Wanhopig

Genesis 27:30-36. Ben jij wel eens wanhopig geweest. Wie/wat was/waren de oorzaak, hoe reageerde je, hoe is het afgelopen en wat voor rol speelde God in dat proces?

Toen Isaak Jakob gezegend had en Jakob nog maar net bij zijn vader was weggegaan, kwam zijn broer Esau thuis van de jacht. Ook hij maakte een smakelijk gerecht klaar, bracht het zijn vader en zei tegen hem: ‘Ga overeind zitten, vader, en eet van wat uw zoon heeft geschoten; dat zal u de kracht geven om mij te zegenen.’ ‘Wie ben jij?’ vroeg zijn vader Isaak hem. ‘Ik ben het, Esau, uw zoon, uw eerstgeborene.’ Toen schrok Isaak hevig en zei: ‘Maar wie was het dan die mij net een stuk wild heeft gebracht dat hij geschoten had? Ik heb ervan gegeten voordat jij kwam en ik heb hem gezegend. En die zegen zal op hem blijven rusten!’ Toen Esau dat van zijn vader hoorde, slaakte hij een wilde, wanhopige kreet en hij smeekte zijn vader: ‘Zegen mij, zegen ook mij, vader!’ Maar Isaak antwoordde: ‘Je broer is me komen bedriegen en is er met jouw zegen vandoor gegaan.’ Toen zei Esau: ‘Niet voor niets heet hij Jakob: hij heeft me nu al twee keer beetgenomen. Eerst heeft hij me mijn eerstgeboorterecht afgenomen en nu ook nog mijn zegen!’ Daarna vroeg hij: ‘Hebt u dan geen zegen meer over voor mij?’ (Genesis 27:30-36 NBV)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand