Misdaden

2Samuël 3:33-39. Wat doet het met jou dat Jezus de prijs voor onze misdaden betaald heeft?

33 De koning zong een klaaglied voor Abner: 
‘Hoe eerloos moest je sterven, Abner.
34 Je handen waren niet geboeid, 
je voeten niet gekluisterd, 
toch ben je als door struikrovers geveld.’  Toen begon iedereen nog luider te jammeren. 35 De soldaten kwamen David iets te eten brengen, terwijl het nog licht was. Maar David zwoer: ‘God mag met mij doen wat hij wil als ik voor zonsondergang brood eet of wat dan ook.’ 36 Allen waren er getuige van en ze achtten het juist, zoals ze alles juist vonden wat de koning deed. 37 Het leger en iedereen in Israël wist toen dat het niet van de koning was uitgegaan om Abner, de zoon van Ner, te doden. 38 De koning zei tegen zijn soldaten: ‘Besef dat Israël vandaag een groot bevelhebber is ontvallen. 39 Ik ben nog zwak, al ben ik dan tot koning gezalfd; tegen deze mannen, de zonen van Seruja, ben ik niet opgewassen. Moge de HEER de misdadiger naar zijn misdaad vergelden.’

Ik ben zo dankbaar Heer voor wat U heeft gedaan.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand