Dapper
1Kronieken 26:1-8. Hoe kun je groeien in dapperheid, berekend op de taak die je van God hebt ontvangen?
1 De afdelingen van de poortwachters:
Uit de familie van Korach: Meselemja, de zoon van Kore uit de familie van Asaf. 2 Meselemja had de volgende zonen: Zecharja, de oudste, Jediaël, de tweede, Zebadja, de derde, Jatniël, de vierde, 3 Elam, de vijfde, Jochanan, de zesde, en Eljoënai, de zevende. 4 Obed–Edom had de volgende zonen: Semaja, de oudste, Jozabad, de tweede, Joach, de derde, Sachar, de vierde, Netanel, de vijfde, 5 Ammiël, de zesde, Issachar, de zevende, en Peülletai, de achtste–God had hem rijk gezegend. 6 De zonen die Obed–Edoms zoon Semaja kreeg, waren gezaghebbende familiehoofden, want het waren dappere krijgslieden. 7 Zonen van Semaja: Otni, Refaël, Obed en Elzabad. Zijn verwanten Elihu en Semachjahu waren eveneens dappere mannen. 8 Zij en hun zonen en neven waren allen nakomelingen van Obed–Edom, stuk voor stuk dappere, op hun taak berekende mannen: tweeënzestig man uit de familie van Obed–Edom.
Totdat Hij komt, tot daden bereid.
Reacties
Een reactie posten