Mededogen

2Samuël 24:10-17. Hoe heeft God zijn mededogen aan ons getoond?

10 Toen het tot David doordrong wat hij had gedaan, sloeg de schrik hem om het hart. Hij zei tegen de HEER: ‘Ik heb ernstig gezondigd met mijn daad. Ach HEER, vergeef uw dienaar zijn zonde; ik ben een dwaas geweest.’ 11 (11–12) De HEER richtte zich tot de profeet Gad, de ziener van David: ‘Ga naar David en zeg hem: “Dit zegt de HEER: Drie straffen leg ik je voor. Kies er een uit; die zal ik je opleggen.”’ Toen David de volgende morgen opstond, 12 13 kwam Gad hem vragen: ‘Wat hebt u liever: zeven jaar hongersnood in uw rijk, drie maanden op de vlucht voor een belager die u in het nauw drijft, of drie dagen de pest in uw land? Denk goed na wat voor antwoord ik moet geven aan degene die mij gezonden heeft.’ 14 David antwoordde: ‘Ik ben in het nauw gedreven! Liever vallen wij in handen van de HEER, want groot is zijn mededogen, dan dat ik in mensenhanden val.’ 15 Diezelfde morgen nog liet de HEER in Israël de pest uitbreken, die duurde tot de vastgestelde tijd. Van Dan tot Berseba vonden zeventigduizend mensen de dood. 16 Maar toen de engel zijn hand naar Jeruzalem uitstrekte om ook daar dood en verderf te zaaien, begon de HEER het onheil dat was aangericht te betreuren. ‘Genoeg!’ zei hij tegen de engel. ‘Laat je hand zakken!’ De engel van de HEER stond bij het bergterras waar de Jebusiet Arauna zijn graan dorste. 17 Toen David de engel die dood en verderf onder het volk zaaide zag staan, zei hij tegen de HEER: ‘Ik ben het die gezondigd heeft; ik ben het die een zonde heeft begaan. Maar deze arme schapen, wat hebben zij misdaan? Hef uw hand toch op tegen mij en mijn familie!’

U zond uw Zoon, onschuldig rein.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand