Posts

Posts uit juni, 2013 tonen

Hoeksteen

1 Petrus 2:6-8. Welke plaats heeft Jezus - de Hoeksteen - in jouw leven en hoe laat je blijken dat je hem wel/niet vertrouwt? 6  In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg ik een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’ 7  Kostbaar is hij voor u, die erop vertrouwen. Voor wie er niet op vertrouwen, geldt echter: ‘De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden.’ 8  En: ‘Het is een steen waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot.’ Zij struikelen omdat ze Gods woord niet gehoorzamen, daartoe zijn ze bestemd. 

Levende steen

1 Petrus 2:1-5. Hoe levend is de steen die jij bent in de gemeente? 1  Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij, 2  en verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt. 3  U hebt toch ondervonden hoe goed de Heer is? 4  Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, 5  en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel.

Liefhebben

1 Petrus 1:22:25. Van welke broeder en/of zuster kun je (nog) niet oprecht houden en wat ga je daar aan doen? 22  Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden; heb elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart, 23  als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord. 24  ‘De mens is als gras en zijn schoonheid als een bloem in het veld: het gras verdort en de bloem valt af, 25  maar het woord van de Heer blijft eeuwig bestaan.’ Dit woord is het evangelie dat u verkondigd is.

Vader

1 Petrus 1:17-21. Is God jouw Vader en hoe kunnen anderen dat merken in jouw leven?   17  En aangezien u hem die iedereen beoordeelt naar zijn daden, zonder aanzien des persoons, Vader noemt, moet u tijdens uw leven als vreemdeling ook ontzag voor hem hebben. 18  U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, 19  maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus. 20  Al voor de grondvesting van de wereld is hij door God uitgekozen, en nu is hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u. 21  Door hem gelooft u in God, die hem uit de dood heeft opgewekt en hem laat delen in zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God.

Paraat

1Petrus 1:13-16. Hoe zorg jij er voor dat je geest paraat blijft en je een heilig leven leidt? 13  Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart. 14  Wees als gehoorzame kinderen en geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u nog onwetend was, werd beheerst, 15  maar leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals hij die u geroepen heeft heilig is. 16  Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want ik ben heilig.’ 

Geheimen

1Petrus 1:8-12. Welke Bijbelse geheimen zijn jou geopenbaard en aan wie geef jij het door? 8  U hebt hem lief zonder hem ooit gezien te hebben; en zonder hem nu te zien gelooft u in hem en ervaart u een onuitsprekelijke, hemelse vreugde, 9  omdat u het einddoel van uw geloof bereikt: uw redding. 10  Wat die redding inhoudt, trachtten de profeten te achterhalen toen ze profeteerden over de genade die u ten deel zou vallen. 11  Zij probeerden vast te stellen op welke tijd en op welke omstandigheden Christus’ Geest, die in hen werkzaam was, doelde toen deze hun zei dat Christus zou lijden en daarna in Gods luister zou delen. 12  Er werd hun geopenbaard dat deze boodschap niet voor henzelf bestemd was maar voor u, en nu is deze boodschap u verkondigd door hen die u het evangelie hebben gebracht, gedreven door de heilige Geest die vanuit de hemel werd gezonden. Het zijn geheimen waarin zelfs engelen graag zouden doordringen.

Beproevingen

1Petrus 1:3-7. Welke beproevingen heb jij te doorstaan en hoe houd jij stand? 3  Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop. 4-5  Er wacht u, die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft, in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt. U ziet de redding tegemoet, die aan het einde van de tijd zeker geopenbaard zal worden. 5  [4–5] 6  Verheug u hierover, ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen verduren. 7  Zo kan de echtheid blijken van uw geloof – zoveel kostbaarder dan vergankelijk goud, dat toch ook in het vuur wordt getoetst – en zo verwerft u lof, eer en roem wanneer Jezus Christus zich zal openbaren. 

Voorbestemd

1Petrus 1:1-2. Wat is de reden waarom jij hier op aarde bent? 1  Van Petrus, apostel van Jezus Christus. Aan de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië verblijven, 2  door God, de Vader, voorbestemd om, geheiligd door de Geest, gehoorzaam te zijn aan Jezus Christus en met zijn bloed besprenkeld te worden. Genade zij u en vrede, in overvloed.

Afdwalers

Jacobus 5:17-20. Hoe staat het met jouw gebedsleven en welke afdwalers zijn mede door jouw inzet en gebed teruggebracht op het goede spoor? 17  Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drie-en-een-half jaar lang geen regen gevallen op het land. 18  Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort. 19  Broeders en zusters, als een van u afdwaalt van de waarheid en een ander laat hem daarheen terugkeren, 20  dan mag hij weten: wie een zondaar van het dwaalspoor terugbrengt, redt hem van de dood en wist tal van zonden uit.

Ziek

Jacobus 5:14-16. Waarom laat jij de oudsten (niet) bij je roepen als je ziek bent? 14  Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. 15  Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan. Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden. 16  Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.

Aansporingen

Jacobus 5:12-13. Welke aansporing is voor jou van belang en wat ga je er mee doen? 12  Maar bovenal, broeders en zusters, zweer geen enkele eed, niet bij de hemel, niet bij de aarde, nergens bij. Laat uw ja ja zijn, en uw nee nee, anders zult u ervoor gestraft worden. 13  Als een van u het moeilijk heeft, laat hij bidden; is hij vrolijk, laat hij een loflied zingen.

Geduld

Jacobus 5:7-10. Welke toekomstverwachting heb jij en welke rol speelt geduld daarin voor jouw leven? 7  Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt. Denk eens aan de boer, die geduldig blijft wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen. 8  Wees net zo geduldig en houd moed, want de Heer zal spoedig komen. 9  Klaag niet over elkaar, broeders en zusters, want daarmee roept u het oordeel over u af. Bedenk dat de rechter voor de deur staat. 10  Neem een voorbeeld aan het geduldige lijden van de profeten die in de naam van de Heer spraken. 11  Degenen die standhielden prijzen we gelukkig! U hebt gehoord hoe standvastig Job was, en u weet welke uitkomst de Heer gaf; de Heer is immers liefdevol en barmhartig.

Rijkdom

Jacobus 5:1-6. Hoe kijk jij tegen rijkdom aan en wat voor invloed heeft dat op je aardse bestaan? 1  En nu iets voor u, rijken! Weeklaag en jammer om de rampspoed die over u komt. 2  Uw rijkdom is verrot en uw kleding is door de mot aangevreten. 3  Uw goud en zilver is verroest, en die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw lichaam verteren. U hebt uw schatkamers gevuld, hoewel de tijd ten einde loopt. 4  Hoor de klacht van het loon dat u de arbeiders die uw velden maaiden hebt onthouden. Het geroep van de maaiers is tot de Heer van de hemelse machten doorgedrongen. 5  U hebt op aarde in weelde gebaad en losbandig geleefd, u hebt uzelf vetgemest voor de slachttijd. 6  U hebt de rechtvaardige veroordeeld en vermoord, en hij heeft zich niet tegen u verzet.

Deo Volente

Jacobus 4:13-17. Hoe ga jij om met je toekomstplannen en waar wilde God een andere kant op dan jij? Hoe kwam je daar achter? 13  Dan iets voor u die zegt: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar, we zullen er handeldrijven en geld verdienen.’ 14  U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet. U bent immers maar damp, die heel even verschijnt en dan al verdwijnt. 15  U zou moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’ 16  Maar u slaat een hoge toon aan en bent daar nog trots op ook. Dat soort trots is volkomen ongepast. 17  Als iemand weet hoe het hoort maar er niet naar handelt, dan zondigt hij.

Veroordelen

Jacobus 4:11-12. Wie ben jij om je naaste te veroordelen? 11  Spreek geen kwaad van elkaar, broeders en zusters. Wie kwaadspreekt van een ander of een ander veroordeelt, spreekt kwaad van de wet en veroordeelt de wet. En als u de wet veroordeelt, handelt u niet naar de wet, maar treedt u op als rechter. 12  Er is maar één wetgever en rechter: hij die bij machte is te redden of in het verderf te storten. Maar wie bent u, om uw naaste te veroordelen?

Naderen

Jacobus 4:4-10. Hoe kun jij verder tot God naderen en hoe ver is Hij tot jou genaderd? 4  Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God. 5  Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; 6  maar de genade die hij schenkt is nog groter.’ Daarom staat er: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade.’ 7  Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten. 8  Nader tot God, dan zal hij tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. 9  Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. 10  Verneder u voor de Heer, dan zal hij u verheffen.

Hartstochten

Jacobus 4:1-3. Welke hartstochten voeren er strijd in jouw binnenste en in hoeverre beïnvloeden ze jouw gebedsleven? 1  Waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort? Is het niet uit de hartstochten die strijd leveren in uw binnenste? 2  U verlangt naar iets, maar krijgt het niet. U bent jaloers en moordlustig, maar bereikt uw doel niet. U bekvecht en twist met elkaar. U krijgt niets omdat u niet bidt. 3  En als u bidt ontvangt u niets, omdat u verkeerd bidt: u wilt alleen uw eigen hartstochten bevredigen.

Zaaien

Jacobus 3:17-18. Wat zaai jij in je leven en wat voor vruchten brengt dat voort?   17  De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht. 18  Waar in vrede wordt gezaaid, brengt gerechtigheid haar vruchten voort voor hen die vrede stichten.

Beheersen

Jacobus 3:13-16. Waar wordt jij door beheerst en wat voor persoon maakt dat van je? 13  Wie van u kan wijs en verstandig genoemd worden? Laat hij het daadwerkelijk bewijzen door een onberispelijk leven en door wijze zachtmoedigheid. 14  Maar als u zich laat beheersen door bittere jaloezie of egoïsme, kunt u beter niet zo hoog van de toren blazen; u zou de waarheid geweld aandoen. 15  Dat soort wijsheid komt niet van boven; ze is aards, ongeestelijk, demonisch. 16  Waar jaloezie en egoïsme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogtij.

Temmen

Jacobus 3:7-12. Hoe tem jij je tong? 7  De mens heeft alle mogelijke soorten dieren weten te temmen, wilde dieren, vogels, kruipende dieren en zeedieren, 8  maar er is geen mens die de tong kan temmen, dat onberekenbare kwaad, vol dodelijk venijn. 9  Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader, en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen als zijn evenbeeld. 10  Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters? 11  Laat een bron soms uit eenzelfde ader zoet en bitter water opwellen? 12  Of kan een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Net zomin geeft een zilte bron zoet water.

Tong

Jacobus 3:1-6. Hoe houd jij je tong in bedwang? 1  Broeders en zusters, u moet niet allemaal leraar willen zijn. U weet dat ons leraren een strenger oordeel te wachten staat. 2  En hoe vaak struikelen we niet allemaal! Wie nooit struikelt in het spreken kan zich een volmaakt mens noemen, die in staat is om zelfs het hele lichaam in toom te houden. 3  Paarden doen we een bit in de mond om ze te laten gehoorzamen, en zo kunnen we hun hele lijf sturen. 4  En kijk eens hoe reusachtige schepen, voortgestuwd door hevige wind, met een klein roer in de richting worden gestuurd die de stuurman bepaalt. 5  Zo is ook de tong een klein orgaan, maar wat een grootspraak kan hij voortbrengen! Bedenk eens hoe een kleine vlam een enorme bosbrand veroorzaakt. 6  Onze tong is net zo’n vlam: een wereld van onrecht, die onze lichaamsdelen in brand steekt. Want hij besmet het hele lichaam, hij steekt het rad van het leven in brand, met vuur uit de Gehenna.

Daden

Jacobus 2:18-26. Kun je geloven zonder daden en dan toch behouden zijn? 18  Maar dan zegt iemand: ‘De een gelooft, de ander doet.’ Laat mij maar eens zien dat je kunt geloven zonder daden; ik zal u door mijn daden tonen dat ik geloof. 19  U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen. 20  Dwaas, wilt u het bewijs dat geloof zonder daden nutteloos is? 21  Werd het onze voorvader Abraham niet als een rechtvaardige daad toegerekend dat hij zijn zoon Isaak op het altaar wilde offeren? 22  U ziet hoe geloof en handelen daar hand in hand gaan, en hoe het geloof vervolmaakt wordt door daden. 23  Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem toegerekend als een rechtvaardige daad.’ Hij wordt zelfs Gods vriend genoemd. 24  U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet, en niet alleen om zijn geloof. 25  Werd niet ook Rachab, de hoer, rechtvaardig verklaard om wat ze deed

Barmhartigheid

Jacobus 2:13-17. Hoe barmhartig ben jij? 13  Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel. 14  Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? 15  Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt, 16  en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin? 17  Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood.

Wet

Jacobus 2:11-12. Hoe kun je er voor zorgen dat jouw spreken en handelen de toets van de wet kunnen doorstaan?   11  Want hij die gezegd heeft: ‘Pleeg geen overspel,’ heeft ook gezegd: ‘Pleeg geen moord.’ Als u geen overspel pleegt maar wel een moord, overtreedt u toch de wet. 12  Zorg ervoor dat uw spreken en uw handelen de toets kunnen doorstaan van de wet die vrijheid brengt. 

Gebod

 Jacobus 2:6-10. Hoe gaat jij om met het koninklijke gebod: Heb uw naaste lief als uzelf?   6  Maar u behandelt arme mensen met minachting. Zijn het dan niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechter slepen? 7  Zijn zij het niet die de voortreffelijke naam die over u is uitgesproken, door het slijk halen? 8  Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist. 9  Maar als u op het uiterlijk afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders. 

Beoordelen

Jacobus 2:1-5. Hoe beoordeel jij je broeders en zusters in de zondagse samenkomst? 1  Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt . 2  Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. 3  Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: ‘Neemt u plaats, hier zit u goed,’ terwijl u tegen de tweede zegt: ‘Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten,’ 4  maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald? 5  Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat hij heeft beloofd aan wie hem liefhebben?

Rein en zuiver

Jacobus 1:26-27. Hoe rein en zuiver is jouw godsdienst en waar liggen voor jou dan de aandachtspunten? 26  Wie meent dat hij God dient, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite. 27  Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven.

Doen

Jacobus 1:22-25. Doe jij ook wat God zegt? Waarom wel/niet? Wat zijn de consequenties?   22  Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen . 23  Want wie de boodschap hoort maar er niets mee doet, is net als iemand die het gezicht waarmee hij is geboren in de spiegel bekijkt: 24  hij ziet zichzelf, maar zodra hij wegloopt is hij vergeten hoe hij eruitzag. 25  Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt – hem valt geluk ten deel, juist om wat hij doet. 

Traag

Jacobus 1:19-21. Hoe traag ben jij in het spreken en kwaad worden en wat kan je daarbij helpen? 19  Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden. 20  Want de woede van een mens brengt niets voort dat in Gods ogen rechtvaardig is. 21  Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden.