Geboren
Job 5:6-16. Waarvoor ben jij geboren?
6 Nee, niet uit de aarde spruit het kwaad,
niet uit de grond komt het ongeluk voort.
7 De mens is voor het ongeluk geboren–
zoals vonken uit het vuur omhoog spatten.
8 Ik zou me in jouw plaats tot God wenden,
aan God zou ik het oordeel overlaten.
9 Hij doet grote, ondoorgrondelijke dingen,
ontelbaar zijn de wonderen die hij verricht.
10 Hij zendt de regen die op aarde valt,
hij laat het water over de akkers vloeien.
11 Onaanzienlijken brengt hij tot aanzien,
treurenden geeft hij weer vertrouwen.
12 Hij doorkruist de listen van de sluwen,
wat zij ondernemen zal mislukken.
13 De wijzen overtroeft hij in hun wijsheid,
verraderlijke plannen lopen op niets uit.
14 Overdag stuiten ze op duisternis,
ze tasten in de middag rond alsof het nacht is.
15 Maar de armen redt hij van de gesel van hun tong,
hij redt hen uit de greep van de sterken.
16 Er is hoop voor de weerlozen–
het kwaad wordt de mond gesnoerd.
Al voor mijn leven is ontstaan, had U een doel voor mijn bestaan.
Reacties
Een reactie posten