Grenzen

Jozua 15:1-20. Hoe goed ken jij je eigen grenzen en wat doe je als anderen of je zelf daar overheen gaan/gaat?

1 Het grondgebied dat door loting aan de families van de stam Juda werd toegewezen, lag in het uiterste zuiden. Het strekte zich uit tot in de woestijn van Sin, waar de grens met Edom liep. 2 De zuidgrens begon bij het zuidelijkste punt van de Zoutzee, 3 liep vervolgens zuidelijk langs de Schorpioenenpas, ging verder naar Sin en liep daarna ten zuiden van Kades-Barnea omhoog. Vervolgens liep de grens naar Chesron en ging hij verder omhoog naar Addar. Hij boog af naar Karka, 4 ging naar Asmon en bereikte de wadi die de grens met Egypte vormde. Van daar liep hij rechtstreeks naar de zee. (Deze grens moet voor heel Israël de zuidgrens zijn.) 5 De oostgrens werd gevormd door de Zoutzee tot aan de monding van de Jordaan. De noordgrens begon bij de noordkant van de Zoutzee, bij de monding van de Jordaan. 6 Hij liep naar Bet-Chogla, passeerde Bet-Araba aan de noordkant en ging omhoog in de richting van de rots van Bohan. (Bohan was een nakomeling van Ruben.) 7 Vervolgens liep hij vanuit het Achordal omhoog naar Debir en boog in noordelijke richting af naar Gilgal, dat tegenover de Adummimpas ligt, ten zuiden van de wadi. Hij ging naar de Semesbron en van daar rechtstreeks naar de Rogelbron. 8 Vervolgens liep de grens via het Ben-Hinnomdal om het zuiden van de heuvelrug waarop Jebus lag (het huidige Jeruzalem). Daarna ging hij omhoog naar de top van de berg die westelijk van het Hinnomdal en noordelijk van de vallei van Refaïm ligt. 9 Van daar liep hij in een lichte bocht naar de bron van Me-Neftoach, daarna naar Ijjim(1) in het berggebied van Efron, en vervolgens in een lichte bocht naar Baäla (het huidige Kirjat-Jearim). 10 Bij Baäla boog de grens af naar het westen, naar de bergen van Seïr. Vervolgens passeerde hij de noordkant van de beboste heuvelrug waarop Kesalon ligt, daalde naar Bet-Semes en liep door naar Timna. 11 Hij passeerde de noordkant van de heuvelrug van Ekron, maakte een lichte bocht naar Sikkaron en liep via de berg van Baäla naar Jabneël en van daar rechtstreeks naar de zee. 12 De westgrens werd op natuurlijke wijze gevormd door de Grote Zee. Dit waren de grenzen van het grondgebied van de families van de stam Juda.

13 Jozua wees, zoals de HEER hem had opgedragen, een deel van Juda's grondgebied toe aan Kaleb, de zoon van Jefunne: hij kreeg Hebron, dat toen nog Kirjat-Arba heette, naar Arba, de vader van Enak. 14 Kaleb verdreef er de drie zonen van Enak: Sesai, Achiman en Talmai; 15 vervolgens trok hij op tegen Debir, dat toen nog Kirjat-Sefer heette. 16 Kaleb beloofde: ‘Wie Kirjat-Sefer verovert zal ik mijn dochter Achsa tot vrouw geven.' 17 Otniël, een zoon van Kalebs broer Kenaz, veroverde de stad en kreeg Achsa tot vrouw. 18 Bij haar aankomst spoorde Achsa hem aan om aan haar vader een stuk vruchtbaar land te vragen. Toen ze van haar ezel was afgestegen, vroeg Kaleb haar wat ze verlangde. 19 ‘Geef me toch een geschenk waar ik wat aan heb,' antwoordde ze. ‘U hebt me dit dorre stuk land gegeven, geef me dan ook bronnen.' Hierop gaf Kaleb haar zowel de hoog- als de laaggelegen bronnen.

20 Dit was het grondgebied van de families van de stam Juda.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand