Aanklagers
Psalmen 109:7-20. Dat mijn aanklagers ............................... Wat komt er bij jou op de stippellijn te staan?
7 Dat hij schuldig wordt bevonden
en dat zijn gebed God niet bereikt.
8 Dat zijn dagen geteld zijn,
een ander zijn ambt overneemt,
9 dat hij zijn kinderen vaderloos,
zijn vrouw als weduwe achterlaat.
10 Dat zijn kinderen bedelend rondzwerven,
naar eten zoeken in het puin van hun huizen,
11 dat schuldeisers beslag leggen op zijn bezit
en vreemden roven wat hij moeizaam verwierf.
12 Dat niemand hem trouw blijft,
niemand zich ontfermt over zijn kinderen,
13 dat zijn nageslacht voorgoed verdwijnt,
hun naam na hun leven wordt uitgewist.
14 Dat de schuld van zijn voorouders de HEER in gedachte blijft,
de zonde van zijn moeder niet wordt uitgewist,
15 dat hun zonde en schuld de HEER steeds voor ogen staan
en niemand op aarde hun naam nog gedenkt.
16 Want hij bewees aan niemand trouw,
hij vervolgde zwakken en armen,
wanhopigen dreef hij de dood in.
17 Dat de vloek die hij liefhad hem treft,
de zegen die hij een ander misgunde
hem nooit ten deel zal vallen.
18 Dat de vloek hem als een mantel omhult,
zijn lichaam vult als water,
zijn gebeente doordringt als olie.
19 Dat de vloek als het kleed is dat hij draagt,
als de gordel die hij dagelijks omheeft!’
20 Laat zó de HEER mijn aanklagers straffen,
hen die zelf over mij dit kwaad afroepen.
Geen aanklacht houdt meer stand, wanneer mijn Redder pleit voor mij.
Reacties
Een reactie posten