Nadenken
Spreuken 1:10-15 / NBV
10 Mijn zoon, als zondaars je proberen in te palmen,
geef er niet aan toe.
11 Luister niet naar hen
als ze je willen overhalen met hen mee te gaan,
als ze zeggen: ‘We willen bloed vergieten,
we gaan onschuldigen de dood in jagen, zonder reden,
12 we verslinden ze met huid en haar,
zoals het dodenrijk de levenden verslindt,
het graf de doden opslokt.
13 Hoeveel kostbaarheden zullen we niet vinden,
we vullen onze huizen met een rijke buit.
14 Kom, sluit je bij ons aan,
we zullen alles delen.’
15 Mijn zoon, ga niet met hen op pad,
mijd de weg die zij gaan,
Spreuken 4:14 / NBV
14 Ga niet het pad van goddelozen,
bewandel niet de weg van wie boosaardig zijn.
Spreuken 6:16-19 / NBV
16 Zes dingen haat de HEER,
zeven dingen zijn hem een gruwel:
17 ogen die hooghartig kijken en een tong die liegt,
handen die onschuldig bloed vergieten
18 en een hart dat op het kwade zint,
voeten die zich naar de misdaad reppen
19 en getuigen die bedriegen, altijd liegen,
en zij die stoken tussen broers.
Spreuken 13:20 / NBV
20 Wie met wijzen omgaat, wordt zelf wijs,
wie met dwazen verkeert, is er ellendig aan toe.
Spreuken 16:19 / NBV
19 Beter in eenvoud leven met de armen
dan de buit verdelen met hoogmoedigen.
Spreuken 21:9 / NBV
9 Je kunt beter in een hoekje op het dak wonen
dan in Ć©Ć©n huis met een vrouw die ruzie zoekt.
Spreuken 21:19 / NBV
19 Je kunt beter in de woestijn wonen
dan samenleven met een humeurige vrouw die ruzie zoekt.
Spreuken 22:24-25 / NBV
24 Ga niet om met een heethoofd,
houd je niet op met een driftkop,
25 opdat je niet dezelfde weg gaat als hij
en voor jezelf een valstrik zet.
Spreuken 23:19-21 / NBV
19 Luister, mijn zoon, en word wijs,
kies de juiste weg.
20 Ga niet om met dronkelappen,
blijf bij gulzigaards vandaan.
21 Want wie slempt en brast, wordt arm,
wie altijd zijn roes ligt uit te slapen,
gaat ten slotte in lompen gehuld.
Spreuken 24:1-2 / NBV
1 Wees niet jaloers op kwaadaardige mensen,
zoek hun gezelschap niet,
2 want ze hebben kwaad in de zin
en spreken onheilspellende woorden.
Spreuken 24:19-22 / NBV
19 Wind je niet op over kwaadaardige mensen,
wees niet jaloers op goddelozen.
20 Want wie kwaad doet, heeft geen toekomst,
het licht van goddelozen wordt gedoofd.
21 Mijn zoon, heb ontzag voor de HEER en de koning,
ga niet om met wie zich tegen hen verzetten.
22 Ze gaan plotseling ten onder,
en wie weet hoe zwaar de ramp is die hen treft?
Spreuken 25:24 / NBV
24 Je kunt beter in een hoekje op het dak wonen
dan in Ć©Ć©n huis met een vrouw die ruzie zoekt.
Spreuken 26:22 / NBV
22 De woorden van een lasteraar neemt men gulzig in zich op,
ze zijn een lekkernij die de buik verzadigt.
Spreuken 27:15 / NBV
15 Als een dak dat altijd lekt wanneer het regent,
zo is een vrouw die steeds weer ruzie zoekt.
Spreuken 28:7 / NBV
7 Een zoon met inzicht houdt zich aan wat hem is geleerd,
wie met brassers omgaat, maakt zijn vader te schande.
Reacties
Een reactie posten