Rusteloos
Job 20:10-22. Hoe is het gesteld met jouw binnenste?
10 Zijn kinderen zullen de gunsten van de armen zoeken,
want hij moet afstaan wat hij zich heeft toegeƫigend.
11 Zijn lichaam heeft nog de kracht van de jeugd,
maar hij wordt geveld–en zijn botten liggen in het stof.
12 Hoewel het kwaad hem zoet smaakt in de mond
en hij het verbergt onder zijn tong,
13 hoewel hij zuinig is en niets laat glippen,
maar het tegen zijn gehemelte bewaart,
14 zal het in zijn ingewanden gisten,
in zijn binnenste tot addergif verworden.
15 Rijkdom heeft hij doorgeslikt, maar weer uitgebraakt,
God perst alles uit zijn buik omhoog.
16 Hij zuigt slangengif op,
een slangentong zal hem ook doden.
17 Nooit zal hij genieten van de overvloed,
van rivieren die van room en honing stromen.
18 Wat hij heeft verworven, spuugt hij uit, het smaakt hem niet,
zoals ook zijn handel hem geen vreugde schenkt.
19 Want hij heeft de armen onderdrukt en in de steek gelaten;
hij heeft hun huis verwoest, hij heeft het niet gebouwd.
20 Zijn binnenste is altijd rusteloos,
niets van zijn kostbaarheden weet hij te bewaren.
21 Al wat hij bezit verslindt hij,
zijn welvaart zal dan ook niet duren.
22 Hoe groot ook zijn vermogen, hij weet zich niet veilig;
het onheil stort zich in volle omvang over hem uit.
Ik kom tot rust bij U.
Reacties
Een reactie posten