Posts

Posts uit oktober, 2015 tonen

Opbreken

Deut 1:6-8. Is het voor jou/ons ook ijs om op te breken? Waarvandaan, waar naartoe en waarom? 6 De HEER, onze God, heeft bij de Horeb tegen ons gezegd: ‘Jullie zijn nu lang genoeg bij deze berg gebleven. 7 Breek het kamp op en trek naar het bergland van de Amorieten en naar het gebied van de naburige volken: de Jordaanvallei, het bergland, het heuvelland, de Negev en de kuststrook – de gebieden van de KanaƤnieten – en de Libanon tot aan de grote rivier de Eufraat. 8 Heel dat gebied schenk ik jullie. Trek het binnen en neem het in bezit, want dat is het land dat de HEER jullie voorouders Abraham, Isaak en Jakob en hun nageslacht onder ede heeft beloofd.'

Opbreken

Deut 1:6-8. Is het voor jou/ons ook ijs om op te breken? Waarvandaan, waar naartoe en waarom? 6 De HEER, onze God, heeft bij de Horeb tegen ons gezegd: ‘Jullie zijn nu lang genoeg bij deze berg gebleven. 7 Breek het kamp op en trek naar het bergland van de Amorieten en naar het gebied van de naburige volken: de Jordaanvallei, het bergland, het heuvelland, de Negev en de kuststrook – de gebieden van de KanaƤnieten – en de Libanon tot aan de grote rivier de Eufraat. 8 Heel dat gebied schenk ik jullie. Trek het binnen en neem het in bezit, want dat is het land dat de HEER jullie voorouders Abraham, Isaak en Jakob en hun nageslacht onder ede heeft beloofd.'

Toespraak

Deut 1:1-5. Wat was de laatste toespraak die jij gehoord hebt en voldeed aan de volgende kenmerken: Opgedragen door de Heer, onderricht, duidelijk en uitvoerig. Wat deed het met je? 1 Dit is de toespraak die Mozes tot heel IsraĆ«l heeft gehouden in de dorre vlakte aan de overkant van de Jordaan, ter hoogte van Suf, tussen Paran aan de ene kant en Tofel, Laban, Chaserot en Di-Zahab aan de andere. 2 (Het is elf dagreizen van de Horeb naar Kades-Barnea, als men de route door het SeĆÆrgebergte volgt.) 3 Veertig jaar na het vertrek uit Egypte, op de eerste dag van de elfde maand, sprak Mozes het volk van IsraĆ«l toe zoals de HEER hem had opgedragen. 4 Dat gebeurde nadat hij Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon zetelde, had verslagen, alsook koning Og van Basan, die zetelde in Astarot en EdreĆÆ. 5 Aan de overkant van de Jordaan, in Moab, begon Mozes het volk te onderrichten, duidelijk en uitvoerig:

Toespraak

Deut 1:1-5. Wat was de laatste toespraak die jij gehoord hebt en voldeed aan de volgende kenmerken: Opgedragen door de Heer, onderricht, duidelijk en uitvoerig. Wat deed het met je? 1 Dit is de toespraak die Mozes tot heel IsraĆ«l heeft gehouden in de dorre vlakte aan de overkant van de Jordaan, ter hoogte van Suf, tussen Paran aan de ene kant en Tofel, Laban, Chaserot en Di-Zahab aan de andere. 2 (Het is elf dagreizen van de Horeb naar Kades-Barnea, als men de route door het SeĆÆrgebergte volgt.) 3 Veertig jaar na het vertrek uit Egypte, op de eerste dag van de elfde maand, sprak Mozes het volk van IsraĆ«l toe zoals de HEER hem had opgedragen. 4 Dat gebeurde nadat hij Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon zetelde, had verslagen, alsook koning Og van Basan, die zetelde in Astarot en EdreĆÆ. 5 Aan de overkant van de Jordaan, in Moab, begon Mozes het volk te onderrichten, duidelijk en uitvoerig:

Geboden en regels

Numeri 36:13. Welke geboden en regels heeft God ons opgelegd en hoe kunnen we ons daar aan houden? 13 Tot zover de geboden en regels die de HEER de Israƫlieten bij monde van Mozes heeft opgelegd in de vlakte van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho.

Geboden en regels

Numeri 36:13. Welke geboden en regels heeft God ons opgelegd en hoe kunnen we ons daar aan houden? 13 Tot zover de geboden en regels die de HEER de Israƫlieten bij monde van Mozes heeft opgelegd in de vlakte van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho.

Erfelijk bezit

Numeri 36:5-12. Wat is jouw geestelijk erfelijk bezit en hoe kun je er voor zorgen dat die bewaard blijft? 5 Op bevel van de HEER deed Mozes toen deze uitspraak. ‘De nakomelingen van Jozef hebben gelijk,' zei hij tegen de IsraĆ«lieten. 6 ‘De HEER heeft ten aanzien van Selofchads dochters het volgende bepaald: ze mogen trouwen met wie ze willen, mits het iemand is uit een geslacht van hun eigen stam. 7 Want erfelijk bezit van de IsraĆ«lieten mag niet van de ene stam overgaan op de andere; iedere IsraĆ«liet moet ervoor zorgen dat erfelijk bezit binnen de eigen stam blijft. 8 Daarom moet ieder meisje dat in een van de stammen van IsraĆ«l bezit verwerft, trouwen met iemand uit een geslacht van haar eigen stam. Zo kan iedere IsraĆ«liet erven wat zijn voorouders is toegewezen. 9 Erfelijk bezit mag niet van de ene stam op de andere overgaan; iedere IsraĆ«liet moet ervoor zorgen dat erfelijk bezit binnen de eigen stam blijft.' 10 De dochters van Selofchad deden wat de HEER Mozes geboden had:

Erfelijk bezit

Numeri 36:5-12. Wat is jouw geestelijk erfelijk bezit en hoe kun je er voor zorgen dat die bewaard blijft? 5 Op bevel van de HEER deed Mozes toen deze uitspraak. ‘De nakomelingen van Jozef hebben gelijk,' zei hij tegen de IsraĆ«lieten. 6 ‘De HEER heeft ten aanzien van Selofchads dochters het volgende bepaald: ze mogen trouwen met wie ze willen, mits het iemand is uit een geslacht van hun eigen stam. 7 Want erfelijk bezit van de IsraĆ«lieten mag niet van de ene stam overgaan op de andere; iedere IsraĆ«liet moet ervoor zorgen dat erfelijk bezit binnen de eigen stam blijft. 8 Daarom moet ieder meisje dat in een van de stammen van IsraĆ«l bezit verwerft, trouwen met iemand uit een geslacht van haar eigen stam. Zo kan iedere IsraĆ«liet erven wat zijn voorouders is toegewezen. 9 Erfelijk bezit mag niet van de ene stam op de andere overgaan; iedere IsraĆ«liet moet ervoor zorgen dat erfelijk bezit binnen de eigen stam blijft.' 10 De dochters van Selofchad deden wat de HEER Mozes geboden had:

Voorleggen

Numeri 36:1-4. Waar kun jij terecht om je levens- en geloofsvragen  voor te leggen? 1 De familiehoofden van het geslacht dat afstamde van Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse, een van de geslachten die van Jozef afstamden, kwamen naar Mozes en legden hem en de leiders en familiehoofden van de IsraĆ«lieten het volgende voor: 2 ‘De HEER heeft u geboden, heer, om het land door middel van loting onder de IsraĆ«lieten te verdelen en om dat wat onze stamgenoot Selofchad toekwam, aan zijn dochters te geven. 3 Maar stel nu dat zij trouwen met een IsraĆ«liet uit een andere stam, dan zou hun eigendom onttrokken worden aan het bezit van onze voorouders en toegevoegd worden aan het bezit van de stam waartoe zij dan zouden behoren; het zou worden afgenomen van dat wat ons door loting toegewezen is. 4 En wanneer de IsraĆ«lieten dan een jubeljaar vieren, zou hun bezit voorgoed worden toegevoegd aan het bezit van de stam waartoe ze dan zouden behoren en aan het bezit van onze eigen stam worden

Voorleggen

Numeri 36:1-4. Waar kun jij terecht om je levens- en geloofsvragen  voor te leggen? 1 De familiehoofden van het geslacht dat afstamde van Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse, een van de geslachten die van Jozef afstamden, kwamen naar Mozes en legden hem en de leiders en familiehoofden van de IsraĆ«lieten het volgende voor: 2 ‘De HEER heeft u geboden, heer, om het land door middel van loting onder de IsraĆ«lieten te verdelen en om dat wat onze stamgenoot Selofchad toekwam, aan zijn dochters te geven. 3 Maar stel nu dat zij trouwen met een IsraĆ«liet uit een andere stam, dan zou hun eigendom onttrokken worden aan het bezit van onze voorouders en toegevoegd worden aan het bezit van de stam waartoe zij dan zouden behoren; het zou worden afgenomen van dat wat ons door loting toegewezen is. 4 En wanneer de IsraĆ«lieten dan een jubeljaar vieren, zou hun bezit voorgoed worden toegevoegd aan het bezit van de stam waartoe ze dan zouden behoren en aan het bezit van onze eigen stam worden

Verzoening

Numeri 35:30-34. Wat weet je van het verzoeningswerk van Jezus? 30 Als iemand een ander gedood heeft, mag hij alleen op grond van getuigenverklaringen ter dood gebracht worden, maar de verklaring van Ć©Ć©n getuige is niet voldoende om iemand ter dood te veroordelen. 31 Je mag geen losprijs aannemen voor het leven van een moordenaar die schuldig bevonden en ter dood veroordeeld is; zo iemand moet ter dood gebracht worden. 32 Je mag ook geen losgeld aannemen van iemand die naar een vrijplaats is uitgeweken en nog voor de dood van de priester wil terugkeren naar zijn eigen woonplaats. 33 Jullie mogen het land waarin je woont niet ontwijden. Bloed ontwijdt het land, en wanneer er bloed vergoten is, kan er alleen verzoening voor het land bewerkt worden door het bloed van degene die bloed vergoten heeft. 34 Jullie mogen het land waarin jullie wonen en waarin ik woon, niet verontreinigen, want ik, de HEER, woon te midden van de IsraĆ«lieten.”'

Verzoening

Numeri 35:30-34. Wat weet je van het verzoeningswerk van Jezus? 30 Als iemand een ander gedood heeft, mag hij alleen op grond van getuigenverklaringen ter dood gebracht worden, maar de verklaring van Ć©Ć©n getuige is niet voldoende om iemand ter dood te veroordelen. 31 Je mag geen losprijs aannemen voor het leven van een moordenaar die schuldig bevonden en ter dood veroordeeld is; zo iemand moet ter dood gebracht worden. 32 Je mag ook geen losgeld aannemen van iemand die naar een vrijplaats is uitgeweken en nog voor de dood van de priester wil terugkeren naar zijn eigen woonplaats. 33 Jullie mogen het land waarin je woont niet ontwijden. Bloed ontwijdt het land, en wanneer er bloed vergoten is, kan er alleen verzoening voor het land bewerkt worden door het bloed van degene die bloed vergoten heeft. 34 Jullie mogen het land waarin jullie wonen en waarin ik woon, niet verontreinigen, want ik, de HEER, woon te midden van de IsraĆ«lieten.”'

Rechtspreken

Numeri 35:22-29. Geldt deze rechtspraak vandaag de dag nog steeds? Waarom wel/niet? 22 Maar als iemand een ander per ongeluk een duw geeft zonder dat er van vijandschap sprake is, of onopzettelijk een voorwerp naar hem gooit, 23 of uit onoplettendheid een steen die de dood kan veroorzaken op hem laat vallen, en de ander sterft zonder dat hij hem vijandig gezind was of eropuit was hem kwaad te doen, 24 dan moet de gemeenschap met behulp van deze regels rechtspreken over de dader en de bloedwreker. 25 De gemeenschap moet de dader tegen de bloedwreker beschermen en hem laten terugkeren naar de vrijplaats waar hij zijn toevlucht had gezocht. Daar moet hij blijven tot de dood van de hogepriester, die met de heilige olie gezalfd is. 26 Maar begeeft de dader zich ook maar even buiten de grenzen van de vrijplaats waarheen hij is uitgeweken 27 en treft de bloedwreker hem dan buiten die vrijplaats aan en doodt hij hem, dan laadt de bloedwreker daarmee geen bloedschuld op zich. 28 De dader is ver

Rechtspreken

Numeri 35:22-29. Geldt deze rechtspraak vandaag de dag nog steeds? Waarom wel/niet? 22 Maar als iemand een ander per ongeluk een duw geeft zonder dat er van vijandschap sprake is, of onopzettelijk een voorwerp naar hem gooit, 23 of uit onoplettendheid een steen die de dood kan veroorzaken op hem laat vallen, en de ander sterft zonder dat hij hem vijandig gezind was of eropuit was hem kwaad te doen, 24 dan moet de gemeenschap met behulp van deze regels rechtspreken over de dader en de bloedwreker. 25 De gemeenschap moet de dader tegen de bloedwreker beschermen en hem laten terugkeren naar de vrijplaats waar hij zijn toevlucht had gezocht. Daar moet hij blijven tot de dood van de hogepriester, die met de heilige olie gezalfd is. 26 Maar begeeft de dader zich ook maar even buiten de grenzen van de vrijplaats waarheen hij is uitgeweken 27 en treft de bloedwreker hem dan buiten die vrijplaats aan en doodt hij hem, dan laadt de bloedwreker daarmee geen bloedschuld op zich. 28 De dader is ver

Moordenaar

Numeri 35:16-21. Ben jij voor of tegen de doodstraf en waarom? 16 Wie een ander echter met een ijzeren voorwerp zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. 17 Ook wie een ander met een steen waarmee je iemand kunt doden zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. 18 En ook wie een ander met een houten voorwerp waarmee je iemand kunt doden zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. 19 De bloedwreker moet hem doden zodra hij hem aantreft. 20 Als iemand een ander uit haat een duw geeft of met opzet iets naar hem gooit en de ander sterft daardoor, 21 of als iemand een ander uit vijandschap zo'n vuistslag geeft dat hij sterft, dan moet de dader ter dood gebracht worden. Hij is een moordenaar en de bloedwreker moet hem doden zodra hij hem vindt.

Moordenaar

Numeri 35:16-21. Ben jij voor of tegen de doodstraf en waarom? 16 Wie een ander echter met een ijzeren voorwerp zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. 17 Ook wie een ander met een steen waarmee je iemand kunt doden zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. 18 En ook wie een ander met een houten voorwerp waarmee je iemand kunt doden zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. 19 De bloedwreker moet hem doden zodra hij hem aantreft. 20 Als iemand een ander uit haat een duw geeft of met opzet iets naar hem gooit en de ander sterft daardoor, 21 of als iemand een ander uit vijandschap zo'n vuistslag geeft dat hij sterft, dan moet de dader ter dood gebracht worden. Hij is een moordenaar en de bloedwreker moet hem doden zodra hij hem vindt.

Bloedwrekers

Numeri 35:9-15. Bloedwraak bestaat nog steeds. Wat is de vrijplaats voor mensen die belaagd worden door bloedwrekers? 9 De HEER zei tegen Mozes: 10 ‘Zeg tegen de IsraĆ«lieten: “Wanneer jullie de Jordaan oversteken naar KanaƤn, 11 moeten jullie een aantal steden uitkiezen die als vrijplaats kunnen dienen; dan kan iemand die zonder opzet een ander heeft gedood daarheen uitwijken. 12 Die steden dienen als vrijplaats tegen bloedwrekers, zodat voorkomen wordt dat iemand die een ander gedood heeft, sterft voordat hij voor de gemeenschap heeft terechtgestaan. 13 Van de steden die jullie afstaan, moeten er zes een vrijplaats zijn: 14-15 drie steden aan de overkant van de Jordaan en drie in KanaƤn. Deze zes steden moeten een vrijplaats zijn voor zowel de IsraĆ«lieten als de vreemdelingen die bij jullie wonen of tijdelijk bij je verblijven, zodat iedereen die zonder opzet een ander heeft gedood, daarheen kan vluchten.

Bloedwrekers

Numeri 35:9-15. Bloedwraak bestaat nog steeds. Wat is de vrijplaats voor mensen die belaagd worden door bloedwrekers? 9 De HEER zei tegen Mozes: 10 ‘Zeg tegen de IsraĆ«lieten: “Wanneer jullie de Jordaan oversteken naar KanaƤn, 11 moeten jullie een aantal steden uitkiezen die als vrijplaats kunnen dienen; dan kan iemand die zonder opzet een ander heeft gedood daarheen uitwijken. 12 Die steden dienen als vrijplaats tegen bloedwrekers, zodat voorkomen wordt dat iemand die een ander gedood heeft, sterft voordat hij voor de gemeenschap heeft terechtgestaan. 13 Van de steden die jullie afstaan, moeten er zes een vrijplaats zijn: 14-15 drie steden aan de overkant van de Jordaan en drie in KanaƤn. Deze zes steden moeten een vrijplaats zijn voor zowel de IsraĆ«lieten als de vreemdelingen die bij jullie wonen of tijdelijk bij je verblijven, zodat iedereen die zonder opzet een ander heeft gedood, daarheen kan vluchten.

Vrijplaats

Numeri 35:1-8. Wat is jouw vrijplaats voor wanneer je iets misdaan hebt? 1 De HEER zei tegen Mozes, in de vlakte van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho: 2 ‘Geef de IsraĆ«lieten opdracht om van het gebied dat ze als eigendom ontvangen een aantal steden af te staan aan de Levieten, zodat die daarin kunnen wonen. Ook de weidegronden rond die steden moeten jullie aan de Levieten geven. 3 Zij kunnen in de steden wonen, de omliggende weidegronden zijn voor hun vee, voor al hun dieren. 4 De weidegronden bij de steden die jullie aan de Levieten afstaan, moeten zich vanaf de stadsmuur naar alle kanten duizend el uitstrekken. 5 Meet vanuit het midden van de stad aan de oostkant tweeduizend el af, aan de zuidkant tweeduizend el, aan de westkant tweeduizend el en aan de noordkant tweeduizend el. Dat gebied hoort als weidegrond bij hun steden. 6 Wat betreft de steden die jullie aan de Levieten moeten afstaan: zes daarvan dienen als vrijplaatsen waarheen iemand die een ander gedood heeft ka

Vrijplaats

Numeri 35:1-8. Wat is jouw vrijplaats voor wanneer je iets misdaan hebt? 1 De HEER zei tegen Mozes, in de vlakte van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho: 2 ‘Geef de IsraĆ«lieten opdracht om van het gebied dat ze als eigendom ontvangen een aantal steden af te staan aan de Levieten, zodat die daarin kunnen wonen. Ook de weidegronden rond die steden moeten jullie aan de Levieten geven. 3 Zij kunnen in de steden wonen, de omliggende weidegronden zijn voor hun vee, voor al hun dieren. 4 De weidegronden bij de steden die jullie aan de Levieten afstaan, moeten zich vanaf de stadsmuur naar alle kanten duizend el uitstrekken. 5 Meet vanuit het midden van de stad aan de oostkant tweeduizend el af, aan de zuidkant tweeduizend el, aan de westkant tweeduizend el en aan de noordkant tweeduizend el. Dat gebied hoort als weidegrond bij hun steden. 6 Wat betreft de steden die jullie aan de Levieten moeten afstaan: zes daarvan dienen als vrijplaatsen waarheen iemand die een ander gedood heeft ka

Leiding

Numeri 33:16-29. Welke leiders zijn over jou aangesteld en laat jij je leiden? 16 De HEER zei tegen Mozes: 17 ‘Degenen die het land onder jullie moeten verdelen, zijn de priester Eleazar en Jozua, de zoon van Nun. 18 Wijs in elke stam iemand aan die de leiding heeft bij de verdeling van het land. 19 Dit zijn hun namen: voor de stam Juda Kaleb, de zoon van Jefunne; 20 voor de stam Simeon Semuel, de zoon van Ammihud; 21 voor de stam Benjamin Elidad, de zoon van Kislon; 22 voor de stam Dan het familiehoofd Bukki, de zoon van Jogli; 23 wat de nakomelingen van Jozef betreft: voor de stam Manasse het familiehoofd ChanniĆ«l, de zoon van Efod, 24 en voor de stam EfraĆÆm het familiehoofd Kemuel, de zoon van Siftan; 25 voor de stam Zebulon het familiehoofd Elisafan, de zoon van Parnach; 26 voor de stam Issachar het familiehoofd PaltiĆ«l, de zoon van Azzan; 27 voor de stam Aser het familiehoofd Achihud, de zoon van Selomi; 28 voor de stam Naftali het familiehoofd PedaĆ«l, de zoon van Ammihud.' 29

Leiding

Numeri 33:16-29. Welke leiders zijn over jou aangesteld en laat jij je leiden? 16 De HEER zei tegen Mozes: 17 ‘Degenen die het land onder jullie moeten verdelen, zijn de priester Eleazar en Jozua, de zoon van Nun. 18 Wijs in elke stam iemand aan die de leiding heeft bij de verdeling van het land. 19 Dit zijn hun namen: voor de stam Juda Kaleb, de zoon van Jefunne; 20 voor de stam Simeon Semuel, de zoon van Ammihud; 21 voor de stam Benjamin Elidad, de zoon van Kislon; 22 voor de stam Dan het familiehoofd Bukki, de zoon van Jogli; 23 wat de nakomelingen van Jozef betreft: voor de stam Manasse het familiehoofd ChanniĆ«l, de zoon van Efod, 24 en voor de stam EfraĆÆm het familiehoofd Kemuel, de zoon van Siftan; 25 voor de stam Zebulon het familiehoofd Elisafan, de zoon van Parnach; 26 voor de stam Issachar het familiehoofd PaltiĆ«l, de zoon van Azzan; 27 voor de stam Aser het familiehoofd Achihud, de zoon van Selomi; 28 voor de stam Naftali het familiehoofd PedaĆ«l, de zoon van Ammihud.' 29

Ontvangen

Numeri 34:13-15. Waarmee heeft God jou gezegend? 13 Mozes deelde de IsraĆ«lieten mee: ‘Dit is het land dat u door middel van loting onder elkaar moet verdelen en dat aan negen-en-een-halve stam gegeven moet worden, zoals de HEER geboden heeft. 14 De families van de stam Ruben en van de stam Gad, en ook de helft van de stam Manasse, hebben immers het grondgebied dat hun toekomt al ontvangen; 15 twee-en-een-halve stam hebben grondbezit ontvangen aan deze kant van de Jordaan, ter hoogte van Jericho, aan de oostkant, waar de zon opkomt.'

Ontvangen

Numeri 34:13-15. Waarmee heeft God jou gezegend? 13 Mozes deelde de IsraĆ«lieten mee: ‘Dit is het land dat u door middel van loting onder elkaar moet verdelen en dat aan negen-en-een-halve stam gegeven moet worden, zoals de HEER geboden heeft. 14 De families van de stam Ruben en van de stam Gad, en ook de helft van de stam Manasse, hebben immers het grondgebied dat hun toekomt al ontvangen; 15 twee-en-een-halve stam hebben grondbezit ontvangen aan deze kant van de Jordaan, ter hoogte van Jericho, aan de oostkant, waar de zon opkomt.'

Grenzen

Numeri 34:1-12. Kun en durf jij grenzen (te) benoemen in je eigen leven en wat doe je als mensen daar overheen gaan? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Deel de IsraĆ«lieten het volgende mee: “Wanneer jullie in KanaƤn zijn aangekomen, zullen dit de grenzen zijn van het grondgebied dat jullie toevalt: 3 Jullie zuidgrens loopt vanaf de woestijn van Sin langs het gebied van Edom, en begint dus bij de uiterste zuidoostpunt van de Zoutzee. 4 Hij loopt in een bocht zuidelijk om de Schorpioenenpas heen, gaat dan verder naar Sin, loopt vervolgens rechtstreeks naar een punt ten zuiden van Kades-Barnea, en gaat via Chasar-Addar verder naar Asmon. 5 Bij Asmon buigt de grens af naar de wadi die de grens met Egypte vormt, en van daar loopt hij rechtstreeks naar de zee. 6 De westgrens wordt gevormd door de Grote Zee; houd dat als westgrens aan. 7 Jullie noordgrens loopt als volgt: Trek een lijn van de Grote Zee naar de Hor, 8 en trek van deze berg een lijn naar Lebo-Hamat. De grens loopt daarna rechtstreek

Grenzen

Numeri 34:1-12. Kun en durf jij grenzen (te) benoemen in je eigen leven en wat doe je als mensen daar overheen gaan? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Deel de IsraĆ«lieten het volgende mee: “Wanneer jullie in KanaƤn zijn aangekomen, zullen dit de grenzen zijn van het grondgebied dat jullie toevalt: 3 Jullie zuidgrens loopt vanaf de woestijn van Sin langs het gebied van Edom, en begint dus bij de uiterste zuidoostpunt van de Zoutzee. 4 Hij loopt in een bocht zuidelijk om de Schorpioenenpas heen, gaat dan verder naar Sin, loopt vervolgens rechtstreeks naar een punt ten zuiden van Kades-Barnea, en gaat via Chasar-Addar verder naar Asmon. 5 Bij Asmon buigt de grens af naar de wadi die de grens met Egypte vormt, en van daar loopt hij rechtstreeks naar de zee. 6 De westgrens wordt gevormd door de Grote Zee; houd dat als westgrens aan. 7 Jullie noordgrens loopt als volgt: Trek een lijn van de Grote Zee naar de Hor, 8 en trek van deze berg een lijn naar Lebo-Hamat. De grens loopt daarna rechtstreek

Loten

Numeri 33:50-56. Wanneer heb jij voor het laatst het lot geworpen, waarvoor en wat leverde het op? 50 In de vlakte van Moab, aan de Jordaan ter hoogte van Jericho, zei de HEER tegen Mozes: 51 ‘Zeg tegen de IsraĆ«lieten: “Wanneer jullie de Jordaan oversteken naar KanaƤn, 52 moeten jullie de bewoners van dat land verdrijven. Vernietig al hun stenen met afbeeldingen en al hun gegoten beelden, en verwoest de offerplaatsen. 53 Neem het land in bezit en ga er wonen, ik geef jullie dit land in eigendom. 54 Jullie moeten het land door middel van loting onder de verschillende geslachten verdelen. Geef een groot geslacht een groot stuk grond in bezit, een klein geslacht een klein stuk. Het lot bepaalt wat elk geslacht krijgt. Zo moeten jullie het land onder de verschillende stammen verdelen. 55 Maar als jullie de bewoners ervan niet verdrijven, zullen degenen die je van hen overlaat zich vijandig tegenover je opstellen wanneer jullie eenmaal in het land wonen; ze zullen tot stekels in je zij en t

Loten

Numeri 33:50-56. Wanneer heb jij voor het laatst het lot geworpen, waarvoor en wat leverde het op? 50 In de vlakte van Moab, aan de Jordaan ter hoogte van Jericho, zei de HEER tegen Mozes: 51 ‘Zeg tegen de IsraĆ«lieten: “Wanneer jullie de Jordaan oversteken naar KanaƤn, 52 moeten jullie de bewoners van dat land verdrijven. Vernietig al hun stenen met afbeeldingen en al hun gegoten beelden, en verwoest de offerplaatsen. 53 Neem het land in bezit en ga er wonen, ik geef jullie dit land in eigendom. 54 Jullie moeten het land door middel van loting onder de verschillende geslachten verdelen. Geef een groot geslacht een groot stuk grond in bezit, een klein geslacht een klein stuk. Het lot bepaalt wat elk geslacht krijgt. Zo moeten jullie het land onder de verschillende stammen verdelen. 55 Maar als jullie de bewoners ervan niet verdrijven, zullen degenen die je van hen overlaat zich vijandig tegenover je opstellen wanneer jullie eenmaal in het land wonen; ze zullen tot stekels in je zij en t

Verlaten

Numeri 33:15-49. Hoe vast zit jij aan de plek waar je nu woont en ben je bereid die te verlaten als God je roept om verder te trekken? 15 Nadat ze Refidim verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de Sinaiwoestijn. 16 Nadat ze de Sinaiwoestijn verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kibrot-HattaƤwa. 17 Nadat ze Kibrot-HattaƤwa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chaserot. 18 Nadat ze Chaserot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Ritma. 19 Nadat ze Ritma verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rimmon-Peres. 20 Nadat ze Rimmon-Peres verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Libna. 21 Nadat ze Libna verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rissa. 22 Nadat ze Rissa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kehelata. 23 Nadat ze Kehelata verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op bij de Seferberg. 24 Nadat ze de Seferberg verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Charada. 25 Nadat ze Charada verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Makhelot. 26 Nadat ze Makhelot verl

Verlaten

Numeri 33:15-49. Hoe vast zit jij aan de plek waar je nu woont en ben je bereid die te verlaten als God je roept om verder te trekken? 15 Nadat ze Refidim verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de Sinaiwoestijn. 16 Nadat ze de Sinaiwoestijn verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kibrot-HattaƤwa. 17 Nadat ze Kibrot-HattaƤwa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chaserot. 18 Nadat ze Chaserot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Ritma. 19 Nadat ze Ritma verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rimmon-Peres. 20 Nadat ze Rimmon-Peres verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Libna. 21 Nadat ze Libna verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rissa. 22 Nadat ze Rissa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kehelata. 23 Nadat ze Kehelata verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op bij de Seferberg. 24 Nadat ze de Seferberg verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Charada. 25 Nadat ze Charada verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Makhelot. 26 Nadat ze Makhelot verl

Nadat

Numeri 33:5-14. Noem eens een 'nadat' uit jouw leven, wat ben je toen gaan doen en welke plaats had God daarin? 5 Nadat de Israƫlieten Rameses verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Sukkot. 6 Nadat ze Sukkot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Etam, aan de rand van de woestijn. 7 Nadat ze Etam verlaten hadden, keerden ze terug naar Pi-Hachirot, tegenover BaƤl-Sefon, en sloegen ze hun kamp op voor Migdol. 8 Nadat ze Pi-Hachirot verlaten hadden,(1) trokken ze dwars door de zee naar de woestijn. Ze trokken drie dagreizen ver de woestijn van Etam in en sloegen hun kamp op in Mara. 9 Nadat ze Mara verlaten hadden, kwamen ze in Elim. In Elim waren twaalf waterbronnen en zeventig dadelpalmen; daar sloegen ze hun kamp op. 10 Nadat ze Elim verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op aan de Rode Zee. 11 Nadat ze de Rode Zee verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de woestijn van Sin. 12 Nadat ze de woestijn van Sin verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Dofka. 13 Nadat ze D

Nadat

Numeri 33:5-14. Noem eens een 'nadat' uit jouw leven, wat ben je toen gaan doen en welke plaats had God daarin? 5 Nadat de Israƫlieten Rameses verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Sukkot. 6 Nadat ze Sukkot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Etam, aan de rand van de woestijn. 7 Nadat ze Etam verlaten hadden, keerden ze terug naar Pi-Hachirot, tegenover BaƤl-Sefon, en sloegen ze hun kamp op voor Migdol. 8 Nadat ze Pi-Hachirot verlaten hadden,(1) trokken ze dwars door de zee naar de woestijn. Ze trokken drie dagreizen ver de woestijn van Etam in en sloegen hun kamp op in Mara. 9 Nadat ze Mara verlaten hadden, kwamen ze in Elim. In Elim waren twaalf waterbronnen en zeventig dadelpalmen; daar sloegen ze hun kamp op. 10 Nadat ze Elim verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op aan de Rode Zee. 11 Nadat ze de Rode Zee verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de woestijn van Sin. 12 Nadat ze de woestijn van Sin verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Dofka. 13 Nadat ze D

Onbevreesd

Numeri 33:1-4. Hoe onbevreesd sta jij in het leven? 1 Dit zijn de pleisterplaatsen die de Israƫlieten aandeden, nadat ze onder leiding van Mozes en AƤron, geordend in legerafdelingen, waren weggetrokken uit Egypte. 2 Op bevel van de HEER heeft Mozes de plaatsen waar ze hun kamp hadden opgeslagen genoteerd. Ze trokken als volgt van de ene pleisterplaats naar de andere: 3 Op de vijftiende dag van de eerste maand verlieten de Israƫlieten Rameses; voor de ogen van de Egyptenaren trokken ze de dag na het pesachmaal onbevreesd weg. 4 De Egyptenaren waren toen hun eerstgeborenen, die de HEER gedood had, aan het begraven; hun goden waren door de HEER van hun voetstuk gestoten.

Onbevreesd

Numeri 33:1-4. Hoe onbevreesd sta jij in het leven? 1 Dit zijn de pleisterplaatsen die de Israƫlieten aandeden, nadat ze onder leiding van Mozes en AƤron, geordend in legerafdelingen, waren weggetrokken uit Egypte. 2 Op bevel van de HEER heeft Mozes de plaatsen waar ze hun kamp hadden opgeslagen genoteerd. Ze trokken als volgt van de ene pleisterplaats naar de andere: 3 Op de vijftiende dag van de eerste maand verlieten de Israƫlieten Rameses; voor de ogen van de Egyptenaren trokken ze de dag na het pesachmaal onbevreesd weg. 4 De Egyptenaren waren toen hun eerstgeborenen, die de HEER gedood had, aan het begraven; hun goden waren door de HEER van hun voetstuk gestoten.

Herbouwen

Numeri 32:33-42. Wat moet er 'herbouwd' worden aan ons, om het bewoonbaar te maken voor Gods Geest? 33 Daarop gaf Mozes aan de Gadieten en de Rubenieten en aan de helft van de stam Manasse, de zoon van Jozef, het rijk van koning Sichon van de Amorieten en het rijk van koning Og van Basan – alle steden binnen de landsgrenzen en al het gebied rondom die steden. 34-36 De Gadieten herbouwden de vestingsteden Dibon, Atarot, AroĆ«r, Atrot-Sofan, Jazer, Jogboha, Bet-Nimra en Bet-Haran, en herstelden de schaapskooien. 37 De Rubenieten herbouwden Chesbon, Elale, KirjataĆÆm 38 en de plaatsen die voordat hun naam veranderd werd Nebo en BaƤl-Meon heetten, en Sibma, en ze gaven alle herbouwde steden een nieuwe naam. 39 De zonen van Machir, de zoon van Manasse, gingen naar Gilead en namen het in. De Amorieten die er woonden werden verdreven. 40 Mozes gaf Gilead aan Machir, de zoon van Manasse, en deze vestigde zich daar. 41 JaĆÆr, ook een zoon van Manasse, trok eropuit, nam een aantal dorpen va

Herbouwen

Numeri 32:33-42. Wat moet er 'herbouwd' worden aan ons, om het bewoonbaar te maken voor Gods Geest? 33 Daarop gaf Mozes aan de Gadieten en de Rubenieten en aan de helft van de stam Manasse, de zoon van Jozef, het rijk van koning Sichon van de Amorieten en het rijk van koning Og van Basan – alle steden binnen de landsgrenzen en al het gebied rondom die steden. 34-36 De Gadieten herbouwden de vestingsteden Dibon, Atarot, AroĆ«r, Atrot-Sofan, Jazer, Jogboha, Bet-Nimra en Bet-Haran, en herstelden de schaapskooien. 37 De Rubenieten herbouwden Chesbon, Elale, KirjataĆÆm 38 en de plaatsen die voordat hun naam veranderd werd Nebo en BaƤl-Meon heetten, en Sibma, en ze gaven alle herbouwde steden een nieuwe naam. 39 De zonen van Machir, de zoon van Manasse, gingen naar Gilead en namen het in. De Amorieten die er woonden werden verdreven. 40 Mozes gaf Gilead aan Machir, de zoon van Manasse, en deze vestigde zich daar. 41 JaĆÆr, ook een zoon van Manasse, trok eropuit, nam een aantal dorpen va

Samen

Numeri 32:28-32. Hoe staat het met het 'samen' als je het hebt over de geestelijke strijd die wij/jij te strijden hebben/hebt? 28 Daarna gaf Mozes instructies aan de priester Eleazar, aan Jozua, de zoon van Nun, en aan de stamhoofden van IsraĆ«l. 29 Hij zei tegen hen: ‘Als de weerbare mannen van de Gadieten en de Rubenieten samen met u de Jordaan overtrekken om onder bevel van de HEER te strijden, dan moet u hun, wanneer het land aan u onderworpen is, Gilead in eigendom geven. 30 Maar wapenen ze zich niet en steken ze niet samen met u over, dan moeten ze net als u land in KanaƤn krijgen.' 31 De Gadieten en de Rubenieten beloofden te doen wat de HEER hun had opgedragen: 32 ‘We zullen onder bevel van de HEER gewapend naar KanaƤn oversteken, maar we zullen grondbezit krijgen aan deze kant van de Jordaan.'

Samen

Numeri 32:28-32. Hoe staat het met het 'samen' als je het hebt over de geestelijke strijd die wij/jij te strijden hebben/hebt? 28 Daarna gaf Mozes instructies aan de priester Eleazar, aan Jozua, de zoon van Nun, en aan de stamhoofden van IsraĆ«l. 29 Hij zei tegen hen: ‘Als de weerbare mannen van de Gadieten en de Rubenieten samen met u de Jordaan overtrekken om onder bevel van de HEER te strijden, dan moet u hun, wanneer het land aan u onderworpen is, Gilead in eigendom geven. 30 Maar wapenen ze zich niet en steken ze niet samen met u over, dan moeten ze net als u land in KanaƤn krijgen.' 31 De Gadieten en de Rubenieten beloofden te doen wat de HEER hun had opgedragen: 32 ‘We zullen onder bevel van de HEER gewapend naar KanaƤn oversteken, maar we zullen grondbezit krijgen aan deze kant van de Jordaan.'

Grondbezit

Numeri 32:1-27. Hoe staan jouw eigen plannen in verhouding tot die van God en hoe ga jij daar mee om? 1 De Rubenieten en de Gadieten bezaten bijzonder veel vee. Toen ze zagen dat het gebied van Jazer en Gilead bij uitstek geschikt was om er vee te houden, 2 gingen ze naar Mozes en de priester Eleazar en de leiders van de gemeenschap en zeiden: 3 ‘Het gebied van Atarot, Dibon, Jazer, Nimra, Chesbon, Elale, Sebam, Nebo en Beon, 4 dat de HEER voor het volk van IsraĆ«l veroverd heeft, dat gebied is zeer geschikt voor vee. En wij hebben veel vee.' 5 En ze vervolgden: ‘Wees zo goed uw dienaren dit gebied in bezit te geven, laat ons niet de Jordaan oversteken.' 6 Mozes antwoordde de Gadieten en Rubenieten: ‘U wilt hier blijven terwijl uw broeders ten strijde trekken? 7 Wilt u de IsraĆ«lieten de moed ontnemen om over te steken naar het land dat de HEER hun gegeven heeft? 8 Dat hebben uw voorouders ook gedaan, toen ik hen er vanuit Kades-Barnea op uit stuurde om te gaan kijken hoe het lan

Grondbezit

Numeri 32:1-27. Hoe staan jouw eigen plannen in verhouding tot die van God en hoe ga jij daar mee om? 1 De Rubenieten en de Gadieten bezaten bijzonder veel vee. Toen ze zagen dat het gebied van Jazer en Gilead bij uitstek geschikt was om er vee te houden, 2 gingen ze naar Mozes en de priester Eleazar en de leiders van de gemeenschap en zeiden: 3 ‘Het gebied van Atarot, Dibon, Jazer, Nimra, Chesbon, Elale, Sebam, Nebo en Beon, 4 dat de HEER voor het volk van IsraĆ«l veroverd heeft, dat gebied is zeer geschikt voor vee. En wij hebben veel vee.' 5 En ze vervolgden: ‘Wees zo goed uw dienaren dit gebied in bezit te geven, laat ons niet de Jordaan oversteken.' 6 Mozes antwoordde de Gadieten en Rubenieten: ‘U wilt hier blijven terwijl uw broeders ten strijde trekken? 7 Wilt u de IsraĆ«lieten de moed ontnemen om over te steken naar het land dat de HEER hun gegeven heeft? 8 Dat hebben uw voorouders ook gedaan, toen ik hen er vanuit Kades-Barnea op uit stuurde om te gaan kijken hoe het lan

Aanvoerder

Numeri 31:48-54. Wie is jouw 'aanvoerder' en hoe heeft Hij verzoening bewerkt? 48-49 De bevelhebbers van het leger, de aanvoerders van duizend man en die van honderd, kwamen Mozes zeggen: ‘We hebben de manschappen die onder ons bevel stonden geteld, heer, en er ontbreekt niemand. 50 Wat wijzelf aan gouden voorwerpen hebben aangetroffen, bieden we de HEER als offergave aan: enkelkettinkjes, armbanden, vingerringen, oorringen en halssieraden. Hiermee willen we bij de HEER verzoening voor onszelf bewerken.' 51 Mozes en de priester Eleazar namen de gouden sieraden van hen aan. 52 Het goud dat ze als geschenk voor de HEER in ontvangst namen van de aanvoerders van duizend man en die van honderd, woog 16.750 sjekel. 53 De manschappen hielden de buit die ze veroverd hadden zelf. 54 Mozes en de priester Eleazar brachten het goud dat ze van de aanvoerders van duizend en van honderd man in ontvangst hadden genomen naar de ontmoetingstent, opdat de HEER aan de IsraĆ«lieten zou blijven d

Aanvoerder

Numeri 31:48-54. Wie is jouw 'aanvoerder' en hoe heeft Hij verzoening bewerkt? 48-49 De bevelhebbers van het leger, de aanvoerders van duizend man en die van honderd, kwamen Mozes zeggen: ‘We hebben de manschappen die onder ons bevel stonden geteld, heer, en er ontbreekt niemand. 50 Wat wijzelf aan gouden voorwerpen hebben aangetroffen, bieden we de HEER als offergave aan: enkelkettinkjes, armbanden, vingerringen, oorringen en halssieraden. Hiermee willen we bij de HEER verzoening voor onszelf bewerken.' 51 Mozes en de priester Eleazar namen de gouden sieraden van hen aan. 52 Het goud dat ze als geschenk voor de HEER in ontvangst namen van de aanvoerders van duizend man en die van honderd, woog 16.750 sjekel. 53 De manschappen hielden de buit die ze veroverd hadden zelf. 54 Mozes en de priester Eleazar brachten het goud dat ze van de aanvoerders van duizend en van honderd man in ontvangst hadden genomen naar de ontmoetingstent, opdat de HEER aan de IsraĆ«lieten zou blijven d

Afstaan

Numeri 31:31-47. Hoe precies ben jij in het afstaan van je tienden? 31 Mozes en de priester Eleazar deden wat de HEER Mozes had geboden. 32 Afgezien van de buitgemaakte goederen die de troepen al hadden verbruikt, bedroeg de buit 675.000 schapen en geiten, 33 72.000 runderen 34 en 61.000 ezels, 35 en verder mensen, namelijk 32.000 vrouwen die nog nooit met een man geslapen hadden. 36 De helft, het aandeel van hen die aan de strijd hadden deelgenomen, bedroeg dus 337.500 schapen en geiten, 37 waarvan er 675 aan de HEER moesten worden afgestaan, 38 36.000 runderen, waarvan er 72 aan de HEER werden afgestaan, 39 30.500 ezels, waarvan er 61 aan de HEER werden afgestaan, 40 en 16.000 mensen, van wie er 32 aan de HEER werden afgestaan. 41 Mozes droeg alles wat als geschenk aan de HEER moest worden afgestaan, over aan de priester Eleazar, zoals de HEER hem had geboden. 42 Op het aandeel dat Mozes apart gehouden had voor de IsraĆ«lieten die niet aan de strijd hadden deelgenomen 43 – de voor hen

Afstaan

Numeri 31:31-47. Hoe precies ben jij in het afstaan van je tienden? 31 Mozes en de priester Eleazar deden wat de HEER Mozes had geboden. 32 Afgezien van de buitgemaakte goederen die de troepen al hadden verbruikt, bedroeg de buit 675.000 schapen en geiten, 33 72.000 runderen 34 en 61.000 ezels, 35 en verder mensen, namelijk 32.000 vrouwen die nog nooit met een man geslapen hadden. 36 De helft, het aandeel van hen die aan de strijd hadden deelgenomen, bedroeg dus 337.500 schapen en geiten, 37 waarvan er 675 aan de HEER moesten worden afgestaan, 38 36.000 runderen, waarvan er 72 aan de HEER werden afgestaan, 39 30.500 ezels, waarvan er 61 aan de HEER werden afgestaan, 40 en 16.000 mensen, van wie er 32 aan de HEER werden afgestaan. 41 Mozes droeg alles wat als geschenk aan de HEER moest worden afgestaan, over aan de priester Eleazar, zoals de HEER hem had geboden. 42 Op het aandeel dat Mozes apart gehouden had voor de IsraĆ«lieten die niet aan de strijd hadden deelgenomen 43 – de voor hen

Afstaan

Numeri 31:25-30. Wat sta jij aan de Heer af en waarom? 25 De HEER zei tegen Mozes: 26 ‘Ga samen met de priester Eleazar en de familiehoofden van de gemeenschap na hoe groot de buit aan mensen en dieren is; 27 geef de ene helft aan de mannen die aan de strijd hebben deelgenomen en de andere helft aan de rest van de gemeenschap. 28 Leg degenen die aan de strijd hebben deelgenomen een heffing op van Ć©Ć©n op de vijfhonderd mensen, runderen, ezels, schapen en geiten; dit moeten zij aan de HEER afstaan. 29 Houd dit op hun aandeel in en geef het aan de priester Eleazar, als een geschenk voor de HEER. 30 Op het aandeel van de andere IsraĆ«lieten moet je Ć©Ć©n op de vijftig mensen, runderen, ezels, schapen, geiten en andere dieren inhouden. Geef ze aan de Levieten die zorg dragen voor de tabernakel van de HEER.'

Afstaan

Numeri 31:25-30. Wat sta jij aan de Heer af en waarom? 25 De HEER zei tegen Mozes: 26 ‘Ga samen met de priester Eleazar en de familiehoofden van de gemeenschap na hoe groot de buit aan mensen en dieren is; 27 geef de ene helft aan de mannen die aan de strijd hebben deelgenomen en de andere helft aan de rest van de gemeenschap. 28 Leg degenen die aan de strijd hebben deelgenomen een heffing op van Ć©Ć©n op de vijfhonderd mensen, runderen, ezels, schapen en geiten; dit moeten zij aan de HEER afstaan. 29 Houd dit op hun aandeel in en geef het aan de priester Eleazar, als een geschenk voor de HEER. 30 Op het aandeel van de andere IsraĆ«lieten moet je Ć©Ć©n op de vijftig mensen, runderen, ezels, schapen, geiten en andere dieren inhouden. Geef ze aan de Levieten die zorg dragen voor de tabernakel van de HEER.'

Rein

Numeri 31:21-24. Wat betekent reinheid voor jou? 21 De priester Eleazar zei tegen de mannen die aan de strijd hadden deelgenomen: ‘Dit is een wet die de HEER heeft ingesteld en die hij aan Mozes bekend heeft gemaakt: 22 Alles van goud of zilver, van koper, ijzer, tin of lood, 23 alles wat vuurbestendig is, moet door het vuur gehaald worden om weer rein te worden, en het moet bovendien met reinigingswater worden gereinigd. Alles wat niet tegen vuur bestand is, moet door het water gehaald worden. 24 Was op de zevende dag uw kleren, dan bent u weer rein en mag u weer in het kamp komen.'

Rein

Numeri 31:21-24. Wat betekent reinheid voor jou? 21 De priester Eleazar zei tegen de mannen die aan de strijd hadden deelgenomen: ‘Dit is een wet die de HEER heeft ingesteld en die hij aan Mozes bekend heeft gemaakt: 22 Alles van goud of zilver, van koper, ijzer, tin of lood, 23 alles wat vuurbestendig is, moet door het vuur gehaald worden om weer rein te worden, en het moet bovendien met reinigingswater worden gereinigd. Alles wat niet tegen vuur bestand is, moet door het water gehaald worden. 24 Was op de zevende dag uw kleren, dan bent u weer rein en mag u weer in het kamp komen.'

Verleiding

Numeri 31:13-20. Wat is voor jou een verleiding tot ontrouw aan God en hoe ga je daar mee om? 13 Mozes, de priester Eleazar en de leiders van de gemeenschap verlieten het kamp en gingen hun tegemoet. 14 Toen werd Mozes woedend op de bevelhebbers, de aanvoerders van duizend en de aanvoerders van honderd man, die daar uit de strijd terugkeerden. 15 ‘U hebt de vrouwen in leven gelaten?!' zei hij. 16 ‘Juist zij waren het die de IsraĆ«lieten, op aanraden van Bileam, destijds bij de Peor verleid hebben tot ontrouw aan de HEER, en dat veroorzaakte de plaag die de gemeenschap van de HEER getroffen heeft. 17 Dood daarom alle kinderen van het mannelijk geslacht en alle vrouwen die met een man hebben geslapen, 18 maar laat meisjes die nog nooit met een man hebben geslapen in leven. 19 Zelf moet u zeven dagen buiten het kamp blijven. Iedereen die iemand gedood heeft en iedereen die een gesneuvelde heeft aangeraakt, moet zich op de derde en op de zevende dag laten reinigen. Dit geldt niet alleen

Verleiding

Numeri 31:13-20. Wat is voor jou een verleiding tot ontrouw aan God en hoe ga je daar mee om? 13 Mozes, de priester Eleazar en de leiders van de gemeenschap verlieten het kamp en gingen hun tegemoet. 14 Toen werd Mozes woedend op de bevelhebbers, de aanvoerders van duizend en de aanvoerders van honderd man, die daar uit de strijd terugkeerden. 15 ‘U hebt de vrouwen in leven gelaten?!' zei hij. 16 ‘Juist zij waren het die de IsraĆ«lieten, op aanraden van Bileam, destijds bij de Peor verleid hebben tot ontrouw aan de HEER, en dat veroorzaakte de plaag die de gemeenschap van de HEER getroffen heeft. 17 Dood daarom alle kinderen van het mannelijk geslacht en alle vrouwen die met een man hebben geslapen, 18 maar laat meisjes die nog nooit met een man hebben geslapen in leven. 19 Zelf moet u zeven dagen buiten het kamp blijven. Iedereen die iemand gedood heeft en iedereen die een gesneuvelde heeft aangeraakt, moet zich op de derde en op de zevende dag laten reinigen. Dit geldt niet alleen

Wraak

Numeri 31:1-12. Waarom deze aansporing om wraak te nemen? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Spoor de IsraĆ«lieten ertoe aan wraak te nemen op de Midjanieten, daarna zul je met je voorouders verenigd worden.' 3 Hierop zei Mozes tegen het volk: ‘Een deel van de mannen moet zich klaarmaken voor de strijd. Ze moeten de Midjanieten aanvallen om de wraak van de HEER aan Midjan te voltrekken. 4 Elke stam van IsraĆ«l moet duizend man in het veld brengen.' 5 Zo werden er twaalfduizend weerbare mannen gerekruteerd, duizend man uit elke stam van IsraĆ«l. 6 Mozes liet deze mannen, duizend uit elke stam, uitrukken samen met Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, die de heilige voorwerpen en de trompetten bij zich droeg. 7 Ze trokken tegen de Midjanieten ten strijde, zoals de HEER Mozes had bevolen, en doodden alle mannen, 8 onder wie de koningen van Midjan: Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba. En naast de vijf Midjanitische koningen doodden ze ook Bileam, de zoon van Beor. 9 De IsraĆ«lieten namen de

Wraak

Numeri 31:1-12. Waarom deze aansporing om wraak te nemen? 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Spoor de IsraĆ«lieten ertoe aan wraak te nemen op de Midjanieten, daarna zul je met je voorouders verenigd worden.' 3 Hierop zei Mozes tegen het volk: ‘Een deel van de mannen moet zich klaarmaken voor de strijd. Ze moeten de Midjanieten aanvallen om de wraak van de HEER aan Midjan te voltrekken. 4 Elke stam van IsraĆ«l moet duizend man in het veld brengen.' 5 Zo werden er twaalfduizend weerbare mannen gerekruteerd, duizend man uit elke stam van IsraĆ«l. 6 Mozes liet deze mannen, duizend uit elke stam, uitrukken samen met Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, die de heilige voorwerpen en de trompetten bij zich droeg. 7 Ze trokken tegen de Midjanieten ten strijde, zoals de HEER Mozes had bevolen, en doodden alle mannen, 8 onder wie de koningen van Midjan: Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba. En naast de vijf Midjanitische koningen doodden ze ook Bileam, de zoon van Beor. 9 De IsraĆ«lieten namen de

Beloven

Numeri 30:4-17. Hoe ga jij als vrouw/man om met de beloftes die je gedaan hebt? 4 Wanneer een vrouw de HEER belooft iets te zullen doen of de verplichting aangaat zich van iets te onthouden terwijl ze nog als meisje bij haar vader woont, 5 en haar vader zegt er niets van wanneer hij hoort van haar gelofte of van de verplichting die ze op zich heeft genomen, dan blijven al haar geloften en alle verplichtingen die ze op zich heeft genomen geldig. 6 Maar als haar vader bezwaar maakt zodra hij ervan hoort, verliezen al haar geloften en alle verplichtingen die ze op zich genomen heeft hun geldigheid. De HEER ontheft haar ervan omdat haar vader bezwaar heeft gemaakt. 7 Is ze bij haar trouwen nog gebonden door geloften die ze heeft gedaan of door een onbezonnen toezegging, 8 en zegt haar man er niets van zodra hij ervan hoort, dan blijven haar geloften en de verplichtingen die ze op zich genomen heeft geldig. 9 Maar als haar man bezwaar maakt zodra hij ervan hoort, doet hij de gelofte waardoo

Beloven

Numeri 30:4-17. Hoe ga jij als vrouw/man om met de beloftes die je gedaan hebt? 4 Wanneer een vrouw de HEER belooft iets te zullen doen of de verplichting aangaat zich van iets te onthouden terwijl ze nog als meisje bij haar vader woont, 5 en haar vader zegt er niets van wanneer hij hoort van haar gelofte of van de verplichting die ze op zich heeft genomen, dan blijven al haar geloften en alle verplichtingen die ze op zich heeft genomen geldig. 6 Maar als haar vader bezwaar maakt zodra hij ervan hoort, verliezen al haar geloften en alle verplichtingen die ze op zich genomen heeft hun geldigheid. De HEER ontheft haar ervan omdat haar vader bezwaar heeft gemaakt. 7 Is ze bij haar trouwen nog gebonden door geloften die ze heeft gedaan of door een onbezonnen toezegging, 8 en zegt haar man er niets van zodra hij ervan hoort, dan blijven haar geloften en de verplichtingen die ze op zich genomen heeft geldig. 9 Maar als haar man bezwaar maakt zodra hij ervan hoort, doet hij de gelofte waardoo

Beloven

Numeri 30:2-3. Voor mannen en vrouwen: Welke beloftes heb jij gedaan en heb je je er aan gehouden? 2 Mozes zei tegen de stamhoofden van de IsraĆ«lieten: ‘De HEER heeft het volgende bepaald: 3 Wanneer een man de HEER belooft iets te zullen doen of onder ede de verplichting op zich neemt zich van iets te onthouden, mag hij zijn woord niet breken; aan alles wat hij met zoveel woorden zegt, moet hij zich houden.

Beloven

Numeri 30:2-3. Voor mannen en vrouwen: Welke beloftes heb jij gedaan en heb je je er aan gehouden? 2 Mozes zei tegen de stamhoofden van de IsraĆ«lieten: ‘De HEER heeft het volgende bepaald: 3 Wanneer een man de HEER belooft iets te zullen doen of onder ede de verplichting op zich neemt zich van iets te onthouden, mag hij zijn woord niet breken; aan alles wat hij met zoveel woorden zegt, moet hij zich houden.

Overbrengen

Numeri 30:1. Aan wie breng jij het Evangelie over en hoe doe je dat? 1 Mozes(1) bracht alles wat de HEER hem had geboden aan de Israƫlieten over.

Overbrengen

Numeri 30:1. Aan wie breng jij het Evangelie over en hoe doe je dat? 1 Mozes(1) bracht alles wat de HEER hem had geboden aan de Israƫlieten over.