Verdriet

2Samuël 13:32-39. Waar heb jij verdriet over en wat doe je daar mee?

32 Toen nam Jonadab, de zoon van Davids broer Sima, het woord en zei: ‘Het is niet waar dat alle jongens, al uw zonen zijn gedood, mijn heer en koning; alleen Amnon is dood. Vanaf de dag dat Amnon zijn zuster Tamar had onteerd, beschouwde Absalom het immers als zijn plicht om hem te doden. 33 Neem het gerucht dat al uw zonen zijn gedood dus niet ernstig, want alleen Amnon is dood.’ 34 Even later meldde de wachtpost die op de uitkijk stond, dat hij in de verte vanuit de bergen een grote menigte zag aankomen. Absalom had inmiddels een veilig heenkomen gezocht. 35 Jonadab zei tegen de koning: ‘Ziet u wel, daar komen de koningszonen, wat heb ik u gezegd?’ 36 Hij was nog niet uitgesproken, of inderdaad, daar kwamen de koningszonen al aan. Ze begonnen luidkeels te jammeren, en ook de koning en alle hovelingen schreeuwden het uit van verdriet. 37 Ondertussen vond Absalom een veilig heenkomen bij Talmai, de zoon van Ammichur, de koning van Gesur, terwijl David bleef rouwen over zijn zoon. 38 Toen Absalom drie jaar in Gesur woonde, waar hij een veilig heenkomen gevonden had, 39 vatte koning David het plan op om tegen Absalom ten strijde te trekken, want de rouw over de dood van Amnon was voorbij.

Jezus, trooster in elke verdriet

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand