Gevechtslinie
1Samuël 17:12-22. Waar bevindt zich de gevechtslinie van de geestelijke strijd die wij te strijden hebben?
12 David was een zoon van Isaï uit Betlehem, dat in de streek Efrata in Juda ligt. Deze Isaï had acht zonen. Hijzelf was in de tijd van Saul al te oud om nog onder de wapenen te gaan, 13 maar zijn drie oudste zonen trokken met Saul ten strijde. De oudste heette Eliab, de tweede Abinadab en de derde Samma. 14 David was de jongste. Zijn drie oudste broers waren met Saul ten strijde getrokken, 15 en hij ging heen en weer tussen het kamp van Saul en Betlehem, waar hij de kudde van zijn vader hoedde. 16 Ondertussen trad de Filistijn elke ochtend en elke avond naar voren, veertig dagen lang, en bleef dan staan wachten. 17 Op een dag zei Isaï tegen zijn zoon David: ‘Hier heb je een zak geroosterd graan en tien broden. Breng die snel naar je broers in het legerkamp. 18 En deze tien kazen moet je aan hun bevelhebber geven. Vraag je broers hoe het met ze gaat en neem een levensteken van hen mee terug.’ 19 Saul was met de soldaten van Israël, onder wie Davids broers, nog steeds gelegerd in de Terebintenvallei, tegenover de Filistijnen. 20 De volgende ochtend vroeg ging David met de proviand op weg, zoals Isaï hem had opgedragen. Zijn kudde liet hij achter onder de hoede van iemand anders. Hij kwam juist bij het wagenkamp aan toen het leger onder het aanheffen van strijdkreten de linies betrok. 21 De Israëlieten en de Filistijnen stelden zich in slagorde tegenover elkaar op. 22 David gaf zijn spullen af aan de foerier en haastte zich naar de gevechtslinie. Daar vond hij zijn broers en hij vroeg hun hoe het met ze ging.
God van de hemellegers, U voert de strijd voor mij.
God van de hemellegers, U voert de strijd voor mij.
Reacties
Een reactie posten