Toewijding

Romeinen 10:1-4. Ben jij vol toewijding aan God en waarom wel/niet? -- Karsten van Deutekom (@KvanDeutekom)

Commentaar Andrew Wommach (Vergadering)

Opmerking 1 bij Romeinen 10:2:
Deze tekst staat haaks op veel religieus onderwijs. Veel mensen geloven dat het niet nodig is om het juiste te geloven.
Zolang je maar iets gelooft, zit het wel goed. Paulus toont in deze tekst echter de onjuistheid van dit soort denken aan door te zeggen dat hun ijver zonder verstand was en daarom waren ze niet behouden.
De Joden waren zeer ijverig in hun religie, maar dat was niet genoeg. Het is niet genoeg om alleen maar te geloven. We moeten de waarheid geloven. Zelfs iemand die oprecht is, kan het oprecht mis hebben. Jezus zei: “Gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken”(Joh. 8:32).

3 Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen.
Opmerking 2 bij Romeinen 10:3:
Dit vers beschrijft de toestand van een groot deel van de hedendaagse gemeente. De meeste mensen weten niet dat er twee soorten gerechtigheid zijn. Slechts één soort gerechtigheid is aanvaardbaar voor God.
De soort gerechtigheid die Paulus hier beschrijft is onze eigen gerechtigheid (zie ook Fil. 3:9) 1 . Dit zijn heilige daden die we verrichten in een poging om de geboden van de oudtestamentische wet te vervullen. Dit is een onvolmaakte gerechtigheid, omdat de menselijke natuur onvolmaakt is en niet in staat om de wet te vervullen (zie opmerking 7 bij Rom. 8:3) 2 . Daarom is onze eigen gerechtigheid, die uit de wet is, ontoereikend. Jesaja zei het op deze manier in Jesaja 64:6: “Al onze gerechtigheden zijn als een bezoedeld kleed” 3 .
In tegenstelling hiermee is de gerechtigheid van God volmaakt. Gods gerechtigheid is niet wat wij doen, maar wat we door geloof in Christus als een gave ontvangen.
Paulus maakt het in dit vers zeer duidelijk dat het niet mogelijk is om zowel op onze eigen gerechtigheid als op Gods gerechtigheid te vertrouwen. Iemand die gelooft dat hij door zijn heilige daden Gods aanvaarding moet verdienen kan niet geloven in Gods gerechtigheid, wat een gave is. Het moet het een of het ander zijn. We kunnen deze twee niet mengen. Gerechtigheid is niet iets wat Jezus heeft gedaan plus een soort van minimum standaard van heiligheid waaraan wij moeten voldoen (Rom. 11:6) 4 .

4 Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft.
Opmerking 3 bij Romeinen 10:4: Het Griekse woord dat hier met ‘einde’ is vertaald, is ‘telos’, wat betekent ‘het uiterste punt’ dat wordt nagestreefd, m.a.w.impliceert dit: de ontknoping, afronding van een daad of toestand, het eindpunt.
In dit vers staat niet dat Christus het einde van de wet is, maar veeleer dat Christus het einde van de wet is met gerechtigheid als doel. Dit betekent dat niemand meer rechtvaardig, of gerechtvaardigd, wordt in het aangezicht van God door hoe goed hij de daden van de wet heeft verricht (zie opmerking 2 bij Luc.1:6) 5 . Voor de nieuwtestamentische gelovige is de wet echter nog steeds nuttig.
De oudtestamentische wet maakt ons nog steeds Gods heiligheid bekend, die we zouden moeten proberen te evenaren. Daarbij moeten we echter in de gaten houden dat, als het ons niet lukt daaraan te voldoen, dit niet de straf met zich meebrengt zoals in de wet wordt genoemd, omdat Jezus deze voor ons heeft gedragen (Gal. 3:12) 6 . Door onze naleving van de wet verdienen we ook niet de zegeningen van God. Deze komen alleen door geloof in Christus (Rom. 4:8-13) 7 .
We moeten ook bekend zijn met de oudtestamentische wet zodat we ons Nieuwe Verbond en de manier waarop God in de geschiedenis met de mens omging beter kunnen begrijpen.
Paulus zei tegen Timoteüs: “Wij weten, dat de wet goed is, indien iemand haar wettig toepast” (1 Tim. 1:8). Vervolgens zei hij dat de wet niet gesteld was voor de rechtvaardige (nl. een christen – 2 Kor. 5:21) 8 , maar juist voor wettelozen (1 Tim. 1:9-10) 9 . Een christen kan dus nog steeds de wet gebruiken als hij tegen ongelovigen spreekt om hen hun zonde en hun noodzaak van een Redder te laten zien (zie opmerking 4 bij Rom. 3:19) 10 .
Als christenen zouden we de wet van het Oude Testament niet terzijde moeten schuiven. Als het Oude Verbond begrepen wordt in het licht van het Nieuwe Verbond, biedt deze ons een openbaring van God die van onschatbare waarde is.
Paulus benadrukt alleen maar dat de tijd waarin iedereen probeerde gerechtvaardigd te zijn door het houden van de wet van het Oude Testament voorbij is. Nu moet iedereen voor zijn redding geloof in Christus, en in Hem alleen, stellen.
Iemand vraagt nu misschien: “Was er ooit wel iemand gerechtvaardigd door het houden van de wet?” Het antwoord is: “Ja.” Eén persoon was gerechtvaardigd door het houden van de oudtestamentische wet. Die persoon was Jezus. Eén van de redenen dat de wet van het Oude Testament was gegeven, was dat Jezus op een legale manier de verlossing van de mens kon verdienen. Nu Hij deze verworven heeft, is het met de functie van de wet gedaan.

Opmerking 4 bij Romeinen 10:4: De zinsnede ‘voor een ieder, die gelooft’ beperkt dit privilege uitsluitend tot gelovigen (christenen). Voor degenen die Gods gave van redding niet ontvangen is de wet nog steeds van kracht (zie opmerking 4 bij Joh. 3:36) 11 . Iemand die niet in Jezus gelooft, zal voor God van iedere overtreding van de wet rekenschap moeten afleggen.
5 Want Mozes schrijft: De mens, die de gerechtigheid naar de wet doet, zal daardoor leven.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand