Zo is het gegaan

Rechters 11:12-27. Hoe is het gegaan bij het verkrijgen van ons erfdeel?

12 Jefta stuurde gezanten naar de koning van de Ammonieten met de vraag: ‘Wat bezielt u om mij op mijn eigen grondgebied aan te vallen?' 13 De koning van Ammon antwoordde de afgezanten van Jefta: ‘Dat weet u heel goed! Israël heeft, toen het uit Egypte wegtrok, land van mij in bezit genomen: het hele gebied vanaf de Arnon tot aan de Jabbok en de Jordaan. Ik raad u aan mij dat nu zonder slag of stoot terug te geven.' 14 Toen stuurde Jefta opnieuw gezanten naar de koning van de Ammonieten. 15 Ditmaal moesten ze de volgende boodschap overbrengen: ‘Dit zegt Jefta: “Israël heeft nooit land van de Moabieten of de Ammonieten afgenomen! 16 Zo is het gegaan: Toen de Israëlieten weggingen uit Egypte, trokken ze door de woestijn naar de Rietzee en kwamen daarna bij Kades. 17 Israël stuurde gezanten naar de koning van Edom met het verzoek of ze door zijn land mochten trekken, maar hij gaf daaraan geen gehoor. Aan de koning van Moab werd hetzelfde verzoek voorgelegd, maar ook hij willigde het niet in. Dus moest Israël in Kades blijven. 18 Ten slotte kozen ze hun weg door de woestijn, om het gebied van Edom en Moab heen. Ze bleven ten oosten van Moab en sloegen hun tenten op aan de overkant van de Arnon. Ze zijn dus nooit op het grondgebied van Moab geweest, want ze zijn de grensrivier de Arnon niet overgestoken. 19 Vervolgens stuurde Israël gezanten naar Chesbon, naar koning Sichon van de Amorieten, met het verzoek of ze over zijn grondgebied naar hun eigen land mochten trekken. 20 Sichon vertrouwde Israël echter niet binnen zijn grenzen. Hij verzamelde zijn troepen, sloeg zijn kamp op in Jahas en deed een aanval op Israël. 21 Maar de HEER, de God van Israël, leverde Sichon met zijn hele leger aan Israël uit, zodat ze werden verslagen. Israël nam het hele gebied in bezit dat aan de Amorieten had toebehoord. 22 Ze namen al het land van de Amorieten in bezit: het hele gebied van de Arnon tot aan de Jabbok en van de woestijn tot aan de Jordaan. 23 Welnu, de HEER, de God van Israël, heeft de Amorieten voor zijn eigen volk verdreven. En ú meent aanspraak te kunnen maken op hun bezit? 24 Nee! Wat u dankzij uw god Kemos in bezit hebt gekregen kunt u uw eigendom noemen, maar het bezit van degenen die de HEER, onze God, voor ons verdreven heeft, is ons eigendom! 25 Bent u soms meer dan koning Balak van Moab, de zoon van Sippor? Heeft hij ons ooit ons grondgebied betwist en ons daarom aangevallen? 26 De Israëlieten wonen nu al driehonderd jaar in Chesbon en Aroër en de omliggende dorpen en in de steden langs de Arnon. Waarom hebben de Ammonieten dan niet eerder geprobeerd dat gebied te bevrijden? 27 Ik heb u niets misdaan, maar u doet mij onrecht door mij aan te vallen. Laat de HEER, de hoogste rechter, vandaag rechtspreken tussen de Israëlieten en de Ammonieten.”'
Want Christus krijgt de prijs waar Hij voor stierf: Vele volken als zijn erfdeel.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand