog niet uitgesproken, of Rebekka kwam de stad uit, de dochter van Betuel, die de zoon was van Milka, de vrouw van Abrahams broer Nachor, met haar kruik op haar schouder. Ze was een heel knap meisje, een maagd nog, er had nog nooit een man met haar geslapen. Ze liep naar beneden, naar de bron, vulde haar kruik en kwam weer terug. De knecht snelde haar tegemoet en vroeg haar: ‘Mag ik alsjeblieft wat water drinken uit je kruik?’ ‘Ga uw gang, heer,’ antwoordde ze, en dadelijk liet ze de kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. Toen hij genoeg gedronken had, zei ze: ‘Ik zal ook voor uw kamelen putten tot ze genoeg hebben gehad.’ En meteen goot ze haar kruik leeg in de drinkbak en haastte ze zich terug naar de put om opnieuw water te halen. Ze putte water voor al zijn kamelen. Zwijgend sloeg de man haar gade, terwijl hij zich afvroeg of de HEER hem had doen slagen of niet. Toen de kamelen genoeg ge

Genegen

Genesis 24:10-14. Hoe merk jij dat God jou genegen is? Hij nam tien van de kamelen van zijn meester en begaf zich op weg, met allerlei kostbaarheden die hij van zijn meester meekreeg. Zo ging hij naar Aram-Naharaïm, naar de stad van Nachor. Buiten die stad liet hij de kamelen neerknielen bij een waterput. Het was tegen de avond, omstreeks de tijd dat de vrouwen de stad uit gaan om water te putten. Toen zei hij: ‘ HEER, God van mijn meester Abraham, als u mijn meester Abraham genegen bent, laat het mij dan zo vergaan: Ik sta nu bij deze bron, en de meisjes uit de stad komen hier straks water putten. Het meisje dat ik vraag haar kruik van haar schouder te nemen om mij te drinken te geven en dat antwoordt: “Ga uw gang, ik zal ook uw kamelen te drinken geven,” laat dat het meisje zijn dat u bestemd hebt voor uw dienaar Isaak. Als zij zo reageert, zal ik weten dat u mijn meester genegen bent.’ (Genesis 24:10-14 NBV)

Genegen

Genesis 24:10-14. Hoe merk jij dat God jou genegen is? Hij nam tien van de kamelen van zijn meester en begaf zich op weg, met allerlei kostbaarheden die hij van zijn meester meekreeg. Zo ging hij naar Aram-Naharaïm, naar de stad van Nachor. Buiten die stad liet hij de kamelen neerknielen bij een waterput. Het was tegen de avond, omstreeks de tijd dat de vrouwen de stad uit gaan om water te putten. Toen zei hij: ‘ HEER, God van mijn meester Abraham, als u mijn meester Abraham genegen bent, laat het mij dan zo vergaan: Ik sta nu bij deze bron, en de meisjes uit de stad komen hier straks water putten. Het meisje dat ik vraag haar kruik van haar schouder te nemen om mij te drinken te geven en dat antwoordt: “Ga uw gang, ik zal ook uw kamelen te drinken geven,” laat dat het meisje zijn dat u bestemd hebt voor uw dienaar Isaak. Als zij zo reageert, zal ik weten dat u mijn meester genegen bent.’ (Genesis 24:10-14 NBV)

Vrouw

Genesis 24:1-9. Zijn er voor jou voorwaarden verbonden aan het zoeken/vinden van een levenspartner.?  Welke zijn dat en heb jij al een partner gevonden? Abraham was inmiddels op hoge leeftijd gekomen en de HEER had hem in alle opzichten gezegend. Nu zei Abraham tegen zijn oudste knecht, die het beheer had over zijn hele bezit: ‘Leg je hand in mijn lies: ik wil dat je me bij de HEER, de God van hemel en aarde, zweert dat je voor mijn zoon geen vrouw zult zoeken onder de Kanaänieten, tussen wie ik hier woon; ik wil dat je naar het land gaat waar ik vandaan kom, naar mijn familie, en dat je daar voor mijn zoon Isaak een vrouw zoekt.’ De knecht antwoordde: ‘Misschien weigert die vrouw met mij mee te komen naar dit land. Moet ik uw zoon in dat geval terugbrengen naar het land dat u verlaten hebt?’ ‘Nee,’ zei Abraham, ‘je mag mijn zoon onder geen beding daarheen terugbrengen. De HEER, de God van de hemel, die mij heeft opgedragen weg te gaan bij mijn naaste verwanten en mijn geboorteland te

Vrouw

Genesis 24:1-9. Zijn er voor jou voorwaarden verbonden aan het zoeken/vinden van een levenspartner.?  Welke zijn dat en heb jij al een partner gevonden? Abraham was inmiddels op hoge leeftijd gekomen en de HEER had hem in alle opzichten gezegend. Nu zei Abraham tegen zijn oudste knecht, die het beheer had over zijn hele bezit: ‘Leg je hand in mijn lies: ik wil dat je me bij de HEER, de God van hemel en aarde, zweert dat je voor mijn zoon geen vrouw zult zoeken onder de Kanaänieten, tussen wie ik hier woon; ik wil dat je naar het land gaat waar ik vandaan kom, naar mijn familie, en dat je daar voor mijn zoon Isaak een vrouw zoekt.’ De knecht antwoordde: ‘Misschien weigert die vrouw met mij mee te komen naar dit land. Moet ik uw zoon in dat geval terugbrengen naar het land dat u verlaten hebt?’ ‘Nee,’ zei Abraham, ‘je mag mijn zoon onder geen beding daarheen terugbrengen. De HEER, de God van de hemel, die mij heeft opgedragen weg te gaan bij mijn naaste verwanten en mijn geboorteland te

Graf

Genesis 23:7-20. Heb jij je uitvaart goed geregeld? Ben je voldoende verzekerd en staan je wensen op papier? Toen boog Abraham diep voor de Hethitische landeigenaars. ‘Als u er dus mee instemt dat ik mijn vrouw uitdraag en begraaf,’ zei hij, ‘wees dan zo goed er bij Efron, de zoon van Sochar, op aan te dringen dat hij mij de grot van Machpela afstaat, die zijn eigendom is en aan de rand van zijn akker ligt. Laat hij mij die geven voor de volle prijs, zodat ik bij u een eigen graf heb.’ Onder de Hethieten die daar zaten, bevond zich ook Efron zelf. Zo luid dat allen die in de stadspoort bijeen waren gekomen het konden horen, zei hij tegen Abraham: ‘Geen sprake van, heer! Luister: die akker schenk ik u, en ook de grot die erop ligt. Ten overstaan van mijn volksgenoten geef ik u die; u kunt uw vrouw daarin begraven.’ Abraham boog diep voor de landeigenaars, en terwijl iedereen toehoorde antwoordde hij Efron: ‘Als u werkelijk... Maar luistert u toch naar wat ik voorstel! Ik wil de prijs be

Graf

Genesis 23:7-20. Heb jij je uitvaart goed geregeld? Ben je voldoende verzekerd en staan je wensen op papier? Toen boog Abraham diep voor de Hethitische landeigenaars. ‘Als u er dus mee instemt dat ik mijn vrouw uitdraag en begraaf,’ zei hij, ‘wees dan zo goed er bij Efron, de zoon van Sochar, op aan te dringen dat hij mij de grot van Machpela afstaat, die zijn eigendom is en aan de rand van zijn akker ligt. Laat hij mij die geven voor de volle prijs, zodat ik bij u een eigen graf heb.’ Onder de Hethieten die daar zaten, bevond zich ook Efron zelf. Zo luid dat allen die in de stadspoort bijeen waren gekomen het konden horen, zei hij tegen Abraham: ‘Geen sprake van, heer! Luister: die akker schenk ik u, en ook de grot die erop ligt. Ten overstaan van mijn volksgenoten geef ik u die; u kunt uw vrouw daarin begraven.’ Abraham boog diep voor de landeigenaars, en terwijl iedereen toehoorde antwoordde hij Efron: ‘Als u werkelijk... Maar luistert u toch naar wat ik voorstel! Ik wil de prijs be

Rouwen

Genesis 23:1-6. Heb jij wel de tijd genomen om te rouwen over het verlies van een geliefde en geven wij elkaar wel genoeg tijd om te rouwen? Sara leefde honderdzevenentwintig jaar. Ze stierf in Kirjat-Arba, het huidige Hebron, in Kanaän. Nadat Abraham bij haar gerouwd had en haar had beweend, stond hij op, verliet de tent waarin zijn overleden vrouw lag en wendde zich tot de Hethieten. Hij zei: ‘Ik woon maar als vreemdeling bij u. Geeft u mij hier een eigen graf, dan kan ik mijn overleden vrouw uitdragen en begraven.’ ‘Maar luister, heer, wij beschouwen u als een vorst die door God zelf begunstigd wordt! Begraaf uw vrouw in het beste graf dat we hebben. Niemand van ons zal u zijn graf weigeren en u beletten haar daarin te begraven.’ (Genesis 23:1-4, 6 NBV)

Rouwen

Genesis 23:1-6. Heb jij wel de tijd genomen om te rouwen over het verlies van een geliefde en geven wij elkaar wel genoeg tijd om te rouwen? Sara leefde honderdzevenentwintig jaar. Ze stierf in Kirjat-Arba, het huidige Hebron, in Kanaän. Nadat Abraham bij haar gerouwd had en haar had beweend, stond hij op, verliet de tent waarin zijn overleden vrouw lag en wendde zich tot de Hethieten. Hij zei: ‘Ik woon maar als vreemdeling bij u. Geeft u mij hier een eigen graf, dan kan ik mijn overleden vrouw uitdragen en begraven.’ ‘Maar luister, heer, wij beschouwen u als een vorst die door God zelf begunstigd wordt! Begraaf uw vrouw in het beste graf dat we hebben. Niemand van ons zal u zijn graf weigeren en u beletten haar daarin te begraven.’ (Genesis 23:1-4, 6 NBV)