Goed behandelen

2Samuël 9:1-5. Word jij goed behandeld door je medemens en wie geeft God jou op het hart om goed te behandelen?

1 David vroeg: ‘Is er nog iemand over van de familie van Saul? Die zal ik dan goed behandelen, dat ben ik aan Jonatan verplicht.’ 2 Nu was er bij de familie van Saul een zekere Siba in dienst. Hij werd bij David geroepen, en de koning zei tegen hem: ‘Bent u Siba?’ ‘Uw dienaar, heer, ‘antwoordde hij. 3 De koning vroeg hem: ‘Is er nog iemand over van de familie van Saul? Die zal ik goed behandelen, zoals God dat voorschrijft.’ Siba antwoordde: ‘Er is nog een zoon van Jonatan, een kreupele.’ 4 ‘Waar is hij?’ vroeg de koning hem, en Siba antwoordde: ‘Hij woont bij Machir, de zoon van Ammiël, in Lo–Debar.’ 5 Koning David liet de zoon van Jonatan, de kleinzoon van Saul, ophalen uit het huis van Machir in Lo–Debar.

Toon mijn liefde aan de ander, dien de ander, zo heb Ik ook jou liefgehad.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand