Overvallen

1Samuël 27:7-12. Met welke duivelse machten die het gemunt hebben op de kinderen van God zou jij graag af willen rekenen en hoe doe je dat?

7 In de tijd dat David en zijn mannen op Filistijns grondgebied woonden, een jaar en vier maanden om precies te zijn, 8 trokken ze er geregeld op uit om de stammen te overvallen die woonden in het gebied van Telam tot aan Sur, waar Egypte begint: nu eens de Gesurieten, dan weer de Girzieten of de Amalekieten. 9 Wanneer David daar ergens toesloeg, liet hij geen man of vrouw in leven en nam alles mee: schapen, geiten, runderen en kamelen, en dekens en kleren. Als hij dan weer bij Achis kwam 10 en die hem vroeg: ‘Waar hebt u ditmaal een overval gepleegd?’ antwoordde David: ‘In de Negev, bij de Judeeërs, ‘of: ‘Bij de familie van Jerachmeël, ‘of: ‘Bij de Kenieten.’ 11 Hij liet niemand in leven en nam geen enkele gevangene mee naar Gat, want hij wilde voorkomen dat iemand aan Achis zou kunnen navertellen wat hij en zijn mannen hadden gedaan. Heel de tijd dat hij op Filistijns grondgebied woonde ging hij zo te werk. 12 Achis kreeg vertrouwen in hem en dacht bij zichzelf: Bij zijn landgenoten heeft hij het nu vast en zeker verbruid. Voortaan zal hij mij dienen.

Nooit meer alleen loop ik door de stormen heen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand