Toorn

2Samuël 24:1-9. Hoe kijkt God naar deze wereld?

1 Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israël. Hij zette David tegen het volk op met de woorden: ‘Ga in Israël en Juda een volkstelling houden.’ 2 De koning zei tegen Joab, de opperbevelhebber van zijn leger: ‘Ga alle stammen van Israël af, van Dan tot Berseba, en schrijf de weerbare mannen in, zodat ik weet hoe groot mijn leger is.’ 3 Joab antwoordde: ‘Moge de HEER, uw God, uw leger tijdens uw leven nog honderdmaal zo sterk maken als nu, mijn heer en koning, maar waarom wilt u dit eigenlijk?’ 4 Maar het woord van de koning was wet, dus trokken Joab en de bevelhebbers van het leger erop uit om een volkstelling te houden onder het volk van Israël. 5 Ze staken de Jordaan over en begonnen in Aroër, een Gaditische vesting aan de Arnon. Van daar gingen ze naar Jazer, 6 naar Gilead en in de richting van het gebied van de Hethieten bij Kades. Vanuit Dan–Jaän bogen ze af naar Sidon. 7 Vervolgens deden ze de vestingstad Tyrus aan en alle steden van de Chiwwieten en Kanaänieten, en ten slotte trokken ze naar de Negev in Juda, tot aan Berseba. 8 Zo gingen ze het hele land rond, en na negen maanden en twintig dagen kwamen ze weer terug in Jeruzalem. 9 Joab meldde de uitkomst van de volkstelling aan de koning: Israël telde achthonderdduizend weerbare mannen die de wapens konden hanteren en Juda vijfhonderdduizend.

En in uw toorn, Heer, denk aan uw genade!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand