Menigte

Jozua 11:1-6. Wat betekent Efeziërs 6 voor je als je bedenkt dat er een ongezien vijandelijk leger is dat zich verzet tegen het koninkrijk van God waar jij hopelijk ook deel van uitmaakt?

1 Toen Jabin, de koning van Hasor, van Israëls zegetocht hoorde, stuurde hij boden naar Jobab, de koning van Madon, naar de koningen van Simron en Achsaf 2 en naar de overige koningen van het noorden: het bergland, de Jordaanvallei ten zuiden van het Meer van Kinneret, het heuvelland en het kustgebied van Dor in het westen. 3 Het betrof de koningen van de Kanaänieten in het oosten en het westen, de Amorieten, de Hethieten, de Perizzieten, de Jebusieten in het bergland en de Chiwwieten aan de voet van de Hermon, in de streek van Mispa. 4 Die koningen trokken met hun legers ten strijde: het was een onafzienbare menigte soldaten, zo talrijk als zandkorrels aan de zee, met een groot aantal paarden en strijdwagens. 5 Al die koningen troffen elkaar bij de bronnen van Merom, waar ze hun kamp opsloegen. Daar kwamen ze samen om de strijd aan te binden tegen Israël.

De Heer leert hoe ik strijden moet

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand