Raadplegen
2Kronieken 10:1-11. Wie vraag jij om raad bij lastige vraagstukken en wat bepaalt naar welke raad je luistert?
1 Rechabeam ging naar Sichem, waar heel Israël was samengekomen om hem tot koning uit te roepen. 2 Zodra Jerobeam, de zoon van Nebat, hiervan hoorde, keerde hij terug uit Egypte, waarheen hij voor koning Salomo was gevlucht. 3 Er werden boden gestuurd om hem te halen, en samen met de Israëlieten wendde hij zich tot Rechabeam met het volgende verzoek: 4 ‘Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd. Maakt u onze taak nu minder zwaar, verlicht het juk waarmee uw vader ons heeft belast, dan zullen wij u dienen.’ 5 ‘Kom over drie dagen bij me terug, ‘antwoordde Rechabeam. Toen het volk was weggegaan, 6 raadpleegde Rechabeam de oudsten die zijn vader Salomo ter zijde hadden gestaan toen die nog leefde: ‘Wat raadt u mij aan? Wat moet ik het volk antwoorden?’ 7 ‘Als u zich tegenover het volk inschikkelijk toont, ‘zeiden ze, ‘en het tegemoetkomt met een welwillend antwoord, zal het u voor altijd dienen.’ 8 Maar hij legde de raad van de oudsten naast zich neer en raadpleegde de jongemannen die met hem waren opgegroeid en die hem nu ter zijde stonden: 9 ‘Wat raden jullie aan? Wat moeten wij het volk antwoorden op zijn verzoek om het juk te verlichten dat mijn vader het heeft opgelegd?’ 10 De jongemannen zeiden tegen hem: ‘Het volk heeft je gevraagd om het te ontlasten van het zware juk dat je vader het heeft opgelegd. Welnu, zeg tegen hen: “Mijn pink is dikker dan het lid van mijn vader! 11 Mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, ik zal het nog verzwaren. Mijn vader heeft u gehoorzaamheid geleerd met zwepen, ik zal u gehoorzaamheid leren met schorpioenen!”’
Ik vertrouw op U vandaag.
Reacties
Een reactie posten