Weleer

Deut 32:1-7. Neem eens even de tijd om te denken aan wat God heeft gedaan in de tijden van weleer. Conclusie?

1 ‘Leen mij uw oor, hemel, nu ik ga spreken, luister, aarde, naar wat ik zeggen zal. 2 Moge mijn onderricht neerdalen als regen, mogen mijn woorden zijn als milde dauw, als regen die de grond doordrenkt, lenteregen die het groen in bloei zet. 3 Want de naam van de HEER roep ik uit: de HEER is onze God, laat iedereen hem prijzen! 4 Hij is een rots, hij staat voor recht; alles wat hij doet is volmaakt. Trouw is God, rechtvaardig en zuiver, in hem is geen spoor van kwaad. 5 Maar zijn kinderen werden hem ontrouw: tot hun schande gaven zij hun kindschap op. Vals en trouweloos is dit volk. 6 Is dit uw antwoord aan de HEER? Hoe komt u zo dwaas? Waar is uw verstand? Is hij niet uw vader, uw schepper? Hij heeft u gemaakt, hij riep u tot leven. 7 Denk aan de tijden van weleer, verdiep u in het verre verleden. Vraag uw vader ernaar, hij zal het vertellen; vraag de oudsten en zij zullen verhalen.

De velden zijn wit als weleer


Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand