Vermag
Job 37:6-13. Wat vermag God?
6 Hij beveelt de sneeuw: “Val op de aarde, ”
hij zegt de regenvloed: “Stort neer met al je kracht.”
7 Hij doet de hand van de mens verstarren,
opdat ieder weet wat God vermag.
8 De wilde dieren gaan naar hun holen,
ze blijven in hun leger.
9 Uit zijn kamers komt de storm te voorschijn,
de noordelijke winden voeren koude aan.
10 Uit Gods adem vormt zich ijs
en de uitgestrektheid van de zee bevriest.
11 Donkere wolken maakt hij zwaar van vocht,
lichtend strekt het wolkendek zich uit.
12 Flitsen schieten heen en weer zoals hij het wil,
om zijn bevelen uit te voeren, waar de mens ook leeft.
13 Of het nu is om de aarde te straffen.
Toen Hij de kracht schiep van de winden en de wateren omgrensde.
Reacties
Een reactie posten