Plaats

Leviticus 9:7-14. Wat is jouw plaats als het gaat om het verzoeningswerk van Jezus?

7 Tegen Aäron zei Mozes: ‘Neem je plaats bij het altaar in en draag het reinigingsoffer en het brandoffer op om voor jezelf en het volk verzoening te bewerken. Draag daarna de offers van het volk op om voor hen verzoening te bewerken, zoals de HEER bevolen heeft.' 8 Aäron ging naar het altaar en slachtte de jonge stier die bestemd was voor zijn eigen reinigingsoffer. 9 Zijn zonen reikten hem het bloed aan. Hij doopte zijn vinger in het bloed en streek het aan de horens van het altaar. De rest van het bloed goot hij aan de voet van het altaar uit. 10 Het vet, de nieren en de kleinste lob van de lever, afkomstig van het reinigingsoffer, verbrandde hij op het altaar, zoals de HEER Mozes had opgedragen. 11 Het vlees en de huid liet hij buiten het kamp verbranden. 12 Daarna slachtte hij de ram voor het brandoffer. Zijn zonen reikten hem het bloed aan, en hij goot het tegen de zijkanten van het altaar. 13 Ze reikten hem ook de stukken vlees en de kop van het offerdier aan, en hij verbrandde ze op het altaar. 14 Hij waste de ingewanden en de poten en verbrandde die samen met de rest van het offerdier. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand