Vakmanschap

Exodus 28:1-5. Heeft God aan jou vakmanschap geschonken en hoe kun jij dat gebruiken in zijn koninkrijk?

1 Laat je broer Aäron en zijn zonen Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar bij je komen. Hen heb ik uit de Israëlieten uitgekozen om mij als priester te dienen. 2 Laat voor je broer Aäron heilige kleding maken, die hem waardigheid en aanzien verleent. 3 Jij moet aanwijzingen geven aan allen die hun vak verstaan, aan wie ik vakmanschap heb geschonken, en zij moeten dan de kleding voor Aäron maken, zodat hij kan worden gewijd en mij als priester kan dienen. 4 Ze moeten de volgende kledingstukken maken: een borsttas, een priesterschort, een bovenkleed, een stevig geweven tuniek, een tulband en een gordel. Voor zowel Aäron als zijn zonen moet heilige kleding worden gemaakt, omdat ze mij als priester moeten dienen. 5 Er moet gouddraad voor worden gebruikt, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en fijn linnen garen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Omgaan met weerstand