Verrijken
Psalmen 73:1-14. Wat is ware rijkdom?
1 Een psalm van Asaf.
Ja, God is goed voor Israël,
voor wie zuiver zijn van hart!
2 Toch had ik bijna een misstap begaan,
bijna waren mijn voeten uitgegleden,
3 want ik keek met afgunst naar de dwazen,
benijdde het geluk van wie kwaad doen.
4 Tot hun dood blijven zij voor ziekte gespaard,
hun buik is goedgevuld,
5 aardse kwellingen kennen zij niet,
het lijden van anderen gaat aan hen voorbij.
6 Daarom is hoogmoed hun halssieraad
en bedekt geweld hen als een mantel,
7 hun ogen puilen uit het vet,
van eigenwaan zwelt hun hart.
8 Ze spotten, spreken kwaad
en dreigen vanaf hun hoge zetels,
9 ze zetten een mond op tot aan de hemel
en hun tong roert zich overal op aarde.
10 Daarom lopen de mensen achter hen aan,
drinken hun woorden in als water
11 en zeggen: ‘Hoe zou God iets weten?
Heeft de Allerhoogste een antwoord?’
12 Zo zijn de goddelozen ten voeten uit,
ze verrijken zich, onverstoorbaar.
13 Ja, vergeefs hield ik mijn geweten zuiver
en waste ik mijn handen in onschuld!
14 Want ik werd gestraft, dag aan dag,
en geslagen, elke morgen weer.
Wat baat mij rijkdom of eer van een mens.
Reacties
Een reactie posten