Bijvrouwen
1Kronieken 3:1-9. Waarom is één vrouw en één man voor ons genoeg?
1 Dit zijn de zonen die David in Hebron kreeg: de oudste was Amnon, een zoon van Achinoam uit Jizreël; de tweede was Daniël, een zoon van Abigaïl uit Karmel; 2 de derde was Absalom, een zoon van Maächa, die een dochter was van koning Talmai van Gesur; de vierde was Adonia, een zoon van Chaggit; 3 de vijfde was Sefatja, een zoon van Abital; de zesde was Jitream, een zoon van zijn vrouw Egla. 4 Zes zonen kreeg hij in Hebron, waar hij zeven jaar en zes maanden regeerde. In Jeruzalem regeerde hij drieëndertig jaar 5 en daar kreeg hij de volgende kinderen: Sima, Sobab, Natan en Salomo, de vier zonen van Batsua, de dochter van Ammiël; 6 (6–9) verder nog negen zonen: Jibchar, Elisama en Elifelet, Noga, Nefeg en Jafia, Elisama, Eljada en Elifelet, en dan nog de zonen van zijn bijvrouwen; hun zuster was Tamar. 7 8 9
Geen andere naam.
Reacties
Een reactie posten