Verlaten

Numeri 33:15-49. Hoe vast zit jij aan de plek waar je nu woont en ben je bereid die te verlaten als God je roept om verder te trekken?

15 Nadat ze Refidim verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de Sinaiwoestijn. 16 Nadat ze de Sinaiwoestijn verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kibrot-Hattaäwa. 17 Nadat ze Kibrot-Hattaäwa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chaserot. 18 Nadat ze Chaserot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Ritma. 19 Nadat ze Ritma verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rimmon-Peres. 20 Nadat ze Rimmon-Peres verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Libna. 21 Nadat ze Libna verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rissa. 22 Nadat ze Rissa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kehelata. 23 Nadat ze Kehelata verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op bij de Seferberg. 24 Nadat ze de Seferberg verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Charada. 25 Nadat ze Charada verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Makhelot. 26 Nadat ze Makhelot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Tachat. 27 Nadat ze Tachat verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Terach. 28 Nadat ze Terach verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Mitka. 29 Nadat ze Mitka verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chasmona. 30 Nadat ze Chasmona verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Moserot. 31 Nadat ze Moserot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Bene-Jaäkan. 32 Nadat ze Bene-Jaäkan verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chor-Haggidgad. 33 Nadat ze Chor-Haggidgad verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Jotbata. 34 Nadat ze Jotbata verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Abrona. 35 Nadat ze Abrona verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Esjon-Geber. 36 Nadat ze Esjon-Geber verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de woestijn van Sin, en wel in Kades. 37 Nadat ze Kades verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op bij de Hor, een berg aan de grens van Edom. 38 Toen ging de priester Aäron op bevel van de HEER de berg op, en hij stierf daar, op de Hor, in het veertigste jaar na de uittocht van de Israëlieten uit Egypte, op de eerste dag van de vijfde maand. 39 Aäron was honderddrieëntwintig jaar toen hij op de Hor stierf. 40 De Kanaänitische koning van Arad, die in de Negev in Kanaän woonde, vernam dat de Israëlieten in aantocht waren. 41 Nadat ze de Hor verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Salmona. 42 Nadat ze Salmona verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Punon. 43 Nadat ze Punon verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Obot. 44 Nadat ze Obot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op bij Ijje-Haäbarim aan de grens van Moab. 45 Nadat ze Ijje-Haäbarim verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Dibon-Gad. 46 Nadat ze Dibon-Gad verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Almon-Diblataïm. 47 Nadat ze Almon-Diblataïm verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in het Abarimgebergte, bij de Nebo. 48 Nadat ze het Abarimgebergte verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de vlakte van Moab, bij de Jordaan, tegenover Jericho; 49 ze sloegen hun tenten op langs de Jordaan, van Bet-Hajjesimot tot aan Abel-Hassittim, in de vlakte van Moab.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand