HEER!
Psalmen 118:1-18. Wat roep jij in je nood en waarom roep je dat?
1 Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.
2 Laat Israël zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn trouw’ –
3 het huis van Aäron zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn trouw’ –
4 wie de HEER vreest, zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn trouw.’
5 In mijn nood heb ik geroepen: ‘HEER !’
En de HEER antwoordde, hij gaf mij ruimte.
6 Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te vrezen,
wat kunnen mensen mij doen?
7 Met de HEER, mijn helper, aan mijn zijde,
kijk ik op mijn haters neer.
8 Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mensen.
9 Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mannen met macht.
10 Alle volken hadden mij ingesloten–
ik weerstond ze met de naam van de HEER –
11 ze sloten mij van alle kanten in–
ik weerstond ze met de naam van de HEER –
12 ze sloten mij in als een zwerm bijen
maar doofden snel als een vuur van dorens–
ik weerstond ze met de naam van de HEER.
13 Jullie sloegen mij en ik viel,
maar de HEER heeft geholpen.
14 De HEER is mijn sterkte, mijn lied,
hij gaf mij de overwinning.
15 Hoor, gejubel om de overwinning
in de tenten van de rechtvaardigen:
de rechterhand van de HEER doet machtige daden,
16 de rechterhand van de HEER verheft mij,
de rechterhand van de HEER doet machtige daden.
17 Ik zal niet sterven, maar leven
en de daden van de HEER verhalen:
18 de HEER heeft mij gestraft,
maar mij niet prijsgegeven aan de dood.
Ik roep met heel mijn hart
Reacties
Een reactie posten