Gerechtvaardigd

Romeinen 9:30-33. Ben jij gerechtvaardigd? Hoe en waarom? -- Karsten van Deutekom (@KvanDeutekom)

30 Wat kunnen we hieruit nu opmaken? Hoewel ze er niet naar hebben gestreefd, zijn heidenen als rechtvaardigen aangenomen, op grond van hun geloof. 31 Maar Israël, dat ernaar streefde door de wet rechtvaardig te worden, heeft dat niet bereikt. 32 Wat is daarvan de oorzaak? Ze handelden alsof het van hun daden afhing, en niet van geloof. Ze zijn over de steen gestruikeld 33 waarover geschreven staat: ‘In Sion leg ik een steen neer waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot. Maar wie in hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’

Commentaar van Anrew Wommack ( Vergadering)

Opmerking 1 bij Romeinen 9:30: Paulus zegt hier dat dit de conclusie of samenvatting is van wat hij in dit hoofdstuk uitlegt.

Opmerking 2 bij Romeinen 9:30: Dit is weer zo’n radicale verklaring van Paulus. De mensen die geen gerechtigheid najagen kunnen rechtvaardig worden. Hoe kan dat? Het antwoord op deze vraag ligt in Gods genade.

Door genade heeft God voor iedereen, los van hun daden, rechtvaardiging aangeboden. Als iemand dit gelooft en als gave ontvangt, zal God hem rechtvaardig verklaren. Dat is wat er met de heidenen gebeurde. Ze hadden de reputatie dat ze God niet zochten (Ef. 4:17-19, 1 Petr. 4:3) en toch aanvaardden de heidenen in het algemeen Gods gave van redding, terwijl de Joden, die God zochten, in het algemeen Zijn gave verwierpen. In de verzen 32-33 geeft Paulus de reden hiervoor.

Mensen die Gods genade niet begrijpen zullen altijd verward zijn en niet kunnen geloven dat iemand die moreel niet zo’n goed leven heeft geleid voor het aangezicht van God rechtvaardig kan zijn terwijl iemand die moreel goed is voor Zijn aangezicht onrechtvaardig kan zijn. Rechtvaardiging is gebaseerd op geloof, niet op daden.

31 doch Israël, hoewel het een wet ter gerechtigheid najaagde, is aan de wet niet toegekomen.
32 Waarom niet? Omdat het hierbij niet uitging van geloof, maar van vermeende werken. Zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots,

Opmerking 3 bij Romeinen 9:32: Waarom kan iemand die zo hard probeert om God te behagen verworpen worden terwijl iemand die God helemaal niet heeft gezocht in een rechtvaardige relatie met Hem kan komen? Dit is een belangrijke vraag en het antwoord hierop is één van de meest diepzinnige leerstellingen in de Schrift.

Paulus geeft het antwoord op zijn eigen vraag. Het antwoord is geloof en in Wie wordt geloofd. De Joden waren ijverig voor de dingen van God (Rom. 10:2), maar hun geloof was in henzelf. Ze vertrouwden erop dat ze de gunst van God konden verdienen door hun rechtvaardige daden. Aan de andere kant hadden de heidenen geen heiligheid om op te vertrouwen, dus toen ze het evangelie hoorden dat Jezus onze schulden had betaald, aanvaardden ze gretig Zijn “gave” van redding, terwijl de religieuze Joden hun vertrouwen in zichzelf om gered te worden niet konden loslaten.

Hetzelfde probleem bestaat ook vandaag nog. Miljoenen kerkmensen proberen een heilig leven te leiden, maar ze hebben niet een waarachtig geloof in Jezus als hun Redder. Als ze voor God zouden komen te staan en Hij hen zou vragen wat ze hadden gedaan om redding te verdienen, zouden ze onmiddellijk al hun heilige daden vertellen; naar de kerk gaan, offers geven, enz. We komen altijd tekort aan de volmaakte norm van God, ongeacht hoe goed onze daden zijn vergeleken met die van anderen. Het enige antwoord op deze vraag waardoor we toegang tot de hemel kunnen krijgen is als we zeggen: “Mijn enige aanspraak op redding is geloof in Jezus als mijn Redder.” Alles wat meer of minder is, is verdoemd.

Opmerking 4 bij Romeinen 9:32: Er is een verschil tussen werken van geloof (1 Tess. 1:3; 2 Tess. 1:11) en werken der wet (Gal. 2:16; 3:2, 5, 10). Het verschil ligt niet in de daad zelf, maar in de houding. Een werk van de wet is een daad van rechtvaardigheid of heiligheid die gedaan wordt om de gunst van God te verdienen. Een werk van geloof kan dezelfde daad van rechtvaardigheid of heiligheid zijn, maar het wordt gedaan als een liefdesdaad (1 Tess. 1:3). Het wordt niet gedaan om gunst te krijgen, maar uit dankbaarheid voor de gunst die ons in Christus al is geschonken. Werken der wet en werken van geloof in Jezus zijn tegenovergesteld aan elkaar (Rom. 11:6).

Opmerking 5 bij Romeinen 9:32: Jezus is de steen des aanstoots waar Paulus van spreekt. God heeft Jezus precies midden in het pad van ieder mens geplaatst. Degenen die hun volledige vertrouwen niet in Jezus stellen omdat ze op zichzelf vertrouwen zullen struikelen en in de hel vallen terwijl degenen die in Hem geloven nooit beschaamd zullen uitkomen (vers 33).

33 gelijk geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.

Opmerking 6 bij Romeinen 9:33: Degenen die aanstoot nemen aan Jezus zijn degenen die op zichzelf vertrouwen. Ze denken dat ze door God aanvaard zullen worden omdat ze uit zichzelf heilig leven. Het is vernederend om te moeten toegeven dat al onze rechtvaardigheid als een bezoedeld kleed is (Jes. 64:6). Daarom zijn religieuze mensen altijd de vervolgers van waarachtige Christenen geweest (zie opmerking 6 bij Marc. 15:10).

Opmerking 7 bij Romeinen 9:33: Deze aangehaalde tekst staat niet in precies dezelfde woorden in het Oude Testament. Het is waarschijnlijk dat Paulus het laatste gedeelte van Jesaja 28:16 aanhaalt. Als dat zo is, dan verving Paulus de woorden “niet beschaamd” voor de woorden van Jesaja: “haast niet”. In de context van oorlog is iemand die zich haast een beschrijving van iemand die in de strijd beschaamd werd.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand