Beweren

1Samuël 24:1-9. Hoe ga jij om met beweringen van anderen en van jezelf?

1 (24:2) Toen Saul bij terugkeer van zijn veldtocht tegen de Filistijnen hoorde dat David zich in de woestijn bij Engedi bevond, 2 (24:3) koos hij drieduizend van de beste mannen van Israël uit en ging met hen in het rotsachtige gebied waar de steenbokken leven, op zoek naar David en zijn mannen. 3 (24:4) Onderweg kwam hij langs een spelonk die door een muurtje was afgeschermd. Daar ging hij naar binnen en hurkte neer om zijn behoefte te doen. En juist achter in die spelonk hadden David en zijn mannen zich verstopt. 4 (24:5) Davids mannen zeiden tegen hem: ‘Dit is je kans! Dit is het moment waar de HEER op doelde toen hij zei: “Ik zal je vijand aan je uitleveren; je kunt met hem doen wat je goeddunkt.”’ David stond op en sneed stilletjes een reep van Sauls mantel af. 5 (24:6) Zijn hart bonsde ervan, 6 (24:7) en hij zei tegen zijn mannen: ‘De HEER verhoede dat ik mijn koning, Gods gezalfde, iets zou aandoen en mijn hand tegen hem zou opheffen. Hij is immers door de HEER zelf als koning aangewezen.’ 7 (24:8) Zo maande David zijn mannen tot kalmte en weerhield hij ze ervan om Saul te overvallen. 
Saul was opgestaan en weer naar buiten gegaan. 8 (24:9) Nu haastte ook David zich naar buiten en riep hem achterna: ‘Mijn heer en koning!’ Toen Saul omkeek, knielde David neer, boog diep voorover 9 (24:10) en zei: ‘Waarom schenkt u gehoor aan de mensen die beweren dat ik u kwaad wil doen?

Uw waarheid houdt mij overeind.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand